NL8203480A - Automatisch werking-beproevingsstelsel voor rekentuigen voor luchtvaartuigen. - Google Patents

Description

E 5560-12 Ned hc/hv ' Λ P & C ::.

Sundstrand Data Control, Inc.

Automatisch werking-beproevingsstelsel voor rekentuigen voor luchtvaartuigen.

De uitvinding heeft betrekking op automatische werking-beproevingsstelsels voor rekentuigen voor luchtvaartuigen en in het bijzonder op een 5 automatisch werking-beproevingsstelsel dat een rekentuig voor een luchtvaartuig voorziet van beproevingsgegevens die vluchtparameters van het luchtvaartuig voorstellen.

Vele onderhoudsproeven en werkingsproeven worden met behulp van ingebouwde beproevingsapparatuur (BITE) uitgevoerd op rekentuigen voor luchtvaartuigen, 10 zodat de werking van het rekentuig voortdurend kan worden getoetst. Er bestaan echter bepaalde soorten beproevingen, bijvoorbeeld die betrekking hebben op het beproeven van de ingangs- en uitgangs-gegevenscircuits van het rekentuig, die uitwendige beproevingsapparatuur nodig maken teneinde te verzekeren dat het rekentuig op aanvaardbare wijze werkt.

15 Door de noodzaak van een bran van ingangsgegevens en de noodzaak van beproeving van de uitgangscircuits van het onderzochte rekentuig voor een luchtvaartuig, vereisen bestaande werking-beproevingsstelsels voor rekentuigen voor luchtvaartuigen gewoonlijk ingewikkelde en kostbare beproevingsapparatuur met inbegrip van gespecialiseerde beproevingsinrichtingen voor het leveren van 20 de vereiste ingangsgegevens van het luchtvaartuig tezamen met apparatuur voor het ontvangen van de uitgangssignalen van het rekentuig voor een luchtvaartuig, evenals andere soorten specifieke beproevingsapparatuur. Verder maken de bekende werking-beproevingsstelsels ingewikkelde onderzoekprocedures nodig, die op hun beurt hoog geschoold personeel nodig maken. Daardoor zijn bestaande 25 werking-beproevingsstelsels kostbaar in de vervaardiging en het onderhoud, terwijl zij kostbare scholingsprogramma's nodig maken.

De uitvinding beoogt een automatisch werking-beproevingsstelsel voor gebruik met een rekentuig voor een luchtvaartuig te verschaffen, met een aantal reeks-gegevensingangscircuits, een aantal afzonderlijke gegevensingangen 30 en een aantal uitgangen; een eerste groep ingangscircuits voor het ontvangen van signalen uit het rekentuig voor het luchtvaartuig die uitgangsgegevens van het luchtvaartuig voorstellen? een ingangscircuit voor het ontvangen van signalen uit het rekentuig voor het luchtvaartuig die ingangsgegevenssignalen voor het rekentuig voor het luchtvaartuig voorstellen; een zender voor het 35 afgeven van de signalen die ingangsgegevens voor het rekentuig voor het luchtvaartuig voorstellen aan de gegevensingangen van het rekentuig voor het luchtvaartuig en een indicator die als reactie op de signalen die de uitgangsgegevens van het rekentuig voor het luchtvaartuig voorstellen, een aanwijzing voor de gebruiker van de uitgangsgegevens van het luchtvaartuigen leveren.

40 De uitvinding beoogt verder een rekentuig voor een luchtvaartuig te 8203480 -2- - % ·# verschaffen met een bewerkingsinrichting; een programmageheugen; een groep ingangscircuits voor het ontvangen van ingangsgegevenssignalen die verschillende vluchtparameters van het luchtvaartuig voorstellen? en den of meer uitgangs-circuits voor het afgeven van gegevensuitgangssignalen van het rekentuig; 5 een beproevings-signaalcircuit voor het afgeven van beproevingsgegevenssignalen overeenkomende met de ingangsgegevenssignalen uit het rekentuig? inwendige gegevensoverdracht-gegevenscircuits die de bewerkingsinrichting, het programma-geheugen, de ingangscircuits, het uitgangscircuit en het beproevings-signaalcircuit verbinden? en een circuit dat een deel van het programmageheugen, de 10 bewerkingsinrichting, de inwendige gegevensoverdrachtcircuits en het beproeving-signaalcircuit omvatten. voor het opwekken van signalen die een voorafbepaalde reeks van ingangsgegevens voor het rekentuig voorstellen.

Een verder oogmerk van de uitvinding is een automatisch werking-beproevingsstelsel voor een rekentuig voor een luchtvaartuig te verschaffen 15 met een luchtvaartuig-rekentuig met een bewerkingsinrichting, een programmageheugen, een groep gegevensingangscircuits voor het ontvangen van ingangsgegevenssignalen die vluchtparameters van het luchtvaartuig voorstellen, een groep gegevensuitgangscircuits voor het afgeven van gegevensuitgangssignalen vanuit het luchtvaartuig-rekentuig die toestanden van het luchtvaartuig voor-20 stellen, een beproevingssignaalscircuit voor het afgeven van beproevingsgegevenssignalen overeenkomende met de ingangsgegevenssignalen, inwendige gegevensoverdrachtcircuits die de bewerkingsinrichting, het programmageheugen, de ingangscircuits, de uitgangscircuits en het beproevingssignaalcircuit verbinden en een circuit dat een deel omvat van het programmageheugen, de bewerkingsinrichting, 25 de inwendige gegevensoverdrachtcircuits en het beproevingssignaalcircuit voor het opwekken van signalen die een voorafbepaalde reeks ingangsgegevenssignalen voorstellen. Het stelsel omvat tevens een beproevingsaansluiting met een eerste aansluit-ingangscircuit verbonden met de gegevensuitgangscircuits, een tweede aansluit-ingangscircuit verbonden met het beproevingssignaalcircuit, indicatoren 30. die op het eerste aansluit-ingangscircuit reageren voor het leveren van een aanwijzing voor de gebruiker over de omstandigheden van het luchtvaartuig en een circuit dat reageert op het tweede aansluit-ingangscircuit en is ingericht voor verbinding met de gegevensingangscircuits teneinde de voorafbepaalde reeks ingangsgegevenssignalen af te geven aan het luchtvaartuig voor het rekentuig. 35 De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die een blokschema van een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding voorstelt.

Eechts in de Figuur is binnen de streeplijnen 10 een rekentuig voor een luchtvaartuig afgebeeld en ter illustratie van de uitvinding is aangenomen dat 40. het betreffende rekentuig voor een luchtvaartuig een rekentuig voor een waar- 8203480 +- i -3- schuwingsstelsel voor grondnabijheid is. Nadere gegevens over rekentuigen voor luchtvaartuigen voor grondnabi jhe id-waarschuwing zijn te vinden in de Amerikaanse octrooischriften 3.946.358? 3.958.218? 3.944.968? 3.947.809? 3.947.808? 3.947.810? 3.925.751? 3.934.222? 4.060.793? 4.030.065 en 4.215.334, 5 alsmede het Britse octrooischrift 1.567.554. De primaire functie van een reken-tuig 10 voor grondnabijheid-waarschuwing voor een luchtvaartuig is het leveren van zichtbare en hoorbare waarschuwingen aan de bemanning als het luchtvaartuig onbedoeld het terrein nadert.

In de Figuur is tevens een automatische beproeving-aansluitingseenheid 10 binnen de streeplijnen 12 afgebeeld voor het onderwerpen van het rekentuig 10 aan een reeks beproevingen die niet op het rekentuig 10 kunnen worden uitgevoerd als dit in het luchtvaartuig is gemonteerd. In de Figuur is de beproevingeenheid 12 met het rekentuig 10 verbonden via een aantal gegevens-overdrachtleidingen, zoals het geval zou zijn als een meer uitgebreide beproeving 15 van het rekentuig nodig is dan raogelijk is door middel van de gebruikelijke ingebouwde beproevingsapparatuur.

Qnder de ingangsgegevens voor het rekentuig 10 bevinden zich luchtgegevens-ingangssignalen via de leidingen 14 en 16 die luchtgegevens parameters voorstellen, waaronder de luchtsnelheid, de barometrische hoogte en de barometrische 20 snelheid van hoogteverandering. Als het rekentuig is gemonteerd in het luchtvaartuig wordt deze informatie via de leidingen 14 en 16 in de vorm van bit-reeksen ontvangen overeenkomstig de reeks-gegevensopbouw ARINC 429, vanuit een gegevensverzamelleiding in het luchtvaartuig. Aeronautical Radio Incorporated (ARINC) is een ondememing die bepaalde vormen, aanpassingen en functionele 25 eigenschappen waaronder de signaalopbouw bepaalt voor luchtvaartelektronica die wordt gebruikt in commercidle luchtvaartuigen. Bij de voorkeursuitvoering van de uitvinding die in de Figuur is afgebeeld is de informatie in de leidingen 14 en 16 in de gegevensopbouw van het type ARINC 429 het uitgangssignaal van een luchtvaart-gegevensstelsel van het type ARINC 706. Een andere bron van 3Q reeks-ingangsgegevens wordt met het rekentuig 10 verbonden via leidingen 18 en 20 en omvat volgens ARINC 707 gespecificeerde radio hoogtemetergegevens waaronder numerieke reeks-gegevenssignalen die de radiohoogte van het luchtvaartuig of de hoogte boven het terrein voorstellen. Via de leidingen 22 en 24 worden aan het rekentuig 10 tevens numerieke reeks-gegevens afgegeven over-35 eenkomstig ARINC 710, betrekking hebbende op een instrumentlandingsstelsel (ILS), dat ILS-frequenties, signalen over de afwijking van de glijhoek en gekozen landingbaan-koersen omvatten. In de Figuur wordt een andere categorie van numerieke reeksgegevens voor het rekentuig 10 ontvangen via de leidingen 26 en 28 vanuit een volgens ARINC 704 gespecificeerde bron, die in bit-reeksvorm 40 gegeven MAS-koersen voorstellen.

8203480 « -4-

Naast de hierboven beschreven reeks-ingangssignalen in. bitvorm is het rekentuig 10 ingericht voor h.et uit het luchtvaartuig ontvangen van bepaalde discrete gegevenssignalen waaronder de stand van het onderstel via de leiding 30, de stand van de vleugelkleppen via de leiding 32, een zelfbeproevingssignaal 5 via de leiding 34, een signaal dat aangeeft dat het luchtvaartuig zich op de grond bevindt via de leiding 36, een glijhelling-blokkeersignaal via de leiding 38 en een beslissinghoogtesignaal via de leiding 40. De signalen in de leidingen 30 en 32 worden gebruikt teneinde een aanwijzing te geven of het onderstel van het luchtvaartuig al dan niet is ingetrokken resp. of de vleugelkleppen 10 zich al dan niet in de landingsstand bevinden. Het zelfbeproevingssignaal in de leiding 34 is een signaal dat wordt gestart door de bemanning teneinde het rekentuig 10 een zelfbeproevingsroutine te doen doorlopen voordat het luchtvaartuig start. Hat doel van het glijhoek-blokkeersignaal in de leiding 36 is de beinanning in staat te stellen, de glijhoek-waarschuwingsfunctie te blokkeren 15 als het vliegtuig vliegt.

Uitgangssignalen van het rekentuig 10 voor grondnabijheidwaarschuwing voor het luchtvaartuig omvatten discrete signalen in de leidingen 42, 44 en 46 die een monitorsignaal zijn dat de bemanning een aanwijzing geeft dat het rekentuig onjuist werkt, resp. een glijhoek-waarschuwingslicht resp. een 20 grondnabijheid-waarschuwingslicht. Verder worden via de leidingen 48 en 50 vanuit het rekentuig 10 signalen afgegeven aan een luidspreker in de stuurhut teneinde gesproken of anderszins hoorbare waarschuwingen voor de bemanning te geven.

Met het oog op een goed begrip van de uitvinding wordt eerst de werking 25 yan het rekentuig beschreven, hoewel het duidelijk is dat het betreffende beschreven rekentuig slechts een uitvoeringsvoorbeeld is en de uitvinding in feite betrekking heeft op luchtvaartuig-rekentuigen in het algemeen. De reeksgegevens yolgens ARINC 429 in de leidingen 14 en 16 worden ontvangen door een bufferversterker 52 en dan via een leiding 54 afgegeven aan een 20·· reeks-parallel-gegevensomzetcircuit 56 dat de reeksgegevens omzet in parallelle woorden van 32 bits. Het uitgangssignaal van de reeks-parallel-gegevensomzetter wordt dan via leidingen 48 afgegeven aan een gegevensverzamelleiding 60 die de gegeyens toevoert aan een naar willekeur toegankelijk geheugen 62. Op-soortgelijke wijze worden de numerieke reeksgegevens in de leidingen 18 en 20, 25 22 en 24 en 26 en 28 afgegeven'aan bufferversterkers 64, 66 en 68 in het rekentuig 10.. Reeksgegevens uit de bufferversterkers worden dan via leidingen 70, 72 en 74 toegevoerd aan reeks-parallel-gegevensomzetters 76, 77 en 80 die de reeksgegevens volgens ARINC 429 omzetten in parallelle woorden van 32 bits die worden afgegeven aan de gegevensverzamelleiding 60 en van daaruit via leidingen 82, 84, 86 worden toegevoerd aan het naar willekeur toegankelijke 8203480 > ·*' -5- geheugen 62.

De discrete ingangssignalen worden in het rekentuig 10 ontvangen vanuit een groep versterkers 88, 90, 92, 89, 96 en 98 vanuit de leidingen 30, 32, 34, 36, 38 resp. 40. De verschillende discrete signalen worden ontvangen in een 5 buffer 100 die de verschillende discrete ingangssignalen omzet in gegevens-woorden die via leidingen 102 worden afgegeven aan een rekentuig-gegevens-verzamelleiding 104.

Tijdens normal bedrijf gebruikt het rekentuig 10 de verschillende beschreven ingangssignalen die vluchbparameters van het luchtvaartuig voorstellen 10 voor het opwekken van waarschuwingen als het luchtvaartuig onbedoeld het terrein mooht naderen. Het rekentuig 10 werkt onder sturing door een stelsel programma 106 dat wordt bewaard in een uitsluitend voor lezen ingericht geheugen 108 en een microprocessor 110 stuurt. De gegevens worden tussen het naar willekeur toegankelijke geheugen van de bewerkingsinridhting en het uit-sluitend voor lezen ingerichte geheugen overgedragen door middel van de gegevens-verzamelleiding 104. Met het oog op de overzichtelijkheid dient in aanmerking te worden genoraen dat de gegevens-verzamelleiding 104 tevens de juiste adres-verzamelleiding en stuur-verzamelleiding voor het rekentuig 10 omvat. De criteria voor het opwekken van grondnabijheid-waarschuwingen zijn beschreven in de 20 Amerikaanse octrooischriften 3.946.358; 3.958.218; 3.944.968; 3.947.809; 3.947.808; 3.947.810; 3.925,751; 3.934.222; 4.060.793; 4.030.065 en 4.215.334 en het Britse octrooischrift 1.567.554.

Als een waarschuwing wordt opgewekt worden de juiste gegevenssignalen door de bewerkingsinrichting 110 via de verzamellelding 104 toegevoerd aan 25 een grendelcircuit 112 dat de waarschuwing omzet in het juiste discrete signaal, zoals een glijhoek-waarschuwing in een leiding 114 of een grondnabijhhid-waarschuwing in een leiding 116, Deze signalen worden dan door middel van versterkers 118 of 120 uit het rekentuig 10 afgegeven aan leidingen 44 resp. 46. Naast discrete signalen in de leidingen 44 en 46 die zichtbare waarschuwingen 20 in de stuurhut van het luchtvaartuig doen oplichten, kunnen door het rekentuig teyens gesproken waarschuwingen worden opgewekt voor toevoer aan een luidspreker in de stuurhut. Een spraakstuureenheid 122 reageert op waarschuwingsgegevens in de verzamelleiding 104 door het kiezen door middel van leidingen 124 van voorafbepaalde woorden en geluiden die in een uitsluitend voor lezen ingericht 25 spraakgeheugen 126 worden bewaard voor overdracht via een leiding 128 aan een transformator 130. Het uigangssignaal van de transformator 130 wordt toegevoerd aan uitgangsleidingen 48 en 50.

Zoals de gebruikelijke praktijk is voor met microprocessors werkende rekentuigen voor luchtvaartuigen cmvat het rekentuig 10 dat in de Figuur is afgebeeld tevens uitgebreide ingebouwde onderzoekroutines of BITE-routines 8203480 —6— " ψ ? voor het totaal onderzoeken van de verschillende componenten en programma's van het rekentuig. De processor 110 voert de BITE-routines uit onder sturing van BITE-programma1s die worden bewaard in een deel 132 van het programma-geheugen 108. Zoals eerder vermeld zijn BITE-routine's echter niet in staat 5 bepaalde aspecten van het rekentuig 10 te onderzoeken, zoals de ingangsfuncties en uitgangsfuncties. Teneinde een rekentuigstelsel volledig te onderzoeken, zoals op zijn goede werking, is het derhalve nodig het rekentuig 10 te verbinden met een uitwendige bron van signalen. Teneinde de onderzoekprocedure te in-strumenteren wordt de onderzoek-aansluiteenheid 12 met het rekentuig verbonden 10 via ingangsgegevensleidingen 14 t/m 40 en uitgangsgegevensleidingen 42 t/m 50.

De onderzoek-aansluiteenheid 12 omvat een lamp 134 die via een leiding 136 is verbonden met de voedingsbron 138 van het rekentuig. Verder omvat de onderzoek-aansluiteenheid 12 een lamp 140 die is verbonden met de monitorleiding 42, een lamp 142 verbonden met de glijhoek-waarschuwingsleiding 44 en een lamp 15 144 verbonden met de grondnabijheid-waarschuwingsleiding 46. De lampen 140, 142 en 144 zijn op hun beurt verbonden met de spanningbron 146 die de lampen doet branden als reactie op discrete signalen in de leidingen 42, 44 of 46.

Een luidspreker 148 verbonden met een leiding 150 naar een versterker 152 die op zijn beurt is verbonden met de spraakleidingen 44 en 50 is in de onderzoek-20 aansluiteenheid 12 aanwezig teneinde de onderzoeker een middel te verschaffen voor het feitelijk beluisteren van de gesproken uitgangssignalen van het rekentuig 10..

Teneinde de noodzaak voor een onafhankelijke bron van ingangssignalen voor het rekentuig 10 voor het grondig onderzoeken van het rekentuig 10 te 25 vermijden, en in het bijzonder de ingangscircuits van het rekentuig te onderzoeken, reageert de onderzoek-aansluiteenheid 12 op signalen in de leidingen. 154 en 155.

De bewerkingsinrichting 110 in het rekentuig 10 reageert op een onderzoek-programma bewaard in een gebied 156 van het programmageheugen 108 door in de yerzamelleiding 104 een reeks ingangs-gegevenswoorden voor het rekentuig 10 30 op te wekken. Deze ingangs-gegevenswoorden die in de verzamelleiding 104 optreden in de vorm van parallelle bits, worden door een parallel-reeks-omzetcircuit 158 omgezet in reeksgegevens volgens ARINC 429 die door een versterker 160 worden afgegeven aan de leidingen 154 en 155, De reeksgegevens in de leidingen 154 en 155· zijn reeks-ingangsgegevens voor het rekentuig 10 waaronder luchtgegevens 35 volgens ARINC 706 voor de leidingen 14 en 16 en radiohoogtemetergegevens volgens ARINC 707 in de leidingen 18 en 20. Naast de reeksgegevens omvatten de gegevens in de leidingen 154 en 155 discrete gegevens die zijn bestemd voor gebruik via leidingen 30 t/m 40. De reeks gegevens in de leidingen 154 en 155 worden dan toegevoerd aan een reeks-parallel-omzetter 162 die een etiketdeel 164 en 40 een gegevensdeel 166 omvat, die via leidingen 168 en 170 gegevens toevoeren aan 8203480 -7- een greudelcircuit 172. Een stuurcircuit 174 omvat de op geschikte wijze vergrendelde discrete signalen uit een leiding 176 en wekt de juiate signalen op in ingangsleidingen 30 t/m 40 voor discrete gegevens.

De reeks gegevens afgegeven door het rekentuig 10 in de leidingen 5 154 en 155 worden dan toegevoerd aan een reeks bufferversterkers 178, 180, 182 en 184 die op hun beurt via leidingen 14 t/m 28 zijn verbonden met de reeks gegevensingangen.

Teneinde het automatische onderzoek te doen beginnen bevat de onderzoek-aansluiteenheid 12 een schakelaar 186 die via een leiding 188 is verbonden 10 met een versterker 190 in het rekentuig 10 die op zijn beurt is verbonden met de buffer 100. Het indrukken van de schakelaar 186 doet de buffer het juiste signaal in de gegevens-verzamelleiding 104 opwekken teneinde de microprocessor te doen beginnen met de automatische omroepprocedure die wordt bewaard in het deel 156 van het uitsluitend voor lezen ingerichte geheugen 108. Tijdens de 15 automatische cnderzoekprocedure levert het rekentuig 10 onderzoek-ingangs-gegeyens via leidingen 154 en 155 aan de onderzoek-aansluiteenheid 12. De numerieke reeks gegevens worden gebufferd door middel van versterkers 178, 180, 182 en 184 en worden vanuit de onderzoek-aansluiteenheid 12 teruggevoerd naar het rekentuig 10 en worden door de processor 110 gecontroleerd op de juiste 20 inhoud, teneinde de numerieke reeksoverdrachtcircuits en ontvangcircuits te onderzoeken. Numerieke reeksgegevens die door de onderzoek-aansluiteenheid 12 uit het rekentuig 10 worden ontvangen worden in numerieke parallelle vorm omgezet en vergrendeld in de grendelketen 172 en via de leidingen 30 t/m 40 toegevoerd aan het rekentuig 10.. De discrete ingangssignalen worden dan door 25 de bewerkingsinrichting 110 gecontroleerd op hun juiste inhoud teneinde de ingangscircuits voor discrete numeriek signalen te onderzoeken.

Het rekentuig 10 bevat een weergeefinrichting 192 die door een onder-zoeker kan worden gebruikt voor het bepalen van de toestand van het rekentuig 10.

De weergeefinrichting 192 wordt door de bewerkingsinrichting gestuurd onder 30 het programme dat wordt bewaard in het uitsluitend voor lezen'.ingerichte geheugen 108 door middel van de gegevens-verzamelleiding 104.

Het beschreven automatische onderzoekstelsel levert belangrijke voordelen ten opzichte van bestaande stelsels, doordat de gehele onderzoekprocedure verloopt onder sturing door de bewerkingsinrichting 110, waarbij gebruik wordt 35 gemaakt van instructies in een uitsluitend voor lezen ingericht geheugen voor het onderzoekprogramma 156 dat wordt bewaard in het programmageheugen 108 teneinde de aan de onderzoeker te stellen eisen voor het uitvoeren van afzonderlijke beproevingen aanmerkelijk te verlagen en de noodzaak voor een afzonderlijke apparatuur voor het opwekken van de juiste onderzoeks-ingangsgegevens te 40 doen vervallen. Het stelsel heeft tevens het verdere voordeel in staat te zijn, 8203480 -8- rechtstreeks ingangsgegevens te vergelijken, daar het de ingangsgegevens in. zijn eigen stelsel opwekt. Daardoor kan een zeer breed bereik van onderzoek-ingangssignalen worden geleverd aan het onderzochte rekentuig 10, zonder de noodzaak van afzonderlijke programmering van een onderzoek-aansluitinrichting 5 voor het leveren van de ingangsgegevens. Een verder voordeel van de afgebeelde uitvoering is dat een grote verscheidenheid van rekentuigen voor luchtvaartuigen of van zulke rekentuigen met verschillende programmatuurwij zigingen kan worden onderzocht met dezelfde betrekkelijk weinig kostbare onderzoek-aansluiteenheid, zonder dat de noodzaak bestaat tot het uitvoeren van wijzigingen in de onder-10 zoek-aansluiteenhaid voor elke programmatuurwijziging.

8203480

Claims (8)

1. Autamatisch beproevingsstelsel ten gebruike met een rekentuig voor een 5 luchtvaartuig, met een aantal ingangen voor gegevenssignalen in reeksvorm, een aantal ingangen voor discrete gegevens en een aantal uitgangen, geken-merkt door een eerste ingangsorgaan voor het ontvangen van signalen van uitgangen van het rekentuig voor het luchtvaartuig die uitgangsgegevens van het luchtvaartuig voorstellen; een tweede ingangsorgaan voor het ont-10 vangen van signalen van het rekentuig voor het luchtvaartuig die ingangs- gegevens voor het rekentuig voor het luchtvaartuig voorstellen; een zend-orgaan voor het afgeven van de signalen die ingangsgegevens voor het rekentuig van het luchtvaartuig voorstellen aan de gegevensingangen van het rekentuig voor het luchtvaartuig en een indicatororgaan dat als reactie 15 op de signalen die uitgangsgegevens van het rekentuig voor het luchtvaartuig voorstellen, een gebruiker aanwijzingen geven van uitgangssignalen van het luchtvaartuig.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede ingangsorgaan is ingericht voor het ontvangen van de ingangsgegevens voor het 20 rekentuig van het luchtvaartuig in reeksvorm uit het rekentuig van het luchtvaartuig en het zendorgaan een orgaan bevat voor het omzetten van tenminste een deel van de ingangsgegevens in reeksvorm uit het rekentuig voor het luchtvaartuig in parallelle gegevens.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de omzetinrichting 25 een orgaan bevat voor het vergrendelen van de parallelle gegevens.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het indicatororgaan een luidspreker bevat voor het opwekken van hoorbare uitgangssignalen.

5. Rekentuig voor een luchtvaartuig, met een bewerkingsinrichting, een pro-grammageheugen, een reeks ingangscircuits voor het ontvangen van ingangs- 30 gegevens die vluchtparameters van het luchtvaartuig voorstellen en tenminste den uitgangscircuit voor het afgeven van uitgangsgegevens van het reken-'· tuig, gekenmerkt door een beproeving-signaalcircuit voor het afgeven van beproevingsgegevens overeenkomende met de ingangsgegevens van het rekentuig; inwendige gegevensoverdrachtcircuits die de bewerkingsinrichting, 35 het programmageheugen, de ingangscircuits, het uitgangscircuit en het beproeving-signaalcircuit verbinden en een orgaan dat een deel omvat van het programmageheugen, de bewerkingsinrichting, de inwendige gegevensoverdrachtcircuits en een beproeving-signaalcircuit, voor het opwekken van signalen die een voorafbepaalde reeks van ingangsgegevens voorstellen.

6. Rekentuig volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het beproeving- 8203480 -10- sign aalcircuit numerieke uitgangssignalen in reeksvorm opwekt die de ingangsgegevens met inbegrip van discrete ingangssignalen voorstellen.

7. Rekentuig volgens conclusie 6, gekenmerkt door een weergeefinrichting die door midde’l van de inwendige gegevensoverdrachtcircuits is gekoppeld 5 met de bewerkingsinrichting en een orgaan dat als reactie op signalen in het programmageheugen en de ingangsgegevens voorafbepaalde berichten over de toestand van het stelsel opwekt op de weergeefinrichting.

8. Automatische beproevingsinrichting voor rekentuig voor luchtvaartuig, met een rekentuig voor een luchtvaartuig met een bewerkingsinrichting, 10 een programmageheugen, een reeks gegevensingangscircuits voor het ontvangen van ingangsgegevens die vluchtparameters van het luchtvaartuig voorstellen en een reeks gegevensuitgangscircuits voor het overdragen van uitgangs-gegevens van het rekentuig voor het luchtvaartuig die toestanden van het luchtvaartuig voorstellen, gekenmerkt door een beproeving-signaalcircuit 15 voor het overdragen van beproevingsgegevens overeenkomende met de ingangs gegevens; inwendige gegevensoverdrachtcircuits die de bewerkingsinrichting, het programmageheugen, de ingangscircuits, de uitgangscircuits en het beproeving-signaalcircuit verbinden; een orgaan dat een deel omvat van het programmageheugen, de bewerkingsinrichting, de inwendige gegevens-20 overdrachtcircuits en het beproeving-signaalcircuit voor het opwekken van signalen die een voorafbepaalde reeks van ingangsgegevens voorstellen, alsmede een onderzoek-aansluiteenheid met een eerste ingangscircuit ingericht voor aansluiting op het gegevensuitgangscircuit, een tweede ingangscircuit ingericht voor aansluiting op het beproeving-signaalcircuit, een orgaan 25 dat als reactie op het eerste ingangscircuit een aanwijzing voor de gebruiker van de omstandigheden van het luchtvaartuig levert en een orgaan dat reageert op het tweede ingangscircuit en is ingericht voor de verbinding met de verschillende gegevensingangscircuits voor het overdragen van de voorafbepaalde reeks van ingangsgegevens aan het rekentuig voor het luchtvaartuig. 30 35 40 8203480