NL8120387A - - Google Patents

Description

i> - 2 Ο 3 8 7 -1- VO 3003

Container voor het opnemen van afval.

De uitvinding heeft “betrekking op een container voor het opnemen van afval, met een aan een kopzijde aangehrachte sluitplaat, waarmede een van een trechter en persstoter voorziene afvalinschuif-5 inrichting verenigd kan worden.

Als stand van de techniek is reeds een inrichting voor transport van afval naar een vuilverwerkingsinstallatie bekend (Zwitsers octrooischrift 570.315). Bij deze bekende installatie wordt een container gebruikt, waarbij een uitstootinrichting met een uitstootplaat 10 van de container gekoppeld kan worden. Hierdoor ontstaat een vereenvoudiging bij het lessen van de met afval gevulde container.

Bij het beladen van deze bekende container met afval moet echter de sluitplaat van de container geopend en via een persstoter afval in de container gebracht worden. Hierbij kan het nadeel ontstaan, dat 15 deze manier van laden van de container tot storingen leidt, omdat boven de persstoter bijv. blokkerend afvalmateriaal niet op de juiste wijze irgebracht kan worden en aldus moet worden losgescheurd. Voorts is het moeilijk bij een gevulde container de sluitplaat af te sluiten, zonder dat als gevolg van de teruggaande slagbeweging van de persstoter afval 20 uit het vat kan glijden.

Het doel van de uitvinding is een container van het hierboven bedoelde type zodanig uit te voeren, dat op eenvoudige wijze een storingsvrije lading mogelijk wordt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de sluit-· 25 plaat tweedelig is uitgevoerd, waarbij het bovenste, een vrije ruimte begrenzende deel vertikaal en het onderste, de vulopening begrenzende deel horizontaal beweegbaar is. Daardoor ontstaat het volgende voordeel: door de vertikale beweging van het bovenste gedeelte wordt een vrije ruimte verkregen, waardoor doelmatig vermeden wordt, dat blokkerend ma-30 teriaal aan een scheurwerking van de persstoter onderhevig is. Daardoor kan bijv. ook blokkerend materiaal zondermeer in de container worden gebracht.

Omdat het onderste gedeelte van de vulopening horizontaal beweegbaar is, kan dit voor een op de juiste wijze sluiten van de container 35 tot aan de kopzijde gebruikt worden en dan met de container worden af ge·*: sloten, zodat niet op ongewenste wijze bij het sluitproces afval weer uit de container kan vallen.

8 1 2 0 3 8 7 — ------------- — -2-

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het bovenste gedeelte als schuif uitgevoerd en met een aan de trechter aangebracht , naar de kopzijde van de container toegekeerd, vertikaal beweegbaar deksel voor een vrije ruimte verbonden worden. Hierdoor is het 5 mogelijk, door het bewegen van dit deksel, dat bijv. door een hydraulisch bedienbare zuiger-cylindereenheid aangedreven wordt, een vrije ruimte voor het inbrengen van afval te verschaffen.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan het onderste deel als deksel uitgevoerd en bij de kopwand van de persstoter verbonden 10 worden. Hierdoor kan bij het afsluiten van de gevulde container geen afval op ongewenste wijze weer uit het vat vallen. Het deksel kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding grendelpennen bezitten, welke hetzij met de kopzijde van de container of met de kopwand van de persstoter verbonden kunnen worden. Via deze grendelpennen wordt op eenvou-15 dige wijze hetzij de verbinding met de container of met de persstoter verkregen.

De vergrendelingspennen kunnen hierbij volgens een ander kenmerk van de uitvinding onderling gekoppeld zijn en door een zuiger-cylindereenheid gemeenschappelijk bewogen worden.

20 Daartoe kunnen de vergrendelingspennen met een centrisch aan de kopzijde van de container aangebrachte bedieningsschijf verbonden zijn, en wel op tangentiale wijze. Door het verdraaien van de bedieningsschijf volgt dus het ver- resp. ontgrendelen van de vergrendelingspennen met de betreffende tegenelementen.

25 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan een vergren- delingspen in het midden met de bedieningsschijf verbonden en aan de kopzijden hetzij met de kopzijde van de container of met de kopwand van de persstoter verbonden worden. Daartoe is aan weèrskanten van de container een zuiger-cylindereenheid aangebracht, waarbij door de zuiger-cylin— 30 der-eenheden hetzij de ene of de andere kopzijde van de vergrendelings-pen belast kunnen worden. Alleen door twee zuiger-cylinder-eenheden vindt dus de vergrendeling met de persstoter of de vergrendeling met de kopzijde van de container plaats.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het 35 onderste, als deksel üitgeyoerde deel in de sluitstand met de kopzijde van de container en in de werkzame stand met de kopwand van de perssto— ter verbonden worden. Daardoor ontstaat het voordeel, dat voor het vul- 8 1 2 0 3 8 7 _______________________________________ -3- len van de container het onderste gedeelte yan de sluitplaat yan de container tegelijk als vulelement gebruikt wordt, waarna hij geyulde container het deksel de container afsluit, zonder dat als gevolg yan de teruggaande slagbeweging van de pers-stoter afyal -uit de container kan 5 glijden.

Volgens een andere uitvoeringsvorm yan de uityinding kan het deksel met elkaar gekoppelde grendelpennen en koppelïngsklauwen hebben, Dezë vergrendelingspennen zijn hierbij tangentiaal aan een centrisch.

aan de kopzijde van de container aangebrachte hedieningsschijf beyes.- 10 . . ..........

tigd, welke via een op de persstoter gelagerde bedieningsinrichting onder een .hoek verdraaibaar is. Daardoor ontstaat het voordeel, dat op eenvoudige wijze een vergrendeling van het deksel in de sluitstand plaatsvindt en wel mèt behulp van een op de pers-stoter gelegen hedie— ningsinrichting.

15 Volgens een verder kenmerk yan de uityinding kan de hedienings schi jf een excentrische opening bezitten, waarin een onder een'hoek verdraaibare kap yan de bedieningsinrichting kan grijpen. Hierbij heeft de bedieningsinrichting een centrisch op de persstoter gelagerde dubbele hefboom, waarvan het ene einde met een' zuiger-cylinder-eenheid verbonden 20 is en het andere einde de tap vasthoudt. Via deze zuiger-cylindereenheid kan aldus op eenvoudige wijze de tap over een bepaalde hoek zwenken, waarbij als gevolg yan het ingrijpen in de hedieningsschijf een vergrendelen of ontgrendelen yan het deksel plaatsvindt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de 25 persstoter aan de kopzijde in de koppelingsklauweh van het container-· deksel ingrijpbare koppelingselementen bezitten. Deze koppelingselementen bestaan hierbij elk uit een onder een hoek verdraaibare pen met aan de voorzijde, in de betreffende koppelingsklauw grijpende flens. Elke pen kan door een zuiger-cylindereenheid worden belast en is binnen een huls 30 door een schuifgeleiding gevoerd, waarbij een met de pen verbonden kap in die schuifgeleiding loopt.

Door deze koppeling tussen het container deksel en de pers-stoter, welke snel en eenvoudig kan plaatsvinden, kan het containerdeksel op de juiste wijze met de persstoter verbonden worden en hij het vullen vancfe 35 container met afval zelfs als voorste schild worden gebruikt, zodat na het beëindigen van het vullen en sluiten van het deksel geen afval meer uit de container kan glijden, 8120387 -----------------------------

-V

De uitvinding wordt hierna aan de hand van in de tekening weer-v· gegeven uitvoeringsvoorbeelden nader beschreven, In de tekening tonen: figuur 1 een schematisch zijaanzicht van de container met een afvalinschuifinrichting in doorsnede; 5 figuur 2 een vooraanzicht van de container volgens figuur 3; figuur 3 een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding schematisch in zijaanzicht met een container voor het opnemen van afval met afvalinschuifinrichting; figuur b een aanzicht in de pijlrichting A volgens figuur 3; 10 figuur 5 een aanzicht in de pijlrichting B volgens figuur b-, figuur 6 een zijaanzicht van het vooreinde van de persstoter; figuur T een aanzicht in de pijlrichting C volgens figuur 3; en figuur 8 een detail van de gekoppelde elementen.

Volgens figuur 1 is een lege container 1 voor het beladen met 15 afval van een afvalinschuifinrichting ^ verenigd.

Hierbij is de kopzijde 2 van de container 3 zodanig geopend, dat via een trechter 5 ingébrachte afval met behulp van een persstempel 6 in de container 6 gebracht kan worden.

Volgens figuur 2 heeft de kopzijde 2 van de container 1 een af— 20 sluitplaat 3, welke tweedelig is uit gevoerd met een bovenst gedeelte 8 en een' onderst gedeelte 9· Het bovenste gedeelte 8 is in de vorm van een schuif uitgevoerd en vertikaal beweegbaar in de beide leidingen 3b en 15 -

Volgens, figuur 1 heeft de trechter 5 aan zijn naar de kopzijde 25 2 van de container toegekeerde zijde bovendien een vertikaal beweegbaar deksel 30 voor een vrije ruimte. Dit deksel 30 is met een hydraulisch, bedienbare zuiger-cylinder-eenheid 33 verbonden.

Om een storingsvrij beladen van de container 3 mogelijk te maken, is via de persstoter 6 een dienovereenkomstige vrije ruimte nood— 30 zakelijk. Door deze vrije ruimte wordt een scheurkant tussen bovenkant persstoter en onderkant vultrechter 5 vermeden. Na het vulproces moet zowel de dwarsdoorsnede van de persstoter 6 als' de doorsnede van de vrije ruimte afgesloten worden.

Derhalve kan de schijf 32. in de geleidingen 3V en 35 glijden, 35 Deze op de kopwand van de container gelagerde schuif 32 wordt door het deksel 30 mee bewogen.

Bij het aankoppelen van de container 3 aan de afvalinschui.fi.n-- 8120387 -5- richting ^ grijpen twee niet nader weergegeven pennen in niet nader weergegeven oren van de schuif 32, Daardoor wordt bereikt, dat deze schuif 32 gemeenschappelijk met het deksel 30 voor de vrije, ruimte be-wogen kan worden.

5 Voor de laatste vulslag van de persstoter 6 wordt een deksel 30 gemeenschappelijk met de schijf 32 van de container 3 naar onderen gedrukt. Daarbij wordt bereikt, dat al het afval, dat zich in de persv muil bevindt in de container 3 geschoven wordt en dus.geen afval in de containerafsluiting kan vastklemmen. Door de verbindingen van een deksel 10 10 met een schuif 32. kan aldus op eenvoudige wijze de gewenste vrije ruimte voor het doeltreffend vullen van de container 3 met afval worden verschaft.

Volgens figuur 2 is het onderste gedeelte 9 van de afsluitpla-ten 3 van de container 3 als deksel 33. uitgevoerd en kan met de kopwand 15 13 (figuur 3) van de persstoter 6 verbonden worden, -

Daartoe heeft volgens figuur 2 het deksel 33 aan de kopzijde een aantal vergrendelingspennen 37, 38., 39·, 20. Deze vergrendelings-pennen zijn op een hedieningsplaat 23 aangebracht, welke centrisch aan de kopzijde van de container gelagerd is. De vergrendelingshouten 37, 38., 20 . 39, 20. grijpen daarbij tangentiaal op de hedieningsplaat 23 aan.

Ter weerszijden van de container 3 zijn twee zuiger-cylinder-eenheden 23 en 22 aangebracht. Wérkt bijv, volgens figuur 2 de zuiger-cylindereenheid 22, dan belast deze de kopzijde 25 van de vergrendelings-pen 37, waardoor een verdraaiing van de b.edieningsschijf 23 over een be-25 paalde hoek in de zin van de wijzers van de klok ontstaat, waardoor een ontgrendeling van het deksel 33 van de kopzijde 2 van de container 3 plaatsvindt en veryolgens een vergrendeling met de kopwand 3 6. van de pers— stoter 6 plaatsvindt.

Werkt daarentegen de zuiger-cylinder-eenheid 23 door belasten 30 van het kopvlak 2h van de yergrendelingspen 37, dan ontstaat een omgekeerde beweging: Vergrendelen van het deksel 33 van de kopwand 36 van de persstoter' 6 en het vergrendelen met de kopzijde 2 van de container 3, De vulopening in de kopzijde 2 van de container heeft dezelfde grootte als de doorsnede van de persstoter en wordt door het van de 35 vergrendelingspennen 37, 38., 39 en 20 voorziene deksel 33 af ge slot en. Bi. j het aankoppelen van de container 3 aan de afvalinschuifinrichting h worden door de hydraulische cylindereenheid 22 de vergrendelingspennén 37, 38 8120387 ------------------------------- -6- 19 en 20 los van de kopzijde 2 van de container 3 gemaakt en aan de kopwand 16 van de persstoter 6 gekoppeld.

Thans kan met behulp van de in figuur 3 -weergegeven zuiger-· cylinder-eenheid 7 via de trechter 5 afval door het heen-»- en weerbewegen 5 van de persstoter 6 in de container 3 gebracht worden. Tijdens het -ge-*·· hele vulproces bevindt het deksel 33 zich in het kopvlak 3β van de pers-· stoter 16.

Na de laatste volslag worden de persstoter 6 en de kopzijde 2 van de container in hetzelfde vlak gebracht», 10 Door de tweede zuiger-cylindereenheid 23 wordt nu de verbinding tussen de persstoter 6 en het deksel 33 weer' gelost en' de vergrendeling tussen het deksel 33 en de kopzijde 2 van de container hersteld.

Daarbij zal een doeltreffend met afval gevulde container 3 worden verkregen» waarbij wordt vermeden» dat na de laatste volslag 15 op ongewenste wijze afval uit de container kan treden,

In figuur 3 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergegeven. Wederom is een lege container 3 voor het met afval vullen met een afvalinschui'finrichting k verenigd. Hierbij is de kopzijde 2 van de container 3 zodanig geopend, dat via de trechter 5 ingebrachte 20 afval met behulp van de persstoter 6 in de container 3 gebracht wordt.

De kopzijde van de container is tweedelig uitgevoerd met het bovenste gedeelte 8, dat vertikaal beweegbaar is en het onderste gedeelte 9·

Dit onderste gedeelte 9 van de afsluitplaat 3 van de container 3 is wederom als deksel 33 uitgevoerd en kan met de kopwand J6 van de pers-stoter 25 6 verbonden worden.

Daartoe heeft volgens figuur k het deksel 33' aan de kopzijde een aantal vergrendelingspennen 30, 33',. 32 en 33, Deze vergrendelings-. pennen zijn tangentiaal aan een centrisch, op de kopzijde 2 van de container aangebrachte bedieningsschijf 3k bevestigd, De bedieningssehijf 3k 30 . heeft een excentrische opening 35 en is om zijn centrum 50 draaibaar.

Wordt nu deze bedieningsschijf 3k om zijn middelpunt 50,.hijy. tegen de klok in over' een bepaalde hoek gedraaid, dan bewegen de niet nader weergegeven steunpunten van de afzonderlijke einden van & vergrendelingspennen 30,.33 ,.32, en 33 over een cirkel, waardoor de hiervoor 35 genoemde vergrendelingspennen uit hun openingen van de container'glijden en daardoor de vergrendeling van de sluitplaten 3, d.w-.z. het deksel 33 van de container is opgeheven. Wordt daarentegen de bedieningss-chijf 3k 8 1 2 0 3 8 7 _______________________________ — - — -7- ii de zin van de wijzers van een klok over een "bepaalde hoek gedraaid, dan schuiven de afzonderlijke vergrendelingspennen 30, 31, 32 en 33 weer in de betreffende openingen in de container 1, waardoor een afsluiting van deze container is verkregen.

5 Voor het verdraaien van de bedieningsschijf 3I* heeft volgens figuur 6 en 7 de persstoter 6 in het voorste bereik een bedieningsinrichting 36. Deze bedieningsinrichting 36 bestaat uit een zuiger-cylin-·' dereenheid 1*0, waarvan de zuigerstang en het ondereinde 39 van een twee-: delige hefboom 38 verbonden is. Het boveneinde 1+1 van de tweedelige j 10' hefboom 38 heeft een tap 37· Wordt nu in de in figuur 7 weergegeven stand de zuiger-cylinder-eenheid 1+0 zodanig bediend, dat de zuigerstang in de , cylinder glijdt, dan zwenkt de dubbelarmige hefboom 38 tegen de klok in.

De constructie is zodanig uitgevoerd, dat bij het naderen van de persstoter 6 tot het containerdeksel 13 de tap 37 van de bedienings-15 inrichting 36 in de opening 35 van de bedieningsschijf 3** glijdt en daarin wordt gelagerd.

Wordt nu op voorbedoelde wijze de zuiger-cylinder-eenheid 1*0 bediend, dan zwenkt, zoals hierboven beschreven, de zuiger-cylinder-eenheid 1*0 de dubbelarmige hefboom 38 tegen de klok in, waardoor de 20 bedieningsschijf 3l* eveneens tegen de klok ingedraaid wordt en aldus de vergrendelingspennen 30,. 3i, 32 en 33 door eerrdienovereenkomstige axiale beweging met hun vooreinden uit de openingen van de container 1 glijden en aldus de vergrendeling lossen.

Door deze constructie is het op voordelige wijze mogelijk, op 25 eenvoudige wij ze een vergrendelen of ontgrendelen van het container— deksel 13 met betrekking tot de container 1 te verwezenlijken.

Om nu de persstoter 6 voor het vullen van de container 1 met het containerdeksel 13 te verbinden, heeft volgens figuur 1* en 5 het containerdeksel 13 vier klauwen 1*2. Deze klauwen 1*2 bestaan elk uit hoek-30 elementen en zijn aan de kopzijde van het containerdeksel 13 bevestigd.

Volgens figuur 6 en 7 heeft in dezelfde opstelling de pers— stoter 6 vier zuiger-cylinder-eenheden 1*5, welke aan hun vooreinde van koppelingselementen 1*3 zijn voorzien. Elk van deze koppelingsele— menten 1*3 bestaat uit een pen 1*1* met een aan de kopzijde aanwezige flens 35· 1*9.

Wordt nu bij uitgeschoven persstoter 6 de kopflens 1*9 van het koppelings element 1*3 in het bereik van de koppelingsklauwen 1*2 bijv. over 8120387 ---------------------- -8- 90° verdraaid, dan grijpen de betreffende flenzen 1*9 achter de koppe— lingsklauwen 1*2, waardoor een koppeling tussen het' containerdekael' 33. en de persstoter 6 staat.

Om de hoekverdraaiing van de pennen 1*1* met de voorste flenzen 5 1*9 te bewerkstelligen, is elke koppelingspen UI* ’ binnen een huls U6 geleid. Deze huls heeft volgens figuur 8 een schuifgeleiding 1*7» In.deze s chuif gelei ding k'7 kan een met de betrë'ffende pen' UU verbonden' tap | 1*8 glijden.

Wordt nu bijv. volgens figuur 8 door het bedienen van een be— : 10 treffende zuiger-cylinder*-eenheid 1*5 de tap UU naar voren geschoven in de richting van het containerdeksèl' 13, dan glijden.de tappen 1*1*' in de schuif gelei ding 1*7 uit de linker onderste in de rechter bovenste eindstand, waardoor automatisch, verdraaiing van de pennen 1*1* in de in figuur 8 weergegeven pijlrichting ontstaat en aldus de flens 1*9 achter 15 het betreffende bereik van de koppelingspen’ 1*2 glij dt.

Eierbij is de flens 1*9 bij voorkeur rechthoekig uitgevoerd, waardoor een zeer smal bereik in staat is, tussen de spleet 53 volgens figuur 5 van de koppelingsklauwen 1*2 te treden. Ea verdraaiing van de rechthoekige flens 1*9 over bijv. 90° is de lengte van de flens 1*9 zoda— : 29 nig bemeten, dat dezè aldus achter de koppèlingsklauwen 1+2 volgens figuur 8 grijpt en dan een koppelende werking gegeven is. Door de teruggaande slag van de zuiger-cylinder-eenheden 1*5 draait dé pen 1*1* in tegengesteld de zin, waardoor ontkoppelen tussen'de persstoter· 6 en het afsluit deksel 13 van de container plaatsvindt. - :

De werking van de container in de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 tot 8 als volgt:. j

Allereerst wordt volgens figuur 3 door het naderen van de persstoter 36 tot het afsluitdeksel'13. de tap 37 in de opening 35 van de bedieningsschijf 3I* gelagerd. Vervolgens wordt via de bedieningsin— ! 30 . richting 36 volgens figuur 7 de dubbelarmige hefboom 38 tegen de klok.

in bewogen, waardoor een ontgrendeling van het deksel 13 van de container op de hierboven beschreven' wijze’ plaatsvindt, en wel de vergrendelings— : • 1 pennen 30, 31, 32 en 33. ' '|

Op hetzelfde moment worden' de zuiger-cylinder^eenheden' 1*5 | 35 · bediend en bewerkstelligen'een koppeling van de pennen 1*1* met hun flen— j zen 1*9 in de betreffende koppelingsklauwen 1*2 van het containerdeksèl'13'i Eu vormt het containerdeksel 13 het voorstel' schild van .de persstoter 6 ! i , 8Ί 2 0 3 8 7----------------—'—“1 -9- en kan daarmee bewogen worden. Het vullen Tan de container 1 wordt nu via de trechter 5 met afval verricht', waarbij het' samenpersen'van het afval in de container 1 plaatsvindt.

Is de container 1 met samengeperst afval.gevuld, dan wordt de 5 bedieningsinrichting 36 in werking gesteld en draait de duhhelarmige hefboom 38 volgens figuur 7 met de klok mëe, waardoor een vergrendeling van het containerdeksel 13 met de container 1 via de vergrendelings— pennen 30, 31, 32 en 33 plaatsvindt.

Op hetzelfde moment worden ook de zuiger-cylinder-eenheden 1*5 10 volgens figuur 6 bediend, waardoor de betreffende pennen terugglijden en daarbij over een bepaalde hoek verdraaien, zodat .de flenzen 1*9 uit het werkzame bereik van de koppelingsklauweh 1*2 treden en'aldus het ontkoppelen heeft plaatsgevonden. De container'is dus geheel met afval gevuld en kan weggetransporteerd worden.

': 15.

i - . ' . ' , | , '' | ' i *' - i > . .4«'. · ; · i ! : ' , - ‘I ’ .._84-2_U--8 2-------;-1

Claims (14)

1. Container voor het opnemen van afval met aan een kopzijde aangebrachte sluitplaat, waarmede een met trechter en persstoter voorziene afvalinschuifinrichting verenigd is, met het kenmerk, dat de af-5 sluitplaat (3) tweedelig is uitgevoerd, waarbij het bovenste, een vrije ' ruimte begrenzend deel (8) vertikaal en het onderste, een vulopening begrenzende deel (9) horizontaal beweegbaar is.

2. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bo- i venste deel (8) als schuif (12) is uitgevoerd en met een aan de trech- 10 ter aangebracht (5) naar de kopzijde van de container toegekeerd, vertikaal beweegbare deksel (10) voor een vrije ruimte verbonden kan worden.

3. Container volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het deksel (10) met een hydraulisch bedieribare zuiger-cylinder-eenheid (11) : verbonden kan worden.

15 Container volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de schuif (12) en het deksel (10.) voor de vrije ruimte via pennen onderling gekoppeld kunnen worden.

5· Container volgens conclusie 1} met het kenmerk, dat het onderste, als deksel (13) uitgevoerde deel (9) van de afsluitplaat (3) ,20 met de kopwand (16) van de persstoter (6) verbonden kan worden. |

6. Container volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het deksel (13) vergrendelingspennen (17, 18, 19, 20) heeft, welke hetzij met de kopzijde (2) van de container (1). of met de kopwand (16) van ae persstoter (6) verbonden kunnen worden. |

7. Container volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ver^- j grendelingspennen (17-, 18, 19, 20) met elkaar gekoppeld en door een j | zuiger-cylinder-eenheid (21, 22) gemeenschappelijk beweegbaar zijn. j | ’ 8. Container volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de ver- ] . grendelingspennen (17, 18, 19, 20).met eeii centrisch aan de kopzijde j 30. (2) van de container aangebrachte bedieningsschijf (23) verbonden zijn. j

9- Container volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ver·^ ; grendelingspennen (17, 18, 19, 20). tangentiaal op de bedieningsschijf (23) zijn aangebracht.

10. Container volgens conclusie 7-9, met het kenmerk, dat een 35 vergrendelingspen (17) in het midden met de bedieningsschijf (231 verbonden is en aan de kopzijde (2k, 25) hetzij met de kopzijde (2) van dej -------- container (1).of met de kopwand (16) van dè.persstoter (6) verbonden kan| 8120387 : , j t -11-. \ worden.

11- Container -volgens conclusie 7-10,. met het kenmerk, dat ter weerszijden van de container (1) een zuiger-cylinder-eenheid (21, 22) aangebracht is en door de zuiger-eylinder-eenheden hetzij de ene of r 5 de andere kopzijde van de vergrendelingspen "belast kan worden.

12. Container volgens conclusie 1 en 5, met het kenmerk, dat het onderste, als deksel (13) uitgevoerde deel (9) in de sluitstand met de kopzijde (2) van de container (1) en in de werkzame stand met de kopwand (16) van de persstoter (6) verbonden kan worden. 10 13· Container volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het deksel (13) onderling gekoppelde vergrendelingspennen (30, 31, 32, 33. en koppelingsklauwen (42) heeft.

14. Container volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de vergrendelingspennen (30, 31, 32, 33) tangentiaal op een centrisch op 15 de kopzijde (2) van de container aangebrachte hedieningsschijf (34) bevestigd zijn, welke via een op de persstoter (6) gelagerde bedieningsinrichting (36) over een hoek verdraaibaar is.

15- Container volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de bedieningsschijf (3¾) een excentrische'opening (35) heeft, waarin een 20 onder een hoèk verdraaibare tap (3T) van de bedieningsinrichting (361 ' ; kan grijpen. v.

16. Container volgens conclusie 15·, met het kenmerk, dat de -bedieningsinrichting (36) een centrisch, ten'opzichte van de persstoter' ’ 'i gelagerde dubbèle hefboom (38) heeft, waarvan het enè einde (39') met een 25 zuiger-cylinder-eenheid (4o) verbonden'.is en waarvan het andere einde j (41) de tap (37) vasthoudt, j | , 17· Container volgens conclusie 13, met het'kenmerk, dat.de | " persstoter (6) aan de kopzijde in een koppelingsklauw(42J van het con— ] tainerdeksel (13.) ingrijpbare koppelingselemènten' (431 heeft, ;· | 30 l8. Container volgens conclusie 1T, met'het kenmerk, dat de j koppelingselementen uit een onder een hoek verdraaibare pen' (44)met ! voorste, in de betreffende koppelingsklauwen' (42) ingrijpbare flens (45) bestaan. 19* Container volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat elke 35 pen (¾¾) door een zuiger-cylinder-eenheid (45I opslagbaar is en binnen een huls (46) met een schuifgeleiding (47) begeleid is,, waarbij een met — de pen (¾¾) verbonden tap (48) in de schuif gelei ding (47) loopt., -8 1 20 3 8 7----—._·