NL8202803A - Afscheiding voor veestallen, in het bijzonder zogenaamde 'pootloze' ligboxafscheiding voor koeiestallen. - Google Patents

Description

t - - ί ' 82211

Korte aanduiding: Afscheiding voor veestallen, in het "bijzonder zogenaamde "pootloze" ligboxafscheiding voor koeiestallen.

De uitvinding heeft "betrekking op een afscheiding voor vee-5 stallen, in het "bijzonder zogenaamde "pootloze11 ligboxafscheiding voor koeiestallen, voorzien van met regelmatige tussenafstanden in de stalhodem verankerde, nagenoeg vertikale staanders, waaraan tenminste twee "boven elkaar liggende, over de gehele lengte van een rij ligboxen, nagenoeg horizontaal verlopende frontbomen zijn be-10 vestigd, waarbij elk einde van een been van de afscheidingselementen met telkens een van de frontbomen is verbonden.

Afscheidingen van deze soort zijn bekend uit het Benelux Model 07486. Hierbij zijn de afscheidingselementen met behulp van klemmen aan de frontbomen bevestigd. Bit heeft het bezwaar dat de 15 afmetingen van de ligboxen naderhand niet gemakkelijk kunnen worden aangepast, doordat de klemverbinding minder geschikt is om herhaal» delijk te worden geopend en gesloten.

Het doel van de uitvinding is het zodanig verbeteren van de verbinding tussen de afscheidingselementen en de frontbomen,dat 20 de montage en demontage'een aantal malen mogelijk is, zodat de plaats en de afmetingen van de ligboxen gemakkelijk kunnen worden gewijzigd resp. aangepast.

Bit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat dwars op de lengterichting van het been aan elk beeneinde een steunplaat 25 is bevestigd voorzien van een aantal paren gaten voor de einden van telkens één om een frontboom grijpende, ïï-vormige beugel, waarbij spanmiddelen aanwezig zijn voor het tegen de betreffende frontboom spannen van de steunplaat.

8202803 82211 - 2 -

Door toepassing van de uitvinding wordt een zeer stabiele verbinding bereikt, die ook na zijn eerste montage gemakkelijk kan worden geopend en gesloten, zodat wijzigingen van de ligboxen steeds mogelijk blijven.

5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is elke steunplaat plat en is deze voorzien van twee paar gaten, waarin telkens een om de frontboom grijpende draadbeugel steekt, waarvan de schroefdraadeinden aan de zijde van de plaat die van de frontboom is afgekeerd elk een of meer moeren dragen voor het spannen 10 van de plaat tegen de betreffende frontboom.

Voorts betreft de uitvinding een afscheiding voor veestallen van de in de aanhef beschreven soort, waarbij aan de bovenzijde van de afscheidingselementen een evenwijdig aan de frontbomen verlopende, zich over de gehele lengte van een rij ligboxen uitstrek-15 kende schoftboom is verbonden. Deze verbindingen worden door de koeien in de ligboxen bij het gaan liggen en weer opstaan regelmatig aan betrekkelijk grote krachten onderworpen, waardoor zij gevaar lopen om te worden beschadigd.

Een ander doel van de uitvinding is het zodanig verbeteren 20 van de verbinding tussen de schoftboom en de afscheidingselementen, dat deze verbinding een betrekkelijk grote belasting met krachten en momenten kan doorstaan.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat een langwerpige drager aan het bovenbeen van elk afscheidingselement 25 is bevestigd, terwijl de schoftboom excentrisch aan de frontboom-zijde van de drager is bevestigd.

Bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt op doelmatige wijze een versterking van de verbinding bereikt doordat de drager zich vanaf de schoftboom over een aanzienlijke afstand uit-30 strekt.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Pig. 1 toont een schematische dwarsdoorsnede over een stal, waarbij in zijaanzicht een aan de wand van de stal bevestigde, 35 pootloze ligboxafscheiding is weergegeven.

Pig. 2 toont een soortgelijke doorsnede als fig. 1, maar van een tussen de wanden van de stal liggend gedeelte, waarin opnieuw 8202803 3 i 82211 - 3 - een pootloze ligboxafscheiding is weergegeven.

Fig. 5 toont een vooraanzicht van de ligboxafscheidingen volgens fig. 1 en fig. 2.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht van een rij ligboxafscheidin- 5 gen.

Fig. 5 toont op grotere schaal een zijaanzicht van de staanders met de frontbomen.

Fig. 6 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van fig. 5*

Fig. 7 A, B en C toont opnieuw op grotere schaal doorsnede-10 aanzichten over de lijn VII-YII in fig. 5» waarin drie verschillende varianten van de insteekverbinding tussen frontbomen en staanders zijn weergegeven.

Fig. 8 toont op weer andere schaal een afgebroken zijaanzicht in gedeeltelijke dwarsdoorsnede over de frontbomen, waarin de 13 verbindingen tussen de afscheidingselementen en de frontbomen is afgeheeld.

Fig. 9 toont een afgebroken achteraanzicht van fig. 8.

Fig. 10 is een afgebroken bovenaanzicht van de verbinding tussen de schoftboom en het bovenbeen van een afscheidingselement.

20 Fig. 11 is een doorsnedeaanzicht in de richting van de pijlen XI-XI in fig. 10.

Fig. 12 is een doorsnedeaanzicht gezien in de richting van de pijlen XII-XII in fig. 10.

In fig. 1 t/m 4 is een veestal met afscheidingen weergegeven, 25 in het bijzonder een ligboxenstal voor koeien. Deze stal is voorzien van een bodem 1, met een zijwand 2 en een dak 3. In de bodem 1 zijn met regelmatige tussenafstanden, bij voorkeur evenwijdig aan de zijwand 2 een rij nagenoeg vertikale staanders 4a, 4b, 4c verankerd. Aan deze staanders zijn tenminste twee boven elkaar 30 liggende, nagenoeg horizontaal verlopende frontbomen 5 en 6 bevestigd. Deze frontbomen 5 en 6 strekken zich over een grotere lengte uit.

Aan de frontbomen 5 en 6 zijn de afscheidingselementen 7 bevestigd, die zoals fig. 1 en 2 laten zien bij voorkeur ongeveer 35 de vorm hebben van een liggende 7 met een afgeronde basis. De afscheidingselementen 7 hebben een bovenbeen 8 en een benedenbeen 9.

Zoals fig. 3 en 4 laten zien worden er door de afscheidingselementen 7a t/m 7g de ligboxen 10a t/m lOf gevormd, waarin een 8202803 ' . * 82211 - 4 - koe kan liggen.

Over de bovenzijde van het bovenbeen 8 van de afscheidingselement en 7 verloopt, op enige afstand van de staanders 4 een evenwijdig aan de frontbomen verlopende schoftboom 11.

5 Fig. 6 t/m 7 tonen de verbinding tussen de staander 4 en de frontbomen 5 en 6. De staander 4 is op de hoogte van de frontbomen 5 en 6 voorzien van de aan weerszijde uitstekende pennen 12 en 13 die steken in holten van de frontbomen 5 en 6. Zoals fig. 7 A, B en C weergeven is tenminste het opneemgedeelte van de frontbomen 5 en 10 6 bij voorkeur buisvormig. Fig. 7 A toont een kruisvormige insteek- pen 12a, fig. 7 B een buisvormige insteekpen 12b en fig. 7 0 een gerilde buisvormige insteekpen 12c.

Fig. 8 en 9 tonen de bevestiging van een afscheidingselement 7 aan de frontbomen 5 en 6. Hierbij is het bovenbeen 8 voorzien 15 van een dwars op de lengterichting van het been aan het kopeinde daarvan bevestigde platte plaat 13, terwijl het onderbeen 9 een soortgelijke platte plaat 14 draagt. De bevestiging van deze platen 13 en 14 kan met behulp van lassen, of op elke andere geschikte wijze gebeuren. De platen 13 en 14 dragen elk twee paar (niet weer-20 gegeven) gaten, waardoor de schroefdraadeinden 15 resp. 16 steken van de ïï-vormige beugels 17 resp. 18. Op deze schroefdraadeinden 15 resp. 16 zijn de moeren 19 resp. 20 geschroefd, waardoor de platen 13 en 14 stevig kunnen worden gespannen tegen de frontbomen 5 resp. 6.

25 In fig. 10 t/m 12 is de bevestiging weergegeven van de schoftboom 11 aan het bovenbeen 8 van een afscheidingselement 7.

Deze bevestiging geschiedt met behulp van de langwerpige draagplaat 21 die met behulp van de U-vormige beugels 22 en 23, voorzien van schroefeinden 24 en 25, welke steken door (niet weergegeven) paren 30 gaten in de draagplaat 21, op welke schroefdraadeinden 24 en 25 de moeren 26 en 27 zijn geschroefd. Op de plaat 21 is de schoftboom llex-centrisch bevestigd, waarbij de lengte van deze plaat aan de zijde verwijderd van de frontbomen belangrijk groter is dan die aan de zijde van de frontbomen. Deze bevestiging geschiedt opnieuw met 35 ïï-vormige schroefbeugels 28 en 29 voorzien van schroefeinden 30 resp. 31 waarop de moeren 32 resp. 33 zijn geschroefd.

8202803'· 82211 - 5 - ζρ

V

Deze excentrische bevestiging welke de momentarm a doet ontstaan tussen de schoftboom 11 en de ïï-beugel 23 verbetert in aanzienlijke mate de sterkte van deze verbinding tegen krachten en momenten, die door de koe in de ligboxen 10 op de afscheidings-5 elementen 7 kunnen worden uitgeoefend.

De uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven en/of beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar strekt zich uit tot alle varianten daarvan.

8202803

Claims (11)

82211 - 6 - CONCIiÏÏSIES

1. Afscheiding voor veestallen, in het bijzonder zogenaamde "pootloze" ligboxafscheiding voor koeiestallen, voorzien van met regelmatige tussenafstanden in de stalbodem verankerde, nagenoeg vertikale staanders, waaraan tenminste twee boven elkaar liggende, 5 over de gehele lengte van een rij ligboxen, nagenoeg horizontaal verlopende frontbomen zijn bevestigd, waarbij elk einde van een been van de afscheidingselementen met telkens een frontboom is verbonden, met het kenmerk, dat dwars op de lengterichting van het been(8, 9) aan elk beeneinde een steunplaat (13 resp. 14) is be-10 vestigd, voorzien van paren gaten voor de einden (15, 16) van telkens een om een frontboom grijpende ïï-vormige beugel (17, 18), . waarbij spanmiddelen aanwezig zijn voor het tegen de betreffende frontboom spannen van de steunplaat.

2. Afscheiding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 elke steunplaat (13, 14) plat is en is voorzien van twee paar gaten, waarin telkens een om de frontboom grijpende draadbeugel (17, 18) steekt, waarvan de schroefdraadeinden (15, 16) aan de zijde van de plaat die van de frontboom (5 resp. 6) is afgekeerd elk een of meer moeren (19 resp. 20) dragen voor het spannen van 20 de plaat (13 resp. 14) tegen de betreffende frontboom (5 resp. 6).

3. Afscheiding voor veestallen, in het bijzonder zogenaamde "pootloze" ligboxafscheiding voor koeiestallen, voorzien van met regelmatige tussenafstanden in de stalbodem verankerde, nagenoeg vertikale staanders, waaraan tenminste twee boven elkaar liggende, 25 over de gehele lengte van een rij ligboxen, nagenoeg horizontaal verlopende frontbomen zijn bevestigd, waarbij elk einde van een been van de afscheidingselementen met telkens een frontboom is verbonden, waarbij aan de bovenzijde van de afscheidingselementen een evenwijdig aan de frontbomen verlopende, zich over de gehele lengte 30 van een rij ligboxen uitstrekkende schoftboom is verbonden, met het kenmerk, dat een langwerpige drager (21) aan het bovenbeen (8) van elk'afscheidingselement (7) is bevestigd, terwijl de schoftboom (11) excentrisch aan de frontboomzijde van de drager is bevestigd.

4. Afscheiding volgens conclusie 3> met het kenmerk, dat de 8202803 - 7 - .82211 langwerpige drager een platte plaat (21) omvat die aan "beide einden aan de schoffboom (8) is bevestigd.

5. Afscheiding volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de platte plaat (21) met ïï-vormige beugels (22, 23) aan het boven- 5 been (8) van het afscheidingsëlement (7) is bevestigd.

6. Afscheiding volgens een of meer van de conclusies 3-5» met het kenmerk, dat de schoftboom (ll) met behulp van ïï-vormige beugels (28, 29) op de platte plaatdrager (21) is bevestigd.

7. Afscheiding voor veestallen, in het bijzonder zogenaamde 10 "pootloze" ligboxafscheiding voor koeiestallen, voorzien van met regelmatige tussenafstanden in de stalbodem verankerde, nagenoeg vertikale staanders, waaraan tenminste twee boven elkaar liggende, over de gehele lengte van een rij ligboxen, nagenoeg horizontaal verlopende frontbomen zijn bevestigd, met het kenmerk, dat de 15 frontbomen (5, 6) in delen zijn verdeeld, die met een insteekver-binding (12, 13) tussen de staanders (4) zijn bevestigd.

8. Afscheiding volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan de staanders (4) uitstekende pennen (12, 13) zijn aangebracht, die in bijpassende holle delen van de frontboomdelen (5, 6) kunnen 20 steken.

9. Afscheiding, met het kenmerk, dat deze een combinatie omvat van een of meer van de conclusies 1 of 2 met een of meer van de conclusies 3-6.

10. Afscheiding, met het kenmerk, dat deze een combinatie 25 omvat van een of meer van de conclusies 7 of 8.

11. Afscheiding, met het kenmerk, dat deze een combinatie omvat van een of meer van de conclusies 3-6 met een of meer van de conclusies 7 of 8, 8202803