NL8203589A - Sigarettefilter. - Google Patents

Description

«· -+ N.O. 31216 1

Sigarettefliter.

De onderhavige uitvinding heeft betrekklng op filters voor siga-retten. Enerzijds heeft de uitvinding betrekking op een sigarettefilter dat tenminste een stroombaan voor de sigaretterook en een andere stroombaan voor ventllatielucht uit de omgeving verschaft naar het 5 mondeind van het filter. Anderzijds heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een sigarettefilter met een stroombeperking in tenminste een stroombaan om een drukval te scheppen, teneinde de trekweerstand te doen toenemen.

Het is in de stand der techniek van flitersigaretten algemeen be-10 kend om filters met middelen voor ventllatielucht te verschaffen om de stroom rook te verdunnen. De verdunning van de stroom rook vermindert de hoeveelheid rookdeeltjes alsmede de gasvormige bestanddelen die aan de mond van de roker toegevoerd worden. Een aantal middelen is voorge-steld en wordt gebruikt voor het inbrengen van ventllatielucht in de 15 sigaret. Het omhulsel voor de tabak in een sigaret kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn van een poreus materiaal, dat het inbrengen van lucht over de hele lengte van de sigaret mogelijk maakt, waar deze lucht zich mengt met de stroom rook die daar doorheen gaat, waardoor de rook in de stroom verdund wordt voordat deze de mond van de roker binnentreedt.

20 Bij een ander voorbeeld kan het sigarettenomhulsel op bepaalde plaatsen over de lengte van de sigaret van openingen voorzien worden, waardoor ventllatielucht de sigaret binnentreedt om zich met de stroom rook te vermengen. Het is ook bekend om het sigarettefilter te omhullen met een poreus filteromhulsel om het ventllatielucht mogelijk te maken het fil-25 ter binnen te treden om de stroom rook die door het sigarettefilter stroomt, te verdunnen voordat deze de mond van de roker binnentreedt. Altematief kan het sigarettefilteromhulsel van openingen voorzien worden om het ventllatielucht mogelijk te maken het filter binnen te treden teneinde de rook die door het filter stroomt te verdunnen. Boven-30 dien zijn bij het inleiden van ventilatielucht in het filter om de rook daarin te verdunnen, cirkelvormige schijven met kleine openingen gebruikt bij de verbinding van het filter en de tabakskolom, om de rook die de tabakskolom verlaat te versnellen, waarvan voorbeelden beschre-ven zijn in de Amerikaanse octrooischriften 2.954.778 en 3.395.713.

35 De onderhavige uitvinding verschaft op van voordeel zijnde wijze een ongecompliceerde inrichting van een filter voor een sigaret, welke enerzijds een drukval verschaft die de drukval van meer gebruikelijke sigaretten benadert. Verder voorziet de onderhavige uitvinding in een 8203589 2 sigarettefilter voor het verminderen van het teergehalte, in hoofdzaak door het vermengen van de tabaksrook met ventilatielucht uit de omge-ving in plaats van het filtreren daarvan.

Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een fil-5 ter voor een sigaret, omvattende een eerste zich in de langsrichting uitstrekkende cilindrische kamer; een tweede zich in de langsrichting uitstrekkende cilindrische kamer die binnen de eerste kamer aangebracht is met afstand tussen de buitenwand van de tweede kamer en de binnen-wand van de eerste kamer, waarbij de wand van de tweede kamer luchton- 10 doorlatend is; dwars aangebrachte voor rook ondoorlatende afscheidings-middelen bij het eind van de kamers als scheidingsvlak dienend voor een tabakskolom van de sigaret; en, middelen voor het begrenzen van ten-minste δέη opening door de rookondoorlatende afscheidingsmiddelen om een stroomverbinding tussen de tabakskolom van de sigaret en de tweede 15 kamer te verschaffen, waarbij de opening een kleiner dwarsdoorsnede op-pervlak heeft dan het dwarsdoorsnede oppervlak van de tweede kamer.

Bovengenoemde kenmerken en andere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen voor diegene die bekwaam zijn met de stand der tech-niek duidelijk worden bij het lezen van de onderstaande beschrijving.

20 Een beter begrip van de onderhavige uitvinding zal verkregen wor den door de onderstaande beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen te lezen, in welke tekeningen dezelfde verwijzingsnummers in de verschillende figuren betrekking hebben op dezelfde delen en waarbij: 25 figuur 1 een perspectivisch aanzicht is, gedeeltelijk in dwars doorsnede, van een sigarettefilter, dat verschillende kenmerken van de onderhavige uitvinding omvat; figuur 2 een aanzicht van een langsdoorsnede van een sigaret met het filter van figuur 1 is; 30 figuur 3 een perspectivisch aanzicht is, gedeeltelijk in dwars doorsnede, van een andere voorkeursuitvoering van een sigarettefilter, dat verschillende kenmerken van de onderhavige uitvinding omvat; en, figuur 4 een aanzicht van een langsdoorsnede is van een sigaret met het filter volgens figuur 3.

35 In figuur 1 en 3 is een sigarettefilter 10 volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. Het sigarettefilter omvat een poreuze filterstang 12 met cilindrische vorm. De filterstang is uit vezelachtig of opge-schuimd materiaal, zoals bijvoorbeeld celluloseacetaat vervaardigd. Een kamer of kanaal 14 strekt zich in de langsrichting door de filterstang 40 12 van het ene naar het andere eind daarvan uit. Het kanaal 14 is door 8203589 3 een holle buis 16 begrensd, welke buis coaxiaal in de filterstang 12 aangebracht is. De buis 16 is vervaardigd van rook en luchtondoorlatend materiaal en heeft een kleiner dwarsdoorsnedeoppervlak dan de tabaksko-lom waarmee deze gebruikt moet worden. Het eind van de filterstang 12 5 dat bij de tabakskolom aangebracht moet worden, is rookondoorlatend. Zoals afgebeeld wordt dit teweeg gebracht door het in dwarsrichting aanbrengen van een gasondoorlatende afscheiding 18 bij het eind van de filterstang 12, dat als scheidingsvlak dient voor de tabakskolom. De gas ondoorlatende afscheiding is gevormd met tenminste §£n opening 20 10 om een stromende verbinding tussen de tabakskolom van de sigaret en het kanaal 14 in de filterstang te verschaffen- Zoals afgebeeld is is die tenminste ene opening 20 coaxiaal met de holle buis 16, maar deze is kleiner in dwarsdoorsnedeoppervlak dan het dwarsdoorsnedeoppervlak in dwarsrichting van de buis 16 die de kamer of het kanaal 14 begrenst. De 15 filterstang 12 kan omgeven worden met een luchtdoorlatend mondstukmate-riaal 22, welk mondstukmateriaal een eerste cilindrische kamer begrenst die de filterstang 12 en de tweede kamer 14 omringt. Het mondstukmateriaal kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een poreus materiaal of kan op bepaalde plaatsen van openingen voorzien zijn, om de stroom van 20 lucht daardoor te verschaffen. De middelen voor het begrenzen van de eerste cilindrische kamer kunnen echter een kunststoffen huls of derge-lijke zijn, en de filterstang 12 kan uit de ringvormige ruimte tussen de kunststoffen huls, e.d., en de holle buis 16 weggelaten worden, zon-der buiten het bereik en de gedachte van de onderhavige uitvinding te 25 geraken. Het filtermateriaal kan ook binnen de buis 16 aangebracht worden om het filtreren van rook als deze door de buis 16 gaat te verge-makkelijken. Ook is het mogelijk dat het mondstukmateriaal vervaardigd wordt uit een luchtondoorlatende materiaal.

Bij het gebruik van het filter 10 volgens de onderhavige uitvin-30 ding, zoals in figuur 2 en 4 is afgebeeld, gaat tabaksrook vanaf de tabakskolom 24 door de opening 20 en beweegt langs de stroombaan die begrensd wordt door het kanaal 14 en beweegt uit het kanaal 14 door het open eind daarvan bij het tegenover liggende eind van de filterstang 12 ten opzichte van de tabakskolom 24. Ventilatielucht uit de omgeving 35 wordt door de filterstang 12 gezogen en beweegt via een afzonderlijke stroombaan ten opzichte van de stroombaan van de rook, in langsrichting van de filterstang 12 in de tussenruimte van de filterstang in de eerste kamer naar het mondeinde van het filter 10. De ventilatielucht de tabaksrook vermengen zich buiten het mondeinde van het filter 10, waar-40 na de tabaksrook verdund is terwijl het aroma van de tabaksrook gehand- 8203589 .?· Λ 4 haafd blijft.

De opening 20 is ten opzichte van het dwarsdoorsnede-oppervlak in dwarsrichting van het kanaal 14 passend bemeten, om elke gewenste druk-val daarover vanaf de tabakskolom 24 naar het kanaal 14 te verschaffen.

5 De opening kan op van voordeel zijnde wijze zodanig bemeten zijn om een drukval te verschaffen om een trekbelasting van een meer gebruikelijke sigaret te scheppen. Bovendien zal, indien de opening passend bemeten is terwijl de sigaret gerookt wordt, deeltjesvormig materiaal in de ta-baksrook zich opeen hopen aan de wand van de opening 20, waardoor de 10 afmeting van de opening geleidelijk vermindert met het van voordeel zijnde gevolg dat de trekbelasting of de weerstand geleidelijk zal toe-nemen en zal zo geleidelijk de hoeveelheid ventilatielucht uit de omge-ving die door de filterstang 12 gezogen wordt, toenemen. Daarom is de toevoer van deeltjesachtige materie per inhalering tijdens het rookpro-15 ces meer gelijkblijvend dan bij meer gebruikelijke filtersigaretten.

Figuur 3 en 4 tonen het filter 10, dat bovendien middelen omvat om oppervlaktegebied aan de wand van het kanaal 14 toe te voegen teeneinde deeltjesvormig materiaal uit de rook te verzamelen, waardoor de hoeveelheid deeltjesvormig materiaal dat uit de tabaksrook afgescheiden 20 wordt, toeneemt als de sigaret opgerookt wordt. Dit middel van toege-voegd oppervlaktegebied omvat uitsteeksels, zoals bijvoorbeeld haar-achtige uitsteeksels, of zoals afgebeeld, een veelheid van op afstand van elkaar aangebrachte vinnen 26, die zich in hoofdzaak in radiale richting naar binnen in het kanaal 14 vanaf de wand van de holle buis 25 16 uitstrekken. De vinnen 26 zijn afgebeeld als zich over de hele leng- te van het kanaal 14 uitstrekkende en zijn afgebeeld als hebbende een hoogte die in hoofdzaak gelijk is aan de afstand in radiale richting tussen de wand van de holle buis 16 en de omtrek van de opening 20. Het is duidelijk dat de vinnen zich bijvoorbeeld slechts over een deel 30 langs de lengte van kanaal 14 en zich over de hele middellijn van de holle buis kunnen uitstrekken.

Het is duidelijk dat verschillende van voordeel zijnde resultaten gewijzigd kunnen worden om aan bepaalde vereisten te voldoen door verschillende filterstangmaterialen en filtervloeimateriaal te gebruiken 35 en de onderlinge afmetingen van de opening en de holle buis te wijzi-gen.

De voorgaande gedetailleerde beschrijving is in hoofdzaak ter ver-duidelijking van het begrip gegeven en degenen die bekend zijn met de stand der techniek moeten daarin geen onnodige beperkingen gezien wor-40 den welke met betrekking tot wijzigingen voor de hand liggen en verwe- 8203589 5 : zenlijkt kunnen worden zonder buiten het bereik van de uitvinding te geraken.

8203589

Claims (9)

1. Filter voor een sigaret, met het kenmerk, dat deze omvat: een eerste zich in de langsrichting uitstrekkende cilindrische ka- mer; -5 een tweede zich in de langsrichting uitstrekkende cilindrische ka- mer die binnen de eerste kamer aangebracht is met afstand tussen de buitenvand van de tweede kamer en de binnenwand van de eerste kamer, waarbij de wand van de tweede kamer luchtondoorlatend is; in dwarsrichting aangebrachte rookondoorlatende afscheidingsmidde- 10 len, die bij de einden van de kamers die grenzen aan een tabakskolom van de sigaret, aangebracht zijn, en, middelen voor het begrenzen van tenminste een opening door de rookondoorlatende afscheidingsmiddelen voor het verschaffen van een stroomverbinding tussen de tabakskolom van de sigaret en de tweede ka- 15 mer, waarbij die tenminste ene opening een kleiner dwarsdoorsnede-op-pervlak heeft dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de tweede kamer.

2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kamer begrensd wordt door een holle buis, die vervaardigd is van een gas-ondoorlatend materiaal.

3. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede ka mer en de opening coaxiaal aangebracht zijn.

4. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze een po-reuze filterstang in de ringvormige ruimte, die begrensd wordt door de ruimte tussen de wanden van de eerste en tweede kamer, omvat.

5. Filter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze verder een luchtondoorlatend mondstukpapier omvat dat de poreuze filterstang die de eerste kamer begrensd, omgeeft,

6. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opening een kleiner dwarsdoorsnede oppervlak heeft dan het dwarsdoorsnede-oppervlak 30 in dwarsrichting van de tweede kamer.

7. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder middelen omvat voor het toevoegen van oppervlaktegebied aan de tweede kamer voor het verzamelen van deeltjesvormige materie uit de tabaksrook die door de kanaalmiddelen stroomt.

8. Filter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat die middelen die oppervlaktegebied toevoegen, een veelheid uitsteeksels die zich in de tweede kamer uitstrekken, omvatten.

9. Filter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze verder een luchtdoorlatend mondstukpapier omvat dat de poreuze filterstang om- 40 geeft die de eerste kamer begrenst. ********** 8203589