NL8200076A - Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van vlees. - Google Patents

Description

— "i. ...**» . ....... ......

Μ m 30.695 <* - Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van vlees. -

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitbenen van vlees zoals hammen, schouders,kalkoen- en kippende-len, door deze in een pers onder druk te brengen met zijwaartse uitwijkmogelijkheid voor het vlees, zodat dit van de botten wordt los-5 gemaakt en zijwaarts beweegt, terwijl de botten tussen de overstaande persvlakken worden vastgehouden, waarna het bedoelde vlees afzonderlijk van de botten wordt verwijderd, en op een werkwijze voor het gebruik van zulk een inrichting. Zulk een werkwijze en inrichting zijn bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 77*07838. Daarbij 10 wordt het vlees niet in structuur benadeeld maar in grote stukken opzij weggedrukt en aldus in belangrijke mate van de botten losgemaakt, anders dan in een zogenaamde bottenpers, waarin de botten met vlees in een gesloten ruimte onder hoge druk worden gebracht en het vlees daardoor in een pasta-achtige toestand overgaat, waarin het 15 door fijne openingen uit de persruimte kan stromen. Yandaar dat de werkwijze volgens bovenbedoelde octrooiaanvrage het normaal met de hand plaatsvindende uitbenen beter kan vervangen dan zulk een bottenpersmethode. Echter zullen de botten daarbij toch nog vaak zodanig worden gebroken, dat splinters en beenmerg met het vlees meegaan, 20 wat voor de kwaliteit van het vlees nadelig is en mee kan brengen dat een afzonderlijke nabehandeling moet worden toegepast om zulke splinters te verwijderen. Men kan dit nadeel vermijden door minder ver te gaan met persen, bijvoorbeeld met lagere persdruk en zonder dat de persvlakken geheel op elkaar tot sluiten komen, maar dan is 25 de vleesopbrengst te gering en moet men met de hand toch weer een groot deel van het vlees van de botten losmaken.

De inrichting beoogt nu hierin verbetering te brengen door een vollediger verwijdering van het vlees bij minder beschadiging der botten mogelijk te maken.

30 Hiertoe is een inrichting als in de aanhef bedoeld vol gens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat in één of beide persvlak-ken een of meer uitsparingen zijn aangebracht, waarin de botten althans enigszins kunnen passen.

Het blijkt aldus mogelijk een groot deel van het vlees 35 van de botten te verwijderen zonder dat de botten geheel gebroken of versplinterd worden en botsplinters en beenmerg met het vlees mee worden afgescheiden.

Opgemerkt wordt, dat in de niet-voorgepubliceerde 8200076 -2- f ' octrooiaanvrage 81.03360 van aanvraagster is voorgesteld ten minste één der persvlakken uit elastisch materiaal te vervaardigen. Dit geeft t.o.v. de eerder hiervoor gebruikte harde, platte persvlakken een verbetering in die zin dat de botten minder sterk gebroken wor-5 den. Het blijkt echter dat in veel gevallen een beter resultaat wordt bereikt door toepassing van de uitvinding, althans wanneer het gaat om vlees met een klein aantal grote botten, terwijl het in vele gevallen aanbeveling verdient die uitvindingen te combineren. Men kan in vele gevallen rekenen op botten, bijvoorbeeld bij hammen en 10 schouders,, die in grote aantallen vrijwel dezelfde afmetingen, met slechts weinig onderlinge'vorm- en maatafwijkingen, hebben.

Uiteraard heeft een persinrichting volgens de uitvinding een zekere overeenkomst met een vormpers, zoals in allerlei uitvoeringen bekend, bijvoorbeeld voor metaal, etenswaren (speculaas) en 15 briketten, maar er wordt in een pers volgens de uitvinding niet een bepaalde vorm aan een bepaald materiaal gegeven, doch slechts gezorgd dat het vlees onder persdruk komt om van de botten gelost te worden, terwijl de botten zoveel mogelijk worden ontzien door opname in een in vorm aangepaste holte.

20 De inrichting betreft ook enkele speciale uitvoeringen van de voor toepassing van de uitvinding nodige persinrichting.

De inrichting zal thans nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Daarin is: lig. 1 een verticale doorsnede door een persinrichting volgens de 25 uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm;

Fig. 2 een verticale doorsnede loodrecht op die van fig. 1, en wel volgens de lijn II - II in fig. 1;

Fig. 3 een aanzicht van het persvlak van de bovenste persstempel van de inrichting volgens fig. 1 en 2; 30 Fig. 4 een aanzicht van dat persvlak in een andere uitvoering;

Fig. 5 een schematisch horizontaal gedeeltelijk zijaanzicht van zulk een inrichting in een andere uitvoering;

Fig. 6 een gedeeltelijke doorsnede van de inrichting volgens fig. 5, en wel volgens de lijn VI - 71 in fig. 5· 35 De getekende inrichting heeft in een gestel 1 een trans portband 2, geleid over eindroliën 3 en 4, met een niet getekende aandrijving voor rol 4· De band kan van metaal of rubber of dergelijke met versterkingen zijn vervaardigd en heeft een geruwd bovenoppervlak, gezien in het bovenste part, of doorgaande openingen, om 40 het te behandelen stuk vlees en vooral het bottenresidu na de pers- 8200076 » *, -3- bewerking door wrijving goed mee te nemen.

Het gestel 1 draagt een hydraulische (hoofd-) perscilinder 5 en een tweetal kleinere ijlgangcilinders 5'» die een persstempel 6 op en neer kunnen doen bewegen. De twee kleine cilinders 5' 5 worden voor een snelle op- en neergaande beweging van de persstempel 6 gebruikt, terwijl de hoofdcilinder 5 alleen gebruikt wordt voor het uitoefenen van de tijdens het uitbenen op het materiaal nodige hoge druk.

De persstempel 6 heeft een afzonderlijke persplaat 7» 10 opgenomen tussen zijstukken 8, die met naar binnen reikende onderranden 9 deze plaat opsluiten en met de persstempel 6 verbonden'houden, zodat de persplaat 7 gemakkelijk in zijn horizontale vlak verschoven kan worden om door een andere te worden vervangen, zoals nog beschreven zal worden. De plaat 7 heeft een uitsparing 10, waarin de 15 botten der te behandelen vleeslichamen met weinig speling passen.

De persruimte heeft aan de twee overstaande dwarse..einden, in fig. 2 doorgesneden, een brede, ongeveer rechthoekige vlees-uitlaat 11, 12 met afgeronde hoeken. Er zijn middelen voor het doorlaten en afsnijden van het vlees, hier gevormd door draaischuiven 20 15> die een lange doorgaande opening 14 hebben en na het persen gedraaid worden op een wijze als nog te beschrijven.

Het gestel draagt een invoertafel 15, waarop het te behandelen vlees wordt gelegd en van waar het op de transportband 2 kan worden geschoven, en een kast 17 boven het eerste deel van de 25 transportband ter beveiliging bij het invoeren van het vlees.

De persstempel 6 draagt twee afsluitplaten of deuren 17 en 18. Deze sluiten de persruimte tijdens het persen af langs de twee overstaande zijden daarvan, dwars op de transportband 2 gelegen. Beide platen worden door de persstempel gedragen met behulp van 30 scharnierende schalmen 19 en stangen 20, die elk via een niet-getekende veerbuffer met die platen zijn verbonden. De schalmen 19 zijn aan een juk 21 opgehangen, dat bij 22 in het midden scharnierend aan de persstempel 6 is aangebracht.

In de geheven stand van de persstempel 6 hangen de deuren 55 1'7 sa 18 in de in fig. 1 zichtbare standen daaraan via juk 21. Het vlees met bot wordt op tafel 15 gelegd en vandaar op de transportband 2 geschoven. Deze band wordt nu met zijn bovenpart naar rechts / in fig. 1 bewogen, waarbij het vlees wordt meegenomen onder de kast 16 en onder de deur 17 tot in de persruimte. De transportband wordt 40 gestopt wanneer het vlees de deur 18 heeft bereikt, die in een 8200076 -4- lagere stand staat en dus het vlees tegenhoudt ook als de transport-hand iets te ver zou bewegen alvorens te stoppen.

De draaischuiven 13 hebben elk een krukhefboom 23 ter plaatse van plaat 17, aangrijpende op een hydraulische of pneuma-5 tische zuigercilinder 24» met zijn ondereinde scharnierend in het gestel bevestigd. De schuiven 13 staan met de opening 14 in de stand van fig. 2 in geheven stand van persstempel 6 en tijdens het persen.

Wanneer nu het vlees aldus op zijn plaats in de persruimte is gekomen, wordt de persstempel 6 neerwaarts bewogen. De 10 platen 17 en 18 bewegen mee en zodra plaat 18 door de bodem van de persruimte wordt tegengehouden draaien de jukken 21 om plaat 17 neer te drukken en de persruimte te doen sluiten voordat het persen (noemenswaard) begint. Bij verder neerwaarts bewegen van de persstempel· 6 worden de platen 17 en 18 neerwaarts gedrukt, en de stangen 20 be-15 wegen verder met de stempel mee naar beneden, welke beweging door de genoemde veerbuffer elastisch wordt opgevangen. .....

Het perskussen 7 perst bij het persen het vlees zo samen, dat het vlees zelf van de daarin aanwezige botten wordt geschoven, zodat dit de persruimte door de schuiven 13 en de afvoeraansluitin-20 gen 11, 12 verlaat. De botten blijven op hun plaats en worden aan het eind van de persslag in de holte 10 van de persplaat opgenomen, zodanig dat zij zo weinig mogelijk onder druk worden gebracht.

Aan het eind van de persperiode worden de cilinders 24 bediend, waardoor de schuiven zo worden gedraaid, dat de bovenrand 25 25 van de opening 14 in elke schuif het vlees goed afsnijdt, zodat dit niet via draden of pezen met de botten verbonden blijft. Is de persstempel 6 met de platen 17 en 18 in de stand van fig. 1 en 2 teruggekeerd, dan wordt de transportband 1 in beweging gebracht, zodat de botten onder de onderrand van plaat 18 door bewegen naar 30 rechts in fig. 1, waar zij worden afgevoerd. Gelijktijdig keren de schuiven 13 in de getekende stand terug.

Bij 26 kan een sproeireinigingsinrichting op de transportband 2 werken.

Er kan aldus een goed persen en een vrijwel volledig om-35 sluiten van de botten door de persplaat plaatsvinden.

Zoals in fig. 3 sn 4 nader aangegeven, kan de holte 10 voor de botten in de persplaat verschillende gedaanten hebben, afhankelijk van de vorm van de botten. Uit fig. 1 en 2 blijkt, dat de holte 10 ook een variabele diepte kan hebben en afgeschuinde en/of afge-40 ronde randen om de botten zo nauwkeurig mogelijk te omsluiten. In 8200076 «* -v -5- fig. 3 is een persplaat 7 voor hammen van een bepaalde afmeting weergegeven. Met streeplijn 40 is de buitenomtrek van een ham weergegeven, met 41 het heupbeen, met 42 het dijbeen, met 43 cLe knieschijf, met 44 het scheenbeen en met 45 het kuitbeen in de ham. Met 5 46 is de buitenomtrek van de uitsparing 10 aangeduid en met 47 de begrenzing van het platte, diepste deel daarvan. Tussen 46 en 47 is er een schuine en desgewenst aan één of beide einden enigszins afgeronde overgang. De holte 10 kan overal even diep zijn, bijvoorbeeld 12 mm, behalve in de delen die de uiteinden van het heupbeen 10 41 opnemen, door de lijn 48 grenzen aan het diepere cirkelvormige gewrichtsdeel en bijvoorbeeld slechts 8 mm diep zijn.

In fig. 4 is een persplaat 10 voor schouders weergegeven, met streeplijn 50 voor de buitenomtrek van de schouder, met 51 voor het schouderblad, 52 voor de boegpijp en 53» 54 voor de schenkpijp 15 en ulna. De uitsparing 10 is weer in buitenomtrek met 46 aangeduid en 47 geeft de begrenzing van het platte, diepste deel daarvan,,, waarbij 46 en 47 weer door een schuine rand zijn verbonden. Ter plaatse van het schouderblad is de holte ondieper (bijvoorbeeld 8 mm) dan ter plaatse van de botten 52, 53 en 54· he overgang tussen dieper en 20 ondieper deel ligt bij de lijn 56·

De botten hebben, zoals uit deze figuren blijkt, horizontaal ruimte binnen de holte 10, maar deze holte is zo gedimensioneerd, dat aan het eind van de persslag de dikkere delen der.botten zo worden platgedrukt, dat de holte vrijwel geheel door bot wordt 25 opgevuld. De botten worden daarbij wel vervormd, maar eerst wanneer de pers bijna geheel gesloten is, zodat geen botdelen de pers kunnen verlaten.

Gaat men over op het persen van vlees met een andere hoofdvorm of grootte der botten, dan kan men de persplaat 7 snel en 30 gemakkelijk door een andere vervangen, bijvoorbeeld ter overgang van de vorm voor hammen van fig. 3 naar die met schouderblad van fig. 4> of van de vorm van de holte van fig. 3 of 4 naar een plaat met dezelfde hoofdvorm van de holte 10, maar met grotere of kleinere holte.

35 hit vervangen van de persplaat 7 door een andere kan ge makkelijk op de volgende wijze geschieden: De zijden 27 van de persruimte hebben aan elk einde een verticale geleidingsgleuf 34 (fig. 1» links), waarin elke deur of afsluitplaat 17, 18 met een uitstekende smallere rand 28 (bovenste delen in fig. 2 zichtbaar) grijpt, waar-40 door deze platen 17, 18 goed op en neer worden geleid. De zijwanden

820007S

c -6- 27 hebben aan elk einde een aangelaste wang of schetsplaat 30, scharnierend bij 29 bevestigd aan het gestel ter weerszijden van de vlees-uitlaat 11. De wanden 27 worden in de getekende opstaande stand, waarin zij de persruimte afsluiten, gegrendeld gehouden door niet-5 getekende eenvoudige grendels, bijvoorbeeld snel losneembare knevels. Zij dragen een aantal armen 31» die een drukstuk 33 met bouten 32 dragen. Daartoe reiken de bouten 32 door de armen 31» ten opzichte waarvan zij kunnen worden verplaatst en vastgezet door moeren, zodanig dat het drukstuk juist afdiohtend passend tegen de aangren-10 zende draaisohuif 13 gedrukt kan worden, zodat deze schuif nog gemakkelijk kan draaien. De details hiervan zijn slechts onvolledig getekend.

Zowel voor het schoonmaken van de persruimte en aangrenzende delen als voor het vervangen van een plaat 7 kan men nu de wan-15 den 27 na ontgrendeling naar buiten wegzwenken om scharnieren 29. Nu kunnen de deuren of platen 17» 18 vrij naar buiten worden gezwenkt en men kan nu de persplaat 7 eenvoudig in zijn eigen vlak tussen de zijstukken 8 uit de persstempel schuiven, reinigen en desgewenst door een andere vervangen.

20 Desgewenst kan men deze inrichting zo uitvoeren, dat ook het principe van aanvrage 81.03360 daarin wordt toegepast. Men ver-vardigt dan de persplaat 7 van vrij hard elastisch materiaal, al dan niet met een holte in de persstempel 6 of in een afzonderlijke, tussen de persstempel 6 en de persplaat 7 aan te brengen metalen 25 tussenplaat, zodat het elastische materiaal van de persplaat 7 daarin uit kan wijken. Men kan nu de holte 10 in de persplaat kleiner maken, zodat de wand daarvan de botten alzijdig onder druk brengt en het vlees volledig daarvan verwijdert zonder de botten te breken en botsplinters in het vlees te doen komen.

30 In fig. 5 is een persinrichting met twee rollen 60 met horizontale as schematisch en gedeeltelijk weergegeven. Over een invoertafel 61 worden de stukken vlees met bot toegevoerd tot aan het bovenste deel van de omtrek van de onderste rol 60. Elke rol 60 heeft twee vast daarmee verbonden opsluitringen 62 en 63 voor de 35 bovenste en 64 en 65 voor de onderste rol. Deze vormen elk een om-trekgroef in de rol, die dieper is dan breed. In elk van deze groeven is een ring 66, 67 van een vrij harde elastische kunststof, bijvoorbeeld massief poly-urethan met een hardheid van 90° shore, aangebracht. De ring 66 van de bovenste rol 60 en de ring 67 van de 40 onderste rol 60 hebben dezelfde vorm en laten in die groef aan elke 8200076 > -7- zijde een ruimte 68 vrij. Het binnenoppervlak van elke ring 66, 67 •is niet cilindrisch, maar van een terugwijkende groef 69 voorzien, zodat ‘blijkens fig. 6 bij afwezigheid van vlees en botten een ruitvormige vrije ruimte ontstaat waar de rollen 60 elkaar raken.

5 Links en rechts van de ringen 67, 68 zijn twee alterna tieve mogelijkheden voor het afsnijden of afknijpen van het afgescheiden vlees weergegeven. Aan de rechter zijde raken de opsluit-ringen 63 en 65 elkaar juist waar de rollen 60 het dichtst bij elkander komen, zodat het vlees ertussen wordt uitgeperst en afgekne-10 pen. Aan de linkerzijde laten de ringen 62 en 64 in de stand het dichtst bij elkaar een kleine afstand bij 70 vrij. De opsluiting 64 draagt vast een snijring 71» die de afstand 70 overbrugt.

De groef 69 in elke ring 66, 67 kan doorlopend zijn of onderbroken, aangepast aan de lengte van een bot in het vlees.

15 Deze inrichting leent zich vooral goed voor stukken vlees met enkele vrijwel rechte botten daarin, zoals kalkoendijen en kippepoten. Het vlees wordt over de invoertafel 61 met de hand of mechanisch toegevoerd, bijvoorbeeld vanaf een transportband, die direkt op die tafel aansluit. Dijen en poten worden met hun lengte-20 richting in de omtreksrichting van de groef toegevoerd. Het vlees wordt aldus door de onderste rol 60 meegenomen tot tussen de rollen.

Het vlees wordt daarbij van de botten gedrukt in de kleiner wordende ruimte tussen de groeven 69 in de ringen 66, 67 en het vlees wijkt in hoofdzaak naar opzij, in fig. 6 gezien, uit, waarbij het 25 vlees door het contact van de ringen 63 en 65 wordt afgeknepen of door de messen 71 wordt afgesneden.

8200076

Claims (9)

1. Inrichting voor het nithenen van vlees zoals hammen en schouders, door deze in een pers onder druk te brengen met zijwaartse uitwijkmogelijkheid voor het vlees, zodat dit van de botten wordt losgemaakt en zijwaarts beweegt, terwijl de botten tussen de 5 overstaande persvlakken worden vastgehouden, waarna het bedoelde vlees afzonderlijk van de botten wordt verwijderd, met het kenmerk , dat in één of beide persvlakken een of meer uitsparingen zijn aangebracht, waarin de botten althans enigszins kunnen passen,

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat een uitsparing in een persvlak de vorm der botten en hun breedte loodrecht op de persrichting volgt door een verandering van de breedte over de lengte van de uitsparing en/of een geknikte . of z-vormige gedaante,

5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk , dat een persvlak gevormd wordt door een elastisch materiaal,

4· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk., dat de uitsparingen ongeveer het volu- 20 me van de botten in het vlees hebben, doch loodrecht op de persrichting een grotere uitgestrektheid hebben en in de persrichting een diepte hebben, geringer althans dan de dikste delen der botten,

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pers twee eindloze beweegbare 25 perslichamen, zoals rollen of banden omvat, in ten minste één waarvan een uitsparing voor de botten is aangebracht en welke naar elkaar beweegbaar zijn voor het opsluiten en onder druk brengen van het vlees met botten, en welke van elkaar beweegbaar zijn voor hetr vrijgeven der botten na het persen,

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de perslichamen in de persstand een uitsparing begrenzen, die zonder vlees en botten ertussen in een vlak loodrecht op de bewegingsrichting een ruitvorm heeft met de kleinste diagonaal in de hoofdpersrichting, 35 7· Inrichting volgens conclusie 5 of 6,met het kenmerk , dat de perslichamen of één daarvan een perskussen uit elastisch materiaal hebben, dat opgenomen is in een onvervorm 8200076 3“ -'•V -9- bare omkasting, waarin tussen dat perslichaam en de omkasting een of meer uitsparingen zijn vrijgelaten,

8. Inrichting volgens conclusie 5t 6 of 7> m e t het kenmerk, dat de uitsparing(en) tussen die perslichamen ge-5 vormd wordt (worden) door een eindloze groef in één of beide perslichamen, overal met dezelfde doorsnede en zich uitstrekkend in de bewegingsrichting dezer lichamen,

9· Inrichting volgens conclusie 5> 6 of 7, m e t het . kenmerk , dat de uitsparing(en) tussen de perslichamen gevormd 10 wordt (worden) door opeenvolgende, niet verbonden uitsparingen in het persvlak der perslichamen,

10. Werkwijze voor het uitbenen van vlees onder gebruikmaking van een inrichting, volgens een der voorgaande conclusies. 8200076