NL8201812A - Houder voor een produkt, in het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot. - Google Patents

Houder voor een produkt, in het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot. Download PDF

Info

Publication number
NL8201812A
NL8201812A NL8201812A NL8201812A NL8201812A NL 8201812 A NL8201812 A NL 8201812A NL 8201812 A NL8201812 A NL 8201812A NL 8201812 A NL8201812 A NL 8201812A NL 8201812 A NL8201812 A NL 8201812A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reservoir
cage
wall
hook
compartment
Prior art date
Application number
NL8201812A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oreal
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from FR8109221A external-priority patent/FR2505381B1/fr
Priority claimed from FR8206721A external-priority patent/FR2525253B2/fr
Application filed by Oreal filed Critical Oreal
Publication of NL8201812A publication Critical patent/NL8201812A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03DWATER-CLOSETS OR URINALS WITH FLUSHING DEVICES; FLUSHING VALVES THEREFOR
    • E03D9/00Sanitary or other accessories for lavatories ; Devices for cleaning or disinfecting the toilet room or the toilet bowl; Devices for eliminating smells
    • E03D9/02Devices adding a disinfecting, deodorising, or cleaning agent to the water while flushing
    • E03D9/03Devices adding a disinfecting, deodorising, or cleaning agent to the water while flushing consisting of a separate container with an outlet through which the agent is introduced into the flushing water, e.g. by suction ; Devices for agents in direct contact with flushing water
    • E03D9/032Devices connected to or dispensing into the bowl
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F21/00Dissolving
    • B01F21/20Dissolving using flow mixing
    • B01F21/22Dissolving using flow mixing using additional holders in conduits, containers or pools for keeping the solid material in place, e.g. supports or receptacles

Description

N.0. 31.020 - 1 - •ς * - ι *
Houder voor een produkt, in Het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot.
r
Het is bekend dat men voor het verzekeren van de desinfektie van toiletpotten vaak staven van een desinfekterend in water oplosbaar produkt gebruikt welke staven zijn geplaatst in het inwendige van geperforeerde kooien. De kooien zijn verbonden met haken die 5 het mogelijk maken ze op de rand van toiletpotten op te hangen; als de spoelinrichting wordt bekrachtigd stort zich een deel van het spoelwater op de geperforeerde kooi en brengt door oplossing op de bodem van de pot een deel van de aktieve stoffen aanwezig in de pro-duktstaaf.
10 Kortelings heeft men voorgesteld in het inwendige van de sta ven uit desinfekterend produkt kleurmiddelen te brengen die het mogelijk maken het water bij elk gebruik van de spoelinrichting te kleuren. *De toepassing van staven uit desinfekterend middel en kleurmiddel hebben echter het volgende grote nadeel: na elke bediening 15 van de spoelinrichting heeft natuurlijk een afdruppeling plaats vanaf staven van de kooi en van de staafprodukt die daarin aanwezig is.
Hieruit volgt dat druppels water met afnemende concentratie aan kleurmiddel vaak gedurende een aantal uren kunnen vallen op de wanden van de pot waardoor een gekleurd spoor, dat weinig esthetisch is, 20 achterblijft, dat moeilijker is te verwijderen naarmate het druppelen van de kooi langer heeft geduurd.
Om tenminste gedeeltelijk dit ongemak op te heffen kan men een kooi gebruiken waarvan het onderste deel een reservoir vormt voorzien van een uitgangsopening. Op deze wijze heeft het druppelen 25 van het bovenste geperforeerde deel van de kooi en van de staaf plaats in het inwendige van het reservoir van de kooi; het water-niveau in het reservoir komt dan na het bedienen van de spoelinrichting gelijk met het niveau van de uitgangsopening en hierdoor ontstaat een druppelen van het geperforeerde deel waardoor het water-30 niveau stijgt, wat onvermijdelijk blijkt uit het verlies van gekleurde waterdruppels die wegstromen door de uitgangsopening van het reservoir. Men verkrijgt dus geen reduktie van het druppelen maar 'slechts een zeer zwakke dispersie van de gekleurde druppels op de wanden van de pot, daar zij alle worden afgevoerd door de uitgangs-35 opening van het reservoir.
De uitvinding beoogt het bovengenoemde nadeel te vermijden en 8201812 «- i - 2 - hiertoe wordt een houder voor desinfekterend en kleurend produkt verschaft die in hoofdzaak het verschijnsel van het druppelen vanaf de kooi op de wanden van de pot opheft op welke pot hij is aange-hracht en waardoor in zeer grote mate de vorming van gekleurde spo-5 ren wordt vermeden. Yolgens de uitvinding wordt er in voorzien dat de uitgangsopening van het reservoir uitmondt buiten genoemd reservoir, in een gebogen kanaal dat een zwanehals vormt, waarvan de bocht buiten de uitgangsopening is geplaatst. Als de waterspoeling wordt bediend komt het waterniveau van het reservoir boven de bocht 10 van het sifonkanaal; de sifon wordt aldus op gang gebracht en er vormt zich een stroming van gekleurd water door het sifonkanaal.
Als het waterniveau daalt onder de uitgangsopening van het reservoir dringt lucht in het inwendige van het sifonkanaal en veroorzaakt het stoppen ervan. In dit geval, zelfs als druppelvorming plaatsheeft 15 van de staaf uit desinfekterend en kleurend middel of van de rooster-staven van de kooi in het inwendige van het reservoir, kan het waterniveau in het inwendige van de kooi enigszins stijgen naar het niveau van de bocht van de sifon, zondeijdat dit zich desondanks uit door een verlies aan gekleurde waterdruppels.
20 In de Franse octrooiaanvrage 2.424*574 is reeds een kooi be schreven omvattende een sifon op de bodem van het reservoir ervan. Deze uitvoering is echter zeer kostbaar omdat de sifon in de kooi is geplaatst wat een gecompliceerd vormen met zich brengt en/of het op zijn plaats brengen van de betreffende delen in de kooi. In tegen-25 stelling hiermede stelt de uitvinding voor de sifon buiten de kooi te plaatsen wat het gebruik van een kooi mogelijk maakt die gemakkelijk kan worden verkregen door vormen en die het voordeel heeft van een lage kostprijs.
De uitvinding heeft dus tot doel het verschaffen van een houder 30 die enerzijds wordt gevormd door een kooi bedoeld voor het opnemen van een te gebruiken produkt in het bijzonder als kleurmiddel voor spoelwater en als desinfekterend middel, en anderzijds van een haak die het mogelijk maakt de kooi op te hangen op de rand van een toiletpot, welke kooi een bodem en een zijwand bezit,die een reservoir 35 vormt voor het spoelwater, een afvoeropening, die is aangebracht in de wand van het reservoir, met het kenmerk, dat bovengenoemde uit-stroomopening in verbinding staat met een gebogen kanaal dat een zwanehals of sifon vormt die is geplaatst en die uitmondt buiten het reservoir, waarbij de bocht van het kanaal boven genoemde afvoerope-40 ning is geplaatst maar onder de bovenrand van het reservoir waardoor 8201812 * *· \ - 3 - dit volledig· kan worden geleegd, waarbij het uiteinde van het gebogen kanaal, dat niet direkt in verbinding staat met de afvoer- opening is geplaatst op een lager niveau dan dat van de bocht.
Het heeft de voorkeur dat de afvoeropening van het reservoir 5 is aangebracht op de zijwand van het reservoir en in de nabijheid van de bodem van genoemd reservoir.
De ophanghaak van de houder volgens de uitvinding is bij voorkeur een haak in de vorm van een ïï, waarbij de kooi is geplaatst tegenover de ïï van de haak.
10 Volgens een meer bijzonder kenmerk van de houder volgens de uitvinding wordt het kanaal van de sifon of zwanehals ten minste gedeeltelijk bepaald door de ophanghaak verbonden met de kooi.
In een eerste uitvoeringsvariant van de uitvinding eindigen die van de poten van de ophanghaak die verbonden zijn met de kooi 15 in een eindplaat, waarbij het sifon of zwanehalskanaal is aangebracht tussen de wanden die het reservoir steunen en genoemde eindplaat; de wand van de eindplaat, die tegenover de zijwand van het reservoir ligt, omvat bij voorkeur een gebogen groef, waarbij het gebogen kanaal dat de sifon of zwanehals vormt resulteert uit het 20 plaatsen op de zijkant van het reservoir van de beschouwde wand van de eindplaat; de gebogen groef, die boven is genoemd, omvat op zijn omtreksrand een afdichtring uit hetzelfde materiaal als de haak, welke ring is bedoeld om te worden gedrukt tegen de overeenkomstige wand van het reservoir.
25 Bij deze eerste variant omvat het kanaal van de sifon bij voorkeur twee poten met ongelijke lengte; bij voorkeur mondt de afvoeropening van het reservoir uit in het inwendige van de poot met de kleinste lengte van het kanaal van de sifon en in de nabijheid van zijn onderste uiteinde, terwijl de poot met de grootste 30 lengte van het sifonkanaal uitmondt ter hoogte van of iets onder de bodem van het reservoir.
Volgens een ander kenmerk van deze eerste uitvoeringsvariant wordt het op zijn plaats brengen van de eindplaat van de haak tegen de wand van het reservoir, waar de uitstroomopening is aangebracht, 35 verzekerd door een glijstuk dat in reliëf is aangebracht op de buitenzijde van het reservoir. Organen zijn aanwezig om het axiaal plaatsen te verzekeren van de èindplaat van de haak in het inwendige van bovengenoemd glij-stuk, op zodanige wijze dat de afvoeropening van het reservoir is geplaatst tegenover het onderste uiteinde van 40 de poot met de kleinste lengte die het sifonkanaal bezit. Deze 8201812 - 4 - organen voor het axiaal plaatsen omvatten "bij voorkeur een pen die in reliëf is aangebracht op de eindplaat van de haak en samenwerkt met het inwendige van een gat met overeenkomstige vorm aangehracht in de wand van de kooi; zij kunnen anderzijds twee tanden omvatten 5 die uitsteken op elk van de kleine zijd® van de eindplaat van de haak, welke twee bovengenoemde tanden in samenwerking komen met twee groeven voor dit doel aangehracht op de wand van het glij-orgaan, terwijl de eindplaat van de haak op zijn plaats wordt gebracht in het inwendige van genoemde glijorgaan.
10 Volgens een tweede uitvoeringsvariant van de uitvinding is het gebogen sifonkanaal in zijn geheel aangebracht op het uiteinde van de ophanghaak die is verbonden met het reservoir. In dit geval wordt het sifonkanaal bij voorkeur gevormd door een gebogen leiding waarvan één van de twee poten uitmondt op het uitwendige van het 15 reservoir en waarvan de andere poot precies past in een uitwendige verbinding die zich uitstrekt van de zijwand van het reservoir en in verbinding staat met de uitgangsopening van genoemd reservoir.
Volgens een derde uitvoeringsvariant van de uitvinding is het gebogen sifonkanaal aangebracht tussen enerzijds een holte die 20 open is naar de achterzijde aangebracht in het uiteinde van de ophanghaak, die is verbonden met een reservoir en anderzijds een wand die zich uitstrekt in het inwendige van de genoemde holte en naar buiten uitsteekt vanaf het reservoir. De genoemde holte wordt begrensd door een zijwand en een bovenwand die is verbonden met 25 genoemde zijwand en waarop de ophanghaak is aangebracht; de genoemde wand wordt gevormd door de zijwand van een compartiment dat aan zijn bovenzijde open is, geplaatst op het uitwendige van het reservoir en in het inwendige waarvan de afvoeropening van genoemd reservoir uitmondt, waarbij de zijwand van de holte twee tegenover 30 ëLkaar liggen spleten omvat in het inwendige waarvan genoemde wand juist past.
let bevestigen van de ophanghaak op het reservoir wordt volgens deze derde variant verkregen door het plaatsen van de zijwand van het compartiment in het inwendige van de twee spleten aangebracht 35 in de zijwand van de holte van de haak, welke verbinding kan worden gecompleteerd door hechtmiddel of nog beter door ultrasoon lassen van de wanden van de haak en het reservoir. Het zal duidelijk zijn dat voorzien kan worden in complementaire verbindingsorganen om de mechanische verbinding tussen de ophanghaak en het reservoir te 40 versterken.
8201812 i « - 5 -
Volgens een vierde uitvoeringsvariant van de uitvinding omvat het onderste uiteinde van de ophanghaak een holte die naar beneden open is, waarbij de wand, die genoemde holte bepaalt, klemmend is aangebracht in een compartiment geplaatst op het uitwendige van 5 het reservoir, waarbij de afvoeropening van genoemd reservoir het reservoir en het compartiment in verbinding met elkaar brengt, waarbij de onderwand van het compartiment een leiding bezit die zich uitstrekt in het inwendige van het compartiment in de richting van de holte, waarbij de wanden van de holte zich uitstrekken om de 10 leiding en zich naar beneden uitstrekken naar de bodem van het compartiment, op een niveau lager dan dat waar de leiding uitmondt in het compartiment. De onderrand van de wand, die de holte van de haak begrenst, ligt op een niveau lager dan dat van het laagste punt van het materiaal dat bedoeld is om ö.p zijn plaats te worden gebracht 15 in het reservoir van de houder. De holte is balkvormig rechthoekig begrensd over al zijn vlakken, behalve het ondervlak, door wanden met in hoofdzaak constante dikte, waarbij het compartiment een onderste overeenkomstige vorm bezit om de klemmende samenwerking mogelijk te maken van de wanden in het compartiment, waarbij de onderwand 20 van het compartiment is geplaatst ter hoogte van de bodem van het reservoir.
In de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten omvat de bodem van het reservoir inwendig uitsteeksels zoals versterkingen bedoeld voor het ondersteunen van de stang kleurmateriaal en desinfek-25 terend materiaal op een niveau hoger dan het niveau van het water in het inwendige van het reservoir tussen twee opeenvolgende bedieningen van de waterspoeling.
Aan de hand van een telming, waarin drie uitvoeringsvormen zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader besproken.
50 Fig. 1 toont in perspectief de eerste variant van de houder volgens de uitvinding waarbij het gebogen sifonkanaal is aangebracht tussen de steunwanden van het reservoir van de kooi en de ophanghaak, waarbij de houder volgens fig. 1 is weergegeven gereed om te worden opgehangen aan de rand van een toiletpot.
35 Fig. 2 toont een zijaanzicht van de kooi in open toestand die de houder volgens fig. 1 vormt.
Fig. 3 toont een gedeeltelijk aanzicht in uiteengenomen perspectief van de delen van de haak en van de kooi, waartussen het sifonkanaal is aangebracht.
40 Fig. 4 toont een doorsnede over de lijn ΓΥ-ΙΥ van de haak 8201812 a £ - 6 - volgens fig. 3·
Fig. 5 toont in perspectief een aanzicht van een andere voordelige uitvoeringsvorm van de eerste variant van de houder volgens de uitvinding.
5 Fig. 6 toont een gedeeltelijk aanzicht in uiteengenomen pers pectief van de delen van de kooi en van de haak volgens fig. 5, waartussen het sifonkanaal is aangehracht.
Fig. 7 toont een gedeeltelijk aanzicht van de haak volgens de figuren 5 en 6 en toont het vlak van genoemde haak dat is aange-10 bracht tegen de wand van de kooi voor het vormen van het sifonkanaal.
Fig. 8 toont een aanzicht in perspectief van een tweede variant van de houder volgens de uitvinding, waarbij de ophanghaak en het reservoir niet zijn samengevoegd.
Fig. 9 toont een dwarsdoorsnede van de houder volgens fig. 8 15 na het samenstellen ervan, waarbij de doorsnede is genomen ter hoogte van de verbinding van de haak met het reservoir.
Fig. 10 toont een aanzicht in perspectief van een derde variant van de houder volgens de uitvinding waarbij de ophanghaak en het reservoir niet zijn samengevoegd.
20 Fig. 11 toont een dwarsdoorsnede van de houder volgens fig.
10 na het samenvoegen, welke doorsnede is aangebracht ter hoogte van de verbinding van de haak met het reservoir.
Fig. 12 toont een aanzicht in perspectief van de vierde variant van de houder volgens de uitvinding, waarbij de ophanghaak 25 en het reservoir zijn samengevoegd.
Fig. 13 toont een dwarsdoorsnede van de houder volgens fig.
12, welke dwarsdoorsnede is aangebracht ter hoogte van de verbinding van de haak met het reservoir.
Als weergegeven in de fig. 1 tot 4 is met 1 de houder aange-30 geven samengesteld uit een kooi 3 en een ophanghaak 2 die het ophangen van de kooi op de rand van een toiletpot mogelijk maakt. De kooi 3 omsluit een stang (niet weergegeven) die onder andere de rol heeft van het kleuren van het spoelwater. De kooi 3» met langwerpige vorm, heeft een vierkante dwarsdoorsnede met afgesneden hoeken. Hij 35 is vervaardigd in een geheel door vormen van plastisch materiaal.
Zoals blijkt uit fig. 2 wordt de kooi 3 gevormd door twee goten 4> 5 die scharnierend met elkaar zijn verbonden door middel van scharnieren 6 die tijdens het vormen zijn gevormd. Het samenstel vlak van de twee goten 4» 5 die op elkaar zijn geplaatst, valt 40 in hoofdzaak samen met het langssymmetrievlak van de kooi 3· 8201812 * * ς - 7 -
De goot 5 van de kooi die in het inwendige van de toiletpot is geplaatst "boven de goot 4 heeft een geperforeerde structuur.
In tegenstelling hiermede zijn de wanden van de ondergoot 4 gesloten zodat de goot 4 een reservoir vormt waarin het spoelwater wordt 5 opgevangen. De afvoer van dit reservoir heeft niet plaats door de "bovenrand 9 van de goot maar door een afvoeropening 10 aangehracht in het langszijvlak van de goot 4» liggend tegenover de scharnieren 6. De afvoeropening 10 is "bij voorkeur enkele millimeters hoven de hodem 7 van de goot 4 aangehracht. Ter hoogte van de wand 8a waar 10 de uitgangsopening 10 is aangehracht en huiten genoemde wand is een glij-orgaan 11 in de vorm van een U gevormd.Het glijorgaan 11 is verkregen door vorming met de kooi; het begrenst met de wand 8a een open haan aan zijn twee uiteinden waarvan de hartlijn loodrecht staat op die van de kooi. Twee evenwijdige ringen 12 zijn in reliëf 15 aangehracht op de inwendige wand van de kern 13 van het glijorgaan; zij zijn symmetrisch geplaatst ten opzichte van de uitgangsopening 10 en strekken zich in hoofdzaak over de gehele hoogte van het glij-orgaan 11 uit. Een rechte groef 14 is aangehracht op de inwendige wand van de kern 13 van het glijorgaan tussen de twee ringen 12.
20 De groef 14 strekt zich evenwijdig met de hartlijn van het glij orgaan uit; hij is aangehracht op het onderste deel van het glijor-gaan en mondt uit op de onderrand van genoemd glij orgaan. Een cirkelvormig gat 15 is aangehracht in de kern 13 van het glijorgaan hoven de rechte groef 14. Elk van de zijdelingse vleugels van het glij-25 orgaan 11 is inwendig in de nabijheid van de bovenste omtreksrand 9 van het reservoir voorzien van een schouder 16.
De ophanghaak 2 die is verbonden met de kooi 3» heeft de vorm van een ïï. De poot met de grootste lengte 21 van de haak eindigt in een eindplaat 23 die zich plaatst in het inwendige van het glijorgaan 30 11. Op het vlak 23a van de eindplaat van de haak, die in het inwendige van het glijorgaan rust tegen de wand van het reservoir is een gebogen groef 24 aangehracht met halfcirkelvormige dwarsdoorsnede.
De gebogen groef 24 bezit twee evenwijdige poten met ongelijke lengte verbonden door een afgerond deel dat zich uitstrekt over een halve 35 cirkel. De poot met de grootste lengte van de gebogen groef 24 mondt aan zijn onderste uiteinde uit op de eindrand van de plaat 25.
De poot met de kleinste lengte van de gebogen groef 24 eindigt in een afgeronde hodem 25. Een afdichtring 26, met trapezoïdale vorm is aangehracht langs de twee evenwijdige randen en van de af-40 geronde hodem 25 van de gebogen groef 24· De afdichtring 26 wordt 8201812 - 8 - gedrukt tegen de wand 8a van het reservoir als de eindplaat 23 van de haak wordt geplaatst in het glijorgaan 11. Aldus vormt de gebogen groef 24 met de overeenkomstige wand van het reservoir een sifon-kanaal dat via zijn poot met kortste lengte in verbinding staat met 5 de afvoeropening 10 van het reservdr en uitmondt door zijn poot met de grootste lengte ter hoogte van de bodem 7 van het reservoir.
Organen zijn aanwezig om het axiaal plaatsen van de eindplaat 23 van de haak in het inwendige van het glijorgaan 11 te verzekeren op zodanige wijze dat de afvoeropening 10 ter hoogte van het 10 uiteinde met afgeronde vorm 25 van de gebogen groef 24 uitmondt.
Deze organen omvatten enerzijds een pen 27 met geringe hoogte die in reliëf is geplaatst op het grote vlak van de eindplaat 23 tegenover de gebogen groef 24» en anderzijds, het cirkelvormige gat 15 van het glij orgaan 11 waar de bovengenoemde pen 27 mee samenwerkt.
15 Om deze axiale verbinding te versterken omvat de eindplaat 23 van de haak enerzijds twee driehoekige tanden 28, die in reliëf op deze twee kleine zijden zijn aangebracht en anderzijds een driehoekige kant 29, die op een van zijn grote zijden net onder de .pen 27 is aangebracht. De eindplaat 23 met zijn uitsteeksels 27» 28, 29 kan 20 met kracht worden ingebracht in het inwendige van het glij orgaan 11 dankzij de elastische deformatie van de wand van genoemd glij-orgaan en als de pen 27 in samenwerking is met het inwendige van het eirkel-vormige gat 15 van het glijorgaan komen de tanden 28 en 29 met kracht in ingrijping met de schouders 16 van de vleugels van het 25 glijorgaan 11 en respectievelijk tegen het bovenuiteinde van de rechtergroef 14*
De ophanghaak 2 verzekert eveneens bij deze uitvoeringsvorm de vergrendeling van de kooi 3 in gesloten toestand. De bovenste goot 5» die het geperforeerde deksel vormt van de kooi is voor-30 zien van twee haken 30 die naar elkaar zijn gericht en komen in het verlengde van het glijorgaan 11 als de bovengoot 5 is geplaatst op de ondergoot 4· Be eindplaat 23 van de haak is dus tegelijkertijd ingébracht tussen de twee haken 30 en het inwendige van het glijorgaan 11 en als hij eenmaal is bevestigd op het inwendige van het glijor-35 gaan 11 voorkomt hij het openen van de kooi.
De werking van de sifonhouder die boven is beschreven, is als volgt: de houder als weergegeven in fig. 1, in de kooi 3 waarvan tevoren een stang uit desinfekterend en kleurend middel is gebracht, wordt opgehangen door middel van de haak 2 op de rand van 40 'een toiletpot. Als de waterspoeling op gang wordt gebracht vult het 6201812 - 9 - reservoir 4 van de kooi 3 zich met spoelwater. Als het wateraiveau in het inwendige van het reservoir 4 hoven de sifonleiding aange-hracht tussen de haak en de wand van het kooi is, heeft het opgang-brengen van de sifon automatisch plaats; het water dat in aanraking 5 komt in het reservoir 4 met de stang desinfekterend en kleurend middel, stroomt door de uitgangsopening 10, volgt het sifonkanaal en valt in de pot; het reservoir blijft dus zijn hoeveelheid spoelwater afvoeren tot op het moment waarop het watemiveau daalt onder de uitgangsopening 10; de lucht die treedt in het inwendige van het 10 kanaal van de sifon stopt onmiddellijk de aanzuiging. Hieruit resulteert dat het wateraiveau, dat aanwezig is in het inwendige van • het reservoir, ligt in de nabijheid van het niveau van de afvoer-opening 10 en onder de bocht van het sifonkanaal. Zelfs als druppelen optreedt van het bovenste deel van de kooi of van de staaf in 15 het inwendige van het reservoir 4 heeft geen andere afvoer van gekleurd water plaats, gegeven dat het verschil in hoogte tussen de uitmonding 10 en de bocht van de sifon op zodanige wijze is berekend dat een toename van het niveau aan water mogelijk is in het inwendige van het reservoir, als gevolg van het lekken zonder eveneens de 20 sifon op gang te brengen.
Bovendien doorloopt dankzij de plaatsing van de sifon-leiding op de langszijde van de kooi die niet komt te rusten tegen de wand van de pot, het spoelwater, dat de sifon verlaat, een veel kortere weg om de bodem van de toiletpot te bereiken, vergeleken 25 met een kooi waarvan de sifon hetzij in het inwendige van de kooi hetzij op het uitwendige van de kooi zou zijn geplaatst maar op de langszijde van de kooi die komt te rusten tegen de wand van de pot.
In de figuren 5 tot 7 is een andere uitvoering van de eerste variant van de houder volgens de uitvinding weergegeven.
30 Een dergelijke houder resulteert uit de samenwerking van de kooi 51 met een gebogen haak 52 die het mogelijk maakt op de rand van een toiletpot op te hangen.
Be kooi 51 heeft in hoofdzaak dezelfde vorm als de kooi 3 volgens fig. 1. Hij omvat een aan zijn bovenzijde open reservoir 55 gevormd uit een bodem, twee langswanden 53 en twee dwarseindwanden 54» verbonden met genoemde bodem. Eén van de twee einddwarswanden 54 vormt een deksel (niet weergegeven) om het inbrengen van een stang uit kleurmiddel en de sinfekt erend middel in het inwendige van de kooi te plaatsen. Be twee langswanden 53 en het bovenste open deel van het 40 reservoir zijn bedekt door evenwijdige lamellen 55 die zich lood- 8201812 - 10 - recht op de hartlijn van de kooi uitstrekken.
Eén van de twee langswanden van het reservoir bevat uitwendig in het centrale deel een glijorgaan gevormd uit twee gelei-dingsgroeven $6 die tot een haak zijn gebogen. De twee geleidings-5 .groeven 56 strekken zich in hoofdzaak uit over de gehele hoogte van het reservoir. Zij zijn ter weerszijden van een zone met vlakke wand 57 geplaatst, waar de afvoeropening 58 van het reservoir is aangebracht. De vleugels van de twee groeven 56, die naar elkaar zijn gericht, omvatten elk een haak 56a met driehoekige vorm. Aan 10 hun onderste einden zijn de twee geleidingsgroeven 58 verbonden met elkaar door een U-vormige knop 59 in het hart waarvan een cirkelvormig gat 70 is aangebracht. De vlakke wand 57 die ligt tussen de twee geleidingsgroeven 56, strekt zich aan de andere zijde van de bodem van het reservoir door een verlenging 57a uit. De uittree-15 opening 58 van het reservoir is geplaatst tussen de bovenrand 71 van het reservoir en zijn bodem op enkele millimeters boven genoemde bodem.
De ophanghaak 52 heeft de algemene vorm van een ïï met twee evenwijdige niet even lange poten. De poot met de grootste leng-20 te 60 van de haak eindigt in een bocht 61 die is verbonden met een eindplaat 62 die bedoeld is om te worden ingeklemd tussen de twee geleidingsranden 56· De wand 62a van de eindplaat 62 is geplaatst tegen de vlakke overeenkomstige wand 57 van het reservoir waar de afvoeropening 58 van het reservoir is aangebracht. Het tegen elkaar 25 brengen van deze twee wanden verzekert door middel van twee vleugels 63 van de eindplaat 62 die in samenwerking komen met het inwendige van de groeven gevormd door de twee geleidingsranden 58.
Op de wand 62a van de eindplaat 62 is een gebogen groef 64 aangebracht omvattende twee poten met evenwijdige assen en ver-30 schillende lengte verbonden door een afgeronde bocht die zich uitstrekt over een halve cirkel. De dwarsdoorsnede van de gebogen groef 64 is in hoofdzaak halfcirkelvormig; hij kan van een rand zijn voorzien zoals de gebogen groef 24 van de uitvoeringsvorm weergegeven in de fig. 1 tot 4 door middel van een afdichtring. De poot met de 35 grootste lengte van de gebogen groef 64 is aan zijn onder uiteinde open en mondt uit op de onderrand van een verlenging 65 van de eindplaat 62, die de vorm heeft van een rechthoekige verhoging. De poot met de kleinste lengte van de gebogen groef 64 mondt aan zijn onder uiteinde uit door een gebogen bodem 66.
40 Als de haak 52 wordt aangebracht op de kooi 51 moet de 8201812 - 11 - uitgangsopening 58 van het reservoir van de kooi zodanig zijn geplaatst ten opzichte van de gebogen groef 64 dat hij uitmondt in het inwendige daarvan in de nabijheid van het gesloten einde 66 van zijn poot met de kleinste lengte. Het is dus van belang de 5 eindplaat 62 van de haak axiaal te plaatsen in het inwendige van de twee geleidingsgroeven 56 van het glijstuk. Een dergelijke plaatsing wordt verzekerd door middel van een cilindrische pen 67 die in reliëf is aangebracht op het grote vlak van de eindplaat 62 van de haak, die ligt tegenover de gebogen groef 64. De genoemde pen is 10 bedoeld voor samenwerking met het inwendige van een cirkelvormig gat 70 aangebracht in de knop die onderling de twee geleidingsgroeven 56 verbindt. Deze axiale verbinding wordt versterkt door het voorzien in twee driehoekige tanden 68 die zijn gevormd op de twee ’ kleine zijden van de eindplaat 62, welke tanden komen te rusten in 15 bet inwendige van twee uitsparingen 56a die een complementaire vorm bezitten, terwijl de eindplaat 62 van de haak op zijn plaats wordt gebracht in het inwendige van het glijstuk} in deze stang is de wand 62a van de eindplaat waar de gebogen groef 64 is aangebracht geplaatst tegen de overeenkomstige vlakke wand 57 van het reser-20 voir van de kooi, de omtreksafdichtrand van de groef is samengedrukt tegen de wand 57· Hieruit volgt dat de gebogen groef 64 met de wand 57 van het reservoir een sifonleiding vormt waarvan de poot met de kleinste lengte aan zijn onderuiteinde in verbinding staat met de uitgangsopening 58 van het reservoir en waarvan de poot met 25 de groote lengte open is aan zijn onderuiteinde, welke opening van dit kanaal is geplaatst op een niveau iets lager dan dat van de bodem van het reservoir van de kooi.
De werking van de houder volgens de fig. 5 tot 7 is op alle punten gelijk aan die van fig. 1 tot 4· 30 In de fig. 8 en 9 is een tweede variant van de houder volgens de uitvinding weergegeven. Bij deze variant bestaat de kooi die de stang kleurmateriaal of desinfekterend materiaal 80 opneemt uit een reservoir 81 dat aan zijn bovendeel open is, in de vorm van een recht prisma met rechthoekige basis, waarbij de vlakken van de 35 zijwand 82 enigszins convergeren in de richting van de bodem 83.
Op de bodem 83 van het reservoir zijn in reliëf twee versterkingen 81 aangebracht die worden gebruikt voor het ondersteunen van de stang 80 boven het niveau van het water aanwezig in het inwendige van het reservoir 81 tussen twee opeenvolgende spoelingen. 40 Op een van de langsvlakken van het reservoir 81 en in het centrale 8201812 - 12 - deel ervan is een uitwendige verbinding 85 aanwezig; de zijwand van de verbinding 85 begrenst met de overeenkomstige zijde van het reservoir 81 een cilindrische holte die naar boven open is en naar beneden is gesloten door een bodem 86 geplaatst in het verlengde 5 van de bodem 83 van het reservoir; de cilindrische holte, die boven is genoemd, staat met het inwendige volume van het reservoir in verbinding door een opening 87 aangebracht op het onderste deel van de gemeenschappelijke wand van het reservoir 81 en de verbinding 85·
De ophanghaak 90 heeft de vorm van een U waarvan de poot 10 91 eindigt in een gebogen leiding $2 die is vervaardigd uit hetzelf de materiaal als de haak. De gebogen leiding 92 omvat twee poten met ongelijke lengte 93a, 93D» die onderling een hoek vormen van ongeveer 45°, de hartlijn van de poot met de kleinste lengte 93a van de gebogen leiding 92 strekt zich evenwijdig uit met het vlak van 15 de poot 91 van de ophanghaak.
Het samenstellen van de haak 90 met het reservoir 81 wordt verkregen door het plaatsen van de poot met de kleinste lengte 93a van de gebogen leiding 92 in het inwendige van de verbinding 85, terwijl de poot 91 van de haak in hoofdzaak komt te rusten tegen het 20 overeenkomstige langsvlak van het reservoir 81. Bij ingestoken stand komt de onderrand van de poot 93a met de kleinste lengte van de gebogen leiding 92 ter hoogte van de bovenrand van de opening 87 aangebracht tussen de verbinding 85 en het reservoir 81, terwijl de poot met de grootste lengte 93¾ in hoofdzaak uitmondt ter hoogte 25 van de bodem 83 van het reservoir.
De verbinding door opsluiting tussen de ophanghaak 90 en het reservoir 81 kan worden versterkt door elk geschikt orgaan, bijvoorbeeld door middel van een pen met een kop 94» die een geheel vormt met de haak, die samenwerkt met het inwendige van een cirkel-30 vormig gat 88 aangebracht in de wand van het reservoir 81. Als de houder wordt opgehangen op de rand van een toiletpot bevindt de bovenrand van het cirkelvormige gat 88 zich tussen de kop van de pen 94 en de overeenkomstige wand van de haak 90, waardoor elk risico wordt vermeden van het losraken van de haak 90 met het reser-35 voir 81.
De werking van de houder met sifon of zwanehals volgens de fig. 8 en 9 is op alle punten overeenkomstig die volgens de fig.
1 tot 4 of die volgens de fig. 5 tot 7· Als de waterspoeling wordt "bediend stroomt het water uit het reservoir 81. Zodra het watemiveau 40 de hoogte van de bocht van de gebogen leiding 92 passeert wordt de 8201812 - 13 - sifon of zwahehals gevormd door de gebogen leiding omgang gebracht; het water komt in aanraking met de stang kleurmateriaal en desinfek- terend materiaal 80, stroomt door de opening 87 tussen het reservoir en de verbinding 85, volgt de gebogen leiding 92 en valt op de bodem 5 van de toiletpot; het reservoir 81 leegt zich totdat het vaterni- de veau daalt onder*opening 87; lucht, die dan binnendringt in de gebogen leiding 92 sluit direkt de aanzuiging af; het niveau van het water dat achterblijft in het inwendige van het reservoir 81 komt ongeveer ter hoogte van de opening 87, iets onder de maximale hoogte 1.0 van de organen 84 en daardoor juist onder de bocht van de leiding 92. De stang uit kleurmateriaal en desinfekterend materiaal 80 kan dan druppelen in het inwendige van het reservoir 81 zonder dat hierdoor een op gang brengen van de sifon plaats heeft.
In de fig. 10 en 11 is een derde variant van de houder 15 volgens de uitvinding weergegeven.
De kooi, die de stang kleurmiddel en.desinfekterend middel opneemt wordt gevormd door een reservoir met een vlakke wand 100 in de vorm van een recht prisma met rechthoekige basis; de vlakken van de zijwand 101 van het reservoir 100 convergeren enigszins in de 20 richting van de bodem 102. Op de bodem 102 van het reservoir zijn in reliëf twee steunrorganen 103 aangebracht die het mogelijk maken de stang kleurmiddel en desinfekterend middel iets boven het niveau van het water te houden dat aanwezig is in het inwendige van het reservoir tussen twee opeenvolgende spoelingen.
25 Op het uitwendige van het reservoir 100 is een klein com partiment 104 gevormd met veel kleinere hoogte en vormt een reliëf op het centrale deel van een van de twee langsvlakken van het reservoir 100; het inwendige deel van het compartiment 104 is halfcirkelvormig; de bodem van het compartiment 104 is geplaatst in het ver-30 lengde van de bodem 102 van het reservoir; het inwendige volume van het compartiment 104 staat in verbinding met dat van het reservoir 100 via een doorlaatopening 105 aangebracht in de nabijheid van de bodem, in de gemeenschappelijke wand op reservoir 100 en op compartiment 104? de hoogte van de opening 105 is iets kleiner in het een-35 trale hogere deel van de twee steunorganen 103·
De ophanghaak 110 verbonden met het reservoir 100 is wat betreft de poot met de grootste lengte 111 die zich axiaal voortzet in een holle cilinder 112 open naar beneden; de zijwand van de holle cilinder 112 bezit twee spleten 113 die diametraal tegenover elkaar 40 liggen, en zich uitstrekken volgens een beschrijvende lijn van ge- 8201812 - 14 - noemde cilinder.
De holle cilinder 112 is schrijlings aangebracht op de langswand 106 van het compartiment 104» dat in het inwendige de twee sleuven 113 "van genoemde cilinder opneemt. De wand 106 van het 5 compartiment aanwezig in het inwendige van de twee spleten 113 ligt op afstand van de bovenwand 114 van de holle cilinder. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 11 vormt de cilinder 112, die schrijlings op de wand 106 van het compartiment 104 is aangebracht, met deze laatst--genoemde een gebogen kanaal met twee evenwijdige poten met gelijke 10 lengte verbonden door een bocht die het mogelijk maakt de stroomrichting van het spoelwater om te keren.
Als de waterspoelinrichting wordt bediend en als het waterniveau in het reservoir de hoogte van de wand 106 van het compartiment overschrijdt, stroomt het water uit het reservoir door 15 de opening 105 en volgt het gebogen kanaal dat een sifon vormt, en is aangebracht tussen de holle cilinder 102 en de wand 106 van het compartiment geplaatst in het inwendige van de genoemde cilinder, en valt vervolgens op de bodem van de toiletpot. Op dezelfde wijze als boven, als het niveau van het water komt onder de hoogte van de 20 opening 105, dringt lucht in het inwendige van het gebogen kanaal van de sifon,' waardoor onmiddellijk de aanzuiging wordt beëindigd.
Het niveau van het resterende water in het inwendige van het reservoir 100 ligt in hoofdzaak onder de bovenrand; van de opening 105, d.w.z. onder het deel dat het hoogst ligt van de twee dwarsorganen 25 103 dat de stang kleurmiddel en desinfekteermiddel ondersteunt.
Tenslotte is in de fig. 12 en 13 een vierde uitvoerings-variant van de houder volgens de uitvinding weergegeven. De kooi, die de stang kleurmiddel en desinfekterend middel 215 opneemt, is gevormd uit een reservoir met vlakke wanden 200 in de vorm van een 30 trog met afgeronde bodem; de langsvlakken van de zijwand van het reservoir 200 zijn in hoofdzaak evenwijdig over hun bovenste deel en zijn in het middendeel van de bodem 202 verbonden door cilindrische afrondingen. Op de bodem 202 van het reservoir 200 zijn in reliëf ruggen 203 aangebracht die het mogelijk maken de staaf kleurmiddel 35 en desinfekterend middel 215 iets boven het niveau van het water te houden dat aanwezig is in het inwendige van het reservoir 200 tussen twee opeenvolgende spoelingen.
In het inwendige van het reservoir 200 is een klein compartiment 204 aangebracht met veel kleinere hoogte dan het reser-40 voir 200; dit compartiment 204 vormt een reliëf op het centrale deel 8201812 - 15 - van een van de langsvlakken van de zijwand van het reservoir 200.
De inwendige horizontale doorsnede van het compartiment 204 is in hoofdzaak rechthoekig; de bodem van het compartiment 204 is een platte bodem geplaatst in het verlengde van de bodem 202 van het 5 reservoir 200. Het inwendige volume van het compartiment 204 staat met dat van het reservoir 200 in verbinding door een doorgangs-opening 205 aangebracht in de nabijheid van de gemeenschappelijke bodem 201, 202, in de wand die het reservoir 200 scheidt van het compartiment 204· Het hoge punt van de uitmonding 2Ó5 ligt op een 10 hoogte iets kleiner dan die van het onderste punt van de stang 215-De ophanghaak 210, verbonden met het reservoir 200, heeft een poot met veel grotere lengte, die zich axiaal door een holte 212 uitstrekt die naar achteren open is; de zijwand 214 van de holte 212 heeft uitwendig de vorm van een rechthoekig parallello-15 pipidum, waarvan het ondervlak niet is gematerialiseerd; deze zijwand heeft een ongeveer constante dikte, terwijl de holte 212 eveneens de vorm heeft van een rechthoekig parallellopipidum. De uitwendige afmetingen van het volume begrensd door de'wanden 214 komt overeen met de inwendige afmeting van het compartiment 204 in de 20 bovenzone ervan. Hieruit resulteert dat men met kracht de achterzijde van de haak 210 kan dringen in het compartiment 204, in welk geval de wanden 214 Het bovenste uiteinde van een .leiding 216 omgeven, gedragen door de bodem 201 van het compartiment 204. Het inbrengen van het volume.bepaald door de wanden 214 in het inwendige 25 van het compartiment 204 heeft plaats totdat de onderrand van de wanden 214 komen te rusten tegen aanslagen 218, die zijn geplaatst in het onderste deel van de hoeken van het compartiment 204. Als de wanden 214 rusten tegen deze aanslagen 218 is het niveau van de onderste rand van de wanden 214 lager ter hoogte van het onderste 30 punt 'van de stang 215» en het niveau van het bovenste 'deel* van’ de leiding 216 ligt boven de onderrand van de wanden 214. De leiding 216 is loodrecht op de bodem 201 geplaatst en hij loopt enigszins naar buiten, d.w.z. onder de bodem 201.
Als de waterspoeling wordt bediend en het waterniveau in 35 het reservoir 200 het eindniveau boven de leiding 206 passeert spoelt het water van het reservoir 200 door de opening 205 en volgt het gebogen kanaal dat een sifon vormt aangebracht tussen de gesloten klok gevormd door de wanden 214» die de holte 212 begrenzen, en de leiding 216; het water dringt in de leiding 216 en wordt aldus 40 naar het uitwendige afgevoerd. Op dezelfde wijze als boven beschre- 8201812 - 16 - ven dringt, als het waterniveau komt onder het niveau van de onderrand van de zijwanden 214» lucht in het inwendige van de gebogen sifonleiding wat, het direkt stoppen van het spoelen met zich brengt. Het niveau van het restwater in het inwendige van het reservoir 200 5 ligt onder de onderrand van de zijwanden 214, d.w.z. onder het onderste deel van de stang 215 gedragen door de organen 205.
- conclusies - 8201812

Claims (16)

1. Houder enerzijds gevormd doorheen kooi voor het opnemen van een materiaal in het bijzonder gebruikt als kleurmiddel voor spoelwater en als desinfekterend middel, en anderzijds gevormd uit een haak die het ophangen van de kooi op de rand van een toilet-5 pot mogelijk maakt, welke kooi een bodem omvat en een zijwand die een reservoir voor spoelwater begrenst, waarbij een uittreeopening is aangebracht in de wand van het reservoir, met het kenmerk, dat de uittreeopening (10, 58, 87, 105), die boven is genoemd, in verbinding staat met een gebogen kanaal (24-8a, 64-10 57, 92, 106-112) dat een sifon óf zwanehals vormt geplaatst en uitmondt in het inwendige van het reservoir , waarbij de bocht van het kanaal is geplaatst boven genoemde uittreeopening (10, 58, 87, 105) maar onder de bovenrand van het reservoir, terwijl het uiteinde van het gebogen kanaal, dat niet in direkte verbinding 15 staat met de uittreeopening, is aangebracht op een niveau lager dan dat van de bocht.
2. Houder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de uittreeopening (10, 58, 87, 105) is aangebracht in de zijwand van het reservoir in de nabijheid van de bodem (7,83, 20 102) van genoemd reservoir.
3. Houder volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de ophanghaak (2, 52, 90, 110) een haak is in de vorm van een U, waarbij de kooi is geplaatst tegenover de U van de haak. 25
4· Houder volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het sifonkanaal (24-8a, 64-57, 92, 106-112) ten minste gedeeltelijk wordt begrensd door de ophanghaak (2, 52, 90,110) verbonden met de kooi.
5. Houder volgens conclusie 4,met het ken-30 m e r k, dat die van de poten (21,60) van de ophanghaak (2, 52) die verbonden zijn met de kooi , eindigen in een eindplaat (23, 62), waarbij het sifonkanaal (24-8a,·64-57) is aangebracht tussen de steunwanden van het reservoir van de kooi en genoemde eindplaat (23, 62).
6. Houder volgens conclusie 5,met het ken merk, dat de wand van de eindplaat (23,62) die komt tegenover de zijwand van het reservoir, een gebogen groef (24, 64) omvat, waarbij het sifonkanaal resulteert uit het op zijn plaats brengen, 8201812 * — 18 — op de zijwand (8a,57) van het reservoir, van de wand van de eind-plaat (23,62), waarin de gebogen groef (24,64), die boven is genoemd, is aangebracht.
7· Houder volgens conclusie 6 , m e t het 5 kenmerk, dat de gebogen groef (24,64) op zijn omtreksrand een afdichtring (56) bezit uit een materiaal met de haak, welke ring is bedoeld om te worden gedrukt tegen de overeenkomstige wand van het reservoir van de kooi.
8. Houder volgens de conclusies 1 en 5 gezamenlijk, 10 met het kenmerk, dat het sifonkanaal (24-8a, 64-57) twee poten met ongelijke lengte bezit, de uittreeopening (10, 58) van het reservoir uitmondt in het inwendige van de poot met de kortste lengte van het sifonkanaal (24-8a, 64-57) en in de nabijheid van zijn onderuiteinde, terwijl de poot met de grootste lengte van 15 het sifonkanaal uitmondt ter hoogte van of iets onder de bodem (7) van het reservoir.
9« Houder volgens één van de conclusies 5 of 6, m e t het kenmerk, dat het op zijn plaats brengen van de eind-plaat (23,62) van de haak tegen de wand (8a, 57) van het reservoir 20 waar de uittreeopening (10,5ö) is aangebracht, wordt verzekerd door een glijorgaan (11,56) aangebracht op de zijwand van het reservoir.
10. Houder volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het sifonkanaal (92) in zijn geheel is aangebracht op het uiteinde van de ophanghaak (90) die is verbonden met het 25 reservoir (81).
11. Houder volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, dat het sifonkanaal (92) is gevormd door een gebogen leiding, waarvan één van de poten (93¾) uitmondt buiten het reservoir (81) en waarvan de andere poot (93a) is geplaatst in een uit- 30 wendige steun (85) die uitsteekt van de zijwand van het reservoir en in verbinding staat met de uittreeopening (87) van genoemd reservoir.
12. Houder volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het sifonkanaal (106-112) enerzijds is aange- 35 bracht tussen een holte die naar achter open is aangebracht in het uiteinde van de ophanghaak (110), die is verbonden met het reservoir (100), en anderzijds een afsluiting (106) die dringt in het inwendige van genoemde holte, welke afsluiting (106) een geheel vormt met het reservoir (100) en uitsteekt op het uitwendige ervan. 8201812 - 19 -
13· Houder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de sluiting (106) wordt gevormd door de aijwand van een compartiment (104) liggende op het uiteinde van het reservoir (100) en op het inwendige waarvan de afvoeropening (105) van 5 genoemd reservoir uitmondt, waarbij de zijwand van de holte twee tegenover elkaar liggende spleten (113) bezit in het inwendige waarvan genoemde afsluiting (106) wordt geplaatst.
14* Houder volgens conclusie 4» m e t het kenmerk, dat het onderste uiteinde van de ophanghaak (210) 10 een holte (212) omvat, die naar achteren open is, waarbij de wand (214) die genoemde holte vormt onder druk is geplaatst in een compartiment (204) gephatst op het uiwendige van het reservoir (200), waarbij de uittreeopening (205) van genoemd reservoir een verbinding vormt tussen het reservoir (200 ) en het compartiment (204) 15 waarbij de onderrand van het compartiment (204) een leiding (216) bezit die zich uitstrekt in het inwendige van het compartiment (204) in de richting van de holte (212), en de wanden (214) van de holte zich uitstrekken om de leiding (216) en naar beneden gaan van de bodem van het compartiment (204) op een niveau lager dan dat waar-20 in de leiding (216) uitmondt in het compartiment (204).
15· Houder volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat de onderrand van de wand (214) die de holte (212) van de haak begrenst , ligt op een niveau lager dan dat van het onderste punt van de stang (215), die bedoeld is om op zijn 25 plaats te worden gebracht in het reservoir (200) van de houder.
16. Houder volgens één van de conclusies 14 of 15, met het kenmerk, dat de holte (212) een rechthoekig parallellopipidum is, begrensd over al zijn vlakken, behalve het ondervlak, door wanden (214) met een in hoofdzaak gelijke dikte, 30 waarbij het compartiment (204) een inwendige overeenkomstige vorm bezit voor het mogelijk maken van het onder druk brengen van de wanden (214) in het compartiment, waarbij de onderwand (201) van het compartiment (204) geplaatst is ter hoogte van de bodem van het reservoir (200). 8201812
NL8201812A 1981-05-08 1982-05-03 Houder voor een produkt, in het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot. NL8201812A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8109221 1981-05-08
FR8109221A FR2505381B1 (fr) 1981-05-08 1981-05-08 Support de produit, notamment colorant, destine a etre accroche sur le rebord d'une cuvette de toilettes
FR8206721A FR2525253B2 (fr) 1982-04-20 1982-04-20 Support de produit, notamment colorant, destine a etre accroche sur le rebord d'une cuvette de toilettes
FR8206721 1982-04-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201812A true NL8201812A (nl) 1982-12-01

Family

ID=26222383

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201812A NL8201812A (nl) 1981-05-08 1982-05-03 Houder voor een produkt, in het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot.

Country Status (8)

Country Link
AT (1) AT374859B (nl)
CH (1) CH648077A5 (nl)
DE (1) DE3217286A1 (nl)
ES (1) ES265002Y (nl)
GB (1) GB2098253B (nl)
IT (1) IT1155189B (nl)
NL (1) NL8201812A (nl)
SE (1) SE449501B (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2487957B (en) * 2011-02-10 2016-01-27 Personnel Hygiene Services Ltd Housing for a sanitizing block
DE3315873A1 (de) * 1983-04-30 1984-10-31 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Wasserkastenautomat
FR2555216B1 (fr) * 1983-11-23 1986-03-28 Oreal Support de produit, notamment colorant, destine a etre accroche sur le rebord d'une cuvette de toilettes
US4777670A (en) * 1988-01-13 1988-10-18 S. C. Johnson & Son, Inc. Under-the-rim dispensing unit
DE3817373A1 (de) * 1988-05-20 1989-11-30 Globol Werk Vorrichtung zur abgabe von geloesten zusatzmitteln in das in eine toilettenschuessel einstroemende spuelwasser
FR2633259B1 (fr) * 1988-06-28 1993-03-12 Oreal Support de produit, notamment colorant, destine a etre accroche sur le rebord d'une cuvette de toilettes
GB8917224D0 (en) * 1989-07-27 1989-09-13 Unilever Plc Dispensing system
AU621010B2 (en) * 1989-11-30 1992-02-27 Victor Edward Wilson A dispensing device for a toilet cistern
DE4008429C2 (de) * 1990-03-16 1995-04-27 Polypack R Reinders Produktion Dosiereinrichtung für ein durch Wasser aktivierbares Zusatzmittel
ES2063410T3 (es) * 1990-07-12 1995-01-01 Unilever Nv Dispositivo para dispensar una sustancia en una cubeta de inodoro.
US5774903A (en) * 1991-05-20 1998-07-07 Sara Lee/De N.V. Device for dispensing a chemical composition into a toilet tank
WO1993016241A1 (en) * 1992-02-10 1993-08-19 Jeyes Group, Plc Lavatory cleansing devices
EP0626026A1 (en) * 1992-02-13 1994-11-30 Neta-Brymac (N.S.W.) Pty. Limited A toilet cage dispenser
AU660525B2 (en) * 1992-02-13 1995-06-29 Neta-Brymac (N.S.W.) Pty Limited Toilet cage dispenser
USD387848S (en) 1996-05-09 1997-12-16 S. C. Johnson & Son, Inc. Toilet bowl deodorant and cleaner holder
DE19901457B4 (de) * 1999-01-15 2004-03-18 Jeyes Deutschland Gmbh Vorrichtung zur Abgabe von Wirkstoffen in das Spülwasser eines Toilettenbeckens oder dergleichen
DE10204928B4 (de) 2002-02-07 2004-04-01 Henkel Kgaa Abgabevorrichtung zur Abgabe eines Wirkstofffluids in die Spülflüssigkeit in einem Toilettenbecken
GB0611307D0 (en) * 2006-06-08 2006-07-19 Henson Dennis R Cistern water saver
CN203947547U (zh) * 2013-09-30 2014-11-19 S.C.约翰逊父子公司 洁厕装置及洁厕块

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
LU79505A1 (de) * 1978-04-24 1979-11-07 Globol Werk Klosettspuelwasserfaerber
DE7919664U1 (de) * 1979-07-10 1979-10-25 Globol-Werk Gmbh, 8858 Neuburg Vorrichtung zum zusetzen von desinfektions- und/oder anderen mitteln in das spuelwasser eines wc

Also Published As

Publication number Publication date
IT8267602A0 (it) 1982-05-07
CH648077A5 (fr) 1985-02-28
ES265002U (es) 1983-01-16
ATA173182A (de) 1983-10-15
ES265002Y (es) 1983-07-01
GB2098253B (en) 1985-07-03
GB2098253A (en) 1982-11-17
SE449501B (sv) 1987-05-04
DE3217286A1 (de) 1982-12-09
IT1155189B (it) 1987-01-21
SE8202877L (sv) 1982-11-09
DE3217286C2 (nl) 1992-11-05
AT374859B (de) 1984-06-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201812A (nl) Houder voor een produkt, in het bijzonder een kleurmiddel, bedoeld om te worden aangebracht op de rand van een toiletpot.
US4168551A (en) Toilet flush water colorizer
DE60026590T2 (de) Flüssigkeitsspender
US9366016B2 (en) Toilet balls with flushing water distributor
CA1093757A (en) Toilet flush water colorizer
PL180557B1 (pl) Uklad do czyszczenia toalety PL PL PL PL PL PL PL
US5960995A (en) Adjustable and collapsible drip collection device
US10718106B2 (en) Toilet anti-splash device
US20160032576A1 (en) Device for dispensing an active-ingredient preparation into a toilet bowl
USRE32017E (en) Toilet flush water colorizer
EP0169604A2 (en) Detergent dispenser for a washing machine
SK5642003A3 (en) Device with multiple toilet care action
US5774903A (en) Device for dispensing a chemical composition into a toilet tank
EP3290602A1 (en) A toilet basket with a clean water tank sweeping the flow of active water
CN212393556U (zh) 宠物饮水器
JP2747284B1 (ja) 水洗トイレ用洗浄芳香剤容器
NL1019393C2 (nl) Inrichting met een toiletverzorgende werking.
EP3594419A1 (en) Flexible dispensing device
US7121415B1 (en) Utensil receptacle
SI9200215A (en) Device for cleaning dental prostheses
US6510814B1 (en) Cat litter storage and dispensing system
JP3664087B2 (ja) 洗浄剤入り洗浄具
JP3859873B2 (ja) 液体噴出容器
JP7402732B2 (ja) 薬液供給装置
WO2000000077A1 (en) An improved bucket

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: JOHNSON & SON, INC. S.C. -

BV The patent application has lapsed