NL8203966A

NL8203966A - Inrichting voor het reinigen van producten.

Info

Publication number: NL8203966A
Application number: NL8203966A
Authority: NL
Original assignee: Antonius Petrus Verachtert
Priority date: 1982-10-14
Filing date: 1982-10-14
Publication date: 1984-05-01
Also published as: EP0106412A1; EP0106412B1; DE3371100D1; ATE26731T1

Description

miy , -Miy» .- * ^ -1- 22753/CV/tl

Korte Aanduiding* Inrichting voor het reinigen van producten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van producten, zoals bijvoorbeeld straatstenen of dergelijke,voorzien van 5 een gestel met aankoppelorganen voor het aankoppelen aan een hefmechanis-me van een voertuig en van een in het gestel gelegerde om een althans nagenoeg horizontale draaiingsas verdraaibare trommel waarvan de wand van gaten is voorzien,waarbij de trommelwand een tweetal in doorsnede gekromd verlopende delen omvat,welke ten opzichte van elkaar verzwenkbaar 10 zijn tussen een eerste stand waarin de trommel open is voor het opnemen van stenen en een tweede stand waarin de trommel gesloten is.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8004941. Bij deze bekende inrichting zijn de beide delen ten opzichte van elkaar verzwenkbaar om een in de wand van de trommel gelegen 15 scharnieras terwijl in de gesloten stand de trommel een cirkelvormige doorsnede bezit. Door het sterk gekromde verloop van het deel van de trommel,met behulp waarvan de te verwerken producten van de grond moeten worden opgenomen vereist het opnemen van de producten verhoudingsgewijs veel kracht,terwijl de opnamecapaciteit daardoor tevens nadelig kan wcr-20 den beïnvloed. Doordat verder de beide trommeldelen om een in de trommelwand gelegen horizontale scharnieras ten opzichte van elkaar verzwen-baar zijn komt in de geopende stand van de trommel het zwaartepunt van de inrichting tijdens bedrijf op vrij grote afstand van het de inrichting ondersteunende voertuig,zoals bijvoorbeeld een wiellader of derge-25 leijke,te liggen,hetgeen eveneens de capaciteit van de inrichting nadelig beïnvloed.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen waarmede aan bovengeschetste nadelen van de bekende inrichting kan worden tegemoet gekomen.

30 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat een eerste deel van de trommel een op het gekromde deel aansluitend verlengstuk omvat,dat althans in hoofdzaak tangentieel op het gekromde deel aansluit, térwijl het tweede zich althans nagenoeg concentrisch om de draaiingsas van de trommel uitstrekkende deel ten opzichte van het 35 eerste deel om de draaiingsas verzwenkbaar is tussen de open stand waarin het tweede deel zich langs het eerste deel uitstrekt en de gesloten 8203966 *" , % -2- 22753/CV/tl stand waarin het tweede deel zich tussen de uiteinden van het eerste deel uitstrekt.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan tijdens bedrijf het op te nemen materiaal doelmatig langs het verlengstuk 5 in de trommel worden geschoven ten gevolge waarvan de voor het opnemen benodigde kracht wordt verminderd en de laadcapaciteit wordt vergroot. Daarnaast kan een beknopte bouw van de inrichting worden verkregen met een gunstige ligging van het zwaartepunt zowel in de open als de gesloten stand van de trommel.

10 Bij voorkeur is de trommel ten opzichte van de aankoppelorganen in twee om een verticale as over althans nagenoeg 180° verzwenkte standen instelbaar. Door toepassing van deze constructie kan afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden de inrichting tijdens bedrijf door het de inrichting dragende voertuig worden geduwd of getrokken tijdens het opnemen 15 van de producten ,waardoor steeds een optimale inzet van de inrichting kan worden gewaarborgd.

De uitvinding zal hieronder nader worden piteengezet aan de hand van een schematisch in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoor-beeld van een inrichting volgens de uitvinding.

20 Fig. 1 toont schematisch gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeelte lijk in doorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding met de trommel in de gesloten stand.

Fig. 2 toont schematisch gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede de trommel in de geopende stand.

25 Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over een nabij een uiteinde van de trommel gelegen ondersteuning voor de trommel.

Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3 gezien volgens de lijn IV-IV in fig.3 waarbij terwille van de overzichtelijkheid bepaalde onderdelen zijn weggelaten. , 30 Het gestel van de inrichting omvat enige boven elkaar gelegen hori zontaal verlopende gestelbalken 1 en 2 waartussen gekromd verlopende platen 3 zijn aangebracht. Aan de platen 3 zijn zich loodrecht op deze platen 3 uitstrekkende platen 4 bevestigd waarin gaten 5 en uitsparingen 6 zijn aangebracht voor het aankoppelen van de inrichting aan bijvoor-35 beeld de hefinrichting van een voertuig zoals een wiellader of dergelijke.

8203963 -3- 22753/CV/el 4 «

Met bovengeAoemde gesteldelen zijn aan beide zijkanten van de inrichting gelegen schoorbalken 7 en 8 bevestigd. Aan de van de eerstgenoemde gesteldelen afgekeerde uiteinden van de schoorbalken 7 en 8 zijn legerbussen 9 bevestigd,welke dienen voor de ondersteuning van een tus-5 sen de aan weersijden van de inrichting aangebrachte schoorbalken 7 en 8 gelegen en om een horizontale draaiingsas draaibare trommel 10. Voor de ondersteuning van de trommel zijn in de legerbussen 9 door kogellegers 11 ondersteunde korte assen 12 ,die van blinde boringen 13 zijn voorzien, gelegerd.

10 Aan de naar elkaar toegekeerde uiteinden zijn de assen 12 voor zien van zich over een hoek van ongeveer 180° uitstrekkende kragen 14, die aan hun uiteinden zijn voorzien van uitstekende neuzen 15. Zoals in het bijzonder uit fig.4 blijkt liggen begrenzingsvlakken 16 van de uitstekende kraag aan tegen soortgelijke begrenzingsvlakken van een zich 15 over een hoek van 180° uitstrekkende kraag 17,welke een geheel vormt met een naaf 18. De naaf 18 is bevestigd aan een plaat 19,wel.ke met niet nader weergegeven bouten is vastgezet aan een ringvormige plaat 20,die is bevestigd aan een zijwand 21 van een eerste trommeldeel 22. In de naaf 18 en de blinde boring 13 van de as 12 is een as 23 gelegen,welke 20 met behulp van een van schroefdraad voorzien gedeelte 24 is geschroefd in de eveneens over een deel van zijn lengte van schroefdraad voorziene boring van de naaf 18. Om de as 23 gemakkelijk in en uit te kunnen schroeven is aan het toegankelijke uiteinde van de as 23 een bout 25 gelast.

In fig.2 is de tromnd 10 weergegeven in de stand,welke de trommel 25 tijdens het opnemen van materiaal,bijvoorbeeld op de grond liggende stenen,zal innemen. Zoals uit deze figuur blijkt strekt de voorste en grotendeel boven.de door dte in eikaars verlengde liggende hartlijnen ' / / van de assen 12 gevormde draaiingsas 23 gelegen begrenzingslijn 24 van iedere zijwari 21 van het trommeldeel 22 zich opder een hoek van ongeveer 30 50° schuin omhoog uit. De daarop aansluitende buitenste begrenzingsranden van de zijplaten strekken zich althans in hoofdzaak concentrisch om de draaanngsas 23 uit tot aan een zich horizontaal door de draaiingsas 23 uitstrekkend vlak,waarna de afstand tussen de draaiingsas 23^en de buitenste begrenzing van het trommeldeel 22 geleidelijk afneemt om ten 25 slotte over te gaan in een zich althans in hoofdzaak tangentieel uitstrekkend gedeelte ter hoogte van de in een punt uitlopende uiteinden van de 8203966 « % -4- 22753/CV/tl zijwanden 21,welnee uiteinden zijn verbonden door een zich over de gehele / breedte van de trommel uitstrekkende brede strip 25 welke aan de voor- f kant is afgeschuind. Verder zijn aan de voorrand van de strip 25 uitstekende tanden 26 bevestigd*. De een gekromd verloop bezittende wand van 5 het trommeldeel 22 is opgebouwd uit een aantal horizontaal verlopende staven 27, welke gezien in de in fig.2 afgeheelde stand van dit trommelvormige deel het bovenste gedeelte van de trommelwand vormen,en een aantal evenwijdig aan een zich loodrecht op de draaiingsas 23 uitstrek-kend vlak verlopende staven 28,welke in de in fi.g.2 afgeheelde stand het 10 achterste en onderste gedeelte van de wand van het trommeldeel 22 vormen.

Zoals verder uit fig.2 blijkt is evenwijdig aan de strip 25/nog een in doorsnede althans in hoofdzaak driehoekige balk 29 aangebracht welke de staven 28 onderling met elkaar verbindt en waarvan de onderzijde in een vlak is gelegen met de onderzijde van de plaat 25/ 15 Zoals verder uit fig.2 duidelijk zal zijn is het op de voorrand 24 / aansluitende concentrisch om de draaiingsas 23 verlopende en door de staven 27 gevormde wandgedeelte van het trommeldeel 22 dichter de draaiingsas gelegen dan een daarop aansluitend gedeelte,dat begint ter hoogte van een zich tussen de zijwanden 21 uitstrekkende in doorsnede vierkante / 20 balk 30.in dit op kortere afstand van de draaiingsas 23 gelegen en zich over eeiii hoek van ongeveer 90° uitstrekkend gedgelte van het zich concentrisch om de draaiingsas vitstrekkende wanddeel van het trommeldeel 22 zijn nabij de zijkanten van de trommel platen 31 voorzien van de vorm van een afgeknotte kegel^bezittende gaten 32 aaogebracht voor een hieronder nog nader te omschrijv 25 doel. Naast het eerste trommelded 22 omvat de trommel een tweede trommeldeel 33,dat is voorzien van een tweetal zijplaten 34,waarvan de concen- / trisch om de draaiingsas*23 verlopende buitenranden met elkaar zijn verbonden met behulp van zich evenwijdig aan de draaiingsas uitstrekkende balken 35. Tussen deze balken 35 zijn zich concentrisch om de draaiingsas 30 23^itstrekkende staven 36 aangebracht. In de in fig.2 weergegeven stand van het tweede trommeldeëL 33 strekt dit trommeldeel 33 zich‘concentrisch uit langs en over althans nagenoeg dezelfde hoek als.dat gedeelte va« het tweede trommeldeel 22,dat een weinig dichter bij de draaiingsas 23^is gelegen dan het daarop aansluitende gekromd verlopende wandgedeelte van het trommel-35 deel 22. Daarbij ligt een een uiteinde van het gekromd verlopende wandgedeelte van het tromméldeel 33 vormende balk 35 tegen dë‘bélk‘30 van'het eerste trommeldeel 22 aan.

8203966 • * * m -5- 22753/CV/tl

De het andere uiteirtie van dit gekromde wandgedeelte van het trommeldeel 33 vormende balk 35 is voorzien van uitstekende tanden 37.

Zoals in het bijzonder uit fig.3 blijkt zijn aan de beide zijplaten 34 van het tweede trommeldeel 33 bussen 38 bevestigd. De bussen 38 zijn 5 onder tussenplaatsing van legerschalen 39 draaibaar op de buitenomtrek .-van de naven 18 aangebracht.

Met iedere zijwand of plaat 34 van het tweede trommeldeel 33 is met behulp van een scharnierpen 40 het einde gekoppeld van een zuiger-stang 41 van een verstelcilinder 42,welke met behulp van een zich evenwij-10 dig aan de pen 40 uitstrekkende scharnierpen 43 scharnierend met een zijwand 21 van het trommeldeel 22 is gekoppeld.

Het zal duidelijk zijn,dat met behulp van de verstelcilinders 42 het tweede trommeldeel 33 ten opzichte van het eerste trommeldeel 22 kan worden verzwenkt en wel vanuit de in fig.2 weergegeven open stand van 15 de trommel naar de in fig.1 weergegeven gesloten stand van de trommel waarin de tanden 37 tussen de tanden 26 grijpen, het zich gekromd om de draaiingsas uitstrekkende gedeelte van het trommeldeel 33 de opening tussen de uiteinden van het zich om de draaiingsas uitstrekkende wanddeel van het trommeldeel 22 afsluit en de platen 34 tesamen met de platen 21 20 de zijkanten van de trommel althans nagenoeg geheel afsluiten.

Voor de toe- en afvoer van onder druk staand fluïdum zoals olie naaf de verstelcilinders 42 is in de ene as 12 een zich concentrisch ten opzichte van de hartlijn van de as uitstrekkende van schroefdraad voorziene boring 44 aangebracht waarin een eerste deel 45 van een koppeling 25 is geschroefd. Dit deel 45 is om een met de draaiingsas van de trommel samenvallende as verdraaibaar ten opzichte van een koppelingsdeel 46 waarop een toevoer- resp. 'afvoerleiding 47 voor de toe- resp. afvoer van vloeistof is aangesloten. De boring 44 staat in open verbinding met een in de as 12 aangebracht kanaal 44' ,dat uitmondt in een in de uitste-30 kende kraag 14 aangebrachte van schroefdraad voorziene boring 44" waarin een aansluitnippel 48 is geschroefd. De aansluitnippd 48 is verbonden met een met de verstelcilinders 42 te verbinden leiding 49. Daarbij kan voor de toe- en afvoer van olie naar de verstelcilinder,welke is opgesteld nabij de in fig.3 niet weergegeven astap 12 een leiding worden ge-35 voerd door een van de zich evenwijdig aan de draaiingsas uitstrekkende holle buizen 27 van het eerste trommeldeel 22.

8203966

Ψ 'V

-6- 22753/CV/tl

De as 12,welke aan de andere zijkant van de trommel is gelegen dan de in fig.3 weergegeven as 12 is voorzien van een verlengstuk,dat aan de van de desbetreffende kraag 14 afgekeerde zijde buiten de bus 9 uitsteekt. Aan dit verlengstuk is een.kettingwiel of riemschijf 50 bevestigd (fig.1), 5 welke met behulp van een ketting of riem 51 is verbonden met een op het gestel aangebrachte aandrijfmotor,bijvoorbeeld een hydraulische motor 52.

Verder zijn aan het gestel grendels 53 gekoppeld zodanig,dat deze grendels om zich evenwijdig aan de draaiingsas 23 uitstrekkende scharnier-10 assen; 54 ten opzichte van het gestel verzwenkbaar zijn met behulp van verstelcilinders 55 en wel tussen de in fig.1 met getrokken lijnen weergegeven stand en de in fig.1 met gestippelde lijnen weergegeven stand.

In de in gestippelde lijnen weergegeven stand zijn de uiteinden van de grendels 53 gelegen in de boven vermelde gaten 32,die zijn aangebracht 15 in deel van het eerste trommeldeel 22 uitmakende platen 31. Het zal duidelijk zijn,dat in deze stand het eerste trommeldeel 22 tegen de draaiing . om de draaiingsas 23 is vergrendeld.

De werking van de hierboven omschreven inrichting is als volgt.

Het gestel kan onder gebruikmaking van de hiertoe in het gestel 20 aangebrachte gaten 5 en uitsparingen 6 worden bevestigd aan het hefme-chanisme van een voertuig,zoals bijvoorbeeld de hefarmen van de hydraulische hefinrichting van een wiellader of dergelijke. Indien nu de trommel de in fig.2 weergegeven geopende stand inneemt kan de inrichting met behulp van het voertuig in de richting volgens pijl A worden vooruit / 25 bewogen,terwijl de plaat 25 en de balk 10 met hun onderzijden over de grond worden geschoven.Op de grond liggend materiaal zal dan over de t 1 plaat 25 en de daarop aansluitende staven 28 in de geopende trommel kunnen worden geschoven. Door het aanvankelijk horizontaal en geleidelijk i oplopen van de door de plaat 25 en de staven 28 gevormde binnenwand van 30 het trommeldeel 22 zal dit inschuiven van het materiaal geleidelijk kunnen plaatsvinden. Daarbij kan ook materiaal van een grote hoop worden opgenomen,daar de invoeropening tussen de vrije uiteinden van het trommeldeel 22 een grote hoogte heeft en in het .inwendige , van de trommel in het geheel geen de invoer van het materiaal verhinderende of storende 35 onderdelen aanwezig zijn.

Indien voldoende materiaal in de trommel is opgenomen kan de trom- 8203836 r t m 22753/CV/tl mei worden gesloten door het tweede trommeldeel 33 van de in fig.2 weergegeven geopende stand van de trommel naar de in fig.1 weergegeven gesloten stand van de trommel te verzwenken. Tevens kan de trommel met behulp van de hefinrichting .van het voertuig omhoog worden bewogen en, 5 nadat de grendels 33 vanuit de met stippellijnen weergegeven stand naar de met getrokken lijnen weergegeven stand zijn ver.zwenkt, in draaiing worden gebracht. Door dit in draaiing brengen van de trommel zullen de stenen of dergelijke opgenomen producten in beroering worden gebracht, waardoor aan deze producten hechtende grond of dergelijke van de produc-10 ten zal . worden losgemaakt en door de in de wand van de trommel aanwezige openingen naar buiten zal vallen,zodat een effectieve reiniging van de producten wordt bewerkstelligd. Doordat daarbij de binnenwand van de trommel een betrekkelijk regelmatig verloop heeft worden ongewenste val- en tuimelbewegingen van de producten vermeden,hetgeen in het bijzon-15 der bij het schoonmaken van de stenen van belang is om beschadiging van de stenen te voorkomen.Bij voorkeur kan de trommel in twee richtingen in draaiing worden gebracht.

Nadat een voldoende reiniging van de producten is bewerkstelligd kan de trommel weer worden geopend door verzwenking van het tweede trom- 20 meldeel 33 vanuit de in fig.1 weergegeven stand'naar de in fig.2 weerge- \ geven stand en kunnen de producten uit de trommel worden verwijderd door het eerste trommeldeel 22 in een zodanige stand op te stellen,dat het , / althans in hoofdzaak door de strip 25 gevormde tangentieel op het gekromd verlopende wanddeel van het tweede trommeldeel aansluitende ver-25 lengstuk zich schuin omhoog uitstrekt,zodat de producten gemakkelijk langs dit deel uit de trommel kunnen glijden.

Het zal duidelijk zijn,dat indien de trommel in de in de figuren afgebeelde stand in het gestel is opgenomen de trommel tijdens het opnemen van de producten,waarbij de trommel in de'richting volgens pijl A 30 wordt verplaatst,voor het de inrichting dragende voertuig uit wordt geduwd. De trommel is echter op eenvoudige wijze in het gestel te brengen in een stand,waarin de trommel ten opzichte van de in de figuren afgebeelde stand over 180° is verdraaid om een zich verticaal uitstrekkende as. Om dit te bewerkstelligen kunnen de assen 23 door uitschroeven uit 35 de assen 18 en de assen 12 worden verwijderd. Vervolgens kan met behulp van de hefinrichting van het de inrichting dragende voertuig het gestel 8203966 t -8- 22753/CV/tl omhoog worden belogen waarbij de trommel op de grond blijft staan. Het voertuig kan dan naar de andere zijde van de inrichting worden gereden onder het gelijktijdig over 180° draaien van het voertuig,waarna men het gestel weer laat zakken totdat de vlakken 16 van de uitstekende kra-5 gen weer op de overeenkomstige vlakken van de uitstekende kragen 17 komen te rusten. Dit aanbrengen van de kragen 14 op de kragen 17 wordt vergemakkelijkt door de uitstekende neuzen 15 .Nadat zo de kragen 14 weer op de kragen 17 rusten kunnen de assen 23 weer worden ingeschroefd.

De kragen 14 en 17 vergemakkelijken niet alleen het aanbrengen van 10 het gestel op de trommel in de verschillende standen,maar dragen tevens zorg voor het overdragen van het voor de aandrijving van de trommel benodigde koppel.

In de zo verkregen nieuwe stand van de trommel in het gestel kan de trommel tijdens het opnemen van producten achter het zich voortbewegende 15 voertuig worden voortgetrokken. Dit is bijvoorbeeld gunstig bij het opnemen van straatstenen uit een wegdek,waar dan het voertuig steeds over het nog in takt zijnde gedeelte van het wegdek kan rijden. De verdere werking van de inrichting blijft hierbij gelijk. Opgemerkt wordt,dat hoewel in het bovenstaande in het bijzonder is gesproken . over het reini-20 gen van straatstenen de inrichting ook zou kunnen worden ingezet voor het reinigen van andere producten,zoals bijvoorbeeld boeten of dergelijke.

25 ♦ ^ # r 8203966

Claims

1. Inrichting*voor het reinigen van producten,zoals bijvoorbeeld straatstenen of dergelijke voorzien van een gestel met aankoppelorganen voor het aankoppelen aan een hefmechanisme van een voertuig en van een in het gestel gelegerde om. een althans nagenoeg horizontale draaiingsas 5 draaibare trommel waarvan de wand van gaten is voorzien,waarbij de trommel-wand · een tweetal in doorsnede gekromd verlopende delen omvat,welke ten opzichte van elkaar verzwenkbaar zijn tussen een eerste stand waarin de trommel open is voor het opnemen van producten en een tweede stand waarin de trommel gesloten is,met het kenmerk,dat een eerste deel van de 10 trommel een op het gekromde deel aansluitend verlengstuk omvat,dat althans in hoofdzaak tangentieel op het gekromde deel aansluit,terwijl het tweede zich althans nagenoeg concentrisch om de draaiingsas van de trommel uitstrekkende deel ten opzichte van het eerste deel om de draaiingsas verzwenkbaar is tussen de open stand waarin het tweede deel zich 15 langs het eerste deel uitstrekt en de gesloten stand waarin het tweede deel zich tussen de uiteinden van het eerste deel uitstrekt.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de inrichting zodanig is uitgevoerd dat de trommel relatief ten opzichte van een de in- . richting verplaatsend voertuig in twee om een verticale as over althans 20 nagenoeg 180° verzwenkte standen instelbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de af- .Λ stand tussen de vrije uiteinden van het eerste trommeldeel groter is dan de kromtestraal van het tweede trommeldeel.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat het tweede trommeldeel zich over een hoek van ongeveer 90 uitstrekt.

5. '‘ Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat in de geopende stand van de trommel het tweede trommeldeel zich uitstrekt langs de buitenzijde van een gedeelte van het eerste trommeldeel, dat ten opzichte van een daarop aansluitend gédeelte van het eerste 30 trommeldeel in de richting van de draaiingsas van de trommel versprongen is.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de in de gesloten stand van de trommel nabij elkaar gelegen begren-zingsranden van de beide trommeldelen van uitstekende tanden zijn voor- 35 zien. 8203966 -10- 22753/CV/tl > 1

7. Inrichting volgens conclusie 5,met. het kenmerk,dat de tanden van de beide trommelclelen in de gesloten stand van de trommel tussen elkaar grijpen.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 5 dat het tweede trommeldeél is voorzien van zijplaten,die verdraaibaar zijn om aan zijplaten van het eerste trommeldeel bevestigde naven.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat beide trommeldelen ten opzichte van elkaar verzwenkbaar zijn met behulp van tussen het eerste trommeldeel en het tweede trommeldeel aan- 10 gebrachte verstelcilinders.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het eerste tromméHeel is voorzien van naven waarin uitneembare assen zijn gelegen,terwijl buiten de naven uitstekende uiteinden van de assen zijn gelegen in boringen aangebracht in assen,die in het gestel zijn 15 gelegerd.

11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de aan het eerste trommeldeel bevestigde naven zijn voorzien van zich over een hoek van ongeveer 180° uitstrekkende uitstrekkende kragen,die samenwerken met zich eveneens over een hoek van ongeveer 180° uitstrekkende uitstekende 20 kragen van de in het gestel gelegerde assen.

12. Inrichting volgens een der conclusies J-0 of 11,met het kenmerk»dat een in het gestel gelegerde as is voorzien van een blinde boring voor het opnemen van de door de naaf van het eerste trommeldeel gevoerde as,terwijl op het uiteinde van de as een uit twee om de hartlijn van de as 25 ten opzichte van elkaar verdraaibare delen bestaand koppelstuk is aangebracht voor de toevoer van onder druk staand fluidum aan een in de as aangebrachte boring, welke in verbinding staat met met de trommel mee ♦ bewegende verstelcilinders.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 30 dat grendelorganen zijn aangebracht voor het'vastzetten van het eerste trommeldeel in een stand waarin het verlengstuk zich althans nagenoeg horizontaal uitstrekt.

14. Inrichting volgens conclusie B, met het kenmerk,dat de grendelorganen worden gevormd door verzwenkbaar aan het gestel gekoppelde armen, 35 waarvan afgebogen einden kunnen grijpen in hiertoe in het eerste trommeldeel aangebrachte uitsparingen. 8203966 f? ^ 1 ...... -11" 22753/CV/tl

15. Inrichting Volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de kromtestraal van de wand van het eerste tromméHeel in een van het verlengstuk afgekeerde richting aanvankelijk geleidelijk groter wordt en vervolgens gelijk blijft· voor het vormen van een eerste zich concen-5 trisch om de draaiingsas uitstrekkend deel.dat overgaat in een dichter bij de draaiingsas gelegen en zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkend deel.

16. Inrichting ithans nagenoeg zoals hierboven beschreven en afgeheeld in bijgaande figuren. 10 ♦ 9 t 3203966