NL8204033A - Overkapping. - Google Patents

Description

-1- X Sch/gn/1, Van Egmond

Korte aanduiding: Overkapping

De uitvinding heeft betrekking op een vergrootbare en verkleinbare overkapping met twee tegenover elkaar staande opstaande wanden en een deze wanden verbindend dak. Een dergelijke overkapping is bekend en uitgevoerd als een aantal 5 telescopisch ten opzichte van elkaar verplaatsbare overkappingssegmenten. Door verplaatsing ten opzichte van elkaar van de verschillende elementen kan de overkapping worden vergroot en verkleind tussen twee uiterste standen. Overkappingen van dit type kunnen worden toegepast in het 10 kader van gebouwen, die men bij gunstig weer open en bij minder goed weer gesloten wenst te gebruiken, zoals sporthallen, zwembaden, speelplaatsen, ontmoetingsruimtes, binnenpleinen van winkelcentra, ijsbanen, restaurants en 'dergelijke, maar ook voor kassen, tuincentra, 15 dierenverblijven enzovoorts. Volgens de uitvinding kan verder worden gedacht aan gebouwen met een permanent gesloten karakter die evenwel gemakkelijk opvouwbaar en verplaatsbaar zijn, zoals werkplaatsen, bedrijfshallen, scholen, tentoonstellingsgebouwen, opslagplaatsen en andere tijdelijke 20 gebouwen.

De uitvinding stelt zich ten doel met gebruikmaking van eenvoudige, bekende bouwkundige middelen een betrouwbare, dat wil zeggen op korte en lange termijn niet storingsgevoelige overkapping te verschaffen.

25 Verder beoogt de uitvinding de overkapping zodanig uit te voeren, dat geen problemen kunnen optreden met de afdichting tegen vocht en wind.

Ook stelt de uitvinding zich ten doel een overkapping zodanig uit te voeren, dat hij goedkoop is en snel vervaar-30 digd kan worden.

Tenslotte stelt de uitvinding zich ten doel een overkapping zodanig uit te voeren, dat een gering gewicht van de totale constructie gepaard gaat met een voldoende stijfheid. 820 4 0 33 -2- %

Bovengenoemde doelstellingen worden in het algemeen verwezenlijkt met een overkapping van het in de aanhef vermelde type, waarvan zowel tenminste één opstaande wand als het dak uit op de wijze van een harmonika om 5 respectieve assen scharnierend met elkaar verbonden, plaatvormige elementen bestaan en de genoemde, tenminste ene opstaande wand verplaatsbaar is.

Bij voorkeur vertoont de overkapping de bijzonderheid dat van elk paar rechtstreeks scharnierend met elkander 10 verbonden elementen van de opstaande wanden en het dak het ene element van een zich evenwijdig aan de scharnieras uitstrekkende reep veerkrachtig dichtingsmateriaal en het andere element van een met deze reep in samenwerking brengbare in det uitgetrokken toestand van de overkapping 15 over die reep heen stekende, de reep samendrukkende sluitstrook is voorzien. Hiermee is een uitstekende afdichting tegen vocht en tocht gewaarborgd.

In dit verband kunnen ook tussen de paren rechtstreeks scharnierend met elkander verbonden elementen van de 20 opstaande wanden en het dak verplaatsbare portalen zijn aangebracht en de aan die portalen grenzende elementen scharnierend met die portalen zijn verbonden, terwijl verder elk scharnier tussen een portaal en een wand- of dakelement kan voorzien van een slechts in de uitgetrokken toestand van 25 de overkapping samengedrukte reep dichtingsmateriaal, terwijl aan de bovenrand van de opstaande wandelementen en de onderzijde van de dakelementen slechts in de uitgetrokken toestand van de overkapping samengedrukt dichtingsmateriaal kan zijn aangebracht.

30 De portalen vervullen de belangrijke functie, de zijdelingse stabiliteit van de overkapping te waarborgen.

Bij voorkeur zijn verankeringsmiddelen voor het opnemen van opwaartse krachten aanwezig. Bijvoorbeeld kunnen de verankeringsmiddelen zijn uitgevoerd als aan de portalen 35 aangebrachte wielen, die samenwerken met de onderzijde van een aan de bodem bevestigde geleidingsconstructie.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 8204033 ip·1 1 -*—;--- -3- * » de tekening van enkele willekeurige uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening tonen:

Pig. 1 een perspectivisch aanzicht van een overkapping in relatief grote toestand volgens de uitvinding; 5 Pig. 2 de in fig. 1 getoonde overkapping in verkleinde toestand;

Pig. 3 een met fig. 1 corresponderend aanzicht van een verder uitvoeringsvoorbeeld van de overkapping;

Pig. 4 een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van de 10 overkapping volgens fig. 1; '* Pig. 5 een doorsnede langs de lijn V-V in fig. 4;

Pig. 6 het aanzicht VI volgens fig. 4;

Fig. 7 op grote schaal dwarsdoorsnede overeenkomstig VII-VII in fig. 4; 15 Pig. 8 een dwarsdoorsnede overeenkomstig VIII-VIII in fig. 4;

Pig. 9 een dwarsdoorsnede overeenkomstig IX-IX in fig.

6;

Pig. 10 een dwarsdoorsnede volgens X-X in fig. 6; 20 Pig. 11 een dwarsdoorsnede volgens XI-XI in fig. 4; en

Fig. 12 het aanzicht XII in fig. 6.

Fig. 1 toont een gebouw 1 met een aangebouwde overkapping 2. Deze overkapping 2 omvat een aantal over rails 3 verrijdbare portalen 4, waartussen zich opstaande wanden 5 25 en dakdelen 6 uitstrekken. De opstaande wanden 5 bestaan elk uit twee op de wijze van een harmonika om vertikale assen 7 scharnierend met elkaar en met de vertikale delen van de portalen 4 verbonden elementen 8f terwijl op overeenkomstige wijze de dakdelen 6 elk bestaan uit twee op de wijze van een 30 harmonika om horizontale assen 9 scharnierend met elkaar en met de horizontale delen van de portalen 4 verbonden dak-elementen 10. Het uiterste portaal draagt verder een eindwand 11. Een pijl 12 duidt de richting aan, waarin het uiterste portaal dient te worden verplaatst voor vergroting van de 35 overkapping 2.

Pig. 2 toont dezelfde overkapping 2 die in de richting van een pijl 13 is verkleind.

8204033 « * -4-

Fig. 3 toont een overkapping 14, waarvan de wanden zijn voorzien van ruiten 15 en deuren 16, terwijl het dak is voorzien van ruiten 17.

Fig. 4 toont een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht 5 van de overkapping 2 volgens fig. 1. De overkapping 2 bevindt zich in deze tekening in zijn uiterste, d.w.z. volledig gesloten toestand. In deze toestand vormen aangrenzende wandelementen 8 een hoek met elkaar. Uit de figuur blijkt verder dat de dakelementen 10 uitsteken buiten de wand-10 elementen 8. In deze situatie dichten op nader te beschrijven wijze alle aan elkaar grenzende elementen volledig tegen '* elkaar af.

De portalen 4 dragen goten 18 met afvoerpijpen 19.

Behalve de aangrenzende wandelementen 8 vormen ook de 15 aangrenzende dakelementen 10 paarsgewijze een hoek met elkaar.

Fig. 5 toont een portaal 4 dat over de rails 3 verrijdbaar is door wielen 20.

Fig. 6 toont het zijaanzicht VI volgens fig. 4. In het 20. bijzonder kan uit deze figuur worden gezien dat de dakelementen 10 in de volledig gesloten toestand volgens fig. 1 van de overkapping 2 paarsgewijze een hoek met elkaar insluiten, die gekozen wordt op basis van de lengte van de overspanning en de belasting die op de uiteinden van de dak-25 elementen 10 moet worden overgebracht.

Fig. 7 toont het horizontale deel van een portaal 4 met een goot 18 en daaraan aansluitende afvoerpijp 19. Via scharnieren 21 zijn de dakelementen 10 aan het portaal 4 bevestigd. In de gesloten toestand van de overkapping 2 30 volgens fig. 1 dichten de elementen 10 tegen het portaal af door horizontale stroken dichtingsmateriaal 22. In de geopende toestand van de overkapping 2 volgens fig. 2 bevinden de dakelementen 10 zich in de met het verwijzings-getal 10’ aangeduide toestand, die in de tekening met 35 onderbroken lijnen is weergegeven. Gebogen pijlen 23 geven de corresponderende hoekverplaatsing weer.

Fig. 8 toont twee dakelementen 10 die door een scharnier 8204033 -5- 1 p——-r ' * 9 24 onderling gekoppeld zijn. Het linkerdakelement is voorzien van een metalen strook 25 die aan zijn vrije einde een strook 26 dichtingsmateriaal draagt, dat in de in fig. 8 getoonde toestand, die correspondeert met de toestand volgens fig. 1, 5 tegen het bovenvlak van de rechter dakelement 10 afdicht.

Met onderbroken lijnen is aangeduid, in welke stand zich de dakelementen 10, de strook 25 en de afdichtstrook 26 zich in de met fig. 2 corresponderende geopende toestand van de overkapping 2 bevinden. De betreffende verwijzingsgetallen 10 zijn hierbij van een accent voorzien. Pijlen 27 duiden de corresponderende hoekverplaatsing aan.

* Fig. 9 toont twee wandelementen 8 die door een scharnier 28 onderling gekoppeld zijn. Het linkerwandelement is voorzien van een metalen strook 29 die aan zijn vrije einde 15 een strook 30 dichtingsmateriaal draagt, dat in de in fig. 9 getoonde toestand, die correspondeert met de toestand volgens fig. 1, tegen het zijvlak van het rechter wandelement 8 afdicht. Met onderbroken lijnen is aangeduid, in welke stand zich de wandelementen 8, de strook 29 en de afdichtstrook 30 20 zich in de met fig. 2 corresponderende, geopende toestand van de overkapping 2 bevinden. De betreffende verwijzingsgetallen zijn hierbij van een accent voorzien. Pijlen 31 duiden de corresponderende hoekverplaatsing aan.

Fig. 10 toont hoe de wandelementen 8 ten opzichte van de 25 portalen 4 zijn bevestigd. De bevestiging tussen beide is uitgevoerd als een scharnier 32 waarvan het ene deel met het portaal 4 en het andere deel met het wandelement 8 is verbonden. Het met het element 8 verbonden deel draagt een strook 33 dichtingsmateriaal dat in de met fig. 1 30 corresponderende gesloten toestand van de overkapping 2 afdicht tegen een corresponderend vlak 34 van het portaal 4. Hiermee is in gesloten toestand een uitstekende afdichting gewaarborgd. Met onderbroken lijnen is de geopende toestand van de overkapping aangeduid, waarin de strook 33 vrij is van 35 het vlak 34. In deze situatie zijn de verwijzingsgetallen voor de diverse onderdelen van een accent voorzien. Een pijl 35 duidt de corresponderende hoekverstelling aan.

8204033 -6- *

Pig. 11 toont de afdichting tussen een wandelement 8 en een dakelement 10. De verplaatsing van beide is aangeduid met respectievelijk een pijl 36 en een pijl 37. Aan het dakelement 10 is een profielstrook 38 aangebracht, die een 5 reep 39 dichtingsmateriaal draagt. In de getekende gesloten toestand van de overkapping dicht de reep 39 af tegen het corresponderende binnenvlak van het wandelement 8. Deze configuratie verzekert een uitmuntende afdichting.

Fig. 12 tenslotte toont in detail hoe elk portaal 4 via 10 wielen 20 wordt gedragen door de rails 3. Aan elk portaal 4 zijn verder aan beide zijden wielen 42 aangebracht, die aangrijpen aan de onderzijde van de rails 3. Hierdoor is elk portaal, en daarmee de gehele overkapping aan de bodem verankerd. Voor optimale afdichting zijn afdichtborstels 40 15 aanwezig. De afvoerpijpen 19 monden uit boven een in de grond aangebrachte afvoer 41.

Met nadruk wordt erop gewezen, dat de uitvinding niet tot beschreven en getekende uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. In het bijzonder strekt de uitvinding zich* tevens 20 uit tot een gebogen configuratie, d.w.z. een overkapping waarvan de zijwanden niet grosso modo vlak, maar gebogen zijn. De vorm van de corresponderende rails is in dit geval aan de gewenste vorm aangepast. Eventueel aan de onderrand van de wandelementen en de portalen overblijvende kieren 25 kunnen worden afgedicht met repen slepende borstels, of repen veerkrachtig dichtingsmateriaal, die slechts in de uitgetrokken toestand van de overkapping de kieren afsluiten en bij intrekken worden gelost van de ondergrond. Een dergelijke constructie is op zichzelf bekend onder de naam 30 "valdorpel".

8204033

Claims (7)

1. Vergrootbare en verkleinbare overkapping met twee tegenover elkaar staande opstaande wanden en een deze wanden verbindend dak, met het kenmerk, dat zowel tenminste één opstaande wand als het dak uit op de wijze van een harmonika 5 om respectieve assen scharnierend met elkaar verbonden, plaatvormige elementen bestaan en de genoemde, tenminste ene - opstaande wand verplaatsbaar is.

2. Overkapping volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van elk paar rechtstreeks scharnierend met elkander verbonden 10 platen van de opstaande wanden en het dak het ene element van een zich evenwijdig aan de scharnieras uitstrekkende reep veerkrachtig dichtingsmateriaal en het andere element van een met deze reep in samenwerking brengbare in de uitgetrokken toestand van de overkapping over die reep heen stekende, de 15 reep samendrukkende sluitstrook is voorzien.

3. Overkapping volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tussen de paren rechtstreeks scharnierend met elkander verbonden platen van de opstaande wanden en het dak verplaatsbare portalen zijn aangebracht en de aan die 20 portalen grenzende platen scharnierend met die portalen zijn verbonden.

4. Overkapping volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk scharnier tussen een portaal en een wand- of dakelement is voorzien van een slechts in de uitgetrokken toestand van ê 25 de overkapping samengedrukte reep dichtingsmateriaal.

5. Overkapping volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de bovenrand van de opstaande wandelement en de onderzijde van de dakelementen slechts in de uitgetrokken toestand van de overkapping 30 samengedrukt dichtingsmateriaal is aangebracht.

6. Overkapping volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door verankeringsmiddelen voor het opnemen van opwaartse krachten.

7. Overkapping volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 8204033 ψ -8-. de verankeringsmiddelen zijn uitgevoerd als aan de portalen aangebrachte wielen, die samenwerken met de onderzijde van een aan de bodem bevestigde geleidingsconstructie. 1 8204033