NL8201560A - Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel. - Google Patents

Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel. Download PDF

Info

Publication number
NL8201560A
NL8201560A NL8201560A NL8201560A NL8201560A NL 8201560 A NL8201560 A NL 8201560A NL 8201560 A NL8201560 A NL 8201560A NL 8201560 A NL8201560 A NL 8201560A NL 8201560 A NL8201560 A NL 8201560A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stack
stop strip
rubbing means
sheets
rubbing
Prior art date
Application number
NL8201560A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL8201560A priority Critical patent/NL8201560A/nl
Publication of NL8201560A publication Critical patent/NL8201560A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H3/00Separating articles from piles
    • B65H3/02Separating articles from piles using friction forces between articles and separator
    • B65H3/04Endless-belt separators
    • B65H3/042Endless-belt separators separating from the bottom of the pile
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H9/00Registering, e.g. orientating, articles; Devices therefor
    • B65H9/16Inclined tape, roller, or like article-forwarding side registers
    • B65H9/166Roller

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Pile Receivers (AREA)

Description

-1- e 4
Oce-Nederland B.V., te Venlo .Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel, welke inrichting voorzien is van een aanslaglijst langs een zijkant van de stapel, van transport-organen die in contact zijn met het onderste vel van de stapel om dit 5 af te voeren en die, wanneer de inrichting in werking is,-werkzaam kunnen zijn in een richting evenwijdig aan de aanslaglijst, en van een tegenhoudorgaan dat de vellen die boven het onderste vel van de stapel liggen tegenhoudt.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooi-10 schrift nr. 3 239 213.
Daarin wordt een inrichting beschreven voor het afvoeren van docu-menten vanaf de onderkant van een stapel, die aan een zijkant tegen een aanslaglijst kan steunen, met behulp van een aantal parallel gelegen wrijftransportbanden die zich Onder en in de aanvoerrichting gezien 15 voorbij de stapel uitstrekken. Boven elke wrijftransportband is een separatierol opgesteld voor het tegenhouden van vellen die boven het onderste vel van de stapel zijn gelegen. De separatieknepen gevormd tussen banden en rollen bevinden zich in §§n lijn die zich uitstrekt in een richting loodrecht op de aanslaglijst.
20 Een nadeel van deze bekende inrichting is dat de zijkant van de stapel of een gedeelte daarvan gemakkelijk buiten contact kan raken met de aanslaglijst langs een zijkant van de stapel, verder zijaanslaglijst genoemd.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat bij het inleggen van de 25 stapel vellen, de stapel niet goed tegen de zijaanslaglijst wordt geplaatst.
Ook kan het gebeuren dat, door trill ingen die optreden tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting, de vellen van de stapel die nog niet worden vastgehouden in de separatiekneep zich kunnen verwijderen van de 30 zijaanslaglijst. Dit verschijnsel zal zich in versterkte mate voordoen bij vellen die zich hoger in de stapel bevinden.
Verder kan de stapel in een scheve stand ten opzichte van de zijaanslaglijst worden gebracht wanneer de verschillende wrijforganen met onge-lijke snelheid bewegen of een ongelijke kracht op de stapel uitoefenen.
8201560 % « -2-
Hierdoor zal het achterste gedeelte van de stapel van de zijaanslaglijst wegdraaien.
Een verschoven Tigging van de stapel door een van bovengenoemde oorzaken heeft tot gevoTg dat de vellen verdraaid of verschoven ten 5 opzichte van de zijaanslaglijst worden aangevoerd.
Een correct!e daarop kan bij de bekende inrichting pas plaatsvinden wanneer een vel alle separatieknepen geheel gepasseerd is, aangezien een vel dat zich in de twee op afstand gelegen separatieknepen bevindt niet verschoven of verdraaid kan worden.
10 Als een bewerkingsplaats voor een afgevoerd vel direct aansluit op de separatieknepen, dan zal een correct!estelsel jm de bewerkingsplaats opgesteld moeten worden en kan een bewerking pas starten nadat het vel geheel in de bewerkingspositie is gekomen en daar is rechtgelegd. Dit heeft als nadeel dat de frequentie waarmee vellen kunnen worden verwerkt 15 ongunstig wordt beinvloed.
Wanneer het correctiestelsel niet in de bewerkingsplaats kan worden opgesteld, bijvoorbeeld wegens ruimtegebrek aldaar, dan zal de voor correctie benodigde ruimte tussen de separatieknepen en de bewerkingsplaats moeten worden vrijgehouden. Dit heeft als nadeel dat een aan-20 merkelijke afstand tussen de stapel en de bewerkingsplaats aanwezig moet zijn.
De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die het genoemde nadeel van de bekende inrichting niet heeft en die bovendien een extra tijd en ruimte vragende correctie van 25 een verdraaid of verschoven van de stapel afgevoerd vel overbodig maakt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt dpordat in een inrichting volgens de aanhef aangedreven wnjfmiddelen in contact zijn met de onderkant van de stapel en een werkzame component hebben in de richting van de aanslaglijst.
30 Door deze voorziening wordt op de onderkant van de stapel zowel een kracht in voorwaartse richting als in de richting van de zijaanslaglijst uitgeoefend.
Hierdoor wordt bereikt dat de stapel, voordat het onderste vel in contact komt met het tegenhoudorgaan, in zijn geheel in de richting 35 van de zijaanslaglijst kan worden verplaatst.
Tevens wordt bereikt dat, wanneer het onderste vel in contact komt met het tegenhoudorgaan, de stapel verdraaid kan worden in de richting 8201560 -3- Λ t f van de zijaanslaglijst voor het in contact brengen van een zijrand van de stapel met de zijaanslaglijst.
In een richting van de in de aanhef bedoelde soort waarbij verder een aanslaglijst langs de voorkant van de stapel is aangebracht die 5 samen met de transportorganen een doorlaat voor de vellen vormt, is bij voor.keur de afstand tussen elk van de wrijfmiddelen en de achterrand van de stapel groter dan de afstand tussen het werkzame deel van het tegenhoudorgaan en de aanslaglijst langs .de voorkant van de stapel. Hierdoor wordt ook in een dergelijke inrichting bereikt dat, 10 wanneer het onderste vel in contact komt met het tegenhoudorgaan, de stapel verdraaid kan worden in de richting van de zijaanslaglijst voor het in contact brengen van een zijkant van de stapel met de zijaanslaglijst.
Bij voorkeur kan verder de aandrijving van de wrijfmiddelen worden 15 uitgeschakeld gedurende tenminste een gedeelte van de periode waarin de achterrand van het af te voeren onderste vel beweegt in het gebied tussen het betreffende wrijfmiddel en het werkzame gedeelte van het tegenhoudorgaan. Hierdoor wordt bereikt dat de wrijfmiddelen in de bedoelde periode, behalve voor het rechtleggen van de stapel wanneer 20 de aandrijving is ingesdiakeld, zoals hiervoor uiteengezet, ook werkzaam kunnen zijn voor het uitoefenen van een extra separatiekracht op het vel dat zich boven het onderste vel van de stapel bevindt wanneer de aandrijving is uitgeschakeld.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk 25 worden uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een doorsnede is volgens lijn I-I in Fig. 2 van een inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel waarin de uitvinding is toegepast, 30 Fig. 2 een bovenaanzicht is van een inrichting volgens de uit vinding.
De inrichting volgens de Figuren 1 en 2 omvat een stapelhouder die bestaat uit een plaatvormige tafel 1 voor het ondersteunen van een stapel vellen, weergegeven met gestreepte lijn, en aanslagen 3 en 4 35 waartegen twee loodrecht op elkaar staande zijkanten van de stapel 2 kunnen worden aangelegd.
8201560 ♦ * -4-
Aanslag 3 bestaat uit een vast opgestelde vlakke plaat die zich uit-strekt evenwijdig aan de richting waarin vellen van de aangelegde stapel kunnen worden afgevoerd. Aanslag 4 bestaat uit een gekanteelde vlakke plaat die zich uitstrekt langs de afvoerzijde van de aangelegde 5 stapel 2.
In de tafel 1 zijn openingen 5 en 6 gevormd om respectievelijk een wrijfbandtransporteur 7 en wrijfrollen 8,9,10 en 11, met de onder-kant van de stapel 2 in contact te kunnen brengen.
De wrijfbandtransporteur 7 bestaat uit een rol 12, die in de door de pijl 10 aangegeven richting kan worden aangedreven door een motor 13,en een vrij draaibare spanroll4, welke rollen zich respectievelijk voorbij en onder de stapel uitstrekken in een richting parallel aan aanslag 4. 0m de rollen 12 en 14 zijn eindloze banden 15 en 16 geslagen waarvan,gezien in de be-wegingsrichting, elk bovenpart zich gedeeltelijk onder de stapelhouder 15 en gedeeltelijk voorbij de stapelhouder uitstrekt.
Gezien in een richting dwars op de voortbewegingsrichting van de vellen komt het bovenpart van eindloze band 15 in of nabij het midden van de stapel met de onderkant daarvan in contact en komt eindloze band 16 nabij aanslag 3 met de onderkant van de stapel in contact.
20 Tussen de bovenkant van de eindloze banden 15 en 16 en de onderste rand van aanslag 4 bestaat een sjileetvormige doorlaat waarlangs een aantal vellen gelijktijdig kan passeren.
Een wrijfrol 17 vormt met het bovenpart van de eindloze band 15 een kneep van relatief geringe afmetingen. De wrijfrol 17 is vast 25 bevestigd op een as 19 en wordt door motor 20 aangedreven in de door de pijl aangegeven richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de vellen, echter met een aanmerkelijk geringere omtreksnelheid dan die van rol 12. Daardoor worden vellen die door de eindloze banden 15 en 16 tesamen met het onderste vel van de stapel zijn afgevoerd, 30 tegengehouden in de kneep tussen wrijfrol 17 en eindloze band 15, verder separatiekneep genoemd.
Wrijfrollen 8,9,10 en 11 die via openingen 6 in de tafel 1 met de stapel 2 in contact kunnen komen zijn vast bevestigd op respectievelijk assen 26,25, 28 en 27.
35 Deze assenstaan dusdanig schuih ten opzichte van de aanslaglijst 3 dat de rollen werkzaam zijn in een richting die een scherpe hoek maakt met die lijst, bijvoorbeeld van 50 tot 85°.
Assen 25 en 26 worden via een tandwieloverbrenging 29 door een motor 30 8201560 -5- in eenzelfde richting aangedreven.
Op gelijke wijze worden assen 27 en 28 via een tandwieloverbrenging 31 door een motor 32 in dezelfde richting aangedreven.
De bovenkanten van de wrijfrollen 8,9,10 en 11 bevinden zich in een vlak 5 dat enkele millimeters uitsteekt boven de tafel 1.
De tafel 1 is met behulp van een hefbomenstelsel 33 in hoogte ver-stelbaar om de bovenzijde van de tafel boven het werkzame vlak van de wrijfbandtransporteur 7 en de wrijfrollen 8,9,10 en 11 te kunnen brengen tijdens het aanleggen van de stapel.
10 De aandrijving van respectieveMjk rollen 8 en 9 en van rollen 10 en 11 kan worden in- en uitgeschakeld afhankelijk van de gedetekteerde positie van het af te voeren onderste vel, zoals hierna zal worden toegelicht.
Een flexibele folie 35 is met de einden 36 en 37 bevestigd aan een frameplaat 38 die zich over de wrijfrol 17 uitstrekt. De folie 35 drukt 15 veerkrachtig op de voorrand van de stapel die zich op banden 15 en 16 bevindt en vormt verder een geleiding voor een vel dat over plaat 39 wordt voortbewogen. In de folie 35 zijn openingen gevormd voor de gekanteelde aanslag 4, voor de wrijfrol 17 en voor de geleiderol 40.
0m de transportbaan 41 te kunnen bereiken, bijvoorbeeld voor het ver-20 wijderen van veilen die op plaat 39 zijn vastgelopen, kunnen frameplaat 38 en de daarmee verbonden aanslag 4, wrijfrol 17, geleiderol 40 en folie 35 als geheel op een niet weergegeven wijze verplaatst worden.
Langs de transportbaan 41 bevinden zich detectoren 45 en 46 die een signaal afgeven wanneer de voorrand van een vel passeert, welke signalen 25 worden gebruikt voor het stopzetten van de aandrijving van respectievelijk rollen 10,11 en 8,9.
Verder is een detectbr 47 aanwezig die kan worden bediend door een inge-legde stapel vellen en dan een signaal afgeeft voor het kunnen activeren van transporteur 7 en rollen 8,9,10,11 en 17.
30 Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen vellen die van de stapel zijn gesepareerd met behulp van rollen 48 en 49 toegevoerd worden aan een bewerkingsstation, bijvoorbeeld de aanlegruit van een kopieerapparaat. Rollen 48 en 49 kunnen daartoe worden ingeschakeld wanneer detector 50 de aanwezigheid van een vel waameemt.
35 De bovenzijde van de frameplaat 38 kan een invoerbaan 51 vormen om vellen met de hand aan het bewerkingsstation toe te kunnen voeren.
Deze invoerbaan mondt, gezien in de voortbewegingsrichting van de vellen, voor detector 50 uit in de transportbaan 41.
8201560 ί -6-
Thans zal een toelichting worden gegeven op de werking van de in-richting volgens de Figuren 1 en 2.
Voor het in bedrijf stellen van de inrichting wordt de tafel 1 met behulp van hefboomstelsel 33 in de bovenste stand gebracht waarin de plaat 5 boven de wrijfmiddelen uitsteekt om het inleggen van een stapel vellen tegen aanslagen 3 en 4 te vergemakkelijken. Wanneer daarna de tafel omlaag wordt bewogen komt het onderste vel van de stapel in contact met de transporteur 7 en de rollen 8,9,10 en 11. Deze rollen steken dan enkele millimeters boven de tafel uit, waardoor bereikt wordt dat 10 als gevolg van doorbuiging een vel over een relatief groot gebied de rollen raakt en een relatief grote normaalkracht tussen de stapel en de rollen 8,9,10 en 11 ontstaat.
Bij ingeschakelde aandrijving van de wrijfrollen 8,9,10 en 11 wordt een schuinnaar de aanslag 3 toe gerichte kracht op de onderkant van de 15 stapel uitgeoefend om de stapel in contact te brengen en te houden met aanslag 3 tijdens de voorwaartse beweging van de onderste vellen naar de kneep tussen eindloze band 15 en wrijfrol 17. De transporteur 7 en de wrijfrol 17 worden ingeschakeld uiterlijk wanneer het onderste vel en eventueel daarop liggende vellen de kneep bereikt hebben.
20 De aandrijving van de wrijfrollen 10 en 11 wordt uitgeschakeld wanneer de achterrand van het onderste vel vrij is van deze wrijfrollen, het-geen vastgesteld kan worden door een voorranddetector 45 die is geplaatst op een afstand van de rollen 10 en 11 die minimaal overeenkomt met de maximale lengte van een te verwerken vel.
25 Op dezelfde wijze wordt de aandrijving van de wrijfrollen 8 en 9 uitgeschakeld wanneer detector 46 de voorrand van het vel waarneemt.
Door het uitschakelen van de aandrijving van de wrijfrollen op de aange-geven momenten zal een schuingerichte kracht alleen op het onderste vel worden uitgeoefend. Wanneer de achterrand van het onderste vel de wrijf-30 rollen is gepasseerd oefenen de dan niet aangedreven rollen geen voor-waarts gerichte kracht op het volgende vel uit. Door een dergelijke kracht zou de separatie bemoeilijkt kunnen worden. Door de rollen in niet-aangedreven toestand tegen rotatie te blokkeren kan zelfs bereikt worden dat deze rollen een extra separatiekracht op het boven het 35 onderste vel gelegen vel uitoefenen, hetgeen van belang kan zijn wanneer vellen van een dikke stapel moeten worden afgevoerd.
Het zal duidelijk zijn dat voor een goede werking van de inrichting de resultante van de krachten die door de banden 15 en 16 en door de 8201560 -7- rollen 8,9,10 en 11 op het onderste vel worden uitgeoefend ten opzichte van de separatiekneep een moment moet uitoefenen dat naar de aanslag 3 toe is gericht.
In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2, waarbij ten opzichte van 5 een lijn door de separatiekneep en evenwijdig aan aanslag 3 het wrijf-vlak van de transportbanden 15,16 rechts van die lijn gelijk of groter is dan het wrijfvlak links, wordt aan deze voorwaarde voldaan wanneer de lijn, die gaat door het snijpunt van de diagonalen tussen respectieve-lijk rollen 8 en 11 en rollen 9 en 10 en evenwijdig is. aan de transport-10 richting van die rollen, het lijnstuk tussen de separatiekneep en aanslag 3 snijdt of kruist.
De werking van de transportin'ddelen voor het afvoeren van vellen van de stapel via transportbaan 41 naar het bewerkingsstation kan worden onderbroken om via invoerbaan 51 vellen aan het bewerkings-15 station te kunnen toevoeren.
Daartoe kan met op zich zelf bekende schakelmiddelen de werking van detector 47 buiten bedrijf worden gesteld, bijvoorbeeld door bediening van een onderbrekingsknop. Omdat ook bij normaal bedrijf van de in-richting volgens de uitvinding -dus zonder dat de onderbrekingsknop 20 is bediend- de toevoer van vellen via de invoerbaan 51 mogelijk blijft, kan langs deze invoerbaan een indicator zijn geplaatst die bij normale werking van de detector 47 is geactiveerd om de bedienaar te waar-schuwen dat een ongestoorde toevoer van vellen via de invoerbaan 51 niet mogelijk is.
8201560

Claims (10)

1. Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel (2), welke inrichting voorzien is van een aanslaglijst (3) langs een zijkant van de stapel (2), van transportorganen (15,16) die in contact zijn met het onderste vel van de stapel (2) om dit af te 5 voeren en die, wanneer de inrichting in werking is, werkzaam kunnen zijn in een richting evenwijdig aan de aanslaglijst (3), en van een tegenhoiidorgaan (17) dat de vellen die boven het onderste vel van de stapel (2) liggen tegenhoudt, met het kenmerk, dat aangedreven wrijf-middelen (8,9,10,11) in contact zijn met de onderkant van de stapel 10 en een werkzame component hebben in de richting van de aanslaglijst (3).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij een aanslaglijst (4) langs de voorkant van de stapel (2) is aangebracht diesamen met de transportorganen (15,16) een doorlaat voor vellen vormt, met het kenmerk, dat de afstand tussen elk van de wrijfmiddelen (8,9,10,11) 15 en de achterrand van de stapel groter is dan de afstand tussen het werkzame deel van het tegenhoudorgaan (17) en de aanslaglijst (4) langs de voorkant van de stapel.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aandrijving van de wrijfmiddelen (8,9,10,11) kan worden uitgeschakeld 20 gedurende tenminste een gedeelte van de peri ode waarin de achterrand van het af te voeren onderste vel bewfeegt in het gebied tussen het betreffende wrijfmiddel (8,9,10,11) en het werkzame deel van het tegenhoudorgaan (17).
4. Inrichting. volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk van 25 de wrijfmiddelen (8,9,10,11), als de aandrijving (30,32) ervan is uitgeschakeld, tegen beweging geblokkeerd kan worden.
5. Inrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat de wrijfmiddelen (8,9,10,11) zijn opgesteld in groepen (respec-tievelijk 8,9 en 10,11)waarbij elke groep ligt op een lijn die loodrecht 30 staat op de aanslaglijst (3) langs de zijkant van de stapel (2).
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat wrijfmiddelen die deel uitmaken van verschillende groepen (8,9 en 10,11), afzonderlijk worden aangedreven.
7. Inrichting volgens conclusie 3 en 6, met het kenmerk, dat 35 de aandrijving (30) van de wrijfmiddelen (8,9) die deel uitmaken van een groep die dichter bij het werkzame deel van het tegenhoudorgaan (17) 8201560 4 -9- ligt, op een later tijdstip wordt uitgeschakeld dan de aandrijving (32) van de wrijfmiddelen (10,11) die deel liitmaken van een groep die verder van het werkzame deel van het tegenhoudorgaan (17) ligt.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat de stapel (2) rust op een plaat (1) die is voorzien van uit- sparingen (6) en dat de wrijfmiddelen (8,9,10,11) door de uitsparingen kunnen reiken om met het onderste vel van de stapel in contact te kunnen worden gebracht.
9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk,dat de plaat (1) 10 beweegbaar is tussen een stand waarin de wrijfmiddelen (8,9,10,11) niet in contact zijn met de stapel (2) en een stand waarin de wrijfmiddelen (8,9,10,11) in contact zijn met de stapel (2).
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wrijfmiddelen (8,9,10,11) bestaan uit rollen. 8201560
NL8201560A 1982-04-14 1982-04-14 Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel. NL8201560A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201560A NL8201560A (nl) 1982-04-14 1982-04-14 Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201560 1982-04-14
NL8201560A NL8201560A (nl) 1982-04-14 1982-04-14 Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201560A true NL8201560A (nl) 1983-02-01

Family

ID=19839577

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201560A NL8201560A (nl) 1982-04-14 1982-04-14 Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8201560A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5006042A (en) * 1989-01-18 1991-04-09 Simon Container Machinery Limited Apparatus for feeding boards or sheets from a stack
WO1998028212A1 (de) * 1996-12-20 1998-07-02 Giesecke & Devrient Gmbh Vorrichtung zum vereinzeln von blattgut aus einem stapel

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5006042A (en) * 1989-01-18 1991-04-09 Simon Container Machinery Limited Apparatus for feeding boards or sheets from a stack
WO1998028212A1 (de) * 1996-12-20 1998-07-02 Giesecke & Devrient Gmbh Vorrichtung zum vereinzeln von blattgut aus einem stapel
US6267372B1 (en) * 1996-12-20 2001-07-31 Giesecke & Devrient Gmbh Device for separating sheets in a pile

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4023791A (en) Semi-automatic document feeder
US3598400A (en) Document input mechanism
JPH0270639A (ja) 紙葉類の斜行修正方法
JPH11301912A (ja) フィニッシャ装置
NL8201560A (nl) Inrichting voor het afvoeren van vellen van een stapel.
US5713059A (en) Paper jam detector for electrophotographic printer
US6179495B1 (en) Photosensitive material discharging apparatus
DK165828B (da) Indretning til enkeltvis at fraskille bladformigt materiale
US4368880A (en) Machine for feeding sheets of paper
CA2111864C (en) Device for conveying paper sheet
JPH09124208A (ja) 用紙反転装置
JP2504655Y2 (ja) 給紙装置
JP3435307B2 (ja) チョッパ折機の安全装置
JPH0517076A (ja) 用紙表裏検知処理装置
JP3421831B2 (ja) 原稿自動送り装置
JP2522607B2 (ja) 連続紙のカッティング方法及びその装置
JPH05155496A (ja) シートの走路切り換え機構
JPS58172154A (ja) 用紙反転装置
JPS6212563A (ja) 原稿排出装置
JPH0439239A (ja) 縦方向搬送路を有する搬送機構
JPH0117977B2 (nl)
JPH0144515Y2 (nl)
JPH0729092Y2 (ja) 自動板材集積装置
JPH0211409Y2 (nl)
JPH0435880Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed