NL8201151A

NL8201151A - Deksel met beveiliging voor kinderen.

Info

Publication number: NL8201151A
Application number: NL8201151A
Authority: NL
Original assignee: Benckiser Gmbh Joh A
Priority date: 1981-04-04
Filing date: 1982-03-19
Publication date: 1982-11-01
Also published as: DK153582A; AT394838B; DK149053B; BE892215A; GR76061B; ES263258Y; CH656106A5; ATA125482A; DK149053C; NL190007C; NL190007B; IT8220686V0; FR2503099B3; ES263258U; FR2503099A1; DE8110351U1

Description

* # 1 Ή.Ο-30797

Deksel met beveiliging voor kinderen,

De uitvinding heeft betrekking op een deksel met beveiliging voor kinderen voor doos- of trommelvormige houders met inwendige randversterking, in het bijzonder met naar binnen omgezette rand, waarbij het deksel een buiten-5 ste, tenminste gedeeltelijk boven de randversterking liggende rand heeft.

Er zijn deksels bekend, waarin als beveiliging voor kinderen extra elementen ingebouwd zijn, die bij het openen bediend moeten worden, die echter het deksel gecompli-10 ceerd van constructie maken, zodat de vervaardiging daarvan gecompliceerd is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een deksel met beveiliging voor kinderen, dat eenvoudig van constructie is en uit één stuk te vervaardi- 15 gen is.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het deksel twee verend opgerold, van buiten af bedienbare, achter de randversterking grijpende, haakvormige grendels heeft, waarvan de bedieningsdelen een onderlinge afstand 20 hebben, die groter is dan de spanbreedte van een kinderhand en waartegenover tenminste één haakdeel geplaatst is.

De grendels kunnen aan dezelfde zijkant van een vierhoekig of in het gebied van de halve omtrek van een rond deksel geplaatst zijn, waarbij de afstand van de bedienings-25 delen tot de eindpunten van de daarbij behorende middellijn, tenminste met de spanbreedte van een kinderhand overeenkomt.

Volgens de voorkeursuitvoering is de grendel met het boven de randversterking liggende randdeel verbonden en van 30 in omtrekrichting aansluitende randdelen aan één eind en van andere delen van het deksel geheel, door een insnijding gescheiden, zodat deze in hoofdzaak radiaal te bewegen is.

Verder kan tenminste één haakdeel eveneens als grendel 35 uitgevoerd zijn.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de grendel met het vlak van de deksel verbonden, maar van de rand van de deksel door een insnijding gescheiden, die bij de einden 8201151 * * 2 , van de grendel U- vormig ten opzichte van het midden van het deksel naar beneden gebogen is, zodat de grendel in hoofdzaak naar het midden van de houder beweegbaar is.

Bij voorkeur komen hierbij de naar beneden gebogen de-5 len van de insnijding omgeveer overeen met de hoogte van de grendel. Verder kan tussen de grendels een extra haakdeel geplaatst zijn, waarvan het achter de randversterking grijpende deel zich tot de grendels toe uitstrekt, terwijl het aansluitende dichtbij het deksel liggende deel een ten op-10 zichte van de beide grendels heeft en waarbij het er achter grijpende deel, elastisch buigbaar is naar het midden van het deksel.

Bovendien wordt voorgesteld, om de achtergrijpende delen van de grendel- en/of haakinrichting met naar de einden 15 toe kleiner wordende uitstekende kragen uit te voeren.

Volgens een ander voorstel heeft de grendel een zich over de bevestigingsplaats daarvan uitstrekkende versterking.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekeningen nader verduidelijkt. Daarbij toont: 20 Big. 1 het aanzicht van de binnenkant van een deksel;

Big. 2 een doorsnede door een, in een trommelvormige houder geplaatst deksel;

Big. 5 het aanzicht van de binnenkant van een andere uitvoeringsvorm van het deksel; 25 Big. 4 een in een trommelvormige houder geplaatst dek sel volgens fig. 3·

Het deksel 1 heeft een buitenste dekselrand 2, alsmede een binnen rand 3, die tegen de, door de naar binnen omgezette rand gevormde randversterking 4 van de trommelvormige 30 houder 5» steunt. Het deksel heeft verder een haakdeel 6, dat achter de randversterking 4 grijpt. Het achtergrijpende deel strekt zich over een zekere afstand uit en is bij de einden 7 kleiner zodat het hier steeds minder naar voren steekt. Overigens vormt het haakdeel 6 een deel van de bin-35 nen rand 3·

Tegenover het haakdeel zijn op onderlinge afstand haakvormige grendels 8 aangebracht, die uit een deel van de buitenste dekselrand 2 bestaan, van welke rand de achter de randversterking van de houder 5 grijpende delen 9 naar bene-40 den afgebogen zijn, die op overeenkomstige wijze gevormd 8201151 ψ + 3 t zijn, als de einden van het haakdeel 6. De grendels 8 zijn van de buitenste rand 2 door insnijdingen 10 gescheiden en van het vlak van het deksel door insnijdingen 11 gescheiden. Deze grendels hebben verder een versterking 12., die in de 5 richting van de insnijding 10 op overgangsplaats naar de buitenste dekselrand 2 smaller wordt. De binnen rand 3 ontbreekt in dit gebied.

Als de grendels 8 door druk op het buitenste, een deel van de rand van het deksel 2 vormende vlak ingedrukt worden, 10 dan maken de delen 9 zich van de randversterking 4 los en kan het deksel in dit deel opgetild en vervolgens helemaal afgenomen worden. Omdat de afstand tussen de grendels 8 groter gekozen is dan de spanbreedte van een kinderhand, kan het kind echter ook bij gebruik van beide handen niet over 15 de halve omtrek van de houder heen grijpen en gelijktijdig de grendels bedienen, d.w.z. kan bij het bedienen de houder niet vasthouden, is de constructie een functionele beveiliging voor kinderen, in het bijzonder, omdat de voor het openen benodigde kracht door passende uitvoering van de 20 versterkingen 12 ingesteld kan worden.

Ook kunnen, zoals in fig. 3 getoond is, twee haakdelen 6 voorhanden zijn. “Verder bestaat de mogelijkheid om de haakdelen of één daarvan als de grendels 8 uit te voeren, zodat respectievelijk vier grendels aanwezig zijn en be-25 diend moeten worden.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 3 heeft twee haakdelen 6, die net als de einden 7 van het in fig. 1 getoonde haakdeel 6 gevormd zijn. De haakvormige grendels 8 zijn hier echter met het vlak van het deksel verbonden, maar van zij-30 delings aansluitende delen van het deksel door insnijdingen 13 gescheiden. Het achter de randversterking 4 grijpende deel 9 vormt een voortzetting van de inwendige rand 3> terwijl de grendel 8 van de delen van het deksel in de omgeving van de buitenste dekselrand 2 door een insnijding 14 35 gescheiden is, die het middendeel van een U- vormige insnijding vormt, waarvan de insnijdingen 13 naar beneden gebogen zijn. Ook deze grendel heeft een versterking 12, die over de insnijdingen 13 loopt. Tussen de grendels 8 kan een verder extra haakdeel 6 geplaatst zijn, dat in het boven de 40 randversterking 4 liggende deel van het deksel eveneens van 82 0 1 1 5 1

C

- % 4 de grendels 8 door de insnijdingen 13 gescheiden is, die in het aansluitende onderste deel tot een sleuf 15 verwijd zijn. Verder heeft het deksel in dit deel een buitenste randlijst 16, die een aangrijpingsvlak bij het openen van 5 het deksel vormt.

Voor het openen van het deksel worden de grendels 8 naar beneden gedrukt en het deksel met behulp van de lijst 16 naar boven gedraaid en verwijderd. Aangezien de sleuven 13 evenwijdig met de, in het symmetrievlak van de grendels 10 8 liggende straal van het deksel lopen, wordt de diepte, tot waar de grendel 8 naar binnen gedrukt kan worden, door de breedte van de sleuven 13 bepaald. Om klemmen met het tussen de grendels liggende haakdeel 6 te beletten, moet de insnijding 13 aan de onderkant tot sleuf 15 verwijd zijn.

15 Optillen van het deksel is slechts mogelijk, als het tussen de grendels 8 liggende haakdeel 6 elastisch weg te buigen is en de noodzakelijke radiale beweging door de grendels niet belet wordt. Dit is b.v. in de fig. 4 getoonde stand niet het geval. Eerst na verder naar binnendrukken 20 van de grendels 8 komt het haakdeel 6 vrij en kan radiaal naar binnen bewegen. Voor het openen van het deksel is dus niet slechts het naar beneden drukken van beide grendels 8 met vooraf bepaalde kracht noodzakelijk, maar deze moeten tot een bepaalde diepte naar beneden gedrukt worden, voor-25 dat het deksel opgetild kan worden, waarvoor eveneens een zekere kracht nodig is.

Het sluiten van het deksel geschiedt door de dezelfde handelingen als bij het openen, echter in omgekeerde volgorde. Bij enkele uitvoeringsvoorbeelden, b.v. bij het voor-30 handen zijn van vier grendels 8 kan het deksel door eenvoudig opdrukken gesloten worden.

820 1 151

Claims

1. Deksel met beveiliging voor kinderen voor doos- of trommelvormige houders met inwendige randversterking, in het bijzonder met naar binnen omgezette rand, waarbij het deksel een buitenste, tenminste gedeeltelijk boven de rand- 5 versterking liggende rand heeft, met het kenmerk, dat het deksel twee verend opgestelde, van buiten af be-dienbare, achter de randversterking grijpende, haakvormige grendels 8 heeft, waarvan de delen voor het bedienen een onderlinge afstand hebben, die groter is, dan de spanbreedte 10 van een kinderhand en waartegenover tenminste één haakdeel 6 aangebracht is.

2. Deksel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de grendel" 8 aan dezelfde zijkant van een vierhoekig deksel geplaatst zijn. 15

3* Deksel volgens conclusie l,methetken- m e r k, dat de grendel' 8 in het deel van de halve omtrek van een rond deksel 1 aangebracht zijn en de afstand van de delen voor het bedienen tot de eindpunten van de bijbehorende middellijn tenminste met de spanbreedte van een kin- 20 derhand overeenkomt.

4-. Deksel volgens een van de conclusies 1-3» met het kenmerk, dat de grendel 8 met het boven de randversterking 14- liggende randdeel verbonden is en van in omtrekrichting aansluitende randdelen aan één eind en van 25 andere delen van het deksel geheel, door een insnijding 10, 11 gescheiden is, zodat deze in hoofdzaak radiaal beweegbaar is.

5. Deksel volgens conclusie 1-4-, met het kenmerk, dat tenminste één haakdeel 6 eveneens als grendel 30. uitgevoerd is.

5 · s

6. Deksel volgens een van de conclusies 1-5» me t het kenmerk, dat de grendel 8 met het vlak van het deksel verbonden is, maar van de rand van het deksel 2 door een insnijding 13» 14 gescheiden is, die bij de einden 35 van de grendel U- vormig naar het midden van het deksel naar beneden gebogen is, zodat de grendel in hoofdzaak naar het midden van de houder te bewegen is. 8201151

7. Deksel volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de naar beneden gebogen delen 13 van de insnijding ongeveer met de hoogte van de grendel overeenkomen.

8. Deksel volgens conclusie 5 tm. 7, m e t h e t 5 kenmerk, dat tussen de grendels een extra haakdeel 6 geplaatst is, waarvan het achter de randversterking grijpende deel zich tot de grendels 8 toe uitstrekt, terwij'l het aansluitende, dichtbij de deksel liggende deel van de insnijding 13 tot een sleuf 15 verbreed is en waarbij het ach- 10 tergrijpende deel naar het midden van het deksel toe elastisch buigbaar is.

9. Deksel volgens een van de voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de achtergrijpende delen van grendel- en/of haakinrichting met naar hun einden toe 15 kleiner wordende uitstekende kragen uitgevoerd zijn.

10. Deksel volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de grendel 8 een zich over de be-vestiginsplaats daarvan uitstrekkende versterking 12 heeft. 82 0 1 1 5 1