NL8201434A - Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor. - Google Patents

Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor. Download PDF

Info

Publication number
NL8201434A
NL8201434A NL8201434A NL8201434A NL8201434A NL 8201434 A NL8201434 A NL 8201434A NL 8201434 A NL8201434 A NL 8201434A NL 8201434 A NL8201434 A NL 8201434A NL 8201434 A NL8201434 A NL 8201434A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
pump
inlet
sections
shaft
Prior art date
Application number
NL8201434A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Coca Cola Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Coca Cola Co filed Critical Coca Cola Co
Publication of NL8201434A publication Critical patent/NL8201434A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/10Pump mechanism
    • B67D1/101Pump mechanism of the piston-cylinder type
    • B67D1/102Pump mechanism of the piston-cylinder type for one liquid component only
    • B67D1/103Pump mechanism of the piston-cylinder type for one liquid component only the piston being driven by a liquid or a gas
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B43/00Machines, pumps, or pumping installations having flexible working members
    • F04B43/02Machines, pumps, or pumping installations having flexible working members having plate-like flexible members, e.g. diaphragms
    • F04B43/06Pumps having fluid drive
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01LCYCLICALLY OPERATING VALVES FOR MACHINES OR ENGINES
    • F01L23/00Valves controlled by impact by piston, e.g. in free-piston machines
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B39/00Component parts, details, or accessories, of pumps or pumping systems specially adapted for elastic fluids, not otherwise provided for in, or of interest apart from, groups F04B25/00 - F04B37/00
    • F04B39/04Measures to avoid lubricant contaminating the pumped fluid
    • F04B39/041Measures to avoid lubricant contaminating the pumped fluid sealing for a reciprocating rod
    • F04B39/044Measures to avoid lubricant contaminating the pumped fluid sealing for a reciprocating rod sealing with a rolling diaphragm between piston and cylinder
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B43/00Machines, pumps, or pumping installations having flexible working members
    • F04B43/02Machines, pumps, or pumping installations having flexible working members having plate-like flexible members, e.g. diaphragms
    • F04B43/06Pumps having fluid drive
    • F04B43/073Pumps having fluid drive the actuating fluid being controlled by at least one valve
    • F04B43/0736Pumps having fluid drive the actuating fluid being controlled by at least one valve with two or more pumping chambers in parallel
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B9/00Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members
    • F04B9/08Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid
    • F04B9/12Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being elastic, e.g. steam or air
    • F04B9/129Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being elastic, e.g. steam or air having plural pumping chambers
    • F04B9/131Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being elastic, e.g. steam or air having plural pumping chambers with two mechanically connected pumping members
    • F04B9/135Piston machines or pumps characterised by the driving or driven means to or from their working members the means being fluid the fluid being elastic, e.g. steam or air having plural pumping chambers with two mechanically connected pumping members reciprocating movement of the pumping members being obtained by two single-acting elastic-fluid motors, each acting in one direction
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7504Removable valve head and seat unit
    • Y10T137/7559Pump type
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/7838Plural
    • Y10T137/7842Diverse types

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • Details Of Reciprocating Pumps (AREA)

Description

t 4, - 1 - % s w _ %
Zelfstandige pomp en omkeermeehanisme ervoor.
De uitvinding heeft betrekking op een pneuma-tisch bediende diafragmapomp, die bij een stelsel voor bet toedienen en achteraf mengen van dranksiroop wordt gebruikt, en meer in bet bijzonder op een been en weergaande pomp, die 5 een door een veer bediend omkeerorgaan omvat om de ricbting van de heen en weergaande pomp aan het eind van de betreffende slagen ervan om te keren.
Diafragmapompen worden in bet bijzonder op grote scbaal voor bet verpompen van vloeibare oplossingen en 10 zeer viskeuze stoffen gebruikt en worden dikwijls onder zulke omstandigheden gebruikt, waarbij de viskositeit van bet verpomp-te fluidum, de boogte aan de aanzuigzijde van de pomp en de aan de afgiftezijde op de pomp uitgeoefende tegendruk allemaal kunnen varieren -wanneer de omstandigbeden varieren waaronder 15 de pomp verkt. De verksnelheid van dergelijke pompen wordt in bet algemeen bestuurd door een instelbare klep in de lucbtlei-ding op te nemen, die naar de pomp loopt. Docb voor deze uit-voering wordt vereist, dat de werking van de pomp continu wordt geobserveerden dat de installing van de klep aan de varierende 20 omstandigbeden wordt aangepast, omdat de werksnelbeid van de pomp anders in boofdzaak in afbankelijkheid van de werkomstan-digbeden zal varieren. Indien de tegendruk op de pomp bijvoor-beeld om de een of andere bijzondere reden zou toe- of afnemen, of indien de viskositeit van de verpompte vloeistof zou varieren, 25 dan zal de werksnelbeid en de boeveelbeid per tijdseenheid ver pompte vloeistof op dienovereenkomstige wijze worden beinvloed.
Het is daarom zeer gewenst, dat de pomp zodanig wordt bestuurd, dat deze onder varierende omstandigbeden met een nagenoeg constant e werksnelbeid loopt. Verder is bet essentieel, dat de 30 gebele pompcyclus op zodanige wijze wordt voltooid dat bierdoor bij een constante samenbang of concentratie een continue afgif-te van het verpompte medium wordt gewaarborgd. Om dit laatste te bewerkstelligen zijn middelen voorgesteld zoals deze in bet 8201434 \ V % - 2 -
Amerikaanse octrooischrift 4.008.984 zijn beschreven, waarin tegen elkaar in aangebrachte schroeflijnvormige veren zijn toe-gepast om bij bet voltooien van de pompcyclus van het betreffen-de kleponderdeel behulpzaam te zijn. De s chroeflijnvormige druk-5 veren, waardoor in het onder druk verkerende gasstelsel een identieke kracht wordt uitgeoefend, zijn eerst in de ene rich-ting behulpzaam bij het voltooien van de pompcyclus, en vervol-gens door het uitoefenen van een positief omkeereffect wanneer een van de beide veren volledig wordt samengedrukt. Ofschoon bij 10 deze bekende dubbel werkende pomp een omkeermechanisme wordt toegepast, kleven er aan een dergelijk stelsel inherente nadelen. Wanneer om de een of andere reden het onder druk verkerende stelsel bijvoorbeeld zodanig werkzaam is, dat er een tegendruk ontstaat of wordt bewerkstelligd waardoor de pampcyclus wordt 15 geblokkeerd of omgekeerd voordat deze is voltooid, zijn er geen middelen aanvezig om dit ongewenste effect teniet te doen, zodat de volledig ingedrukte toestand van de veer hierbij niet wordt bereikt. Aldus is het mogelijk dat de pompcyclus ongeacht de aanwezigheid van de drukveren zou kunnen worden omgekeerd voordat 20 deze cyclus is voltooid, waardoor het nuttig effect of wellicht het volledige doel van de heen en weergaande pomp wordt aange-tast.
De uitvinding heeft daarom ten doel om een heen en weergaande diafragmapomp te verschaffen om onder constan-25 te druk siroop aan een afgifte- of toedieningsstelsel voor het achteraf mengen van dranken af te geven, waardoor de bovenvermel-de nadelen worden opgeheven.
De uitvinding heeft verder ten doel om een dubbelwerkende heen en weergaande pomp voor siroop in een afgif-30 testelsel voor het achteraf mengen van dranken te verschaffen, waarbij een omkeerorgaan wordt toegepast om de richting van de pomp aan het einde van elke betreffende slag om te keren.
Weer een ander doel van de uitvinding is het' verschaffen van een door gas in werking gestelde diafragmapomp, 35 die een gespecialiseerde klep bevat, welke door middel van een 8201434 <
S' J
- 3 - onder veerbelasting staand onderdeel wordt bediend, dat aan een gemeenschappelijke as is bevestigd, waardoor op afwisselende wijze de toevoer van onder druk staand gas naar de betreffende diafragma's wordt bewerkstelligd.
5 De uitvinding heeft verder ten doel om een dubbel werkende heen en weergaande pneumatische pomp voor de af-gifte van siroop aan een toedieningsuitlaat te verschaffen, waarbij het omkeerstelsel voor de pompcyclus een omkeerorgaan met een inspringende werking bevat, waardoor bet voltooien van 10 de pompcyclus wordt bewerkstelligd en het blijven steken van het pneumatisch werkzame omkeermechanisme in een tussenstand wordt uitgesloten.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een pneumatisch dubbelwerkende heen en weergaan-15 de pomp met een omkeerstelsel, dat een klep bevat, alsmede een klepbedieningsonderdeel en een verend onderdeel met een snappen-de werking, waardoor op betrouwbare en cyclische wijze de toevoer van onder druk staand gas naar het oppervlak van een van beide diafragma’s wordt geleid.
20 Vervolgens heeft de uitvinding ten doel om een heen en weergaande pneumatische diafragmapomp te verschaffen, die een omkeerorgaan bevat waardoor op systematische bestuurde wijze fluidum uit Sen van de twee diafragmakamers aan de betreffende einden van de pomp kan worden verdeeld.
25 De voorgaande en andere doeleinden kunnen vol- gens de uitvinding in het algemeen worden verwezenlijkt door een pompinrichting te verschaffen, die een paar flexibele dia-fragma's omvat, die aan de betreffende einden van een gemeen-schappelijke as zijn gemonteerd. Het buitenvlak van deze dia-30 fragma’s is in aanraking met de door het stelsel af te geven vloeistof, dat meer in het bijzonder uit siroop voor een toe-dieningsstelsel voor het achteraf mengen van dranken bestaat.
De kamer in het pomphuis bevat een binnenwand waarin doorgangen zijn aangebracht om de in de heen en weergaande pomp ingevoerde, 35 samengedrukte lucht naar de oppervlakken van de diafragma's te 8201434 - 1* - \ * t leiden. De luchtstroom wordt door middel van een omteertlep bestuurd, die zodanig is uitgevoerd dat de stroom samengedrutte lucht op cyclische wijze aan het einde van elite slag van de pomp weer naar het hetreffende diafragma wordt geleid. Hierbij 5 wordt een klepaandrijfonderdeel of een jut toegepast, dat in aangrijping met de as in de binnenste tamer van het pomphuis tomt en met de pompende werting vande as mee beweegt. Dit «jut is zodanig ontworpen, dat dit gedurende de eindfase van de pomp-slag in aangrijping met de omteertlep tomt, waardoor de tlep in 10 werting wordt gesteld en dienst doet om de zuigerwerting van de pomp om te teren. Ter voltooiing van het pompamteerstelsel is een verend bedieningsorgaan, dat met het jut van de as is verbon-den, scharnierend in het midden in de binnenste tamer van het pomphuis naast de as gemonteerd, waardoor de diafragma's met 15 eltaar zijn verbonden. De tlep is van 0-ringen voorzien, die op een zodanige plaats in het tleplichaam ten opziehte van de luchtdoorgang van de tlep zijn aangebracht, dat er gedurende de eerste helft van de heen en weergaande cyclus onder drut staand gas door de hetreffende doorgangen wordt gevoerd en naar de 20 luchttamer van een van beide diafragma's wordt geleid. Tege- lijtertijd wordt er een doorgang voor uitlaatgassen vrijgemaatt, die vanuit de luchttamer van het andere diafragma worden af-gevoerd. Door de wisselwerting van het op de as wertzame jut en het verend gemonteerde bedieningsorgaan wordt het verband van 25 de tlepopeningen met betretting tot het onder drut staande gas, dat op het oppervlat van het hetreffende diafragma wertzaam is, aan het einde van de pompslag op zodanige wijze veranderd, dat de werting van de pomp hierdoor wordt omgeteerd. Door het aangebracht e mechanisme met de snappende werting wordt voortomen 30 dat het pneumatische omteerstelsel in een tussenstand blijft steten.
Tijdens de werting wordt onder drut staand gas door een doorgang in een tleponderdeel gevoerd en via een doorgang in de binnenwand van het pomphuis naar de luchttamer 35 van een van de beide diafragma's in de pomp geleid. Als door 8201434 \ - 5 - de zuigerverking van het diafragma siroop uit de diafragmakamer door de hetreffende doorgang naar buiten naar de toedienings-uitlaat vordt geperst., vordt door de heveging van de as evenzo het andere diafragma in een richting hewogen, vaarin hierdoor 5 geen druk vordt uitgeoefend, Door dezelfde heveging van de as komt ook het juk in aangrijping met de as. Wanneer het op de as aangrijpende juk vordt verplaatst, vordt hierdoor de scharnieren-de verking van een paar drukveren met snappende verking beverk-stelligd, die voordat deze uit de middenstand draaien tegen 10 elkaar in vorden gedrukt. Als de veren uit de middenstand draaien, gaan de vindingen ervan uit elkaar en drukken de as en het juk vooruit in de richting van de reeds ingestelde heveging. Door de verking van het veermechanisme vordt gevaarhorgd, dat de door de luchtdruk op gang gehrachte heveging van het diafragma door 15 de snappende verking van de drukveren vordt voltooid, vaarhij tegelijkertijd de strocan samengedrukte lucht in het kleponder-deel vordt omgekeerd. Deze procedure vordt zolang herhaald als de toedieningsuitlaat open is en de siroop in de vorm van een onder druk staande stroom door het/stelsel vordt afgegeven.
20 Wanneer de toedieningsuitlaat is gesloten, vordt er op de dia- fragma's een tegendruk van zo grote vaarde uitgeoefend, dat de heveging van de as hierdoor vordt verhinderd.
Tijdens het ontvikkelen van de uitvinding is vastgesteld, dat een been en veergaande diafragmapomp voor 25 siroop in een toedieningsstelsel voor het achteraf mengen van dranken op zodanige vijze kan vorden vervezenlijkt, dat de vloeistof onder een geregelde druk op hetrouvhare vijze kan vorden afgegeven. Hierbij vordt van een omkeerklep gehruik ge-maakt, die een paar drukveren hezit, velke op zodanige vijze 30 tegen elkaar aan steunen, dat hierdoor geen druk op de draag- vlakken op de pompas vordt uitgeoefend.
Yolgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de hesturings- of omkeerklep, alsmede het da heen en veergaande heieningsonderdeel en de tegen elkaar inge-35 plaatste schroeflijnvormige veren in een gemeenschappelijk huis 8201434 Λ v i - 6 - of moduul opgenomen. Dit moduul is op losneembare wijze aan het pomplichaam naast de pompas vastgemaakt, en kan ten behoeve van een gemakkelijke reparatie als een eenheid wordt vervijderd. Het moduulvormige huis is bij voorkeur in tvee stukken nit 5 organisehe kunststof gevormd, waarbij deze stukken met behulp van doelmatige tongvormige en groefvormige elementen in elkaar worden geschoven. In het bovenste exemplaar van deze stukken is de besturings- of omkeerklep opgenomen, die aan de onderzij-de ervan van een gleuf voor de opname van het juk of het bedie-10 ningsonderdeel van het omkeringsmeehanisme is voorzien. Door de zijkanten van de gleuf worden draagvlakken gevormd, die even-vijdig aan de lengte-as van de pompas lopen. Bij deze uitvoe-ringsvorm glijdt of verschuift het juk op deze door de gleuf bepaalde draagvlakken heen en weer in plaats van over de pomp-as 15 zelf. Het onderste exemplaar van de genoemde twee stukken bevat een ondersteuningselement voor het veermechanisme met de snap-pend tegen elkaar inwerkende veren volgens de uitvinding, dat tussen het bovenste en onderste stuk van het huis is opgenomen.
Het juk of bedieningsonderdeel bezit een paar naar boven gerichte 20 en onderling van elkaar gescheiden armen om als dit heen en weer beweegt in aangrijping met de tegenover elkaar gelegen ein-den van het klepbesturingselement te kunnen komen, en verder een paar naar beneden geriehte en onderling van elkaar gescheiden armen om tijdens het heen en weer bewegen van de as in aan-25 grijping met een dwarspen in de pomp-as te kunnen komen. Door een pen in het midden van het juk is dit met het veermechanisme met de snappende werking verbonden. Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is verder van een verbeterd veerbevestigingsorgaan voor de tegenover elkaar geplaatste drukveren voorzien en van 30 een unieke ondersteuningsconstructie daarvoor.
Volgens de uitvinding wordt verder een spievorm-of codeertechniek toegepast om een juiste samenstelling van de inlaat- en uitlaatterugslagkleppen van de pomp te verzekeren.
Deze kleppen zijn in cilindrische patronen met gecodeerde uit-35 steeksels op het oppervlak ervan aangebracht, die door comple- 8201434 t a
V
- 7 - mentair geco&eerde gleuven in de betreffende inlaat- en uitlaat-poorten vorden opgenomen.. Deze uitsteeksels en gleuven zijn zodanig gerangschikt, dat het onmogelijk is om een patroon in tegengestelde richting ten opzichte ran de juiste verkrichting 5 in de poorten te plaatsen. Het vervangen van de kleppatronen kan dientengevolge door een niet deskundige persOon op de jniste vijze vorden uitgevoerd, vaarbij een kleppatroon hetzij als een inlaat- of een uitlaatklep kan vorden toegepast.
De uitvinding zal thans aan de hand van de 10 figuren nader vorden toegelicht.
Figuur 1 geeft een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de pomp volgens de uitvinding veer, vaarin de beginstand van een pers slag in de aangegeven richting is afgebeeld; 15 figuur 1A geeft een bovenaanzicht van de pomp volgens figuur 1 veer, vaarin de details van de fluiduminlaat en -uitlaatverdeelstukken en de inlaat- en uitlaatkleppen van de pomp volgens de uitvinding zijn afgebeeld; figuren 2A en 2B geven een gedeeltelijk zij-20 respectievelijk onderaanzicht van de pomp volgens figuur 1 veer, vaarin een eerste uitvoeringsvorm van het veeromkeerstelsel volgens de uitvinding is afgebeeld en vel in de stand dat de veren snappend door het midden naar rechts springen; figuren 3A en 3B geven een gedeeltelijk zij-25 respectievelijk onderaanzicht van de pomp volgens figuur 1 veer, vaarin het veeromkeermechanisme volgens de uitvinding onmiddel-lijk na de doorsnappende stand volgens de figuren 2A, 2B is afgebeeld, en vaardoor vordt beverkstelligd dat de pompas van richting omkeert en naar links gaat bevegen; 30 figuur If geeft een doorsnede van de omkeerklep volgens de uitvinding in de stand veer, die deze inneemt van-neer de pompas van figuur 1 naar rechts is gedreven; figuur 5 geeft een doorsnede van de omkeerklep volgens de uitvinding in de stand veer, die hierdoor vordt 35 ingenomen vanneer de pompas van figuur 1 naar links is gedreven; 8201434 - 8 - figuur 6 geeft een aanzicht met nit elkaar gehaalde onderdelen veer, vaarin de details van de vijze zijn aangegeven hoe het juk volgens de uitvinding op de pompas is gemonteerd; 5 figuur T geeft een gedeeltelijk aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het pompdiafragma volgens de uitvinding veer; figuur 8 geeft een aanzicht met uit elkaar gehaalde onderdelen van een tveede uitvoeringsvorm van de pomp 10 volgens de uitvinding veer en van het omkeermechanisme hiervoor; figuur 9 geeft een doorsnede van een volledig samengestelde pomp volgens de uitvoeringsvorm van figuur 8 veer; figuur 10 geeft een aanzicht met uit elkaar gehaalde onderdelen van het moduul veer, dat de hesturingsklep 15 en het omkeermechanisme volgens de uitvinding bevat en aan de pomp volgens figuur 8 is bevestigd; figuur 11A geeft een zijaanzicht van een pa-troonvormige terugslagklep volgens de uitvinding veer, vaarin de gecodeerde uitsteeksels hierop zijn aangegeven; 20 figuur 11B geeft een sehematisch aanzicht van de vorm van de uitsteeksels alleen in de nabijheid van het rechter einde van de patroon volgens figuur 11A veer; figuur 11C geeft een sehematisch aanzicht van de vorm van de uitsteeksels alleen in de nabijheid van het 25 linker einde van de patroon volgens figuur 11A veer; en figuur 12 geeft een eindaanzicht van een eind-sectie van de pomp volgens de figuren 8 en 9 veer, dat de in-laat- en uitlaatpoorten met de gecodeerde vorm van de groeven daarin bevat om op selectieve vijze hetzij het vooreinde of het 30 achtereinde van de kleppatroon volgens figuur 11A op te kunnen nemen.
De figuren 1 en 1A geven in doorsnede een zijaanzicht respectievelijk een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de heen en veergaande pomp volgens de uitvin-35 ding veer, die in het algemeen door 10 is aangeduid en een huis 8201434
* V
< - 9 - 11 met een inlaatverdeelstuk 12A. en een uitlaatverdeelstuk 12B in de bovenwand ervan bevat om de te verpompen siroop vanuit de inlaat SI door de desbetreffende en hieronder nog te bespre-ken kamers naar de pompuitlaat SO te voeren. Binnen een binnen-5 ste kamer 13 van een pomp is een as 1U aangebracht, weardoor de diafragma's 16A en 16B met elkaar zijn doorverbonden. Een aandrij fonderdeel of juk 1T met uitsteeksels of armen 1JA is door middel van de hierdoorheen gaande langsboring 1TB, zie fi-guur 6, verschuifbaar op de as 1U ondersteund. Aan de binnen-10 wand 21 van bet huis 11 in de binnenste kamer 13 van de pomp is een omkeerklep 1¼ bevestigd. In de as 14 is door middel van een perspassing een pen 25 aangebracht, die bij het in bedrijfstel-len van de pomp met de verplaatsing van de as over een vooraf bepaalde afstand mee beweegt voordat deze in aangrijping met een 15 einde van de gleuf 26 kamt, die in het juk 17 is aangebracht.
De as 1^ is verschuifbaar in afdichtende 0-ringen OR aan de be-treffende einden gemonteerd. Naast het juk is hiermee verbonden een scharnierend gemonteerd veeraandrijfonderdeel 27 (zie de figuren 2A, 2B, 3A, 3B) in de kamer 13 van het huis aangebracht.
20 Het omkeringseffect van de klep ko wordt als gevolg van het
onderlinge verband tussen het jukaandrijfonderdeel 17 en het ve eraandri j fonderdeel 27 vergemakkelijkt, vaarbij door deze klep afVisselend gas onder druk via de doorgang 22 en via de door-gangen 23 en 2.b naar de betreffende luchtkamers 15A en 15B 25 wordt geleid om een druk op de betreffende diafragma's 16A en 16B
uit te kunnen oefenen. De omkeerklep ^-0 bestaat uit een klep-lichaam i+1 en een spoelvormig element k2 met de 0-ringen U3.
Een meer volledige bespreking van de werking van de omkeerklep zal nog in het onderstaande aan de hand van de figuren 2A, 2B, 30 3A, 3B, ij· en 5 worden gegeven. Elk diafragma van de pomp is uit flexibel materiaal zoals bijvoorbeeld rubber geconstrueerd, dat op de plaatsen 20 aan de binnenwanden van het pomphuis is vastgemaakt.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoerings-35 vorm van de uitvinding bevat ten de diafragma's verder op het 8201434 s - 10 - buitenvlak van het betreffende diafragma een zuiger van metaal of organische kunststof, en op het binnenvlak van het betreffende diafragma een metalen opsluitkap zoals dit in figuur 7 is afgebeeld, die in het onderstaande nog nader zal worden bespro-5 ken.
De pompcyclus van de pomp volgens de uitvin-ding en de hierdoorheen plaatsvindende fluidumstroom kan het beste aan de hand van figuur 1A worden toegelicht. Het te ver-pompen fTuidum wordt door een inlaat SI in het inlaatverdeel-10 stuk 12A gevoerd, dat zich over de bovenkant van de pomp uit- strekt en via de normale gesloten terugslagkleppen 31L,31R in verbinding met de fluidumkamers 28 en 29 staan. Wanneer de fluidumdruk in het inlaatverdeelstuk 12A groter is dan de druk in de kamer 28 of 29, gaan de terugslagkleppen 31L, 31E open.
15 Daar de pomp volgens de uitvinding uit een heen en veer bewegen- de pomp bestaat, verkeren de fluidumdrukken in de kamers 28, 29 steeds in een tegengestelde toestand ten opzichte van elkaar.
Dit wil zeggen wanneer de pampas in figuur 1A naar rechts be-weegt,beerst in de kamer 28 een hogere fluidumdruk dan in het 20 verdeelstuk 12A en heerst in de kamer 29 een lagere fluidum druk dan in het verdeelstuk 12A. Onder deze omstandigheden zal de terugslagklep 31L zich openen, waardoor fluidum in de kamer 29 stroomt en blijft de terugslagklep 31R gesloten. Dus wanneer de pomp cyclisch heen en weer beweegt, worden de terugslagkleppen 25 31L, 31R afwisselend geopend en gesloten.
De in het uitlaatverdeelstuk 12B opgenomen uitlaatterugslagkleppen 32L, 32R werken op nagenoeg dezelfde wijze. Dit wil zeggen wanneer de druk in het uitlaatverdeelstuk 12B lager is dan de druk in een van de betreffende kamers 28, 30 29 zal de terugslagklep in deze kamer opengaan, waardoor fluidum hieruit naar de pompuitlaat SO wordt afgevoerd. In het boven-gegeven voorbeeld, waarbij de pompas 1k naar rechts beweegt, is de druk in de kamer 28 hoog, waardoor de klep 32R wordt geopend en zal toelaten dat het fluidum in de kamer via het ver-35 deelstuk 12B en de pompuitlaat SO wordt afgevoerd.
8201434 - 11 -
De terugslagkleppen 31L, 31R, 32L, 32R zijn nagenoeg identiek aan elkaar behalve de betreffende standen ervan. Elke klep is uit rubber uitgevoerd en bevat een steel in bet midden, die vast in de wand van de pomp is gemonteerd, en 5 verder een schijfvormig zittingelement B, dat normaal tegen de zittingvlakken van de fluidumpoorten C aansluit. Wanneer bet schijfvormige zittingelement B door middel van de fluidumdruk onder een voorspanning wordt geplaatst om de klep te openen, wordt dit zittingelement van de poorten C afgebogen, zodat bet 10 fluidum door de klep kan passeren.
De bovenbeschreven uitlaatterugslagkleppen zijn op de boogste punten in de kamers 28, 29 aangebracht om bet vormen van luchtzakken te voorkomen, die via de pompuitlaat SO naar buiten zouden kunnen worden gezogen, betgeen een onge-15 lijkmatige fluidumstroom tot gevolg zou bebben.
Figuur 6 geeft de details van bet aandrijf-onderdeel of juk 1T veer, dat beweegbaar op de as 1k is gemonteerd. Het juk 17 bevat een paar reeds in het bovenstaande be-schreven naar boven gerichte armen 17A, die in aangrijping met 20 de klep ho kunnen komen en waardoor deze van de ene stand in de andere wordt omgeschakeld. In bet juk 17 is een langsboring 17B aangebracht, waarin de pompas 1U is opgenomen. Nadat de pompas lb in de boring 17B is aangebracht, wordt de reeds eerder vermelde pen 25 door middel van een perspassing in de opening 25 1 i+A in de as 1¼ geperst. Op doelmatige vijze is aan de onderkant van het juk 17 een bodemplaat 17C bevestigd, waardoor een paar hierin aangebrachte pennen 39 worden ondersteund. Zoals in bet onderstaande nog zal worden besproken worden door de pennen 39 een paar einden van de veerkraehtige onderdelen van het in de 30 figuren 2B en 3B afgebeelde mechanismen met een snappende wer- king gesteund.
De figuren 2A, 2B geven een doorsnede van het in figuur 1 afgebeelde pompmechanisme weer, waarbij in deze figuur 1 een persslag van de pomp in de richting is afgebeeld, 35 die door het aangrijpingspunt van de pen 25 van de as 1^ met een 8201434 ί - 12 - einde van de gleuf 26 in het op de as aangebrachte juk 17 is aangegeven. Op dit moment vordt het juk door de pen 25 opgenomen en hegint met de as mee te bevegen, vaarbij het met het juk verbonden veerkrachtige aandrijfonderdeel 27 door zijn midden-5 stand begint te passeren. Door het diafragma 16 vordt druk op de in de kamer 28 aanvezige vloeistof uitgeoefend, die via de terugslagklep 32R in de doorgang 12 vordt gevoerd en via de pompuitlaat SO naar de betreffende afgiftestations vordt geleid. De figuren 2B, 3B geven de stand van het diafragma, de as en het 10 juk aan het einde van de slag veer. Wanneer het in het algemeen door 27 aangeduide omkeermechanisme door zijn middenstand pas-seert, vordt hierdoor een met een snappende verking overeenkomend effect beverkstelligd, vaardoor de ene arm 17A van het juk tegen het uitstekende einde van de spoel h2 vordt gedrukt, het-15 geen onmiddellijk tot gevolg heeft dat de stand van de 0-ringen van de klep op zodanige vijze vordt veranderd dat de druklucht-stroom door de klep Ho aan het einde van de slag plotseling vordt omgekeerd, vaardoor de zuigverking van de pomp vordt omgekeerd.
De figuren 2B en 3B geven de details van het 20 veerkrachtige omkeermechanisme 27 veer. Een eerste uitvoerings- vorm van dit veerkrachtige omkeermechanisme bestaat uit een schroeflijnvormige veer 36, die om een pen 37 is gevikkeld en door middel van de pen 38 scharnierend aan het huis is bevestigd en door de pen 39 aan het juk 17· Wanneer het juk 17 in aan-25 grijping met de pompas komt, zal dit juk in de richting van de slag van de pomp vorden verplaatst, vaardoor de pennen 37 door hun middenstand heen zodanig om de pennen 38 zullen vorden ge-draaid, dat de aandrijffunctie door de veren 36 vordt overgeno-men zodat het juk in de richting van de reeds ingestelde ver-30 plaatsing met een snelheid vordt voortbevogen, die groter dan de verplaatsingssnelheid van de as is, totdat het juk tegen de spoel van het klepmeehanisme aan zal komen vaardoor de stroom-richting van de druklucht in het stelsel zal vorden omgekeerd en zal vorden beverkstelligd dat de zuigverking van de pomp in 35 de tegengestelde richting vordt uitgeoefend. De stand van de 8201434 * - 13 - drukveer en die van het juk aan het einde van de slag zijn in figuur 3B afgebeeld. Door de aanwezigheid van de pennen 37 in de schroeflijnvormige veer 36 wordt voorkomen, dat het veer-krachtige onderdeel gedurende de verplaatsing van de zuiger tij-5 dens de werking van de pomp doorknikt. Anderszins kunnen de afge- beelde schroeflijnvormige veren door de met een streepstippel-lijnen aangegeven torsieveren 36V worden vervangen om het vol-gens een snappende werking omschakelende aandrij forgaan volgens de uitvinding te verwezenlijken. Het juk 17 wordt door middel 10 van de as en het veermechanisme 27 van de pomp eerst in de ene richting over de as verschoven of gedrukt en vervolgens als ge-volg van de omkerende werking van de klep 4o in de omgekeerde richting.
In de figuren 4 en 5 is een vereenvoudigde 15 doorsnede op vergrote schaal van de omkeerklep 40 volgens de uit vinding afgebeeld, die in deze figuren als een spoelklep is afgebeeld, welke een kleplichaam 41 bevat, alsmede de spoel 42 met drie 0-ringen 43 die met onderlinge tussenruimte op deze spoel in de klepholte zijn aangebracht. In het bovenste ge-- 20 bied van het kleplichaam bevinden zich luchtdoorgangen 45, die met de door gang 22 van figuur 1 zijn gekoppeld om gas onder druk in de klepholte 44 te voeren, en vender de doorgangen 46 en 47, die met de doorgangen 23, 24 van figuur 1 zijn gekoppeld om de lucht door de klep naar het oppervlak van de betreffende 25 diafragma’s van de pomp te leiden. Uit de afgebeelde klep 40 is te zien, dat lucht onder druk via de doorgang 45 op zodanige wijze naar de klepholte 44 wordt gevoerd, dat deze lucht gedurende eerste helft van de heen en weergaande cyclus via de doorgang 46 en de doorgang 24 (zie figuur 1) naar de desbetreffende 30 luchtkamer 15B wordt gevoerd, terwijl de resterende doorgang 47 tegelijkertijd dienst doet om zoals in de figuren is aangegeven de uitlaatgassen uit. de luchtkamer 15A bij het andere of tegen-over gelegen diafragma af te voeren. Wanneer zoals boven bespro-ken het linker uiteinde van de spoel 42 in aanraking met het 35 jnk 17 komt, wordt de spoel 42 naar rechts gedrukt, zodat de 8201434 - Η - O-ringen k3 aan het einde van de pompverking in him andere in figuur h afgebeelde stand komen, vaarbij het gas onder druk thans in de tegengestelde richting vordt geleid zodat dit in de luchtkamer 15A van het diafragma 16a vordt gevoerd, vaardoor de 5 pomp in de tegengestelde richting vordt aangedreven. In deze stand steekt het linker einde van de spoel vanuit de klepholte kh naar huiten en blijft in deze stand staan totdat dit einde gedurende de omgekeerde verking van de zuiger door een arm 17A van het op de as aangehrachte juk vordt aangegrepen.
10 Tijdens de verking vordt de luchtstroom door de klep Uo afvisselend door de betreffende doorgangen 23, 2k naar de luchtkamers 15A, 15B van de diafragma's 16A, 16b gevoerd. Door de met het juk verbonden drukveren 36 of 3&T vordt de as van de diafragmapomp continu eerst in de ene richting en 15 vervolgens in de andere richting gedreven, hetgeen van de plaats van het juk 17 op de as afhangt. De druklucht vordt achter de betreffende diafragma's 16A, 1βΒ in de luchtkamers 15A, 15B gevoerd, vaardoor de diafragma's zodanig vorden verplaatst, dat de vloeistof hierdoor uit de diafragmakamers vordt afgevoerd.
20 Zoals boven reeds is vermeld zal het juk 17 op de as 1^ in samen- hang met de verplaatsing van de as in een beginnende bevegings-toestand komen vanneer een einde van de gleuf 26 in aanraking met de pen 25 in de as 1U komt. De drukveren 36 of 3βΤ, die op het moment van aangrijping tegen elkaar indrukken, zodat er 25 nagenoeg geen kracht in dvarsrichting ten opzichte van de pompas overblijft, zullen scharnierend door hun middenstand bevegen vaardoor een verdere aandrijfkracht op het juk vordt uitgeoefend, dat zich dan snel tengevolge van de snappende verking van de veren 36 zal gaan verplaatsen, vaardoor een uitstekend deel of 30 arm 17A van het juk 17 tegen de naar buiten stekende spoel k2 van de klep U1 zal komen te rusten. Hierdoor vorden de standen van de O-ringen in het kleplichaam veranderd en vordt de druklucht stroom omgekeerd, vaardoor de eerste helft van de cyclus van de diafragmapomp vordt voltooid. Door de voortgezette toe-35 voer van druklucht in de klep ^0 vordt een begin met de pomp- 8201434 * -Inverting van de op de as gemonteerde zuiger in de tegengestelde riehting gemaakt, vaardoor de veren 36 of 36T eerst vorden samen-gedruht en vervolgens de boveribeschreven verting in de tegengestelde riehting vordt herhaald, zodat door de samengedrutte 5 veren thans een drut in de tegengestelde riehting zal vorden uitgeoefend. Door het veertrachtig vertzame omteermechanisme vordt bevertstelligd, dat de door de luchtdrut op gang gebrach-te verplaatsing van een van de diafragma’s vordt voltooid, zodat op deze vijze een voortijdige omteer van de pompslag of het 10 blijven steten van de tlep U0 in een middenstand vordt voortomen.
Thans vervijzende naar figuur 7 is in deze figuur een doorsnede van een pompconstruetie afgebeeld, die soortgelijt is als die velte met betretting tot de figuren 1 en 1A is besproten, behalve echter met betretting tot de construc-15 tie van de diafragma's 16a, 16B. De diafragma’s 16A en ΐβΒ bevatten verder op het buitenvlat van het oppervlat van het be-treffende diafragma nog een tomvormige plaat 52 van organische tunststof of metaal en op het binnenvlat van het betreffende diafragma een tomvormige opsluittap Door deze uitvoerings-20 vorm vordt het vormen van scheuren in het flexibele diafragma opgeheven.
Bij voorteur is het in figuur 1 afgebeelde pomphuis uit organische tunststof geconstrueerd, dat aan een vormproces is ondervorpen, vaarbij dit huis zodanig is uitgevoerd, 25 dat de tleppen in de pomp zijn gemonteerd en alle leidingen of doorgangen binnen het huis van organische tunststof verlopen.
Door deze eonstructie vorden onnodige pattingen en uitvendige leidingen vermeden, hetgeen tot een beter betrouvbaar stelsel bijdraagt. Zoals uit figuur 1 blijkt bestaat de binnenvadd van 30 het huis uit een continu onderdeel, vaardoor de componenten van het omteerstelsel van de pomp zijn omgeven. De buitenvanden van het huis 11 zijn evenzo van organische tunststofVervaardigd dat aan een vormproces is ondervorpen, vaardoor over het geheel een meer gevenste eonstructie van de diafragmapomp volgens de 35 uitvinding vordt vertregen.
8201434
V
- 16 -
Zoals in detail in de figuren 8 en 9 is afge-beeld, is in deze figuren een verdere uitvoeringsvorm van een pompconstructie volgens de uitvinding weergegeven. Figuur 8 geeft volgens een aanzicht met uit elkaar gehaalde onderdelen 5 weer hoe de pomp is samengesteld, en figuur 9 is een doorsnede waarin de pomp in een volledig samengestelde toestand is afge-heeld. Het hoofdlichaam van de pomp bevat de eindsecties 102 met de hierin gevormde fluidumafgiftekamers 105 en de inlaat-en uitlaatpoorten 1^2 respectievelijk 1½. Verder bezit elke 10 eindsectie 102 een rondlopende groef of uitsparing om rondom de omtrek ervan hierin de flexibele diafragma's 118 op te nemen.
De diafragma’s 118 kunnen zuigervormige onderdelen 119 van me-taal of organische kunststof bevatten, die aan de binnenkant in het diafragma zijn gevoegd. De eindsecties 102 van het hoofd-15 lichaam van de pomp bevatten verder centrale openingen 107 om op verschuifbare wijze de pompas 10U op te nemen, die zich in de ruimte tussen en in de betreffende afgiftekamers 105 uit-strekt. De as 10^ is door middel van doelmatige 0-ringen 110 en bussen 112 in de openingen 107 gemonteerd. De einden van de pomp-20 as 10^ zijn met het diafragmasamenstel gekoppeld en meer in het bijzonder door middel van de opsluitelementen 11 en een doelmatige onderlegring 116 met de zuigers 119-
De twee eindsecties 102 van het hoofdlichaam van de pomp zijn als een stuk met de inlaat- en uitlaatverdeel-25 buizen 1^3 respectievelijk 1^1 gevormd, waardoor de twee eind secties 102 met de hierin uitgevoerde inlaat- en uitlaatpoorten 1 h-2 respectievelijk 1¾ zijn doorverbonden. In de verdeelbuis 1 i+3 is een fluiduminlaat 139 aangebracht en in de verdeelbuis 1U1 is een fluidumuitlaat 1U0 aangebracht. Aan de inlaat- en 30 uitlaat 139 respectievelijk lUo kunnen door middel van doel matige 0-ringen 13^, bouten 136 en opsluithaken 138 doelmatige verbindingsorganen 132 voor flexibele rubberen slangen zijn beves-tigd.
De pomp is van een aantal terugslagkleppen 35 voorzien, die in het onderstaande aan de hand van de figuren 11 8201434 - 17 - tot en met 13 zuUen vorden besproken en in de inlaat- en uit-laatpoorten 1 42, 1UU in de eindsecties 102 kunnen vorden gestoken. Deze patroonvormige terugslagkleppen bevatten een cilindervormig hoofdlichaam 122 met aan de einden ervan 0-ringen 124·, en een 5 terugslagklep 125 van een flexibel flapvormig type, dat een flexibele schijf op een centrale steel bevat, Het buitenvlak van de cilindervormige patronen is van gecodeerde uitsteeksels of bulten voorzien, die in het onderstaande aan de hand van de figuren 11 tot en met 13 zullen vorden beschreven. Zoals uit het 10 onderstaande nog vollediger duidelijk zal vorden, passen deze gecodeerde uitsteeksels 123 in gecodeerde gleuven 146 in de be-treffende inlaat- en uitlaatkamers 11+2, 144, vaarbij de desbe-treffende vormen van de uitsteeksels en de gleuven zodanig zijn uitgevoerd, dat hierdoor vordt voorkomen dat de t erugslagklep-15 patronen in de verkeerde richting in de inlaat- en uitlaatpoor- ten vorden gestoken.
Nadat alle desbetreffende componenten zoals de diafragma's 118, de terugslagkleppatronen 122, de pampas 10¾ enz. in de eindsectie 102 van het hoofdlichaam van de pomp zijn 20 aangebracht, kunnen de eindkappen 100 door middel van doelma- tige bouten 126 aan deze eindsecties 102 vorden bevestigd, vaar-bij deze bouten door openingen in een flens aan de omtrek van de happen 100 heen lopen en in de van draad voorziene openingen in de omtrek van een zich rondom de eindsecties 102 uitstrekken-25 de flens uitkomen. Dit vil zeggen dat door de eindsecties 102 van het hoofdlichaam van de pomp en de hierop geschroefde eindkappen 100 de betreffende afgiftekamers van de pomp volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding vorden bepaald.
Op dit punt gekomen vordt opgemerkt, dat de 30 terugslagkleppatronen 122 volgens de uitvinding tussen de eind secties 102 van het pcmplichaam en de eindkappen 100 zijn opge-nomen, en dat beide eindsecties 102 en de eindkappen 100 van gleuven in gecodeerde vormen 146 zijn voorzien om de gecodeerde uitsteeksels op het oppervlak van de terugslagkleppatr oon op 35 te nemen. De eindkappen 100 zijn verder van hieraan gevormde 8201434 * * - 18 - pennen voorzien, die van de einden ervan naar buiten steken en volgens een symmetrisch patroon zijn aangebracht. Deze pennen kunnen voor het ondersteunen van de pomp in een (niet afgebeelde) montagebeugel worden gebruikt.
5 Aan een hiervoor in aanmerking komend gedeelte van de verdeelsectie van de pomp is door middel van bouten 130 een nog verder aan de hand van figuur 10 te beschrijven moduul 200 voor een besturingsklep en omkeermechanisme bevestigd en wel op een als een geheel met een verdeelstuk voor het aandrijvende 10 gas uitgevoerde beugel 201 naast en juist boven de as 10k. Het gasverdeelstuk staat in verbinding met beide afgiftekamers en de uitlaten van de besturingsklep in de moduul 200. Zoals in figuur 9 is afgebeeld is hetmoduul 200 voor de besturingsklep en het omkeermechanisme in werkzame aangrijping met een drukring 15 106 aangebracht, die door middel van opsluitringen 108 vast aan de pompas 104 is bevestigd. Zoals duidelijker uit een bespre-king van figuur 10 zal blijken, wordt door de drukring 106 een functie uitgeoefend, die soortgelijk is aan die van de in de pompas van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 aangebrachte pen 20 25.
Thans in detail naar figuur 10 verwijzende is in deze figuur een aanzicht met uit elkaar gehaalde onderdelen van een gecombineerde moduul voor de besturingsklep en het omkeer-mechanisme volgens de uitvinding afgebeeld, waarvan bij de pomp 25 volgens de figuren 8 en 9 kan worden gebruik gemaakt. Het huis van het moduul is in het algemeen door 200 aangegeven en bevat een bovenste huisdeel 202 en een onderste huisdeel 204, waar-bij het onderste huisdeel 20k door middel van gleuven 21^ ver-schuifbaar in het bovenste huisdeel 202 is opgenomen, terwijl 30 door deze gleuven tongvormige delen 215 zijn opgenomen, die van het onderste huisdeel 20^- naar boven feteken. Aan de onderzijde van het huisdeel 202 bevindt zich een gleuf 210, die zich dwars over het gehele bovendeel 202 uitstrekt, vaarbij door de zij-wanden 212 daarvan draagvlakken worden bepaald, waarover de ran-35 den van een nog naderhand te beschrijven juk of aandrijvingsonder- 8201434 * * - 19 - deel parallel aan de pompas 10¾ kunnen verschuiven. De bovenkant van het huisdeel 202 is van hierin gevormde kamer s voorzien om de besturingsklep volgens de uitvinding op te nemen, waarvan de verking en de constructie soortgelijk is als die van de eerder 5 besehreven en in de figuren ^ en 5 gelllustreerde besturingsklep i+0. Dit vil zeggen de cilindrische kamer 206 is tijdens het vor-men in het huisdeel 202 aangebracht om een aantal onderling doorverbonden busvormige elementen en ruimt ever del ende 0-ringen 230 op te nemen, vaardoor de verschillende secties van de boring 10 in het lichaam van de besturingsklep vorden bepaald. De bussen omvatten een centrale inlaatbus 228, die tegenover de inlaat-poorten zoals de poort h5 van de klep volgens de figuren h en 5 zou kunnen vorden geplaatst, en verder uitlaatbussen 226, die tegenover de uitlaatkanalen ¾6 en kT van de klep volgens de 15 figuren ¾ en 5 zouden kunnen vorden geplaatst. Deze bussen zou- den openingen aan de omtrek kunnen bevatten, die tegenover de betreffende kanalen ^5, ¾6 en i+T zijn gelegen om de mogelijk-heid te verkrijgen dat het fluidum hierdoorheen kan stromen.
In de bussen 226 en 228 is heen en veer versehuifbaar een spoel-20 vormig onderdeel 220 met onderling van elkaar gescheiden 0-ringen 222 aangebracht, vaarvan de constructie soortgelijk is aan die van de spoel k2 van de in de figuren ^ en 5 afgebeelde klep.
Deze spoel 220 vordt met de betreffende reeds besehreven bussen door middel van een van draad voorzien opsluitonderdeel 22¾ bin-25 nen de cilindervormige kamer 206 gehouden, vaarbij dit opsluit onderdeel in het ene einde van de kamer 206 in het gedeelte 202 van het huis is geschroefd. Zovel het opsluitonderdeel 22¾ als het hiertegenover gelegen einde van de cilindervormige kamer 206 zijn van poorten 218 van het type van een sleutelgat voorzien, 30 die verbrede vleugelvormige gedeelten 219 bezitten, waardoor de uitlaatgassen gedurende de teruggaande verking van de klep kunnen ontsnappen. Door de vleugelvormige gedeelten 219 vordt een betere afvoer van het gas uit de klep beverkstelligd, terwijl deze tevens bevorderlijk voor een zelf-reinigende verking van 35 de spoel 220 zijn. Het bovenste huisdeel 202 is verder van een 8201434 * ♦ - 20 - opstaande flens voorzien, die openingen 216 bevat om bouten 130 op te nemen weardoor de gehele moduul 200 aan het pompsamenstel kan worden bevestigd zodat dit in verbinding met een doelmatige verdeelconstructie 201 staat, vaardoor aandrijvend gas aan de 5 naar binnengelegen zijde van een betreffend diafragma aan de een of andere afgiftekamer van de pomp kan worden toegevoerd om de pomp zoals in detail in het voorgaande is beschreven volgens een been en weergaande werking te kunnen aandrijven. De toevoer van aandrijvend gas aan de moduul 200 van figuur 10 vindt door 10 de inlaatpoort 208 in het bovenste huisdeel 202 plaats. In deze inlaatpoort 208 kan passend een aansluitstuk 132, een opsluit-haak 138 en een 0-ring 13^· worden aangebracht, die door middel van een bout 136 aan de poort worden bevestigd en een soortge-lijke constructie als de aan de hand van figuur 8 beschreven aan-15 sluitstukken hebben. Door toepassing van deze aansluitstukken kan de pomp en de besturingsklepeenheid volgens figuur 10 met flexibele slangen of buizen worden verbonden.
In het moduul 200 is tussen de bovenste en onderste sectie 202 respectievelijk 2Qb een heen en weergaand 20 juk of aandrijfonderdeel opgenomen. Het jukvormige onderdeel 2l+0 schuift in de gleuf 210 in de bovenste sectie 202 over draag-vlakken, die door de wanden 212 daarvan worden gevormd. Het juk of het aandrijfonderdeel 2l+0 is uit metaalplaat gestansd en bezit aan de tegenover elkaar gelegen einden ervan opstaande armen 25 21+2 met hierin geperste aambeelddelen 2hl, die in aangrijping met de tegenover elkaar gelegen einden. van het spoelvormige klepelement 220 kunnen komen wanneer dit tijdens de werking νειη de pompas heen en weer wordt bewogen. Hiervoor steken een paar onderling van elkaar gescheiden armen 2h6 vanaf het juk 2b0 30 naar beneden zodat deze in aangrijping met de drukring 106 op de pompas 10U kunnen komen, zoals in figuur 9 is afgebeeld.
Het juk 21+0 is verder van een naar beneden gerichte pen 21+1+ voorzien, die passend in de openingen 258 in het einde van pennen 2l+0 van een nog later te beschrijven veermeehanisme met een snap-35 pende werking steken. Het onderste huisdeel 20l+ is van gleuven 8201434 - 21 - 26k voorzien om de heen en weergaande beweging van de armen 2k6 mogelijk te maken.
Het in bet moduul 200 van figuur 10 toegepaste en uit tegenover elkaar geplaatste drukveren bestaande omkeer-5 mechanisme met een snappende werking bevat een paar buisvormige veeronderstennings- en opneemonderdelen 2b8 vaarin boringen 250 zijn aangebracht om zowel de drukveren 252 als de hiervoor bestemde stennpennen 25k op te nemen. Voor het verwezenlijken van een snelle en gemakkelijke methode van samenstellen van dit 10 mechanisme met een snapwerking kunnen de veren 252 eerst in de boringen 250 worden geplaatst, waarna de pennen 25^ in deze veren worden gestoken. Vanaf de bovehkant en de onderkant van de onderdelen 2kQ steken scharnieringspennen 2k$ naar buiten, die in hier tegenover vallende openingen 262 in het onderste deel 15 20k en het bovenste deel 206 worden opgenomen. De opneemonder delen 2k8 bevinden zich dus tussen het bovenste en onderste huis-deel van het moduul 200 en zijn scharnierend in de openingen 262 in het betreffende bovenste en onderste deel van. het huis gemonteerd. De openingen 262 in het bovenste huisdeel 202 zijn 20 niet afgebeeld, doch deze bevinden zich in de gleuf 210 direkt boven de openingen 262, die in het onderste huisdeel 20h zijn afgebeeld. De steunpennen 25^ van deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bezitten verder een unieke eindlegerconstructie, die door de eindelementen 256 en de gekromde aangrijpingsdraag-25 flenzen 260 wordt gevormd. Wanneer deze met elkaar zijn samen- gesteld, passen deze twee eindlegerconstructies, dit vil zeggen de cirkelvormige elementen 256 en de gekromde draagflensen 260 precies in elkaar, waarbij de betreffende cirkelvormige eindelementen dragend tegen de hiertegenover gelegen, gekromde, 30 flensvormige draagelementen 260 van het tegenovergelegen veer- ondersteuningsmechanisme aanrusten. Deze constructie is bijzonder uniek en bevo/rderlijk om de levensduur van dit mechanisme met een verende werking te verhogen, terwijl het verder compacter is. Dit wil zeggen vanwege het \argrote draagoppervlak en de in 35 elkaar passende rangschikking van de elementen bezitten de legers 8201434 r r i - 22 - een lange levensduur. Verder is de verking van dit legersamenstel bijzonder efficient en geeft slechts een kleine kans op be-invloeding door bindingskracht^ of blijven steken wanneer de schroeflijnvormige veren volgens de eerder met betrekking tot de 5 figuren 2 en 3 beschreven overspringende verking door de midden- stand passeren.
Alle onderdelen van bet moduul 200 van figuur 10 zijn uit organische kunststof gefabriceerd, doch met uit-zondering van het jukvormige onderdeel 2i+0, de veren 252, de 10 spoel 220 en de bussen 226, 228. Vanzelfsprekend verdient het ook de voorkeur om de bouten zoals de bouten 266, waardoor de tvee huisdelen samen vorden gehouden, uit metaal te vervaardigen. Doch desgevenst kunnen alle onderdelen uit organische kunststof bestaan. De verking van de besturingsklep in het omkerings-15 mechanisme-moduul 200 van figuur 10 kan gemakkelijk uit de be- schrijving van de andere uitvoeringsvormen van de uitvinding worden afgeleid, die aan de hand van de figuren 1 tot en met 7 zijn beschreven. Dit vil zeggen doordat de spoel 220 in de boring 206 van de besturingsklep heen en weer beveegt, vordt beverkstelligd 20 dat aandrijvend gas afwisselend aan de binnenzijde van de dia- fragma's naar de afgiftekamers van de pomp vordt gevoerd, hetgeen van de plaats van de spoel afhangt. Door de beveging van het ene of het andere diafragma vordt de pompwerking beverkstelligd, waarbij de pompas tegelijkertijd heen en veer beveegt, hetgeen 25 tot gevolg heeft dat de as en de hierop aangebrachte ring of bus 150 in aangrijping met een van de naar beneden stekende armen 2h6 van het jukvormige onderdeel 2b-0 komt. Hierdoor vordt veer beverkstelligd dat het jukvormige onderdeel 2k0 heen en veer gaat bevegen, vaarbij door de hieruit naar beneden tot in de 30 openingen 258 in de einden van de veersteunpennen 25^ stekende pen 2kb wordt beverkstelligd, dat deze pennen 25^ om de pennnen 2k9 van de ondersteunende opneemonderdelen 2^8 gaan draaien. Wanneer de pennen 25^ en de hierop aangebrachte schroeflijnvormige veren 252 door hun middenstand passeren (dit vil zeggen 35 door een lijn loodrecht op de lengte-as van het juk 2h0), vordt 8201434 * - 23 - door de schroeflijnvormige veren 252 beverkstelligd dat deze veer volgens een overspringende of snappende verking uitzetten en bet juk versnellen. De arm 2^-2 op bet achteraan komende einde stoot dan tegen het bijbehorende einde van de spoel 220, 5 vaardoor vordt beverkstelligd, dat de klep in zijn tegenoverge- stelde bistabiele stand komt. Zoals bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 2 en 3 vordt door de symmetrisch tegenover elkaar . . .vlak m een gemeenschappelijk/aangebrachte veren bet optreden van dvarskracbten op de draagvlakken 212 voorkomen. Het juk 2^-0 10 zal dientengevolge niet in een tussenstand tussen de eindstandeb van de slag blijven steken. Door de legerconstructie 256, 2β0 op de einden van de pennen 25^ vordt verder elke mogelijkheid voor het blijven steken of het door bindingskrachten tegenverken van het omkeringsmechanisme verminderd.
15 In de figuren 11 en 12 is in detail de nieuve gecodeerde kleppatroon volgens de uitvinding met de inlaat en uitlaatpoorten afgebeeld, vaarin deze patroon is aangebracht.
Figuur 11A geeft een zijaanzicht van de kleppatroon volgens de
uitvinding veer, die aan zijn vooreinde of volgens figuur 11A
20 gezien bet rechter einde een paar diametraal tegenover elkaar aangebrachte uitsteeksels 123F bevat, en aan bet acbtereinde of drie gezien volgens figuur 11A aan bet linker einde / onderling van elkaar gescheiden uitsteeksels 123R. Het zal duidelijk zijn dat het derde uitsteeksel 123R niet in bet zijaanzicht volgens figuur 25 11A is afgebeeld. Dit derde uitsteeksel is echter vel in figuur 11C afgebeeld, die in het onderstaande nog zal vorden beschre-ven. Wat dit betreft geven de figuren 11B en 11C slecbts sehe-matische afbeeldingen van de verdeling van de uitsteeksels aan bet rechter respectievelijk linker einde van de in figuur 11A 30 afgebeelde patroon. Dit vil zeggen 11B geeft de tvee diame traal tegenover elkaar gelegen uitsteeksels 123F veer en figuur 11C de drie onderling van elkaar gescheiden uitsteeksels 123R.
Figuur 12 geeft een eindsectie 102 van de pomp volgens de figuren 8 en 9 volgens de uitvinding en de in-35 laat- en uitlaatpoorten 1U2 respectievelijk 1*A veer. De in- 8201434 - 24 - laatpoort 142 tie vat drie onderling van elkaar gescheiden groeven 146r, zodat hierdoor alleen de drie onderling van elkaar gescheiden uitsteeksels 123R van de verdelingsvorm volgens figuur 11C kunnen worden opgenomen. Dit wil zeggen dat alleen het achter-5 einde of linker einde van de kleppatroon volgens figuur 11A in de inlaatpoort 142 kan worden gestoken. Hierdoor wordt gewaar-horgd dat- de terugslagklep in de kleppatroon volgens figuur 11A niet in achterwaartse richting in de inlaatpoort 142 kan worden aangebracht. Op dezelfde wijze kan door het diametraal tegen-10 over elkaar aangebrachte paar groeven 146F in de uitlaatpoort 144 alleen de verdelingsvorm van de uitsteeksels volgens figuur 11B worden opgenomen, die uit twee diametraal tegenover elkaar aangebrachte uitsteeksels 123F bestaat. Dit wil zeggen dat in de uitlaatpoort 144 in de eindsectie 102 van de pomp volgens de 15 uitvinding alleen het voor- of rechter einde van de kleppatroon volgens figuur 11A kan worden opgenomen.
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat een enkele kleppatroon met de gecodeerde vorm van de uitsteeksels volgens figuur 11A kan worden toegepast om deze in de- een of 20 andere poort van de veer in- en uitlaatpoorten 142, 144 van de pomp volgens de uitvinding te steken; waarbij het dan onmogelijk is om de patronen op verkeerde wijzen hierin te steken.
Volgens de bij voorkeur toegepaste uitvoerings-vorm van de uitvinding zijn de eindkappen 100 van de pomp vol-25 gens de figuren 8 en 9 evenzo van gecodeerde groefverdelings- vormen voorzien om het einde van de kleppatroon volgens figuur 11A op te nemen, dat zich niet in de inlaat- en uitlaatpoorten 142 9 144 van figuur 12 bevindt. Dit wil zeggen indien de patroon van figuur 11 in de inlaatpoort van figuur 142 wordt gestoken, 30 bevinden de drie onderling van elkaar gescheiden uitsteeksels 123 zich in deze poort, terwijl de diametraal tegenover elkaar gelegen uitsteeksels 123F aan het andere einde van de patroon uit de poort 142 naar buiten steken. 0m deze reden moet een kamer 14T ih de eindkap 100 van de pomp van een paar diametraal tegen-35 over elkaar hierin aangebrachte gleuven zijn voorzien om het 8201434 - 25 - paar diametraal tegenover elkaar gelegen uitsteeksels 123F te tamnen opnemen. Op dezelfde vijze geldt dat vanneer het paar diametraal tegenover elkaar aangebrachte uitsteeksels 123F in de uitlaatpoort li-k in de gleuven 1U6F zijn aangebracht, dat de 5 drie onderling van elkaar geseheiden uitsteeksels 123R van de patroon uit de uitlaatpoort ikk naar buiten zouden steken. Het is dus nodig dat een kamer 1^9 in de eindkap 100 van de pomp in figuur 8 drie onderling van elkaar geseheiden gleuven bezit om de uitsteeksels 122R hierin te kunnen opnemen. Op deze vijze 10 vordt een dubbele eodering van de onderdelen bereikt, zodat het onmogelijk is om de kleppatronen in achtervaartse richting in de inlaat- en uitlaatpoorten 1^2 en ikU te steken, terwijl het verder onmogelijk is om de eindkappen 100 met de eindsectie 102 samen te stellen zonder dat de terugslagkleppatronen op de 15 juiste vijze in de inlaat- en uitlaatpoorten li-2, 1¼ zijn ge- stoken.
8201434

Claims (14)

1. Zelfstandige heen en veergaande pomp met een bijbehorend omkeringsmechanisme, met het kenmerk, dat deze is samengesteld uit een huis met zijdelings van elkaar gescheiden 6 kamers met hierin opgenomen diafragma-elementen, vaardoor elke kamer in een aandrijfsectie en een afgiftesectie vordt verdeeld, vaarbij deze diafragma-elementen onderling door middel van een gemeenschappelijke as zijn doorverhonden, alsmede uit een onge-veer in het midden van de lengte-afmeting van deze gemeenschappe-10 lijke as hierdoor stekende pen, uit verdeelorganen in het huis om de genoemde aandrijvende secties en afgiftesecties van de kamers met de fluiduminlaat- respectievelijk uitlaatpoorten te verhinden, uit inlaat- en uitlaatkleppen in deze poorten om de te verpompen vloeistofstroom naar en vanaf de genoemde afgifte-15 secties ten opzichte van de genoemde verdeelorganen te regelen, vaarbij de afgiftesecties eindvanden bezitten die parallel aan de hocfiirlakken van de diafragma-elementen lopen en bovenvanden die loodrecht hierop staan, terwi.jl de genoemde inlaat- en uitlaatpoorten op de hoogst mogelijke plaats naast de genoemde boven-20 wanden in deze eindwanden zijn aangebracht, en uit besturings- 9 klepmiddelen om aandrijvend fluidum afVisselend naar een bepaal-de sectie van de genoemde aandrijfsecties te voeren, hetgeen door de diafragma's in de genoemde zijdelingse kamers vordt be-paald, uit een klepaandrijfonderdeel dat op de genoemde as is 25 gemonteerd en hierop als gevolg van het aangrijpen door de ge noemde pen vanuit een eerste stand in een tveede stand en omge-keerd kan vorden verschoven, vaarbij dit klepaandrijfonderdeel dienst doet om te beverkstelligen dat het aandrijvende fluidum door de genoemde hesturingsklepmiddelen in de eerste en tveede 30 stand van het aandrijfonderdeel naar de betreffende aandrijf- secties vordt gevoerd, en uit een onderdeel met een overspringen-de verking om de verplaatsing van het klepaanrijfonderdeel tussen de eerste en tveede stand te versnellen en te voorkomen dat dit onderdeel hiertussen hlijft stilstaan, vaarbij dit overspringen-35 de onderdeel een paar tegenover elkaar aangebrachte drukveren 8201434 - 27 - be-vat, die aan de onderleanten van bet genoemde aandrij f onderdeel zijn vastgemaakt en aan tegenovergestelde zijdenvan een hartlijn zijn aangebracht, die parallel aan de hartlijn in de lengterichting van de genoemde as loopt, vaarbij door deze druk-5 veren gelijke en tegengestelde kraebten op het klepbedienings- onderdeel in richtingen vorden uitgeoefend, die in alle beve-gingsstanden van dit onderdeel op de as dwars op de genoemde hartlijn staan.
2. Zelfstandige heen en veer verkende pomp 10 met een hierbij beborend omkeringsmeebanisme, met het kenmerk, dat dit is samengesteld uit een huis met zijdelings van elkaar gesebeiden kamers met hierin opgenomen diafragma-elementen, vaardoor elke kamer in een aandrijfsectie en een afgiftesectie vordt verdeeld, vaarbij deze diafragma-elementen onderling door 15 middel van een gemeenschappelijke as zijn doorverbonden, alsmede nit een vanuit deze gemeenschappelijke as naar buiten stekend uitsteeksel, uit verdeelorganen in het huis om de genoemde aan-drijfsecties en afgiftesecties van de kamers met de fluidum-inlaat- respectievelijk uitlaatpoorten te verbinden, uit inlaat-20 en uitlaatkleppen in deze poorten om de te verpompen vloeistof- stroom naar en vanuit de genoemde afgiftesecties ten opzichte van de genoemde verdeelorganen te regelen, en uit besturings-klepmiddelen om het aandrijffluidum afvisselend naar een bepaal-de sectie van de aandrijfsecties te voeren, die door de genoem-25 de diafragma's in de zijdelingse kamers vordt bepaald, uit een tussen de genoemde afgiftesecties gemonteerd klepaandrijfonder-deel dat parallel aan de hartlijn in de lengterichting van de genoemde as en tendele als gevolg van het aangrijpen door het genoemde uitsteeksel vanuit een eerste in een tveede stand over 30 een draagvlak en omgekeerd kan vorden verschoven, vaarbij dit klepbedieningsonderdeel dienst doet om te beverkstelligen dat het genoemde aandrijffluidum door middel van de besturingsklep-middelen afvisselend in de eerste en tveede stand van dit be-dieningsonderdeel naar de betreffende aandrijfsecties vordt 35 gevoerd, en uit een onderdeel met een overspringende verking om 8201434 ·» **' ί - 28 - de beweging van het klepbedieningsonderdeel tussen de eerste en tveede stand te versnellen en te voorkomen dat dit tussen deze standen blijft stilstaan, waarbij dit onderdeel met een over-springende verking een paar tegenover elkaar aangebrachte druk-5 veren bevat, die aan de onderkant van dit onderdeel zijn aan- gebracbt en aan de tegenover elkaar gelegen zijden van een hart-lijn zijn opgesteld, die parallel aan de hartlijn in de lengte-richting van de genoemde as loopt, terwijl door de genoemde drukveren gelijke en tegengesteMe krachten op dit klepbedienings-10 onderdeel in richtingen vorden uitgeoefend, die in alle bevegings- standen van het onderdeel over het genoemde draagvlak dwars op de genoemde hartlijn staan.
3. Pompinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde drukveren uit schroeflijnvor-15 mige veren bestaan. 1+. Pomp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde drukveren uit torsieveren bestaan.
5. Zelfstandige heen en veer verkende pomp met een hierbij behorend omkeringsmechanisme,- met het kenmerk, 20 dat deze is samengesteM uit een huis met zijdelings van elkaar gescheiden kamers met hierin opgenomen diafragma-elementen, vaardoor elke kamer in een aandrijfsectie en een afgiftesectie vordt verdeeld; vaarbij deze diafragma-elementen onderling door middel van een gemeenschappelijke as zijn doorverbonden; alsmede 25 uit een vanuit deze gemeenschappelijke as naar buiten stekend uitsteeksel; uit verdeelorganen in het huis om de aandrijfsec-ties en afgiftesecties van de genoemde kamers met de fluidum-inlaat respectievelijk uitlaatpoorten te verbinden; uit inlaat-en uitlaatkleppen in de genoemde poorten om de te verpompen 30 vloeistofstroom naar en vanuit de genoemde afgiftesecties ten opzichte van de genoemde verdeelorganen te regelen; en uit een omkeringsmechanismemoduul dat in een gemeenschappelijk huis is opgenomen dat losneembaar tussen de afgiftekamers naast de genoemde gemeenschappelijke as aan de pomp is bevestigd, vaar-35 bij dit moduul besturingsklepmiddelen bevat om aandrij ffluidum 8201434 -29- afwisselend naar een bepaalde sectie van de genoemde aandrijfsec-ties te voeren, hetgeen door de genoemde diafragma's in de zijdelingse kamers wordt bepaald, alsmede een klepbedienings-onderdeel dat naast de as is gemonteerd en gedeeltelijk als gevolg 5 van het aangrijpen door het genoemde uitsteeksel vanuit een eerste naar een tveede stand of omgekeerd over draagvlakken kan verschuiven, waarbij dit klepaandrij fonderdeel dienst doet om te bewerkstelligen dat het aandrij ffluidum door de genoemde be-sturingsklepmiddelen afwisselend in de eerste en tweede stand 10 van het aandrijfonderdeel naar de betreffende aandrijfsecties wordt gevoerd, en een onderdeel met een overspringende werking om de beweging van het klepaandrijfonderdeel tussen de eerste en tveede stand te versnellen en te voorkomen dat dit hiertussen blijft stilstaan, waarbij dit onderdeel met een overspringende 15 werking een paar tegenover elkaar aangebrachte drukveren omvat, die aan de onderkant van het aandrijfonderdeel zijn vastgemaakt en aan tegenover elkaar gelegen zijden van een hartlijn zijn geplaatst, die parallel aan de hartlijn in de lengterichting van de genoemde as loopt 9 terwijl door de genoemde drukveren gelijke 20 en tegengestelde krachten op het klepbedieningsonderdeel in richtingen worden uitgeoefend, die in alle bewegingsstanden over de genoemde oppervlakken van het onderdeel loodrecht op de genoemde hartlijn staan.
6. Pomp en omkeringsmechanisme volgens con-25 clusie 5j met het kenmerk, dat dit verder is samengesteld uit een spoelvormig klepelement in de besturingsklep, dat op omkeer-bare vijze tussen twee afwisselende standen kan worden verplaatst om het aandrijffluidum afwisselend naar de genoemde twee andere secties te voeren; alsmede uit een bovenste huisdeel waarin de . 30 genoemde besturingsklep in een bovensectie ervan is opgenomen, waarbij zich langs de omtrek vanuit deze bovensectie een rand naar beneden uitstrekt, die van tegenover elkaar gelegen ope-ningen is voorzien vaardoor een geleidingsgleuf wordt bepaald; uit een jukvormig klepaandrijfonderdeel dat been en weer ver-35 schuifbaar in de genoemde geleidingsgleuf is gemonteerd, waarbij 8201434 3 ϊ - 30 - dit jukvormige klepaandrij fonderdeel een paar onderling van elkaar gescheiden opstaande armen bezit die afvisselend op aan-drijvende vijze in aangrijping met de tegenover elkaar gelegen einden van het genoemde spoelvormige klepelement van de bestu-5 ringsklep komen om deze been en veer te verschuiven, en een paar onderling van elkaar gescheiden naar beneden gerichte armen, die afwisselend in aangrijping met bet genoemde uitsteeksel of de been en veer bevegende as van de pomp kunnen komen; uit een paar scharnierend gemonteerde pennen, die in een gemeenschappe-10 lijk vlak onder het juk zijn aangebracbt, vaarbij elke pen vast biermee verbonden schamiereinden bezit, die op een hartlijn zijn aangebracht die loodrecht op de hartlijn in de lengterieh-ting van de geleidingsgleuf loopt, en legereinden, die nauvslui-tend in elkaar passen, vaarbij de genoemde legereinden met het 15 jukvormige klepaandrij fonderdeel zijn gekoppeld en biermee langs de hartlijn in de lengtericbting van de geleidingsgleuf kunnen vorden verplaatst; uit schroeflijnvormige veerelementen, die am elke betreffende pen zijn aangebracbt en vaardoor gelijke en tegengestelde krachten op de genoemde legereinden vorden uitge-20 oefend; en uit een onderste buisdeel vaarin de genoemde pennen en schroeflijnvormige veerelementen zijn opgenomen, vaarbij · dit onderste huisdeel op losneembare vijze aan het bovenste huis-deel is bevestigd.
7· Pomp en omkeringsmechanisme volgens con-25 clusie 5 a met het kenmerk, dat het onderdeel met een over- springende verking uit een paar scharnierend gemonteerde pennen bestaat, die in een gemeenschappelijk vlak onder het klepaandri j fonderdeel zijn aangebracht, vaarbij elke pen hieraan vastgemaakte scharnieringseinden bezit, die op een hartlijn 30 zijn aangebracht die loodrecht op de bevegingsrichting van het klepaandrijfonderdeel staat, en legereinden, die nauvsluitend in elkaar passen, tervijl de genoemde legereinden met het klepaandri j fonderdeel zijn gekoppeld en hiermee kunnen vorden verplaatst; en uit schroeflijnvormige veerelementen, die om elke 35 betreffende pen zijn aangebracht en vaardoor gelijke en tegen- 8201434 > * - 31 - gestelde krachten op de genoemde legereinden vorden uitgeoefend.
8. Pomp en omkeringsmechanisme volgens con-clusie 6 of Tj met het kenmerk, dat de genoemde vaste scharnieringseinden van de pennen en tenminste een deel van het 5 genoemde schroeflijnvormige veerelement op losneembare vijze in een ondersteuningsconstructie zijn aangebracht, die is samen-gesteld uit 'buisvormige opneemdelen om de genoemde vaste scharnieringseinden en de genoemde schroeflijnvormige veerelementen op te nemen; en uit penvormige sehamieringselementen, die van-10 uit de genoemde buisvormige opneemdelen in hierbij passende vaste openingen steken, zodat op deze vijze op de genoemde lood-recht op de bevegingsdichting van het klepaandrij fonderdeel staande hartlijn vaste schamieringspunten vorden bepaald.
9. Pomp volgens conclusie 6, met het kenmerk, 15 dat het genoemde bovenste huisdeel en onderste huisdeel verschuif- baar ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd om op deze vijze het gemeenschappelijke huis van het- moduul te vormen, vaarbij * het klepaandrijfonderdeel tussen deze huisdelen is opgenomen.
10. Pomp en omkeringsmechanisme volgens conclu-20 sie 5j met het kenmerk, dat dit verder is samengesteld uit terug- slagkleppen in de genoemde inlaat- en uitlaatpoorten van de afgiftesecties die in patronen zijn opgenomen, vaarbij deze pa-tronen een universele vorm bezitten die zovel in de inlaat- als uitlaatpoort past indien de stand ervan met de juiste fluidum-25 stroomrichting samenvalt; en uit gecodeerde verdelingsvormen op de genoemde terugslagkleppatroon, vaardoor vordt voorkomen dat een dergelijke patroon op een vijze in de inlaat- of uitlaatpoort vordt gestoken, die niet bij de juiste vooraf bepaalde fluidumstroomrichting past.
11. Pomp volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de genoemde gecodeerde verdelingsvorm op de patroon een eer-ste verdelingsvorm op een eerste einde van de patroon en een tveede verdelingsvorm op een tweede einde van de patroon omvat, vaarbij deze eerste verdelingsvorm alleen in een inlaatpoort 35 past en de genoemde tveede verdelingsvorm alleen in een uitlaat- 8201434 ? Γ - 32 - poort past.
12. Pomp met afgiftekamers met inlaat- en uitlaatpoorten voor de doorvoer van fluidum in en uit deze tamers en met. losneembare terugslagkleppen, die in deze poorten 5 zijn aangebracht om te beverkstelligen dat de fluidumstroom slechts in een vooraf bepaalde richting hierdoorheen kan stro-men, met bet kenmerk, dat elke klep in de vorm van een terug-slagkleppatroon met een universele vorm is uitgevoerd, die zovel in de inlaat- of uitlaatpoort past, indien de stand ervan met 10 de genoemde vooraf bepaalde fluidumstroomrichting overeenkomt; en dat op de genoemde terugslagkleppatroon gecodeerde verdelings-vormen zijn aangebracht vaardoor vordt voorkomen dat de patroon op een vijze in de inlaat- of uitlaatpoort vordt gestoken, die niet bij de genoemde vooraf bepaalde fluidumstroomrichting 15 past.
13. Pomp volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de genoemde gecodeerde verdelingsvorm op de patroon een eer-ste verdelingsvorm op een eerste einde van de patroon en een tvee-de verdelingsvorm op. een tveede einde van de patroon bevat, 20 vaarbij deze eerste verdelingsvorm alleen in een uitlaatpoort past en de genoemde tveede verdelingsvorm alleen in een uitlaatpoort past. 1U. Pomp en omkeringsmechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde onderdeel met 25 de overspringende verking is samengesteld uit een paar schar- nierend gemonteerde pennen, die in een gemeenschappelijk vlak onder het klepaandrijfonderdeel zijn aangebracht, vaarbij elke pen vaste schamieringseinden bezit, die op een hartlijn zijn aangebracht velke loodrecht op de bevegingsrichting van 30 het klepaandrijfonderdeel verloopt, en legereinden die nauv- sluitend in elkaar passen, vaarbij deze legereinden met het genoemde klepaandrijfonderdeel zijn gekoppeld, zodat deze hiermee kunnen vorden verplaatst; en schroeflijnvormige veerelementen die om elke pen zijn aangebracht ea vaardoor gelijke en tegenge-35 stelde krachten op de genoemde legereinden vorden uitgeoefend. 8201434 V % - 33 -
15. Pomp en omkeringsmechanisme volgens con-clusie 1U, met het kenmerk, dat de genoemde vaste scharnierings-einden van de pennen en tenminste een gedeelte van de genoemde schroeflijnvormige veerelementen op losneembare vijze in een 5 ondersteuningsconstruet ie zijn aangebraeht, die is samengesteld uit buisvormige opneemonderdelen om de genoemde vaste scharnierings-einden en de schroeflijnvormige veerelementen op te nemen; en uit penvormige scharnieringselementen, die vanuit de genoemde huisvormige opneemonderdelen in vaste openingen passen, zodat 10 op deze wijze vaste scharnieringspunten op de genoemde hartlijn vorden bepaald, die loodrecht op de bewegingsrichting van het klepaandrij fonderdeel staat.
16. Pomp en een omkeringsmechani sme in hoofd-zaak zoals beschreven in de beschrijving en/of afgebeeld in de 15 figuren. Μύ- 8201434
NL8201434A 1981-11-12 1982-04-05 Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor. NL8201434A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/320,584 US4436493A (en) 1979-09-21 1981-11-12 Self contained pump and reversing mechanism therefor
US32058481 1981-11-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201434A true NL8201434A (nl) 1983-06-01

Family

ID=23247055

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201434A NL8201434A (nl) 1981-11-12 1982-04-05 Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor.
NL8402441A NL8402441A (nl) 1981-11-12 1984-08-07 Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402441A NL8402441A (nl) 1981-11-12 1984-08-07 Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor.

Country Status (16)

Country Link
US (1) US4436493A (nl)
JP (3) JPS5885379A (nl)
KR (1) KR860000976B1 (nl)
AR (1) AR227598A1 (nl)
AU (2) AU549223B2 (nl)
BR (1) BR8204306A (nl)
CA (1) CA1185481A (nl)
DE (2) DE3249907C2 (nl)
ES (1) ES511888A0 (nl)
GB (3) GB2109477B (nl)
GR (1) GR75501B (nl)
IT (1) IT1205256B (nl)
MX (2) MX159429A (nl)
NL (2) NL8201434A (nl)
NZ (1) NZ200058A (nl)
PH (1) PH20511A (nl)

Families Citing this family (28)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4550624A (en) * 1981-11-12 1985-11-05 The Coca-Cola Company Reversing mechanism module for a double acting reciprocating pump and method for repairing the pump
US4634350A (en) * 1981-11-12 1987-01-06 The Coca-Cola Company Double acting diaphragm pump and reversing mechanism therefor
US4540349A (en) * 1984-05-16 1985-09-10 Du Benjamin R Air driven pump
US4681518A (en) * 1985-02-19 1987-07-21 The Coca-Cola Company Single-acting, gas operated pump
US4708827A (en) * 1986-03-17 1987-11-24 The Cornelius Company Method of and apparatus for making and dispensing carbonated water with a double diaphragm pneumatic water pump
NL8602971A (nl) * 1986-11-24 1988-06-16 Volvo Car Bv Koelsysteem voor een turbocompressor.
DE3706351C3 (de) * 1987-02-27 1994-04-14 Kopperschmidt Mueller & Co Durch einen Druckluft-Kolbenmotor angetriebene Flüssigkeits-Kolbenpumpe
JP2544399B2 (ja) * 1987-09-22 1996-10-16 山田油機製造 株式会社 ダイアフラムポンプの圧力チャンバ―
US5021219A (en) 1988-12-08 1991-06-04 The Coca-Cola Company Gas generator for a carbonated drink dispenser
JP2583738Y2 (ja) * 1990-07-03 1998-10-27 エスエムシー株式会社 ダイヤフラム形ポンプ
US5183396A (en) * 1991-09-27 1993-02-02 Cook James E Double acting simplex plunger pump
SG45214A1 (en) * 1992-03-05 1998-01-16 Joe Santa & Ass Pty Ltd A pump control valve and diaphragm
US5257914A (en) * 1992-06-24 1993-11-02 Warren Rupp, Inc. Electronic control interface for fluid powered diaphragm pump
US5664940A (en) * 1995-11-03 1997-09-09 Flojet Corporation Gas driven pump
US5816778A (en) * 1996-01-16 1998-10-06 Micron Technology, Inc. System for controlling the stroke length of a double-diaphragm pump
US6062427A (en) * 1998-08-27 2000-05-16 Du Investments L.L.C. Beer keg and pre-mixed beverage tank change-over device
US6099264A (en) * 1998-08-27 2000-08-08 Itt Manufacturing Enterprises, Inc. Pump controller
US6343539B1 (en) 1999-11-10 2002-02-05 Benjamin R. Du Multiple layer pump diaphragm
GB2366335B (en) * 2000-08-22 2004-09-01 Imi Cornelius Valve
US6672481B2 (en) 2001-02-22 2004-01-06 The Coca-Cola Company On demand carbonation system
US7367785B2 (en) * 2004-03-19 2008-05-06 Ingersoll-Rand Company Reduced icing valves and gas-driven motor and reciprocating pump incorporating same
US20060171827A1 (en) * 2004-04-14 2006-08-03 Smith Steve C Crossover switching and pump system
ES2380260B2 (es) * 2010-05-18 2013-02-14 Samoa Industrial S.A. Bomba de doble membrana de flujo central
US9316216B1 (en) 2012-03-28 2016-04-19 Pumptec, Inc. Proportioning pump, control systems and applicator apparatus
US20150377224A1 (en) 2014-06-06 2015-12-31 Flow Control Llc. Single piston foundation bag-in-box (bib) pump
CN105889154A (zh) * 2014-11-28 2016-08-24 陕西鼎基能源科技有限公司 高压气压力能等熵增压机
US10760557B1 (en) 2016-05-06 2020-09-01 Pumptec, Inc. High efficiency, high pressure pump suitable for remote installations and solar power sources
US10823160B1 (en) 2017-01-12 2020-11-03 Pumptec Inc. Compact pump with reduced vibration and reduced thermal degradation

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2615886A (en) 1951-01-10 1952-10-28 Astra Apotekarnes Kem Fab 10-pyrrolidinoacyl-phenothiazines and salts thereof
DE1138637B (de) 1959-07-21 1962-10-25 Grundstuecksverwaltungsgesells Doppelmembranpumpe, insbesondere Kraftstoffpumpe
US3589839A (en) * 1969-06-23 1971-06-29 Roger C Johnson Fluid feeder for pressurized fluid system
US3741689A (en) * 1971-08-05 1973-06-26 Rupp Co Warren Air operated diaphragm pump
US3782863A (en) * 1971-11-16 1974-01-01 Rupp Co Warren Slide valve apparatus
JPS5169203A (ja) * 1974-12-11 1976-06-15 Yoichi Nishioka Daiyafuramuhonpu
US4021149A (en) * 1975-12-15 1977-05-03 Tmb Industrial Maintenance Ltd. Fluid driven reciprocating pump
CA1155711A (en) * 1979-09-21 1983-10-25 William S. Credle, Jr. Reciprocating pump and reversing mechanism therefor

Also Published As

Publication number Publication date
DE3249907C2 (nl) 1991-07-04
NZ200058A (en) 1987-02-20
GB2154670A (en) 1985-09-11
ES8308397A1 (es) 1983-08-16
JPH02556B2 (nl) 1990-01-08
KR860000976B1 (ko) 1986-07-24
BR8204306A (pt) 1983-07-19
US4436493A (en) 1984-03-13
MX155872A (es) 1988-05-16
KR830010301A (ko) 1983-12-30
PH20511A (en) 1987-01-26
JPS62223481A (ja) 1987-10-01
GB2154671A (en) 1985-09-11
AU8178882A (en) 1983-05-19
ES511888A0 (es) 1983-08-16
GB2154671B (en) 1986-05-08
AR227598A1 (es) 1982-11-15
AU4921185A (en) 1986-03-13
GB2154670B (en) 1986-05-08
GB2109477B (en) 1985-12-04
GB8507849D0 (en) 1985-05-01
JPS6026193A (ja) 1985-02-09
DE3223473A1 (de) 1983-05-19
GB2109477A (en) 1983-06-02
GB8507850D0 (en) 1985-05-01
IT1205256B (it) 1989-03-15
MX159429A (es) 1989-05-30
AU549223B2 (en) 1986-01-23
GR75501B (nl) 1984-07-24
NL8402441A (nl) 1984-12-03
JPS5885379A (ja) 1983-05-21
IT8221319A0 (it) 1982-05-17
CA1185481A (en) 1985-04-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8201434A (nl) Zelfstandige pomp en omkeermechanisme ervoor.
US4682937A (en) Double-acting diaphragm pump and reversing mechanism therefor
KR101780689B1 (ko) 유체 제품을 송출하기 위한 장치 및 관련 방법
US7980425B2 (en) Metering pump for dispensing liquid
US4684332A (en) Ratio pump and method
US7387221B2 (en) Fluid discharge pumping apparatus
US5033943A (en) Low fluid shear pump
US5388725A (en) Fluid-driven apparatus for dispensing plural fluids in a precise proportion
WO2016178889A1 (en) Pneumatic timing valve
US4634350A (en) Double acting diaphragm pump and reversing mechanism therefor
EP1795446B1 (en) Device for delivering paste substances into containers
NL8005213A (nl) Pomp met een heen en weergaande beweging en een omkeer- inrichting daarvoor.
US4480969A (en) Fluid operated double acting diaphragm pump housing and method
US5797517A (en) Liquid pump dispenser with tri-purpose nozzle
US20060054633A1 (en) Dosage dispenser
KR20060120333A (ko) 고점도용 무맥동 공압펌프
US5509575A (en) Flow divider and method
CA1184433A (en) Universal check valve cartridge coded to ensure correct insertion
US4550624A (en) Reversing mechanism module for a double acting reciprocating pump and method for repairing the pump
NZ212074A (en) Pump housing for double acting pneumatically operated diaphragm pump
WO2023077492A1 (en) Fluid pump
JPS61106982A (ja) 流体の容積測定兼適量吐出装置
SU1038809A1 (ru) Насос-дозатор дл жидкостей
WO2003062638A1 (en) Liquid dispensing pump
TH32371B (th) ปั๊มจัดจ่ายรายครั้งสำหรับจัดจ่ายสารสองสาร หรือมากกว่าสองสาร

Legal Events

Date Code Title Description
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BI The patent application has been withdrawn