NL8201086A - Stationaire biertank. - Google Patents

Description

*

- 1 - * X

N.0. 30809

Stationaire biertank

De uitvinding heeft betrekking op een stationaire biertank met aansluitingen aan de onder- en aan de bovenzijde van de tank.

Meestal in de kelder van een café, restaurant of der-5 gelijke worden dan één of meer van dergelijke tanks opgesteld, die door een tankwagen worden gevuld. Wanneer een tank leeg is, moet men een nieuwe tank aanslaan, door de bierleiding tussen het schenklokaal en de kelder los te maken van de lege tank en aan te sluiten op een volle tank.

10 Verder moet men de leiding tussen de koolzuurflessen losmaken van de lege tank en weer bevestigen aan de volle tank, zie bijvoorbeeld de Nederlandse octrooiaanvrage 6401781.

Verder moet de lege tank van tijd tot tijd gereinigd worden met water en/of chemische reinigingsvloeistof, waarvoor ook 15 koppelingen nodig zijn om de reinigingsvloeistof en het spoelwater naar en van de tank te voeren. Dit alles is tamelijk ingewikkeld met kans op vergissingen. Bovendien kost het koppelen en ontkoppelen tamelijk veel tijd.

Toch biedt een stationaire tank met een inhoud van b.v.

20 1.000 liter voordelen boven het gebruik van transportabele vaten met een inhoud van bijvoorbeeld 50 liter.

Bij groot bierverbruik moet er steeds iemand naar de opslagplaats van de vaten, veelal de kelder, om een nieuw vat aan te slaan. Gedurende deze tijd kan geen bier getapt 25 worden.

Het reinigen van de lege vaten gebeurt bij de brouwerij, zodat de kasteléin hier geen problemen mee heeft.

Het aanslaan van een vat is overigens veel eenvoudiger dan het overschakelen van een lege stationaire tank op een 30 volle, omdat in het biervat een vatstang aanwezig is, die bevestigd is -in de sponning van het vat. Deze vatstang omvat een verticale buis, waarvan het open benedeneinde zich uit-strèkt tot nabij de vatbodem. Het boveneinde is afgesloten door een eindwand. Onder de eindwand bevinden zich open-35 ingen die uitmonden in een ruimte om het boveneinde van de buis. Om dit gedeelte van de buis is een trechtervormig huis aanwezig.De ruimte tussen buis en huis is naar buiten afge- 8201086 i · » - 2 - sloten door een rubberbus om de buis, die door veerdruk naar buiten wordt gedrukt, zodat de openingen en dus het inwendige van het vat afgesloten is van de buitenlucht, zie bijvoorbeeld de Nederlandse octrooiaanvrage 6910931 of 7806761. 5 Om een vat aan te slaan is de bierleiding voorzien van een tapkop, die ook voorzien is van een aansluiting naar een koolzuurfles, of ander gas onder druk.

Na het aanbrengen van de tapkop op de vatstang en neerdrukken van een hefboom wordt een verbinding tot stand ge-10 bracht tussen koolzuurfles en biervat en tussen biervat en tapkraan, die zich in het schenklokaal bevindt. Door neerdrukken van de hefboom wordt de rubberbus over de buis omlaag-gedrukt, tegen de veerwerking in, waardoor de openingen in de buis van de vatstang in verbinding komen met de bierleiding 15 naar de tapkraan, zie de Nederlandse octrooiaanvrage 7806761.

De kastelein is gewend te werken met een dergelijke tapkop, die geen vergissing mogelijk maakt bij het aanslaan van vaten.

De uitvinding beoogt nu een stationaire biertank te voorzien van middelen, die althans ten dele overeenkomen met 20 de bekende vatstang, zodat de kastelein dezelfde hem vertrouwde tapkop ook voor een stationaire tank kan gebruiken. Bovendien kan de tankwagen, die bestemd is om de stationaire tank te vullen eveneens een dergelijke aansluitkop bevatten, evenals de reinigingsinstallatie die bestemd is om de tank 25 van tijd tot tijd te reinigen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de biertank voorzien is van een aansluitinrichting, die is ingericht om samen te werken met een voor tappen van bier uit vaten bekende kop, welke aansluitinrichting via een aan-30 sluiting in verbinding staat met een leiding naar de onder-aansluiting van de biertank en via een andere aansluiting in verbinding staat met een in hoofdzaak verticaal verlopende leiding naar de bovenaansluiting van de biertank.

Op deze aansluitinrichting past dus de tradionele tap-35 kop, waarmee vatbier getapt wordt, waarbij de kastelein precies dezelfde handelingen verricht als bij gebruik van biervaten.

Een identieke kop kan gebruikt worden voor het reinigen en vullen van de biertank.

8201086 -3- * i

Bij voorkeur bestaat de aansluitinrichting uit een huisdeel en uit een daarin passend en daarmede verbonden lichaam, dat in hoofdzaak overeenkomt met een in een biervat aanwezige vatstang.

5 Hierdoor is een gebruikelijke vatstang met eenvoudige middelen geschikt te maken voor gebruik bij een stationaire biertank.

Bij voorkeur bestaat de in hoofdzaak verticaal verlopende leiding tussen de zijdelingse aansluitstomp van het huisdeel en 10 de bovenaansluiting van de biertank, althans over een deel van zijn lengte uit doorzichtig materiaal.

Hierdoor kan te allen tijde het bierniveau in de biertank bepaald worden.

Bij het reinigen van de biertank gaat de reinigings-15 en/of spoelvloeistof onder druk eerst door deze leiding, zodat deze intensief gereinigd wordt.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin: fig. 1 is een schematisch aanzicht van een volle in 20 voorraad staande biertank; fig. 2 toont dezelfde biertank tijdens het tappen van het bier; fig. 3 toont dezelfde biertank tijdens het reinigen van de tank; 25 fig. ή· toont dezelfde biertank tijdens het vullen vanaf een verrijdbare tank; fig. 5 is een langsdoorsnede door de aansluitinrichting van de biertank volgens een eerste uitvoeringsvorm, met daarop een bekende tapkop; en 30 fig. é is een langsdoorsnede door de aansluitinrichting van de biertank volgens een tweede uitvoeringsvorm.

De biertank 1 heeft bijvoorbeeld de vorm van een staande cilinder met een inhoud van bijvoorbeeld 1.000 liter, die via poten 2 op de vloer 3 van de opslagruimte, bijvoorbeeld de 35 kelder van een café of restaurant rust.

Een leiding 4 sluit aan op het ondereinde van de tank 1 en een mondstuk 5 bevindt zich aan de bovenzijde. Dit mondstuk 5 dient voor het toevoeren van gas onder druk bij voorkeur koolzuur en wordt ook gebruikt voor het reinigen 6201086 5 ' Λ - 4 - van de tank 1, zoals later besproken zal worden.

De in detail in fig. 5 en 6 getoonde aansluitinrichting is aangegeven met A en B.

Nu zal eerst fig. 5 besproken worden.

5 Het huisdeel A van de aansluitinrichting bestaat uit een komvormige kamer 6 met een middenaansluiting 7, een zij-aansluiting 8 en een flensrand 9.

De kamer 6 is gekoppeld aan de tank 1. Op de middenaansluiting 7 sluit de reeds genoemde vaste leiding 4 aan, die 10 ook in fig. 1 is getoond.

Op de zijaansluiting 8 sluit een althans gedeeltelijk doorzichtige;:Jeiding 10 aan die voert naar het reeds genoemde mondstuk 5.

In het huisdeel A is een lichaam B bevestigd, dat grote 15 overeenkomst vertoont met een voor biervaten gebruikelijke vatstang. Op het vrije einde van dit lichaam B past met bajonetsluiting een voor biervaten gebruikelijke tapkop C.

Evenals de gebruikelijke vatstang bestaat het lichaam B uit een buis 11, echter korter dan gebruikelijk, die aan 20 het ene einde is afgesloten door een dwarswand 12. Onder de dwarswand 12 bevinden zich gebruikelijke vensters 13.

Om de buis 11 is een gebruikelijk van vensters voorzien verwijd huis 14 aangebracht met een flensrand 15, waarop de aansluiting van de tapkop C past.

25 Het smalle einde van dit huis 14 zit vast op de buis 11 en dient als aanslag voor een drukveer 16, die een rubber afdichtbus 17 drukt tussen de buitenrand van de dwarswand 12 van de buis 11 en de binnenrand van het huis 14.

Het benedeneinde van de buis 11 is voorzien van een 30 vaste kraag 18 met een O-ringafdichting 19, die afdicht in de centrale aansluiting 9 van het huisdeel A.

Om het huis 14 is een flenskraag 20 door solderen of dergelijke bevestigd. Met behulp van deze flenskraag 20 en niet-getoonde bouten is het lichaam B bevestigd in het 35 huisdeel A met een O-ringafdichting 21.

Bij de tank 1 volgens fig. 1 is de tapkop C nog niet aangebracht.

Deze tapkop C bestaat op bekende wijze uit een flensdeel 22, dat door verdraaiing bevestigd kan worden op de 8201086

V

- 5 - * - flensrand 15, uit een door een hefboom 23 naar buiten beweegbare buis 24, uit een zijdelingse aansluiting 25 voor gas onder druk en uit een aansluiting 26 naar de niet-getoonde tapkraan.

5 In de stand volgens fig. 1 is de tapkop C niet aange bracht op het lichaam B. De veer 16 houdt de rubberbus 17 in de in fig. 5 getoonde stand, waarbij de inhoud van de tank 1 is afgesloten. Het bier dat via de leiding 4 in de buis 11 komt, treedt via de vensters 13 en de vensters in het 10 huis 14 de kamer 6 van het huisdeel A binnen. Vandaar stijgt het bier via de aansluiting 8 in de doorzichtige buis 10.

Deze buis 10 staat via het mondstuk 5 weer in verbinding met het inwendige van de tank 1. Er ontstaat dus een communicerende verbinding, waardoor het bier in de buis 10 evenhoog staat 15 als in de tank 1. Boven het vloeistofniveau in de tank 1 bevindt zich een zekere hoeveelheid koolzuur onder druk.

Hierdoor is het mogelijk het bierniveau in de tank 1 vast te stellen. Dit geldt ook wanneer de tapkop C wel is aangesloten op het lichaam B, doch de hefboom 23 nog niet in 20 de richting van de wijzers van de klok is verzwaaid. Door dit verzwaaien beweegt nl. de buis 24 in de tapkop C naar links, waardoor de rubberbus 17 naar links wordt gedrukt tot voorbij de vensters 13.

Deze toestand treedt op tijdens het tappen van bier, zie 25 fig. 2. Daarbij zijn de koolzuurflessen 27 via een leiding 28 aangesloten op de aansluiting 25 van de tapkop C. Op de aansluiting 26 van de tapkop C sluit een leiding 29 naar een niet-getoonde tapkraan aan, die zich bevidnt in het lokaal waar bier wordt geschonken. Deze leiding 29 wordt in het algemeen 30 gekoeld en kan een niet-getoonde pomp bevatten, indien dit vanwege de afstand nodig is. Het bier staat onder overdruk van het koolzuurgas uit de flessen 27.

Wanneer dus een volle tank 1 volgens fig. 1 in gebruik genomen moet worden, sluit men de tapkop C aan op het lichaam 35 B. Op deze tapkop C is de koolzuurleiding 28 en de bierleiding 29 reeds aangesloten. Na openen van de koolzuurleiding 28 en verzwenken van de hefboom 23 komt het koolzuur vanuit de flessen 27 in het lichaam B en beweegt van de aansluiting 25 van de tapkop C langs de geopende afdichtbus 17, het huis 14, de vensters in het huis 14, de kamer 6 van het huisdeel A, 8201086 - 6 -

' *· V

de aansluiting 8, de stijgleiding 10 en het mondstuk 5 naar de tank 1 boven het bier.

Het bier wordt omlaaggedrukt en komt via de leiding 4, de buis 11, de vensters 13 in de tapkop C en vandaar via de 5 aansluiting 26 in de tapleiding 29 naar de tapkraan.

Om het niveau van de tank 1 te meten is het voldoende de hefboom 23 naar rechts te zwaaien, waardoor de drukveer 16 de afsluitbus 17 weer naar rechts beweegt. Dan is dezelfde situatie bereikt, als ware er geen tapkop C aanwezig.

10 Men kan dus steeds op eenvoudige wijze het bierverbruik meten en vaststellen hoeveel bier nog in de tank 1 aanwezig is.

In fig. 3 is de lege tank 1 tijdens het reinigen met water en/of chemisch reinigingsmiddel getoond. Dit reinigings-15 middel bevindt zich in een doseervat 30, waarop een waterleiding 31 aansluit.

Vanaf het vat 30 voert een leiding 32 waarin een eerste driewegklep 33, een pomp en een tweede driewegklep 35 zijn opgenomen naar de aansluiting 25 van een voor de reini-20 ging aan te sluiten kop ? die exact gelijk is aan de voor biertappen gebruikte kop C.

Vanaf de aansluiting 26 van deze kop C loopt een leiding 36 naar de eerste driewegklep 33. Vanaf de tweede driewegklep 35 loopt nog een leiding 37 naar het riool.

25 Om water en reinigingsmiddel naar de tank 1 te voeren bevinden de driewegkleppen 33 en 35 zich in de bovenste getekende stand.

De reinigingsvloeistof treedt de tank 1 dus binnen via de aansluiting 25, mits de hefboom 23 is neergedrukt.

30 De reinigingsvloeistof komt de tank 1 binnen via de leiding 10 en het mondstuk 5. Deze leiding 10 wordt daardoor dus intensief gereinigd. Zonder deze methode van reinigen zijn peilbuizen bij biertanks in verband met vervuiling niet bruikbaar. De tank 1 vult zich met reinigingsvloeistof, 35 omdat de afvoerleiding 36 is afgesloten door de driewegklep 33.

Als de tank 1 voldoende is gevuld met reinigingsvloeistof, wordt de driewegklep 33 verdraaid, zie de middelste getekende 82 0 1 0 S3 - 7 - * ' stand in fig. 3.

Met behulp van de pomp 34 wordt de reinigingsvloeistof of het spoelwater nu door de tank 1 gespoeld.

Na het spoelen worden de driewegkleppen 33 en 35 in de 5 onderste stand gedraaid en stroomt de vloeistof weg uit de tank 1 via de leiding 36, driewegklep 33, pomp 34, drieweg-klep 35 en afvoerleiding 37 naar het riool.

Het reinigen van de tank kan dus ook door de kastelein worden uitgevoerd met behulp van een hem vertrouwde kop C.

10 Om de biertank 1 te vullen vanaf een transportabele tank, zoals een tankauto, beschikt de tankauto ook over een zelfde kop C, zie fig. 4, waarin de transportabele tank is aangegeven met 38.

De kop C van de transportabele tank 38 is met deze 15 tank 38 verbonden via een flexibele slang 39, waarin twee slanghaspels 40 en een pomp 41 zijn opgenomen. Tijdens het vullen moet het bier onder overdruk worden gehouden, waartoe een koolzuurfles 42 via een leiding 43 aansluit op het boveneinde van de transportabele tank 38.

20 De vulleiding 39 sluit bij 26 aan op de kop C.

Omdat ook bij het vullen de tank 1 onder overdruk gehouden moet worden en het in de tank 1 aanwezige koolzuur met behoud van overdruk moet kunnen ontwijken is op de aansluiting 25 van de vulkop C ee.n naar de atmosfeer voerende 25 leiding 44 met manometer 45 en afsluiter 46 aangesloten.

Het vullen van de tank 1 geschiedt dus van onderaf.

Naarmate het bierniveau stijgt, wordt meer koolzuur afgelaten, waarbij de overdruk in stand blijft.

Na het vullen van de tank 1 wordt de hefboom 23 van de 30 vulkop C weer naar rechts gezwaaid, zie fig. 5, waardoor de afdichtring 17 het inwendige van de tank 1 ten opzichte van de omgeving afsluit. De kop C kan verwijderd worden en de situatie van fig. 1 is weer bereikt.

Het tappen van het bier, het reinigen van de tank en 35 het vullen gebeurt dus met hetzelfde type kop C.

De voor het tappen gebruikte kop C zit vast aan de bierleiding 29 en de koolzuurleiding 28.

8201085 * r * - 8 -

De voor het reinigen gebruikte kop C zit vast aan de leidingen 36 en 32 van de reinigingsinstallatie.

De vulkop C vormt een onderdeel van de transportabele tank 38 en zit vast aan de leidingen 39 en 44.

5 Hoewel in het bovenstaande steeds gesproken is van kool zuur, kunnen vanzelfsprekend ook andere gassen onder druk worden gebruikt.

De tweede uitvoeringsvorm van de aansluitinrichting is getoond in fig. 6.

10 Het huisdeel A dai;-/evenals bij de eerste uitvoerings vorm een kamer 6, een flensrand 9 en een zijdelingse aansluit-stomp 8, die voor reparatiedoeleinden met een koppeling D verbonden is met de verticale leiding 10.

Het lichaam B bestaat ook weer uit een buis 11, een 15 afsluitwand 12, vensters 13, een afdichtbus 17 en een druk-veer 16. Het verwijde huis 14 ontbreekt, omdat dit voor een biertank niet nodig is. De drukveer 16 steunt nu tegen de bodem van de kamer 6.

De buis 11 is afgedicht gevoerd door een centrale door-20 gang 47 van het huisdeel A en bijvoorbeeld door lassen of solderen daaraan bevestigd.

Het andere einde van de buis 11 sluit nu via een koppeling D aan op de vaste leiding 4 van de tank 1.

Deze koppelingen D maken het mogelijk de aanlsuitinrich-25 ting A, B los te koppelen. Dit kan nodig zijn, wanneer bijvoorbeeld de bfdichtbus 17 vervangen moet worden, waartoe de aansluitinrichtingA, B naar een werkplaats moet.

Verder wordt met de tweede uitvoeringsvorm op precies dezelfde wijze gewerkt als met de eerste uitvoeringsvorm.

30 De kop C grijpt nu aan op de flensrand 9, die daartoe overeenkomstig de flensrand 15 van de eerste uitvoeringsvorm is uitgevoerd.

Met de biertank volgens de uitvinding is^cfus mogelijk om te schakelen van vatbier op tankbier, waarbij alle voor-35 delen van het tappen uit vaten behouden blijven, doch de nadelen vermeden worden.

8201086

Claims (7)

1. Stationaire biertank met aansluitingen aan de onderen aan de bovenzijde van de tank, met het kenmerk, dat de biertank voorzien is van een aansluit-inrichting, die is ingericht om samen te werken met een voor 5 tappen van bier uit vaten bekende kop, welke aansluitinrich-ting via een aansluiting in verbinding staat met een leiding naar de onderaansluiting van de biertank en via een andere aansluiting in verbinding staat met een in hoofdzaak verticaal verlopende leiding naar de bovenaansluiting van de bier-10 tank.

2. Biertank volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aansluitiorichting bestaat uit een huisdeel en uit een daarin passend en daarmede verbonden lichaam, dat in hoofdzaak overeenkomt met een in een biervat aanwezige 15 vatstang.

3. Biertank volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het huisdeel de vorm heeft van een kamer, die open is aan de van de biertank afgekeerde zijde, welke kamer in de bodem en in de zijwand telkens een aansluitstomp 20 bevat en dat het lichaam bestaat uit een gebruikelijke vatstang, waarvan de normaal in het vat stekende buis is ingekort en is voorzien van een afdichting aan de buitenzijde, zodat de ingekorte buis afdichtend past in de eerstgenoemde aansluitstomp van het huisdeel, terwijl het buiten het huisdeel 25 stekende deel van het de vatstang omgevende huis, dat de met kop samenwerkende flensrand bevat, afgedicht is bevestigd in de open zijde van de kamer van het huisdeel, dat daardoor is afgesloten.

4. Biertank volgens conclusie 1 of 2, met het, 30 kenmerk , dat het huisdeel de vorm heeft van een kamer die open is aan de van de biertank afgekeerde zijde, welke kamer in de bodem een doorgang en in de zijwand een aansluitstomp bevat en dat het lichaam bestaat uit de essentiële onderdelen van een gebruikelijke vatstang, te weten de aan één 35 einde door een dwarswand afgesloten buis, de vensters in de buis onder de dwarswand, de elastische afdichtbus om dit einde van de buis en de drukveer om de afdichtbus in de gesloten stand te drukken, waarbij het lichaam zodanig in het 8201086 J ' - 10 - huisdeel»is opgesteld, dat de afdichtbus in gesloten stand de ringvormige ruimte tussen buis en open zijde van de kamer van het huisdeel afsluit, dat de drukveer rust tegen de bodem van de kamer en dat de buis zich afdichtend uitstrekt door de 5 doorgang in het huisdeel en met het huisdeel is verbonden, waarbij het vrije einde van de buis verbonden is met de naar de onderaansluiting van de tank verlopende leiding.

5. Biertank volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat tussen de aansluitstomp van het huisdeel en 10 de verticaal verlopende leiding en tussen het buiten het huisdeel uitstekende einde van de buis en de leiding naar de onderaansluiting van de tank losneembare koppelingen zijn aangebracht.

6. Biertank volgens één of meer der voorafgaande con-15 clusies, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak verticaal verlopende leiding tussen de zijdelingse aansluitstomp van het aansluitdeel en de bovenaansluiting van de biertank, althans over een deel van zijn lengte uit doorzichtig materiaal bestaat. 20

7. Reinigingsinstallatie voor een biertank volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk , dat deze bestaat uit een toevoerleiding voor reinigings- en/of spoelvloeistof onder druk die via een tweetal driewegkleppen aansluit op de bij toepassing als tap-25 kop voor de toevoer van gas onder druk bestemde aansluiting van de reinigingskop, terwijl de afvoerleiding van de reinigings- en/of spoelvloeistof enerzijds aansluit op de bij toepassing als tapkop voor de afvoer van bier bestemde aansluiting van de reinigingskop en anderzijds op één van de 30 driewegkleppen, terwijl op de andere driewegklep een afvoer naar het riool aansluit.