NL8201505A - Verdeelsysteem voor een visqueuze substantie. - Google Patents

Description

82.5051/M/jz ^ *

Korte aanduiding: Verdeelsysteem voor een visqueuze substantie.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het gelijkmatig met een visqueuze substantie vullen van een langwerpige verzamelruimte waarbij de substantie over één lange zijde van die ruimte weer wordt afgenomen, welke inrichting is voorzien van een 5 parallel aan de verzamelruimte aangebrachte verdeelbuis met een aansluiting voor de toevoer van de substantie en met een over de lengte van de verdeelbuis aangebracht uitstroomoppervlak. Een dergelijke inrichting wordt in de applicatie techniek toegepast voor het verkrijgen van een goede egale verdeling van een coating-, 10 impregneer-, finishing- of druksubstantie over de breedte van een te behandelen substraat. Een bijzondere toepassing van een dergelijk verdeelsysteem is voor de rotatie druk beschreven in octrooiaanvrage 80 05058 in samenhang met een daarbij toegepast spleetrakel waarin de genoemde langwerpige verzamelruimte gevormd 15 wordt door twee op enige afstand van elkaar gelegen dunne buigzame metalen strippen.

In de rotatie zeefdruk en bekledingstechniek is het van belang de te drukken of te coaten substantie zo egaal mogelijk voor de rakel in het sjabloon te verdelen. Daarbij was het meestal 20 mogelijk de onvermijdelijk optredende ongelijkmatigheden in het toevoersysteem of in de afname van de substantie (b.v. bij een sterk asymmetrisch dessin) op te vangen met behulp van de zich voor de rakel vormende en met de aanduiding "rol" aangegeven hoeveelheid substantie. Door een juiste bepaling van de vorm of 25 configuratie van het over de lengte van de verdeelbuis aangebrachte uitstroomoppervlak, zal men binnen ruime viscositeits-grenzen van de substantie een zodanige rol verkrijgen dat een egale bedrukking of bekleding wordt bereikt. Desondanks blijft het geboden bij de toepassing van de conventionele verdeel-30 systemen voortdurend op te letten, vooral wanneer tijdens het 8201505 f > - 2 - bekleden c.q. drukken viscositeitswijzigingen b.v. ten gevolge van de temperatuur optreden.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die een grotere waarborg biedt voor het handhaven van een egale verdeling 5 van de substantie over de verzamelruimte zodat de nagestreefde bewerking (drukken, coaten, impregneren of finishen) op uniforme wijze plaats vindt en het verkregen produkt overeenstemt met het beoogde resultaat. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat parallel aan elkaar twee in hoofdzaak identieke, zich over de 10 gehele lengte van de verzamelruimte uitstrekkende verdeelbuizen zijn aangebracht, elk daarvan aan dén t.o.v. de ander tegenoverliggend uiteinde voorzien van een toevoeraansluiting en waarbij dé vorm of configuratie van het uitstroomoppervlak van de beide verdeelbuizen aan elkaar tegengesteld is.

15 Door deze maatregelen treden er bij veranderende viscositeit van de substantie wijzigingen op in de afgifte van de substantie via het uitstroomoppervlak van de beide verdeelbuizen. Deze veranderingen werken ten opzichte van elkaar compenserend, zodat het eindresultaat onder alle omstandigheden de verlangde grote 20 uniformiteit toont.

In een uitvoeringsvorm is het uitstroomoppervlak van een verdeelbuis gevormd door een in breedte toelopende spleet die aan tenminste één lange zijde wordt begrensd door een verstelbaar te bevestigen, eveneens over de gehele lengte van de spleet 25 aangebrachte strook. In plaats van een zich wijzigend gatenpatroon wordt in deze uitvoering de combinatie toegepast van twee tegengesteld verlopende spleten waarmede de nagestreefde egale verdeling kan worden gewaarborgd.

De tot dusver beschreven inrichting maakt het tevens mogelijk 30 een breedte begrenzing toe te passen, zonder dat de beoogde uniforme verdeling van de substantie in het gedrang komt. Dit 8201505 « « 3 - 3 - oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het uitstroomoppervlak van elke verdeelbuis in verbinding staat met een gemeenschappelijke passage die voert naar de verzamel-ruimte en doordat aan beide kopeinden van deze passage een 5 afsluitorgaan verschuifbaar aanwezig is zodat daarmede de afmeting in langsrichting van de passage kan worden bepaald, b.v. in verband met de breedte van het te bedrukken of te bekleden substraat.

In de uitvoering van de onderhavige inrichting als een uit twee evenwijdige strippen bestaand spleetrakel kan een zeer 10 compacte constructie worden verkregen wanneer de verdeelbuizen, de aanvoerkanalen, de toevoerbuis en de stroken in een gemeenschappelijk huis zijn opgenomen en doordat de rakelbladen zijn aangebracht in twee vormstukken die passen tegen en bevestigbaar zijn op het huis en die in gemonteerde toestand tussen elkaar 15 de passage voor de substantie vormen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin een Takelinrichting is afgebeeld in verschillende varianten.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede over een eerste uitvoerings-20 vorm van de inrichting welke zich daarbij in de werkzame stand bevindt in het inwendige van een cilindersjabloon.

Fig. 2 toont in perspectief een deel van een tweede uitvoeringsvorm van een Takelinrichting die zich in de onwerkzame stand bevindt.

25 Fig. 3 is een perspectivisch beeld van een element uit de inrichting volgens Fig. 2 op iets vergrote schaal.

Fig. 4 is een soortgelijke doorsnede als Fig. 1 van een gewijzigde uitvoeringsvorm.

Fig. 5 is een schematische en tevens gedeeltelijke langs-30 doorsnede volgens de lijn V-V in Fig. 1.

8201505 f* * - 4 -

Fig. 6 toont schematisch het effect van de uitvinding.

In de hiervoor genoemde oudere octrooiaanvrage 80 05058 wordt een inrichting beschreven voor het gelijkmatig met een visqueuze substantie vullen van een langwerpige verzamelruimte.

5 Deze bekende inrichting kan beschouwd worden als stand van techniek en vormt het uitgangspunt voor de onderhavige inrichting die zich ten opzichte van deze stand van techniek op verschillende punten onderscheidt. Op bekende wijze is de inrichting opgebouwd uit een huis 1 dat inwendig is voorzien van 10 een toevoerbuis 2 voor de op te brengen substantie. Zoals te zien in fig. 2 steekt deze buis 2 aan één der kopeinden van de inrichting uit ter aansluiting op een (niet afgebeelde) toevoer-pomp van deze substantie. Het huis 1 draagt voorts twee evenwijdige strippen 3 en 4 die tezamen een langwerpige verzamelruimte 5 15 insluiten. Deze ruimte staat rechtstreeks in verbinding met de binnen het huis 1 aangebrachte toevoerbuis 2.

De onderhavige inrichting onderscheidt zich van de stand van techniek doordat evenwijdig aan elkaar twee in hoofdzaak identieke verdeelbuizen (fig. 4) of holle ruimten (fig. 1) 6 en 7 zijn 20 aangebracht. Deze buizen c.q. ruimten strekken zich uit over de gehele lengte van de verzamelruimte 5 en zijn elk aan één ten opzichte van de andere tegenoverliggend uiteinde voorzien van een toevoeraansluiting 8 (zie fig. 5). De genoemde verdeelbuizen c.q. ruimten 6 en 7 zijn elk voorzien van een zich over de lengte van 25 de buis uitstrekkend uitstroomoppervlak 9 resp. 10. Een dergelijk oppervlak kan bestaan uit een reeks gaten met toenemende middellijn doch in het onderhavige geval zijn de uitstroomopperviakken 9 en 10 gevormd door een in breedte toelopende spleet die aan tenminste één lange zijde wordt begrensd door een verstelbaar te bevestigen, 30 eveneens over de gehele lengte van de spleet aangebrachte strook 11. De stand van elke strook in de spleet is zodanig dat de vorm of 8201505 - i - 5 - configuratie van het uitstroomoppervlak 9 resp. 10 van de beide verdeelbuizen 6 resp. 7 aan elkaar tegengesteld is. Dit laatste is het best te zien in Fig. 3f en zal hierna nog worden toegelicht aan de hand van fig. 6.

5 Het uitstroomoppervlak 9, 10 van elke verdeelbuis c.q.

ruimte 6, 7 staat in verbinding met een gemeenschappelijke passage 12 die voert naar de verzamelruimte 5, welke is begrensd door de strippen 3 en 4. Deze rakelstrippen zijn aangebracht in twee vormstukken 13 en 14 die passen tegen en bevestigbaar zijn op 10 het huis 1. Zoals te zien in de figuren 1 en 4 wordt in gemonteerde toestand tussen deze vormstukken de gemeenschappelijke passage 12 voor de substantie gevormd.

De fig. 1 en 4 tonen de Takelinrichting in een werkzame stand binnen een zeefcilinder 15. Aan de buitenzijde is deze 15 zeefcilinder in aanraking met een substraat dat al of niet in combinatie met een eindloze ondersteuningsband is aangegeven met het cijfer 16. Deze band 16 beweegt zich voort in de richting van de pijl P. Zoals gebruikelijk bij de toepassing van een zeefcilinder, bevindt zich aan de andere zijde van de 20 band 16 een ondersteuningsrol 17. De twee rakelstrippen 3 en 4 zijn in de figuren 1 en 4 aangegeven in de werkzame stand van de Takelinrichting waarbij deze strippen zijn gebogen. Dezelfde figuren tonen in gestippelde lijnen de vlakke toestand van de strippen 3 en 4 in de onwerkzame stand van de Takelinrichting, 25 Van de beide strippen 3 en 4 is de achterlopende strip 3 voorzien van een verdikte rakelrand 18 die in de onwerkzame stand van de inrichting de verzamelruimte 5 tussen de zich in vlakke toestand bevindende strippen 3 en 4 vrijwel afsluit. In de werkzame stand van de inrichting zijn de strippen 3 en 4 30 gebogen en oefent de verdikte rand 18 de eigenlijke rakelwerking uit.

8201505 *· * - 6 -

De betekenis van de ten opzichte van elkaar tegengestelde vormgeving van de uitstroomoppervlakken 9 en 10 behorende bij de verdeelbuizen c.q. ruimten 6 en 7 wordt toegelicht aan de hand van fig. 6. De uitstroomoppervlakken zijn hier spieetvormig gekozen 5 waarbij de breedte van de spleet - gezien in de aanvoerrichting van de substantie - toeneemt. De toepassing van een spleet in plaats van een gaatjespatroon is gunstig bij het verwerken van een opgeschuimde substantie waarbij dan de minste verstoring van de schuimstructuur zal optreden. In het onderste gedeelte van Fig. 6 10 is de opbrengst verdeling van de substantie aangegeven voor de beide spieetvormige uitstroomoppervlakken 9 en 10, waaruit blijkt dat de totale opbrengst die terecht komt in de gemeenschappelijke passage 12 uniform is en alle mogelijke variaties in de consistentie en de aanvoer van de substantie door de toepassing 15 van de tegengestelde vormgeving van de spleten wordt gecompenseerd.

Het bovenste deel van fig. 6 alsmede fig. 5 tonen dat elke verdeelbuis c.q. ruimte 6,7 in verbinding staat met een uiteinde van een aanvoerkanaal 19 resp. 20 voor de substantie en dat het andere uiteinde van de genoemde aanvoerkanalen in het middengebied 20 21 van de verdeelbuizen samenkomt. Op die plaats sluit elk aanvoerkanaal 19 resp. 20 aan op de gemeenschappelijke toevoerbuis 2. In dit verband wordt opgemerkt dat bij overgang van de ene substantie naar een andere met een totaal andere viscositeits- c.q. werkgebied (b.v. van laag visqueuze finish vloeistoffen naar 25 een visqueuze coating pasta) de vormgeving van de uitstroomoppervlakken 9 en 10 d.w.z. de voorinstelling van de stroken 11 aangepast zal moeten worden. Hiertoe zijn stelhouten 22 (zie figs.

1 en 4) beschikbaar welke bouten bereikbaar zijn na het losnemen van de vormstukken 13 en 14.

30 Een bijkomend voordeel van de toepassing van de twee verdeelbuizen 6 en 7 is de mogelijkheid tot het op gemakkelijke 8201505

I I

«- ψ - 7 - wijze bereiken van een breedte instelling van de stroomsubstantie naar de gemeenschappelijke passage 12 en de verzamelruimte 5.

De figuren 1, 4 en 5 tonen de toepassing van een elastisch buisvormig afsluitorgaan 23 dat aan weerszijden op een bepaalde 5 plaats in de passage 12 wordt geschoven en voor de beoogde afsluiting nabij de twee uiteinden van deze passage zorgen.

Zoals blijkt uit het onderste gedeelte van fig. 6 wordt de uniformiteit in de toevoer van de substantie niet door deze breedte instelling beïnvloed. In de praktijk is daarbij zonder 10 problemen een instelling mogelijk tussen een grootste waarde van 3200 mm en een kleinste waarde van 1200 mm. In Fig. 3 wordt getoond dat de breedte instelling voor de uitvoeringsvorm van de Takelinrichting volgens fig. 2 kan worden verkregen met behulp van een verschuifbare dekstrip 24.

15 In de figuren 1 en 4 is nog aangegeven dat op een wijze die op zichzelf bekend is uit de genoemde oudere aanvrage 80 05058 een uitzetbare zak 25 wordt toegepast voor het bepalen van de rakeldruk via de verdikte rakelrand 18. De kracht waarmede deze rakelrand in aanraking met de zeefcilinder 15 wordt gehouden, 20 beïnvloedt in het bijzonder de zgn. penetratie, hetgeen vooral bij het bedrukken van weefsels belangrijk is.

Opgemerkt wordt dat de beschreven Takelinrichting (type spleetrakel) in het bijzonder van belang is bij toepassing van het systeem dat is beschreven aan de hand van de figuren 8 en 9 25 van de genoemde oudere octrooiaanvrage 80 05058. Het gaat daarbij om een geheel gesloten systeem voor toevoer van de substantie waarbij de afname uit de verzamelruimte 5 gelijk is aan de toevoer via de buis 2. Dit resulteert in een substantie stroom die variabel is en kan worden ingesteld in afhankelijkheid van de 30 werksnelheid van de machine, de opbrengst, het bedekkingspercen- ‘ 8201505 % 9 - 8 - i m tage en de breedte van het substraat. Dit resulteert in verschillende doorstroom- en uitstroomweerstanden, hetgeen bij de gebruikelijke Takelinrichtingen met de bekende verdeelsystemen voert tot veelvuldige correcties in de vorm of configuratie van 5 het uitstroomoppervlak van de toegepaste verdeelbuis. De gebruikers van het type inrichting waarop de onderhavige octrooiaanvrage betrekking heeft stellen steeds als procestechnische eis dat bij iedere stroom hoeveelheid en viscositeit van de substantie, de op het substraat aangebrachte hoeveelheid egaal over de breedte 10 van dit substraat is verdeeld. Voor de verwerking van opgeschuimde substanties voor het drukken en coaten, alsmede voor finish vloeistoffen is het uit stromingstechnische overwegingen noodzakelijk dat een egaal verlopend uitstroomoppervlak wordt gebruikt zodat streepvorming wordt vermeden. Deze streepvorming 15 ontstaat enerzijds door schuimafbraak bij hoge afschuifkrachten, veroorzaakt door een te grote drukval en anderzijds door een onvoldoende uniforme aanvoer van de op het substraat aan te brengen substantie. Deze moeilijkheden die wel eens optreden in de bekende inrichtingen volgens de stand van techniek, worden in 20 de onderhavige inrichting volledig vermeden.

> - conclusies - 8201505

Claims (6)

1. Inrichting voor het gelijkmatig met een visqueuze substantie vullen van een langwerpige verzamelruimte, waarbij de substantie over één lange zijde van die ruimte weer wordt afgenomen, welke inrichting is voorzien van een parallel aan de verzamelruimte 5 aangebrachte verdeelbuis met een aansluiting voor de toevoer van de substantie en met een over de lengte van de verdeelbuis aangebracht uitstroomoppervlak, zoals bijvoorbeeld in een spleet-rakel van een rotatie drukmachine voor het aanbrengen van een drukpasta of een veredelingsvloeistof op een substraat, 10 met het kenmerk, dat parallel aan elkaar twee in hoofdzaak identieke, zich over de gehele lengte van de verzamelruimte (5) uitstrekkende verdeelbuizen (6, 7) zijn aangebracht, elk daarvan aan één t.o.v. de andere tegenoverliggend uiteinde is voorzien van een toevoeraansluiting (S) 15 en waarbij de vorm of configuratie van het uitstroomoppervlak (9, 10) van de beide verdeelbuizen aan elkaar tegengesteld is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t he t kenmerk, dat het uitstroomoppervlak (9, 10) van een verdeelbuis (6, 7) is gevormd door een in breedte toelopende spleet die 20 aan tenminste één lange zijde wordt begrensd door een verstelbaar te bevestigen, eveneens over de gehele lengte van de spleet aangebrachte strook (11).

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toevoer- 25 aansluiting (8) van elke verdeelbuis (6, 7) in verbinding staat mèt een uiteinde van een aanvoerkanaal (19, 20) voor de 8201505 - 10 - * \ v · substantie en dat het andere uiteinde van de aanvoerkanalen in het middengebied (21) van de verdeelbuizen samenkomt en daar aansluit op een gemeenschappelijke toevoerbuis (2), die parallel ligt aan de verzamelruimte (5) en aan één der kopzijden 5 van deze ruimte uitsteekt.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitstroom- oppervlak (9, 10) van elk verdeelbuis (6, 7) in verbinding staat met een gemeenschappelijke passage (2) die voert naar 10 de verzamelruimte (5) en dat aan beide kopeinden van deze passage een afsluitorgaan (28) verschuifbaar aanwezig is, zodat daarmede de afmeting in langsrichting van de passage kan worden bepaald, bijv. in verband met de breedte van het te bedrukken of te bekleden substraat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, uitgevoerd als een uit twee evenwijdige strippen bestaand spleetrakel, met het kenmerk, dat de verdeelbuizen (6, 7), de aanvoerkanalen (19, 20), de toevoerbuis (2) en de stroken (11) in een gemeenschappelijk huis (1) zijn opgenomen en dat de rakelstrippen 20 (3, 4) zijn aangebracht in twee vormstukken (13, 14) die passen tegen en bevestigbaar zijn op het huis en die in gemonteerde toestand tussen elkaar de passage (12) voor de substantie vormen.

6. Rakelinrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat van de beide strippen (3, 4) de achterlopende 25 strip (3) is voorzien van een verdikte rakelrand (18) die in de onwerkzame stand van de inrichting de verzamelruimte (5) tussen de zich in vlakke toestand bevindende strippen vrijwel afsluit en die in de werkzame stand waarin de strippen zijn gebogen, de eigenlijke rakelwerking uitoefent. 8201505