NL8200831A - Dwarsarm-draaginrichting. - Google Patents

Description

' . N.0. 30849

Dwarsarm-draaginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een dwarsarm-draaginrichting met een één of tweezijdig van dwars.armopstellingen te voorziene draagwand en in deze draagwand aangebrachte geprofileerde sleuven voor het opnemen van verankeringsinrichtingen van de dwarsarm-5 opstellingen.

Het is bekend om voor het presenteren van artikelen in winkels, in draagwanden geplaatste dwarsarmen en consoles te gebruiken. In die gevallen waar gelijktijdig een decoratieve functie van de wand wordt gewenst, is het van belang dat de verankering van de dwarsarm 10 of van de console zo gevormd is, dat deze het aanzien van de wand niet benadeelt en wordt daarom meestal in. het inwendige van de wand’ geplaatst. Het is dan nadelig dat het inhangen en uitlichten, alsmede het plaatselijk verschuiven van deze draagelementen in de wand gecompliceerd wordt en veel tijd kost.

15 Het is het doel van de uitvinding een dwarsarm-draaginrichting in samenhang met een decoratief uit te voeren wand te verschaffen, waarin de bevestigingsdelen van de dwarsarm gemakkelijk op te hangen en uit te lichten zijn, en in de gebruikstand niet zichtbaar zijn. Het volgens de uitvinding te bereiken doel is dus een combi-20 natie van geprofileerde houder en verankeringsdeel te verschaffen, waarin de geprofileerde houder in hoofdzaak onzichtbaar in de draagwand opgenomen is en het bij de dwarsarm aanwezige verankeringsdeel vanaf het wandvlak of zichzelf vergrendelend in de geprofileerde houder geplaatst kan worden.

25 Dit doel wordt bereikt doordat de draagwand aan tenminste één zijde van een montageplaat met een horizontale rij planken met steeds dezelfde breedte voorzien is, en steeds twee aangrenzende planken door een zich van buiten naar binnen verbredende geprofileerde sleuf op afstand van elkaar geplaatst zijn, doordat de geprofi-50 leerde sleuf een voorliggend steundeel en een achterliggend vergren-delingsdeel vormt en doordat de verankeringsinrichtingen van de dwarsarmopstellingen aan aan de voorzijde vlakke aansluitorganen gevormde S-vormig geprofileerde haakdelen met een voorliggend draag-deel en een in het vergrendelingsdeel van de geprofileerde sleuf 55 grijpend blokkeerorgaan zijn. ïïitvoeringsvarianten hiervan worden in de volgconclusies beschreven.

ïïitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening verduidelijkt. Daarin toont: 8200831 2

Pig. 1 een draaginrichting voor een dwarsarm met een dubbele draagwand en twee verschillend gevormde dwarsarmconstructies,

Pig. 2 een uitvoeringsvariant van de opnamesleuf met een bekleed profiel, 5 Pig. 3 een perspectivische afbeelding van de verankeringsstrip aan de dwarsarm volgens fig. 1, linker helft van de figuur,

Pig. 4 het verloop van het inbrengen van de dwarsarm volgens fig. 3 in óLe opnamesleuf, en

Pig. 5 een doorsnede op vergrote schaal van het verankerings-10 deel aan de drager volgens fig. 1, rechter helft van het figuur.

In fig, 1 is een zogenaamde dubbele draagwand met twee plank-opstellingen 1, 1 aan beide zijden van een middelste rug- of montageplaat 2, afgebeeld. De plankopstellingen 1, 1 bestaan uit vertikale reeksen planken 3> waarvan de breedte a door de afstand 15 van langssleuven met een sleufopening 4 met breedte b bepaald is.

De langszijden van de planken 3 zijn zo geprofileerd, dat deze steeds de vorm van de ene wand van een geprofileerde sleuf 5 hebben. In fig. 1, 2, 4 en 6 is een neergelegd Y-profiel getoond, waarbij elke langszijde van de plank een gestrekte Z-vorm heeft. In het 20 geval dat de planken 3> die door' een hechtende verbinding op de rugplaat 2 aangebracht zijn, uit hardhout of een hard plaatmateriaal met grote drukvastheid bestaan, dienen de wanden van de geprofileerde sleuven direct als draagvlakken voor in de sleuven 5 aan te brengen dwarsarmen 6 en/of tableaudragers 7» die hieronder aan de 25 hand van de fig. 3-5 worden beschreven. Voor de verhoging van de bestendigheid tegen krassen zijn de zichtbare oppervlakken van de planken 3 doelmatigerwijs van een harde kunststoffen frontplaat 8 voorzien.

In die gevallen waar de planken 3 uit een zacht of voor druk 30 gevoelig materiaal vervaardigd zijn, worden tenminste de wanden van de sleuven maar echter bij voorkeur ook de bodems van de sleuven 9' van een tegen druk bestendige bekleding 9 voorzien, waarvan de binnenvorm met het gewenste profiel van de sleuf 5 overeenkomt. Een voorbeeld van zo'n bekleding is in fig. 2 afgebeeld. Deze kan uit 35 een metalen of kunststofprofiel vervaardigd zijn.

De in fig. 1 links getoonde dwarsarm 6 is in de fig. 3 en 4 met meer details afgebeeld. Aan een strip vlak metaal 10 met een naar beneden gericht vlak steunvlak 11 is een in langsdoorsnede S-vormig gebogen inhang- resp. verankeringsinrichting 12 in de vorm van een 40 haakdeel gevormd, waarvan het begin- en einddeel 12.1, 12.2 op 8200831 ί * « 3 afstand t.o.v. elkaar in evenwijdige vlakken liggen. Op het begin-deel 12.1, dat in het boveneind van het steunvlak 11 overgaat, sluit na een ombuiging met een scherpe hoek (30-45°) een draagdeel 13 aan, dat volgens fig. 4 voor het aanliggen tegen het onderste 5 schuine vlak 14 van de geprofileerde sleuf 5 bestemd is. Op het draagdeel 13 volgt via een verdere ombuiging van het einddeel 12.2, waarvan de achterzijde in gemonteerde stand tegen de basis van de sleuf 5" resp. tegen de aangrenzende rugplaat 2 ligt. Be voorzijde van de strip 10 draagt een op het steunvlak 11 gelaste staaf van de 10 dwarsarm 15.

Het ophangen resp. verankeren van de strip 10 in de geprofileerde sleuf is in fig. 4 afgebeeld'. Door naar boven-kantelen van de dwarsarm 6 wordt het einddeel van de strip 12.2 volgens de gestippelde afbeelding in een ongeveer evenwijdige positie naar het 15 bovenste schuine vlak 16 van de geprofileerde sleuf 5 gebracht en hierin naar binnen geschoven. Zodra het contact tussen het einddeel 12.2 en het draagdeel 13 in het deel van de opening van de sleuf 4 plaatsvindt, wordt de dwarsarm 6 weer successievelijk naar beneden gezwaaid. Het einddeel 12.2 zwaait daarbij in de bovenste hoek van 20 de basis 1J van de geprofileerde sleuf 5 en het draagdeel 13 komt tot slot op het onderste schuine vlak 14 te liggen. Door het evenwijdig met de voorkant van de planken naar beneden trekken (pijl A) van de dwarsarm 6, komt het einddeel 12.2 tegen de rugplaat 2 reap, de basis van de sleuf 5" en het draagdeel 13 tegen het onderste 25 schuine vlak 14 klem te liggen. Gelijktijdig steunt het steunvlak 11 van de strip 10 tegen de frontplaat 8, waardoor de verankering van de dwarsarm 6 door de vorming van een wigvormige ingrijping door overeenkomstige vorm en door daarop werkende kracht geschiedt.

]?ig. 5 toont in doorsnede de inhang- resp. verankeringsinrich-30 ting 21 van de tableaudrager 7 uit fig. 1 op vergrote schaal. De omtrek van de geprofileerde sleuf 5 is gearceerd. Met 22 wordt een langwerpig, zich.over een wezenlijk deel van de lengte van het tableau uitstrekkend wanddeel aangeduid, dat tenminste bij de zijranden van steeds een verstevigingsribbe 23 voorzien is. Het wand-35 deel 22 is in dwarsdoorsnede S-vormig/haakvormig gebogen en heeft aan het boveneinde een verticale- vergrendelingskop 24, waarvan het eind 24' in gemonteerde toestand tegen het bovenste schuine vlak 16 van de geprofileerde sleuf 5 aanligt en die op een horizontaal deel 25 aansluit, dat door de ribben 23 op het onderste horizontale deel 40 5' in de opening van de sleuf 4 steunt. Het wanddeel 22 loopt 8200831 ' 4

f · V

aansluitend op afstand ter hoogte van de ribbe 23 evenwijdig met de voorzijde 3' van de planken en gaat dan in een horizontalë frame-constructie 26 van de tableaudrager 7 (fig. 1) over. Boor het op de ' tableaudrager werkende gewicht wordt het verticale wanddeel 22' 5 tegen de voorzijde 3' van de plank gedreven, het als draaipunt werkende horizontale deel 25 met het opgebrachte gewicht belast, en de vergrendelingskop 24 klemmend tegen het bovenste schuine vlak 16 van de geprofileerde sleuf 5 gedrukt, waarbij de vergrendelingskop 24 ook stabiliserend via het bovenste einddeel 23* van de ribbe 23 10 tegen de· basis 5” van de sleuf 5 steunt. Deze verankering geschiedt weer door overeenkomstige vorm en daarop werkende kracht en kan slechts door aanzienlijk omhoogzwaaien van de tableaudrager 7 zo losgenomen worden, dat deze uit de geprofileerde sleuf 5 komt.

8200831

Claims (5)

1. Dwarsarm-draaginricht ing met een één- of tweezijdig van dwarsarmopstellingen te voorziene draagwand en in deze draagwand .aangebrachte geprofileerde sleuven voor het opnemen van veranke-ringsinrichtingen van de dwarsarmopstellingen, met het kenmerk, dat 5 de draagwand (1, 2) aan tenminste één zijde van een motageplaat (2) met een.horizontale rij planken (j) met steeds dezelfde breedte (a) voorzien is, · en steeds twee aangrenzende planken (3) door een zich van buiten naar binnen verbredende geprofileerde sleuf (4,5) op afstand van elkaar geplaatst zijn, dat de geprofileerde sleuf (4,5) 10 een voorliggend steundeel (14, 5’) en een achterliggend vergrende-lingsdeel (5”, 16) vormt, en dat de verankeringsinrichtingen van de dwarsarmopstellingen aan aan de voorzijde vlakke aansluitorganen (11, 22') gevormde S-vormig geprofileerde haakdelen (12, 21) met een voorliggend draagdeel (13, 25) en een in het vergrendelingsdeel 15 (5”, 16) van de geprofileerde sleuf (4, 5) grijpend blokkeerorgaan (12.2, 24) zijn.

• 2. Draaginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steundeel van de geprofileerde sleuf (4, 5) een naar binnennaar beneden gericht schuin vlak (14) is en het draagdeel (13) aan 20 het haakdeel (12) met dit schuine vlak een als een wigaangrijpend opstelling vormt (fig. 1, 3, 4).

3. Draaginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het draagdeel (13) een ten opzichte van het schuine vlak (14) complementair draagvlak is.

4. Draaginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steundeel van de geprofileerde sleuf (4, 5) een vlak horizontaal deel (5') in het gebied voor binnentreden in de sleuf (4) is en het draagdeel (25) aan het haakdeel (21) een door verstevigingsribben (25) verstevigd horizontaal deel is, waaraan een verticaal naar 50 boven stekende vergrendelingskop (24) gevormd is (fig.

5)· 8200831 .