NL8201515A - Blokkeerinrichting. - Google Patents

Description

* ► *

823059/Rey/vL

Korte aanduiding: Blokkeerinrichting

De onderhavige uitvinding heeft "betrekking op een blokkeerinrichting voor het losneembaar vasthouden van twee ten opzichte van elkaar beweegbare elementen van een stoel van een voertuig of van een andere stoel in een te kiezen, trapsgewijs verstelbare stand ten opzichte van elkaar.

5 De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een blokkeer- inrichting van het type, dat twee op een van de genoemde twee elementen op aanzienlijke afstand van elkaar aangebrachte evenwijdige rijen uitsparingen en twee, blokkeerorganen omvat, die elk samenwerken met één van de genoemde rijen uitsparingen, welke blokkeerorganen zijn aangebracht aan een 10 arm van een aan het tweede element draaibaar gelagerde dubbelarmige hefboom, waarbij elk van deze twee hefbomen tussen een vergrendelstand, waarin het blokkeerorgaan in een uitsparing van de betreffende rij uitsparingen kan steken waar het in aanraking komt met de wanddelen van de betreffende uitsparing, en een vrije stand kan worden gedraaid, waarin het blokkeerorgaan. 15 zich buiten ingrijping met de genoemde rij uitsparingen bevindt, en de twee hefbomen in de richting naar hun vergrendelstanden onder druk staan van een veer,, uit welke vergrendelstanden zij door middel van een gemeenschappelijk, hiervoor aan de ene hefboom aangebracht stuurelement tezamen naar hun vrije stand kunnen worden verdraaid, teneinde een verstelling van 20 de. standen van de genoemde elementen ten opzichte van elkaar toe te laten.

De uitvinding heeft in de eerste plaats het oogmerk, een nieuwe en verbeterde hlokkeerinrichting van het genoemde type te verschaffen, die bijzonder· geschikt is voor het. losneembaar in een ingestelde stand, vasthouden van twee ten opzichte van elkaar draaibaar elementen.

25 De uitvinding kan echter ook worden toegepast bij blokkeerinrichtingen .- voor rechtlijnig ten opzichte van elkaar verschuifbare elementen.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de twee hefbomen zich in hoofdzaak in lijn achter elkaar en na elkaar tussen de twee rijen uitsparingen uitstrekken, en de blokkeerorganen aan de van elkaar af-30 gekeerde armen van de twee hefbomen zijn aangebracht, waarbij de naar elkaar toe gekeerde armen aan hun vrije uiteinden naast elkaar gelegen en met elkaar samenwerkende einddelen hebben, via welke de met het stuurorgaan verbonden hefboom bij het uit zijn vergrendelstand naar zijn vrijstand \ 8201515 -2— verdraaien de tweede hefboom kan bedienen om deze gelijktijdig uit zijn vergrendelstand naar zijn vrijstand te verdraaien.

Andere kenmerken van de uitvinding volgeny^e onderconelusies en de hiernavolgende beschrijving, waarin de uitvinding met verwijzing naar de 5 tekening nader wordt toegelicht. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch vooraanzicht van een bovenste deel van een steun voor een rugleuning van een stoel van een voertuig en twee draaibaar aan de steun gelagerde houders voor de rugleuning alsmede een blokkeer-inriehting voor het losneembaar in een trapsgewijs verstelbare stand aan 10 de steun vasthouden van de twee rugleuninghouders, en fig. 2 een doorsnede toont volgens de lijn II-II in fig. 1.

In de tekening geeft het verwijzingscijfer 10 in zijn geheel een steun voor een rugleuning van een stoel van een voertuig aan. De steun heeft twee evenwijdige rechtopstaande staanders 11, die bij voorkeur kunnen 15 bestaan uit een buis met vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede en. aan hun uiteinde een hieraan bevestigde horizontale dwarsbalk 12 dragen. Deze dwarsbalk 12 bestaat uit een U~vormig profieldeel, dat aan elk uiteinde een naar voren uitstekende tong 13 heeft, die wordt gevormd door een gebogen einddeel van de bodem van het U-vormige profieldeel. De twee tongen 13 die— 20 nen elk als houder voor een plaat ik, die door middel van een door een klinknagel 15 gevormde schamiertap draaibaar is gelegerd aan de betreffende tong- 13. De platen 1^· hebben ten opzichte van. hun evenwijdig aan elkaar lopende vlakke hoofddelen onder· een rechte hoek. naar buiten toe gebogen flenzen. 16, waaraan het raam 17 van een. rugleuning op de in fig. 2 door 25 streep-puntlijnen aangegeven wijze kan worden bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van in gaten 18 van de flens 16 gestoken schroeven. De twee als houder voor de rugleuning dienende platen 1¾ zijn na montage van het raam 17 van de rugleuning aan de flenzen 16 stijf met elkaar verbonden, zodat zij worden gedwongen gemeenschappelijke draaibewegingen om de scharniertappen 30 15 uit te voeren.

Teneinde een losneembaar vastzetten van de rugleuning in een te kiezen trapsgewijze verstelbare schuine stand ten opzichte van de steun 10 mogelijk te maken, is een blokkaerinrichting aangebracht. Deze blokkeerinrichting omvat zowel een langs een cirkelbooglijn 19 lopende rij uitsparingen 20 35 ia elke plaat 1U, die door hiertussen gelegen tanden 21 zijn gescheiden, alsmede twee in elk van de twee platen 1^· aangebrachte blokkeerorganen die samenwerken met de genoemde rij uitsparingen 20, welke blokkeerorganen elk \ __=_________ i 8201515 « -3- worden gevormd uit een arm 22 van één van de twee hefbomen 23, die op hierna te beschrijven wijze draaibaar aan de steun 10 zijn gelegerd.

Het verwijzingscijfer 2b geeft een als draagelement voor de twee hefbomen 23 dienend buisvormig element aan met rechthoekige dwarsdoorsnede, 5 dat vast is verbonden met de twee staanders 1.1 van de stem 10,. en zich horizontaal evenwijdig met de dwarsbalk 12 uitstrekt tussen de twee platen 1U, waarbij de vrije uiteinden van de hefbomen elk op korte afstand buiten de uiteinden van het element 2k liggen. De twee hefbomen 23 zijn langs het grootste gedeelte van hm lengte opgenomen in hët buisvormige 10 element 2b en strekken zich nagenoeg in lijn met elkaar langs de hartlijn 25 van het genoemde element uit. Elke hefboom 23 heeft op de overgang tussen zijn naar buiten toegerichte, als blokkeerelement werkende arm 22 en zijn naar binnen gerichte arm 26 een V-vormig deel 27, met behulp waarvan de hefboom draaibaar in het buisvormige element 2b is gelegerd doordat de top 15 van het genoemde deel 2? tussen enerzijds een buitenste legerdeel, dat door één van de smallere zijwanden. 2b' van het element 2b is gevormd en anderzijds een. binnenste legerdeel is opgenomen, dat wordt gevormd door een tap 28, die zich tussen de beide bredere als geleidingsvlakken voor de hefboom 2b dienende zijwanden 2b" van het buisvormige element 2b uitstrekt 20 en bijvoorbeeld uit een in de genoemde wanden 2b" aangebrachte klinknagel kan bestaan. De naar elkaar toegerichte inwendige armen 26 van de twee hefbomen 23 hebben op hm'bij elkaar gelegen vrije uiteinden elkaar overlappende einddelen 29, die zijn voorzien van naar elkaar· toegerichte vlakke contactvlakken 30. Wanneer de twee hefbomen 23 zich in hm in fig. 1 weer-25 gegeven stand bevinden, liggen de twee contactvlakken 30 op geringe afstand van elkaar, zodat hiertussen een kleine vrije ruimte ontstaat. De buitenste arm 22 van de in fig. 1 rechts gelegen hefboom 23 is voorzien van een één geheel hiermee vormende verlenging 31, die met de.hand bediend stuurelement vormt.

30 Het verwijzingscijfer 32 geeft een bladveer aan, die een vlak middendeel 32' heeft, dat tegen de binnenkant van de onderste wand 2b' van het element 2b ligt, alsmede twee schuin naar binnen, gebogen einddelen 32", die tegen, de onderkant van de binnenste arm 26 van elk van de twee hefbomen 23 aanliggen op geringe afstand van het einddeel 29 van de betreffen-35 de arm. De veer 32 heeft tot doel de twee hefbomen 23 in hm in de tekening weergegeven standen te houden, in welke stand de buiten naast de einden , van het buisvormige element 2b gelegen, als blokkeerorgaan werkende delen 22'

Tl 3 82 0 1 5 1 5 '_1 -4- e * V v van de buitenste armen 22 van de hefboom 23 in direkt hier tegenover gelegen uitsparingen 20 in elk van de twee platen grijpen.

De hefbomen 23 zijn vervaardigd uit rechte stangen met ronde dwarsdoorsnede, die voor het verkrijgen van de V-vormige delen 27 en eindde-5 len 29 zijn verbogen en vervormd. De hefbomen 23 zijn vervolgens zoals in fig. 1 is weergegeven in ten opzichte van elkaar verdraaide standen in het element 2^ gemonteerd.

In elke plaat 1U bevindt zich boven de hierin aangebrachte rij uitsparingen 20 en tanden 21 een continue spieetvormige opening 33, die zich 10 langs de genoemde rij uitsparingen en tanden uitstrekt en dient om het blokkeer or gaan 22’ enige tijd op te nemen, wanneer de schuine stand van de rugleuning moet worden veranderd.

De twee blokkeerorganen 22’ kunnen met behulp van het stuurelement 31 uit hun in de tekening weergegeven vergrendelstand waarin zij in een uit-15 sparing; 20 in elk van de platen 1¼ grijpen worden verplaatst en vrijgeef— standen innemen,, waarin de blokkeerorganen 22’ in de openingen 33 liggen en vrij langs de tanden 21 kunnen bewegen. Om de blokkeerorganen 22’ uit hun vergrendelstand. in hun vrijgeefstand te verplaatsen behoeft slechts een naar boven gerichte kracht van geschikte grootte op het stuurelement 31 20 te worden uitgeoefend. Nadat de rugleuning., en de platen 1U in de gewenste nieuwe schuine stand zijn ingesteld, kunnen de blokkeerorganen 22' tengevolge van de door middel van de bladveer 32 verkregen veerspanning weer in hun. vergrendelstand terugkeren, zodra het stuurelement 31 wordt vrijgegeven.

De in de vergrendelstand aanwezige speling tussen de contactvlakken 30 waar-25 borgt dat de twee blokkeerorganen 22' hierbij in. aanraking met de bodem van een uitsparing 20 in de betreffende, plaat it worden gebracht.

De uitvinding is niet tot de hierbovenstaande uitvoeringsvorm beperkt. Binnen het kader van de uitvindingsgedachte zijn vele variaties mogelijk. Als voorbeeld kan worden genoemd dat in plaats van de bladveer 32 een 30 schroefveer op de bij elkaar gelegen, elkaar niet overlappende einddelen van de binnenarm 26 van de hefboom 23 kan zijn aangebracht om de hefboom in de richting van zijn vergrendelstand te drukken. Deze veer kan ook worden gebruikt om de beweging van de hefboom met het hand bediende stuurelement over te brengen op de andere hefboom.

__,:...:¾ Λ 8201515

Claims (7)

1. Blokkeerinrichting voor het losneembaar vast zetten van twee ten opzichte van elkaar beweegbare elementen van een stoel van een voertuig of een andere stoel in te kiezen, trapsgewijs verstelbare standen ten opzichte van elkaar, omvattende twee op één van de genoemde twee elementen op aan- 5 zienlijke afstand van elkaar aangebrachte evenwijdige rijen uitsparingen en twee elk met één van de genoemde rijen uitsparingen samenwerkende blokkeer-organen, die elk zijn aangebracht aan een arm van twee draaibaar aan het tweede van de genoemde twee elementen gelegerde tweearmige hefbomen, waarbij elk van deze twee hefbomen tussen een vergrendelstand waarin het blok-10 keerorgaan in een uitsparing in de betreffende rij uitsparingen kan grijpen om in aanraking te komen met de wanddelen van de genoemde 'uitsparing, en een vrijgee^^^c^iiiSrin het blokkeerorgaan zich buiten ingrijping met de genoemde rij uitsparingen bevindt, en^wee hefbomen in de richting naar hun vergrendelstanden worden gedrukt, waaruit zij door middel van een hier-15 voor gemeenschappelijk aan één. van de hefbomen aangebrachte stuurorgaan gezamenlijk naar een vrijgeefstand kunnen worden verdraaid, teneinde de standen van de genoemde elementen ten opzichte van elkaar te kunnen verstellen met het kenmerk dat de twee hefbomen (23) zich in hoofdzaak in eikaars verlengde bevinden en na elkaar tussen de twee rijen 20 uitsparingen (20) liggen, en de blokkeerorganen (22') aan de van elkaar afgekeerde armen (22) van de twee hefbomen (23) zijn aangebracht, waarvan de naar elkaar toe: gekeerde armen (26) aan hun vrije uiteinden naast elkaar gelegen, samenwerkende einddelen (29) hebben, via welke de met het stuurelement (31) verbonden hefboom (23) bij het verdraaien hiervan uit zijn 25 vergrendelstand naar zijn vrijgeefstand de tweede hefboom (23) kan bedienen om deze gelijktijdig uit zijn vergrendelstand naar zijn vrijgeefstand te draaien..

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de naar elkaar toegekeerde armen (26) van de twee hefbomen (23) aan hun vrije 30 uiteinden elkaar overlappende einddelen (29) hebben met naar elkaar toegekeerde contact vlakken (30) teneinde de zwenkbeweging van de ene hefboom op de andere over te brengen.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de genoemde contactvlakken (30), als de twee hefbomen (23) zich in hun ver- 35 grendelstand bevinden, op korte afstand van elkaar liggen, zodat hiertussen .......ü \ 8201515 -5- ·► een kleine vrije ruimte ontstaat. U. Inrichting volgens éên der voorafgaande conclusies met het· kenmerk dat de twee hefbomen (23) draaibaar tussen twee tegenover elkaar gelegen evenwijdige wanden (2V) van een aan het genoemde tweede 5 element (10) van de stoel aangebracht draagorgaan (2U) zijn gelegerd om te kunnen draaien om dwars op de genoemde wanden (2b") staande zwenkas— sen (28) en dat de genoemde wanden (2V) zijn aangebracht om te dienen als geleidingsvlakken voor de tegenover elkaar gelegen in de lengterichting lopende zijdelen van de twee hefbomen (23). 10 5· Inrichting volgens conclusie b met het kenmerk dat elke hefboom (23) op de overgang tussen de beide armen (22, 26) een nagenoeg V-vormig deel (27) heeft door middel waarvan de hefboom (23) draaibaar is gelegerd aan het draagorgaan (2*0, waarbij de top van het genoemde deel (27) tussen dwarslopende buitenste en binnenste legerdelen (2¼1 resp. 28) 15 van het draagorgaan (2b) is opgenomen.

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat het draagorgaan bestaat uit een buisvormig element (2^) met rechthoekige dwarsdoorsnede, waarvan de bredere zijwanden (2b") de genoemde geleidings-vlakken voor de hefbomen· (23) vormen, en waarvan de smallere zijwanden (2b1) 20 het buitenste legerdeel voor het V-vormige deel (27) van elk van de.hefbomen (23) vormen, en dat het binnenste legerdeel voor elke hefboom (23) wordt gevormd uit een tussen de bredere zijwanden (2V) van het buisvormige element (2b) aangebrachte dwarstap (28).

7. Inrichting volgens éên der voorafgaande conclusies met het 25 kenmerk dat de twee hefbomen (23) met behulp van een op de naar elkaar' toegekeerde armen (26) werkend veerelement (32) in de richting naar hun vergrendelstand worden gedrukt.

8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het genoemde veerelement bestaat uit een bladveer (32), dat een middendeel (32’) 30 heeft, dat tegen de binnenkant van een van de kortste zijwanden (2b1) van het buisvormige draagorgaan (2U) ligt, alsmede twee schuin naar binnen en naar elkaar toe gebogen einddelen (23") die elk tegen een hefboom (23) aanliggen.

9. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies met het 35. e n m e r k dat de twee hefbomen (23) zijn vervaardigd door het in de-zelfde vorm buigen van twee rechte stangen. ___- . 8201515