NL8204104A - Maaimachine. - Google Patents

Maaimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8204104A
NL8204104A NL8204104A NL8204104A NL8204104A NL 8204104 A NL8204104 A NL 8204104A NL 8204104 A NL8204104 A NL 8204104A NL 8204104 A NL8204104 A NL 8204104A NL 8204104 A NL8204104 A NL 8204104A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
rotors
frame
mowing
mower
Prior art date
Application number
NL8204104A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Patent Concern Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Patent Concern Nv filed Critical Patent Concern Nv
Priority to NL8204104A priority Critical patent/NL8204104A/nl
Publication of NL8204104A publication Critical patent/NL8204104A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/76Driving mechanisms for the cutters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

Λ 4 * MV.
Patent Concern Ise., Willemstad, Curasao, Ned. Antillen
Maaimachine
De uitvinding lie eft "be trekking op een maaimachine voorzien van aankoppelpunten voor een landbouwtrekker en voorzien van een gestel met twee boven elkaar gelegen gesteldelen, waartussen om opwaartse draaiingsassen draaibare 5 gewasverplaatsingsrotoren zijn aangebracht, waarbij het bovenste gesteldeel hoi). is en een aandrijving bezit die via een rotor althans een andere rotor aandrijft.
Dergelijke maaimachines zijn bekend, bijv. uit de Nederlandse octrooiaanvrage 67 03 899» 10 Het doel van de uitvinding is dergelijke maaimachines te verbeteren.
Volgens de uitvinding is het onderste gesteldeel eveneens als een hoi gesteldeel uitgevoerd, waarin een tweede aandrijving is aangebracht voor een aantal maaimachijven die 15 door dit onderste gesteldeel worden gedragen en naar boven gerichte draaiingsassen hebben die in de rijrichting gezien op afstand van de draaiingsassen van de rotoren zijn gelegen en deze tweede aandrijving via althans een van de rotoren in rotatie wordt gebracht.
20 Verdere publicatiesdie voor de beoordeling van de uitvinding van betekenis zijn,zijn het Duitse Offenlegungs-schrift 1 757 541 en het Ned. octrooi 7 004.883. Seen van deze publicaties toont echter de gunstige construetie volgens de uitvinding.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren:
Pig. 1 toont een bovenaanzicht van de maaimachine. volgens de uitvinding, bevestigd aan een trekker
Pig. 2 toont op vergrote schaal een bovenaanzicht 30 van den deel van de maaimachine
Pig. 3 toont een doorsnede volgens de lijnen III - III in fig. 2
Pig. 4 toont een doorsnede volgens de lijnen IV - IV in fig. 3 35 Pig. 5 toont een bovenaanzicht van een deel van de maaimachine in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
8204104 2 i *
De in fig. 1 weergegeven maaimachine omvat een gestel 1 dat door middel van een horizontale, in de voortbewegings-richting A gelegen zwenkas 2 begrensd verzwenkbaar verbonden is met een tussengestel 3. Het tussengestel 3 is met het nabij 5 het van het gestel 1· afgekeerde einddeel gelegen tussen twee ongeveer evenwijdig lopende steunplaten 4 en daarmee verbonden door middel van een opwaartse schamieras 5, die een schar-nieren van de maaimachine vanuit de weergegeven bedri jfsstand in een ongeveer 90° achterwaarts verzwenkte stand volgens de 10 pijl B mogelijk maakt. De steunplaten 4 zijn bevestigd tegen de achterzijde van een gezien in de voortbewegingsrichting A ongeveer driehoekig gevormde bok 6, voorzien van aankoppel- ‘ punten 7 voor de bevestiging van de maaimachine aan de drie-puntshefinrichting 8 van een trekker 9. De maaimachine 15 wordt op niet-weergegeven wijze aangedreven vanaf de aftakas van de trekker 9 die door middel van een tussenas is gekoppeld met achter de schamieras 5 gelegen snaarwielen 10. Over de snaarwielen 10 zijn een aantal V-snaren 11 geleid die tevens over snaarwielen 12 geleid zijn, die roteerbaar zijn 20 om de zwenkas 2. De snaarwielen 12 staan in aandrijvende verbinding met een haakse tandwieloverbrenging, gelegen in een tandwielkast 13 die vast met de bovenzijde van het gestel 1 is verbonden.
Het gestel 1 omvat zoals in fig. 3 is weergegeven een 25 tweeta! boven elkaar gelegen gesteldelen 14 en 15 die onderling zijn verbonden door een aantal, in de weergegeven uitvoeringsvorm, vier opwaartse as sen 16, die elk de drager vormen voor een rotor 17, waarvan de draaiingsas 18 samenvalt met de hartlijn van de as 16.
30 Het gesteldeel 14 wordt gevormd door een tandwielkast of -behuizing bestaande uit een bovenplaat 19 en een onderplaat 20. De platen 19 en 20 zijn aan de voor- en achterzijde met behulp van boutverbindingen tegen elkaar bevestigd. In het gesteldeel 14 zijn een aantal rechte tand-35 wielen 21 gelegerd die zijn aangebracht op de as 16, die zich vanaf de bovenzijde van de plaat 19 in neerwaartse richting uitstrekt en nauW passend wordt omsloten door een buisvormig element 22 en in de onderzigde van het gestel 1 is gelegerd in het gesteldeel 15..De as 16 is ten 8204104 * * 3 opzichte van de plaat 19 afgesteund door middel van een kogelleger 23 dat door middel van een kap 24 in de plaat 19 is vastgezet. De kap 24 dekt de tandwielkast hierbij aan de bovenzijde af. Tussen bet leger 23 en het tandwiel 21 is 5 een afstandsbus 25 gelegen terwijl onder het tandwiel 21 een afstandsbus 26 een leger 27 op afstand houdt. Het leger 27 is door middel van een ringvormig huis 28 vastgezet ten opzichte van de plaat 20, welke bevestiging tevens dient voor het vastzetten van een afdichtring 29 die tesamen met een de 10 bovenzijde van de rotor aangebrachte ongeveer cilindrische ring 30 het binnendringen van vuil in de richting van de as 16 tegengaat. Onder het leger 27 is verder een oliekeerring 31 aangebracht. Tussen de tandwielen 21, behorende bi j de ro-toren 17, zijn verder een tweetal tussebtandwielen 32 in het 15 gesteldeel 14 aangebracht, waarvan de draaiingsassen in het vlak, door de draaiingsassen 18 gelegen zijn. De tandwielen 21 en 32 zyn by voorkeur alle identiek uitgevoerd.
Het buisvormig element 22 dat zich gezien volgens fig.3 vanaf het huis 28 in neerwaartse richting uitstrekt draagt 20 een aantal, in de uitvoeringsvorm vier, U-ijzers 33, waarvan de lijfplaten ten opzichte van de draaiingsas 18 ongeveer tangentiaal gelegen zijn en zich ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas 18 uitstrekken. Hierbij hebben de U-yzers 33 ongeveer dezelfde hoogte als het element 22. De U-ijzers 33 25 vormen voor de rotor 17 dragers voor een aantal boven elkaar opgestelde gewas verplaatsende organen 34 resp. 35 die elk bij voorkeur een tweetal tanden omvatten, gevormd uit veren stalen plaatmateriaal, waarbij de twee tanden van elk orgaan uit έ£η stuk materiaal zijn vervaardigd. Het orgaan 34 omvat 30 een bovenste tand 36 en onderste tand 37, welke tanden zich ten opzichte van de draaiingsas 18 in ongeveer radiale richting buitenwaarts uitstrekken en ongeveer loodrecht op de draaiingsas 18 gericht zijn. Het vrije einde van de tanden 36 en 37 is puntvormig uitgevoerd. Het orgaan 35 omvat een 35 tweetal tanden 38 en 39, waarvan een tand 38 eveneens radiaal en ongeveer loodrecht om de draaiingsas 18 is gericht en eveneens een puntvormig einde bezit. De onderste tand 39 heeft eveneens een loodrecht op de draaiingsas gericht deel _._40, terwijl een zich in neerwaartse richting uitstrekkend 8204104 4 deel 41 op het deel 40 aansluit. Het deel 41 strekt zich, ge-zien volgens fig. 3 uit tot een vlak door de bovenzijde van het gesteldeel 15 en heeft eveneens een puntvormig einddeel. Bij voorkeur sluiten de delen 40 en 41 een stompe 5 hoek in van ongeveer 125°.
Tegen de onderzijde van de U-ijzers 33 is een afdicht-ring 42 aangebracht die samenwerkt' met een vast met het gesteldeel 15 verbonden ring 43· De ring 43 is bevestigd op een legerhuis 44, dat een leger 45 omsluit en tevens een 10 boven het leger 45 aangebrachte oliekeerring 46 draagt. Het huis 44 is vastgezet tegen de bovenzijde van een bovenplaat 47 die tesamen met een onderplaat 48 van het gesteldeel 15 een tandwielbehuizing of -kast 15A vormt. De bovenplaat 47 strekt zich met het aan het huis 44 grenzend centrale deel 15 ongeveer horizontaal en loodrecht op de draaiingsas 18 uit. Grenzend aan het centrale deel van de plaat 47 omvat de plaat een schuin neerwaarts lopende rand 49 en een daarop aan-sluitend horizontaal deel 50. De vormgeving van de platen 19, 20, 47 en 48 is bij voorkeur door persen verkregen.
20 Gezien in bovenaanzicht volgens fig. 2 is onder elke rotor 17 een bovenplaat 47 aangebracht, terwijl de onderplaat 48 zich over de gehele breedte van de machine uitstrekt. De bovenplaat 47 heeft bij voorkeur έέο. zi grand 47A die zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekt en έέη zijrand 47B die 25 een hoek insluit met de voortbewegingsrichting, welke zijranden gerekend vanaf de voorzijde van de machine in achterwaartse # richting divergeren, waarbij de schuin ten opzichte van de voortbewegingsrichting gelegen zijrand een hoek met de voortbewegingsrichting A insluit van bij voorkeur ongeveer 10°. 30 De voor- en achterrand van de bovenplaat 47 zijn ongeveer dwars op de rijrichting gelegen en sluiten met afgeronde hoeken aan op de zijranden. Het naar de bovenplaat 47 gekeerde hoofddeel van de onderplaat 48 heeft eveneens een horizontaal, loodrecht op de draaiingsas 18 gericht verloop, 35 terwijl op dit hoofddeel aan de voorzijde een schuin neerwaarts en voorwaarts verlopend deel 51 aansluit en op de achterzijde een schuin neerwaarts en achterwaarts verlopend deel 52 aansluit. De schuine randen, gevormd door deze neerwaartse “ 8204104---------- 5 -7 » delen 51 en 52 vormen de begrenzing van de voor- resp. de achterzijde van de· tandwielkast 15A, gevormd door het gestel-deel 15» in welke tandwielkast 15A een recht tandwiel 53 aangebracht is. Het tandwiel is aan de bovenzijde gelegerd in 5 bet leger 45 en aan de onderzijde gelegerd in een leger 54 dat door middel van een kap 55 tegen de onderzi jde van de plaat 48 is vastgezet. Mede door middel van een borgring wordt op deze wijze de as 16 op bet gesteldeel 15 afgesteund. De tandwielkast 15A draagt op afstand v66r de as 16 een twee-10 tal assen 56 van maaiorganen 57 resp. 58.
Volstaan zal worden met bet beschrijven van de constructie van he't maaiorgaan 57 voor zover deze identiek is aan die van bet maaiorgaan 58. De assen 56 van de beide maaiorganen staan zodanig met bun rotatieassen. 59 ten opzichte J5 van de draaiingsassen 18 opgesteld, dat, gezien in bovenaan-zicbt volgens fig. 2, de verbindingslijn tussen de rotatieassen 59 dwars op de voortbewegingsrichting gelegen is en de bissectrice van de boek gevormd door de verbindingslijnen tussen de respectieve rotatieassen en de draaiingsas 18» 20 welke boek bij voorkeur ongeveer 70° bedraagt, in de voort-bewegingsricbting A is gelegen. De as 56 is door middel van legers 60 en 61 op een wijze zoals bij de legering van de as 16 afgesteund op de bovenplaat 47 resp. de onderplaat 48. Hierbij is gezien in de voortbewegingsrichting de as 56 van 25 bet maaiorgaan 57 gelegen in de voorste hoek, begrensd door de in de rijrichting verlopende zijrand 47A en bet maaiorgaan ♦ 58 gelegen in de voorste boek begrensd door de scbuin ten opzicbte van de voortbewegingsrichting gelegen zijrand 47B.
Tussen de legers 60 en 61 is een recbt tandwiel 62 aangebracht 30 dat bij bet maaiorgaan 57 in rechtstreeks aandrijvende verbinding staat met bet tandwiel 53. Qnder de onderplaat 48 is op de as 56 met behulp van een spieverbinding een naaf 63 aangebracht, die een tweetal schijven 64 resp. 65 draagt.
De beide schijven zijn bij de naaf 63 over enige af stand 35 vast met elkaar verbonden, docb zijn nabij de omtrek onderling op afstand gelegen, terwijl de schijf 65 bij voorkeur uit verenstalen plaatmateriaal is vervaardigd. Diametraal ten opzichte van de rotatieas 59 zijn door de schijven 64 en 8204104 6 65 een tweetal tappen 66 aangebracht, die vast verbonden zijn met de schijf 64 en zicb ongeveer evenwijdig uitstrekken aan de-rotatieas 59. De tappen 66 vormen zwenkassen voor ten dele tussen de platen 64 en 65 gelegen snijorganen 67, elk 5 gevormd door een in bovenaanzicht ongeveer rechthoekig mes met een althans nagenoeg radiaal gerichte sni;jkant. De messen 67 zijn ongeveer horizontaal opgesteld, terwijl de cirkel 68 door de uiteinden van de messen, welke cirkel een diameter van big voorkeur ongeveer 28 cm bezit, althans nagenoeg bet 10 verlengde van de as 16 raakt. De voorste boog van deze cirkel, welke boog tot de snijpunten met de naburige bogen bij voorkeur 90° bedraagt, strekt zicb ten opzicbte van de voort-bewegingsrichting A buiten de onderplaat 58 uit. De onder-plaat omvat ter afdekking van de messen 67 een op bet 15 neerwaarts deel 61 aansluitende horizontale afdekplaat 69, die gezien in bovenaanzicbt een gegolfd verloop beeft.
Hierbij zijn de acbterste delen van de golven juist acbter de snijpimten van de cirkelbanen 68 gelegen. Aldus wordt bet mes 67 met zijn cirkelbaan 68, slechts uitgezonderd bet 20 werkzame gebied van bet mes, in zijn gebeel afgedekt door de onderplaat 48. De onderplaat 48 dekt met bebulp van middelen, gevormd door bet neerwaartse deel 52 de messenbaan aan de achterzijde van de machine af, waarbij bet deel 52 zicb uitstrekt tot onder bet vlak door de messen 67· De acbterwand 25 van de plaat 48 wordt gevormd door een borizontaal deel 70, dat gezien in bovenaanzicbt over de gehele breedte van de machine een recbt verloop bezit.
Het tandwiel 62 van bet maaiorgaan 58 staat via een tussentandwiel 71 in aandrijvende verbinding met bet 30 tandwiel 53, welk tussentandwiel 71 is aangebracht op een niet verder weergegeven as die op een wijze analoog aan de uitvoering bij de as 56 in de onder- en bovenplaat 47 resp* 48 is gelegerd. Het tandwiel 71 is gezien in zijaanzicht zodanig opgesteld dat de bijbehorende rotatieas in zij-35 aanzicbt tussen de as 56 en de as 16 is gelegen. Op deze wijze is bet maaiorgaan 57 aandri jfbaar in een richting weergegeven door de pijl C, tegengesteld aan de richting van het maaiorgaan 58 weergegeven door de pijl D in fig. 2. Voor een _ goede onderlinge samenwerking zijn de messen 67 van---------- ...... 820 4 1 04 7
Ill"·· « de maaiorganen 57 en 58 onderling over een hoek van ongeveer 90° versprongen opgesteld.
De tanden 36 tot 39 zijn elk verschillend van lengte, waarbij een onderste tand een grotere lengte heeft dan een 5 daar boven opgestelde tand, en waarbij bet vrije uiteinde van de tand 39 een cirkelbaan beschrijft, die zich in voorwaartse ricbting uitstrekt tot in de directe nabijheid van het snijpunt van de cijrkelbanen 68. De cirkelbaan van bet vrije uiteinde van de tand 39 strekt zicb in achter-waartse ricbting uit tot gezien in bovenaanzicbt in de directe nabijheid van bet borizontale.deel 70.
De gewasverplaatsingsorganen 34 en 35 van naburige roto-ren 17 zijn onderling over ongeveer 45° versprongen opgesteld terwijl de door de vrije uiteinden van de tanden 39 van 15 aangrenzende rotoren 17 bescbreven banen een onderlinge overlap bezitten die bij voorkeur 25 tot 30$ van de straal van deze banen bedraagt.
Aan de beide zijdelingse einden van bet gesteldeel 14 is een drager 72 bevestigd, die zicb gezien in bovenaanzicbt 20 ten opzicbte van de voortbewegingsricbting A in acbterwaartse ricbting uitstrekt en gezien in zijaanzicbt volgens fig. 3 in neerwaartse ricbting is afgebogen, waarbij het onderste einde op korte afstand acbter en boven het horizontale deel 79 gelegen is en wordt afgesteund op de onderplaat 48 25 door middel van een stripvormige steun 73> die zicb tot acbter de drager 72 uitstrekt. Gerekend vanaf de onderzijde op ongeveer 2/3 van de hoogte van de drager 72 is een steun 74 aangebracht, die zicb evenals de steun 73 i& achterwaartse ricbting en ongeveer horizontaal uitstrekt. Eabij bet 30 acbterste deel van de steunen 73 en 74 zijn boorgaten aangebracht, waardoor de in elkaars verlengde gelegen assen van een zwadorgaan 75 gestoken is. Het zwadorgaan 75 omvat een hoekprofiel 76, waaraan een viertal paren verenstalen tanden 77 bevestigd is, welke tanden zicb ongeveer 35 horizontaal in acbterwaartse ricbting vanaf bet profiel 76 uitstrekken en in de stand als weergegeven in fig. 1 evenwijdig aan de voortbewegingsricbting A opgesteld zijn.
Het zwadorgaan 75 is door middel van een lip 78 en een pen 78a ...ten opzicbte van bet overige deel van de maaimachine -- 8204104 f 8 in een aantal, in een weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 3, standen instelbaar en vastzetbaar.
De maaimachine wordt op de grond afgesteund door middel van ondersteuningsorganen 79 die elk door middel van een 5 tweetal legers 80 vrij draaibaar om de as 56 onder de messen 67 zijn aangebracht. Op deze wijze.is onder elk maaiorgaan 57 resp. 58 een ondersteuningsorgaan of -schotel 79 gelegen. Het onder steuningsorgaan be eft een convex verloop en bezit een ongeveer borizontaal middendeel waarbij de bevestiging van 10 bet onders t euningsorgaan aan de as 56 ten opzichte van de voortbewegingsriehting vd<5r bet midden is aangebracbt, waarbij het achterste deel, gezien in doorsnede volgens fig· 3» zich uitstrekt tot onder bet vrije einde van. bet mes 67 en bet voorste deel zicb uitstrekt juist voorbij de tap 66. 15 Haar elkaar toe gericbte zijranden 79a van de organen 79 bezitten, gezien in bovenaanzicht, over enige afstand een recbt verloop en strekken zicb ongeveer in de voortbewegings-ricbting A nit, terwijl de zijranden 79a onderling op zodanige af stand zijn gelegen dat een kleine verdraaiing van de steun- 20. sebotel 79 mogelijk is, waarbij evenwel de naburige steun-scbotel 79 ala aanslag dient.
De werking van de in de fig. 1 - 4 weergegeven maai-machine is als volgt.
Tijdens bedrijf wordt de maaimachine, bevestigd achter 25 de trekker 9, aangedreven via de tandwielkast 13, waarbij de tandwielkast 13 de in een rij opgestelde tandwielen 21 en 32 aandrijft. De tandwielen 21 drijven op bun beurt via de as 16 de rotoren 17 in onderling tegengestelde ricbting volgens de pijl E resp. F aan, waarbij de rotoren een toerental 30 bezitten van 500 tot 1600 toeren per minuut. Via de onder de rotoren 17 gelegen grote tandwielen 53 worden de maaiorganen 57 resp. 58 aangedreven, waarbij door de keuze van de tandwielen 53 en 62 bet maaiorgaan een rotatiesnelbeid bezit die 5 tot 8x de rotatiesnelbeid van de rotor bedraagt.
35 Hierdoor beeft bet mes 67 een zeer boge rotatiesnelheid en derhalve tevens een zeer hoge snijsnelheid. De zeer snel bewegende messen 67 hebben tot gevolg dat bet gewas tijdens . het snijden de oorspronkelijke opgerichte stand beboudt, 8204104 ..-9 pr waardoor zeer exacte sni jwerking en een minimaal dubbelsnijden kan worden verkregen. Het gesneden gewas wordt vervolgens door het gewasgeleidingselement, gevormd door de bovenzijde van. het voorste deel van de onderplaat 48 en de gehele plaat 5 47» naar achteren geleid, waarbij het gewas praktisch direkt na het snijden door de tanden 36 tot 39 van de rotor 17 wordt gegrepen en afgevoerd langs het gewasgeleidingselement. Vervolgens wordt aan de achterzijde van de machine het gewas a! naar de instelling van de’ zwadorganen 75 10 geschud en daama waaiervormig verspreid of in een begrensd zwad afgelegd. De ondersteuningsorganen 79 stellen . de maaimachine in staat bodemoneffenheden op soepele wijze te volgen, waarbij de steunorganen 79 vanwege de randen 79a begrensd heen en weer verzwehken kunnen. Door de wijze van 15 vormgeving van de onderplaat 48 is ondanks de hoge sni j-snelheid van de messen 67 een relatief veilige construetie verkregen. Door de rotatie van de maaiorganen weggeslingerde voorwerpen worden in achterwaartse richting' opgevangen door het neerwaartse deel 52, onschadelijk gemaakt en naar de 20 grond geleid. Doordat de messen 67 uit zeer dun materiaal van bij voorkeur ongeveer 2 mm zijn vervaardigd, bieden de messen indien zij losraken door hun geringe massa en hun hoge luchtweerstand geen gevaar voor omstanders tijdens het maaien. Bovendien is van groot voor deel dat gezien in 25 bovenaanzicht de messen slechts in het werkzame gebied buiten de onderplaat 48 bewegen, waardoor tevens aan de bovenzijde een goede afscherming verkregen wordt.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1-4 bezitten de acht maaiorganen 57 en 58 tesamen een werkbreedte 30 van ongeveer 1,65 meter.
In de altematieve uitvoeringsvorm volgens fig. 5 wordt deze werkbreedte gerealiseerd door een viertal maaiorganen 81 en 82, die afgezien van de diameter, die ongeveer 50 cm bedraagt, identiek aan de maaiorganen 57 resp. 58 van de 35 eerste uitvoeringsvorm zijn uitgevoerd. De maaiorganen 81 resp. 82 worden vanaf de trekker aangedreven, eveneens op overeenkomstige wijze, waarbij evenwel tussen het tandwiel 53 en het tandwiel 62 έέη tandwiel 83 resp. twee tandwielen 84 8204104 4 10
V V
r en 85 gelegen zijn. De tandwielen 83, 84 en 85 alsmede de tandwielen 62 worden door £en deksel 86 aan de bovenzijde afgedekt. Vanwege de grotere diameter van de maaiorganen 81 en 82 is boven elk paar maaiorganen een rotor 87 opgesteld, 5 die een diameter bezit die ongeveer de halve werkbreedte van de machine bedraagt. De beide rotoren 87 zijn in tegen-gestelde richting volgens de pijlen E resp. F aandrijfbaar en zijn afgezien van de diameter overeenkomstig de rotoren 17 van de eerste uitvoeringsvorm uitgevoerd. De uitvoeringsvorm TO volgens fig. 5 biedt het voordeel dat volstaan kan worden met de legering van slechts vier maai element en, waardoor een relatief eenvoudige constructie kan worden verkregen. De relatief grote rotoren 87 verschaffen bovendien een zeer krachtige gewasafvoer-, waarbij het gewas rechtstreeks in een 15 zwad kan worden afgelegd.
De uitvinding is niet alleen beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft 00k betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven.
Conclusies 820 4 1 04

Claims (3)

1. Maaimachine voorzien van aankoppelpunten voor een landbouwt r ekker en voorzien van een gestel met twee boven elkaar gelegen gesteldelen, waartussen om opwaartse draaiingsassen draaibare gewasverpXaatsingsrotoren zijn aan-5 gebracht, waarbij bet bovenste gesteXdeeX hoX is en een aandrijving bezit die via een rotor altbans een andere rotor aandrijft, met bet kenmer£, dat bet onderste gesteXdeeX eveneens hoi is uitgevoerd, waarin een tweede aandrijving is aangebracht voor een aantai maaiscbi jven, die door dit 10 onderste gesteXdeeX worden gedragen en opwaartse draaiingsassen bebben die in de rijrichting gezien op afstand van de draaiingsassen van de rotoren zign geiegen en deze tweede aandrijving via altbans 6£n van de rotoren in rotatie wordt gebracht, 15
2. Maaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat altbans een van de rotoren aan zijn bovenzijde en onder-zijde een tandwiel bezit, waarbij bet bovenste tandwiel in bet bovenste gesteldeel is gelegen en tot de bovenste aan-drijving beboort en bet onderste tandwiel in bet onderste 20 gesteldeel ligt en via een tandwiel een maaischijf aandrijft.
3, Maaimachine volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat de machine slechts twee rotoren bezit en ten minste twee maaiscbijven bezit, 0 -0-0-0-0-0- 8204104
NL8204104A 1982-10-25 1982-10-25 Maaimachine. NL8204104A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204104A NL8204104A (nl) 1982-10-25 1982-10-25 Maaimachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204104A NL8204104A (nl) 1982-10-25 1982-10-25 Maaimachine.
NL8204104 1982-10-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204104A true NL8204104A (nl) 1983-02-01

Family

ID=19840455

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204104A NL8204104A (nl) 1982-10-25 1982-10-25 Maaimachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8204104A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4497161A (en) Mower
US4631910A (en) Mower, especially for grass at airports
PL184286B1 (pl) Maszyna do koszenia i siekania, zwłaszcza kukurydzy i innych roślin łodygowych
US3656284A (en) Disc mower conditioner
NL8400028A (nl) Maaimachine.
US4051903A (en) Soil cultivating machines
US4314436A (en) Mowing machine
GB1563484A (en) Mowing machines
US4601162A (en) Rotary mowing attachment for a tractor and the like
NL8006522A (nl) Hooibouwmachine.
US3862539A (en) Ground clearing attachment for tractors
US3559389A (en) Device for working crop lying on the ground
NL8204104A (nl) Maaimachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
GB1598258A (en) Mowing machines
CA1107083A (en) Implement for working crop lying on the ground
US4251981A (en) Mowing machines
NL8204103A (nl) Maaimachine.
EP0199775A1 (en) Apparatus for treating crop
US4448014A (en) Apparatus for cutting crop
US5287682A (en) Mower
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
CN2255718Y (zh) 人力收割器
GB1604891A (en) Mowing machine
NL8501837A (nl) Maaiinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BN A decision not to publish the application has become irrevocable