NL8105526A - Televisie-geluidsontvanger. - Google Patents

Description

-1-

a> V

A

* X Sch/Ih/1347 Sony

Korte aanduiding; T.elevisie-gelüidsontyanger.

De uitvinding betreft een televisie-geluids-ontvanger en in het bijzonder een dergelijke ontvanger, die de geluidskwaliteit van de televisie kan verbeteren.

Aangezien op het moment televisie-uitzendingen 5 worden verzorgd met multiplex-stereofonisch geluid, wordt de geluidskwaliteit van het televisie-geluid de moeite van het bestuderen waard, hoewel die tegenwoordig vaak min of meer wordt verwaarloosd.

Als schakeling voor het ontvangen en demoduleren 10 van de audio-component in het televisiesignaal zijn demodulatiesysternen bekend, die werken met een hulpdraaggo1f en een gesplitste draaggolf.

Fig. 1 toont een schema van het hulpdraaggolf- geluiddemodulatiesysteem, waarin een door een antenne 1 ont- 15 vangen signaal wordt toegevoerd aan een ET afstemeenheid 2 (elektronische afstemeenheid), die is ingericht om te worden bestuurd door een kanaalkiezer 2', die een IF-signaal (middenfrequent signaal) met een video-draaggolfcomponent met frequentie f =58/75 MHz en een geluiddraagcomponent

P

20 met de frequentie f = 54/-25 MHz. Dit IF signaal wordt toegevoerd aan een video-middenfrequentversterker 3, en bovendien aan een filter 4 dat beide draaggolfcomponenten afleidt, en waarvan het uitgangssignaal via een versterker 5 wordt toegevoerd aan een audiodetector 6. In dit geval geeft de 25 kanaalkiezer 2' een afstemspanning Vc en bandschakelsignalen VL, en U aan de ET-afstemeenheid 2 af, waarbij de spanning VL een signaal aanduidt voor het omschakelen van de bedrijfs-toestand van de ET-afstemeenheid 2 naar een laag kanaal in een VHF-band, het signaal een signaal voor het omschakelen 30 naar een bedrijfstoestand van de ET-afstemeenheid 2 naar een hoog'kanaal van de VHF-band en het signaal U een signaal voor het omschakelen naar een bedrijfstoestand van de ET-afstem-eenheid 2 naar een UHF-band. De geluiddetector 6 geeft een FM audiosignaal af als zwevingsfrequentiesignaal van 4,5 MHz, 81ü 53 2 6 ϊ· ^ / -2- · waarvan de frequentie equivalent is met het verschil tussen de video- en de audio-draaggolf, welk signaal wordt toegevoerd aan en aan frequentiedemodulatie onderworpen door een frequentiediscriminator 7, waarbij het uitgangssignaal wordt 5 toegevoerd aan een multiplex-audiosignaal-decodeereenheid 8. · Deze decodeereenheid 8 is ingericht voor het afgeven van normale monaurale · 'geluidssignalen als uitgangssignalen en Sg/ wanneer het uitgezonden televisiesignaal niet van het gemultiplexeerde type is en een linker-kanaalsaudiosignaal 10 als het ene uitgangssignaal en een rechter-kanaalsaudio-signaal als het andere uitgangssignaal Sg, wanneer het uitgezonden televisiesignaal van het gemultiplexeerde type is, bijvoorbeeld voor stereo-geluid. De bijbehorende uitgangssignalen SA en Sg van de decodeereenheid 8 worden via uit-15 gangsversterkers PA^ en PAg toegevoerd aan bijbehorende luidsprekers SPA en SPg. Eén deel van het van de audio-detector 6 afkomstige signaal dient voor terugkoppeling naar de versterker 5 voor het verzorgen van een automatische ver-sterkingsregeling of AGC (Automatic Gain Control).

20 Anderzijds toont fig. 2 een blokschema van een- geluiddemodulatiesysteem van het type met gesplitste draag-golf, waarbij een uitgangssignaal van de door kanaalkiezer 2' te besturen ET-afstemeenheid 2 wordt toegevoerd aan een akoestisch oppervlaktefilter 9 met een banddoorlaat-25 karakteristiek, dat uitsluitend de geluiddraaggolfcomponent met de frequentie f„= 54,25 MHz afgeeft. Deze draaggolf-component wordt via een versterker 10 aan een mengtrap 11 toegevoerd. Enerzijds is een lokale oscillator 12 aanwezig voor afgifte van een oscillatiesignaal van 64,95 MHz aan de 30 mengtrap 11, waardoor een multiplexering van beide signalen kan optreden. Aldus geeft de mengtrap 11 een signaal met een frequentie van 10,7 MHz af, gelijk aan het frequentieverschil • tussen de audio-draaggolfcomponent en het oscillatiesignaal.

Dit signaal wordt via een keramische filter 13 toegevoerd 35 aan en gedemoduleerd door een frequentiediscriminator 14, een uitgangssignaal waarvan wordt toegevoerd aan de multiplex-audiosignaal decodeereenheid 8, die dezelfde signalen en Sg afgeeft als in het voorbeeld volgens figuur 1.

8105526 -3- « 1

Het uitgangssignaal van de frequentiediscriminator 14 wordt toegevoerd aan de lokale oscillator 12, waarbij een automatische-frequentiebesturingslus is gevormd voor het besturen van de lokale oscillatiefrequentie van de oscillator 12.

5 Aangezien het hiervoor beschreven hulpdraaggolf- audiodemodulatiesysteem een systeem is voor gebruikmaking van een frequentiecomponent van 4,5 MHz, namelijk het verschil tussen de video-draaggolfcomponent en de audio-draaggolf-component, bezit dit systeem het inherente nadeel, dat de 10 videocomponent de neiging vertoont, zich te mengen met het audiokanaal, waardoor bromstoringen ontstaan.

In een mono-geluidomroepsysteem evenwel, waarbij geen multiplex-geluidsomroep wordt’ toegepast, wordt niet zo uitdrukkelijk aandacht besteed aan de bromstoringen als 15 gevolg van het feit, dat componenten in de hoog-frequente band in het algemeen tot op zekere hoogte verzwakt worden door een desaccentueringsschakeling in de uitgang van een · audio-FM-signaalgolfdetector. Met betrekking tot een subkanaal-signaal van de gemultiplexeerde audio-omroep, wordt de audio-20 kwaliteit van het televisiegeluid in sterke mate beïnvloed door bromstoringen, aangezien het noodzakelijk is, het sub-kanaalsignaal te onttrekken aan de trap, voorafgaand aan de desaccentueringsschakeling.

Bij het audio-demodulatiesysteem van het type 25 met gesplitste draaggolf daarentegen, worden de audio-draag-golfcomponent en de video-draaggolfcomponent van elkaar gescheiden en onafhankelijk weergegeven, zodat de audiocomponent nooit wordt beïnvloed door de videocomponent en derhalve een audiosignaal met goede kwaliteit kan worden verkregen.

30 Aangezien echter de audio-draaggolf in het audio- demodulatiesysteem met gesplitste draaggolf onafhankelijk van de video-draaggolf wordt bewerkt, resulteert dit, indien de lokale oscillatie-frequentie afwijkt en de AFC niet vergrendeld is voor het voorinstellen van het kanaal door de 35 voorinstellings-afstemeenheid of voor het uitvoeren van een fijnafstemming, in het onnatuurlijke verschijnsel, dat het televisiegeluid verloren gaat, terwijl het beeld nog steeds op het scherm van de ontvanger te zien is.

8 1 0 5 ü 2 6 ί » / 1 ƒ -4- . Natuurlijk behoeft het genoemde onnatuurlijke verschijnsel niet duidelijk merkbaar te zijn voor kijkers in het algemeen, indien de televisie-ontvanger slechts als monitor is uitgevoerd, dat wil zeggen zonder geluidweergeefinrichting, waarbij 5 de demodulatie-decodeereenheid voor het gemultiplexeerde audiosignaal onafhankelijk is uitgevoerd. In het geval echter, waarin zowel de televisie-ontvanger als de demodulatie-decodeereenheid tot een eenheid zijn samengebouwd, kan, indien het beeld wel maar het geluid niet wordt weergegeven, 10 de kijker in het algemeen deze toestand niet begrijpen en is derhalve een dergelijke ontvanger onpraktisch in het gebruik en moeilijk te bedienen.

Aangezien daarentegen bij het hulpdraaggolf-audiodemodulatiesysteem de frequentie van het verschil tussen 15 de video-draaggolf en de audio-draaggolf wordt gebruikt, treedt nooit het geval op waarin het beeld en het geluid van de televisie-ontvanger niet met elkaar zijn gesynchroniseerd.

In geval van ontvangst in de VHF-band kan, aangezien er geen ratel-storing of ratel-interferentiestoring 20 optreedt, het gesplitste draaggolf-geluiddemodulatiesysteem positief een bevredigend vermogen demonstreren met betrekking tot de verbetering van de audio-kwaliteit. In geval van ontvangst in de UHF-band echter werd bewezen, dat een verbetering in de geluidskwaliteit niet altijd kan worden verwacht en 25 in sommige gevallen vertoont het gesplitste draaggolf- geluiddemodulatiesysteem soms een geringere kwaliteit dan het hulpdraaggo1f-audiodemodulatiesys teem.

In Japan is de lokale oscillatie-frequentie in de afstemeenheid gekozen op een frequentie, die 58,75 MHz 30 hoger ligt dan het ontvangen signaal. Indien het niveau van een ontvangen signaal, dat wil zeggen het ingangssignaal-niveau, laag is, kan de lokale oscillator stabiel, positief oscilleren op een vooraf bepaalde lokale oscillatie-frequentie. Indien het ingangssignaalniveau hoger wordt, 35 wordt een stoorgolf gesuperponeerd op een frequentie bepalend element, bijvoorbeeld een variabele condensator van de lokale oscillator, zodat de lokale oscillatie-frequentie wordt gedwongen te fluctueren onder invloed van de video-draaggolf, waardoor een "meetrekken’1 (pull-in operation) m 8105526 -5- er ft van de lokale oscillator optreedt.

De aandacht wordt erop gevestigd dat de AGC zodanig is gekoppeld met de afstemeenheid, dat de werkzaamheid van de AGC begint ter verzekering van de signaal/ruisver-5 houding van het beeld met betrekking tot de VHF en de UHF op een moment, waarop het ingangssignaalniveau 65 dB/j of meer bedraagt.

In geval van VHF, wordt de genoemde meetrekbe-werking van de lokale oscillator onderdrukt door deze AGC, 10 en wel in die mate dat hij verwaarloosbaar is.

Aangezien echter in het geval van UHF de frequentie ‘hoog is, is de gevoeligheid van het frequentie bepalende element, bijvoorbeeld de variabele condensator van de lokale oscillator 4 maal zo hoog als in het geval van VHF. Daarom 15 kan in het geval van UHF het bovengenoemde meetrekken optreden bij een ingangssignaalniveau van ongeveer 50 tot 60 dBju, hetgeen niet kan worden beheersd door de AGC, zodat de lokale oscillatie frequentie kan worden gedwongen te variëren in overeenstemming met het ingangssignaalniveau. Aangezien voor 20 de televisie-ontvanger een amplitude gemoduleerd signaal als ingangssignaal wordt gebruikt, kan de lokale oscillatie-frequentie fluctueren onder invloed van de video-draaggolf.

In het audio-demodulatiesysteem met gesplitste draaggolf wordt de fluctuatie merkbaar als ratelstoring, 25 aangezien de fluctuaties van de lokale oscillatie-frequentie een fluctuerend audiosignaal veroorzaakt bij scheiding en , afgifte.

De mate waarin de geluidskwaliteit wordt verslechterd door de ratelstoring kan snel ernstige vormen 30 aannemen in een gebied, waarin in het geval van UHF de AGC werkzaam wordt. Na detectie van de ratelstoring en in het geval waarin het ingangssignaalniveau verder met ongeveer 5 dB omhoog gaat, wordt de geluidskwaliteit nog verder verslechterd in vergelijking met de geluidskwaliteit bij het 3 5 hulpdraaggolf-audiodemodulatiesysteem.

Teneinde te voorkomen dat dit verschijnsel optreedt, moet de AGC van de UHF-afstemeenheid zodanig zijn ingericht, dat hij werkzaam wordt wanneer het ingangs- m 8105526 -6- J / signaalniveau nog 50 tot 60 άΒμ bedraagt. In dat geval zal de signaal/ruisverhouding van het beeld op de bovenbeschreven wijze verslechteren en in de praktijk onbruikbaar worden.

Hoewel een bufferversterker kaïn worden ingevoegd tussen de 5 lokale oscillator en de UHF-afstemeenheid en de mengtrap teneinde dit aspect het hoofd te bieden, kan het zeer moeilijk zijn een bufferversterker te realiseren die in staat is tot het beslaan van het hele frequentiebereik van de UHF-band, en wel met betrekking tot de vervaardigingskosten en het out-· 10 werp.

Hoewel het een probleem is aan de zenderzijde, indien de AM aan de zendzijde naar PM wordt omgezet, wordt, aangezien de video-draaggolf evenals de audio-draaggolf worden fasegemoduleerd in het geval van een meervoudig satelliet-15 overdraagomroepsysteem, bij het hulpdraaggolfaudiodemodulatie-systeem de mate van fasemodulatie onderdrukt, waarbij geen ratelstoring optreedt. In het geval echter van het gesplitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem kan de mate van fase-demodulatie niet worden onderdrukt, zodat de ratelstoring wel 2Q optreedt, aangezien de fase-gemoduleerde audiodraaggolf wordt afgescheiden en afgegeven in de gedemoduleerde vorm.

Zoals boven is beschreven, is het gesplitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem niet veelzijdig voor wat betreft de verbetering van de geluidskwaliteit van het 25 televisiegeluid en vertoont diverse nadelen. Met betrekking tot die aspecten is reeds eerder een ontvanger voorgesteld volgens de in fig. 3 getoonde schakeling, waarbij het audio-signaal normaal wordt gedemoduleerd door het gesplitste draag-golfaudiodemodulatiesysteem, waarbij bij verstemming het 30 audiosignaal kan worden gedemoduleerd door het hulpdraaggolf-audiodemodulatiesysteem, hetzij automatisch of onder dwang bij gebleken noodzaak.

In de in fig. 3 getoonde ontvanger wordt namelijk een uitgangssignaal van de door de kanaalkiezer 2’ te be-35 sturen afstemeenheid 2' afgegeven via een akoestisch oppervlaktegolf filter 15 met een video-middenfrequent selectiekarakteris-tiek aan een versterker 16, waarvan het uitgangssignaal via een tweede audiovangschakeling 17 wordt toegevoerd aan een 8105526 - ^ * -7- video-detector 18 voor afgifte van een gedetecteerd video-uitgangssignaal. Een van de versterker 16 afkomstig signaal wordt toegevoerd aan een automatische fijnafstemmings-schakeling 19, waarin het niveau van de video-draaggolf wordt 5 gedetecteerd en de lokale oscillatie-frequentie van de af-stemeenheid 2 wordt bestuurd door het gedetecteerde uitgangssignaal voor toevoer aan de schakeling 19. Tevens zijn maatregelen getroffen, waardoor bij omschakeling van het kanaal een geluidonderdrukkingspuls M wordt afgegeven door de kanaal-10 kiezer 2' en wordt toegevoerd aan de schakeling 19, evenals aan de uitgangsversterkers PA^ en PA^.

In fig. 3 verwijst het getal 20 in het algemeen naar een audiodemodulatieschakeling volgens het syteem met gescheiden draaggolfaudiodemodulatie, waarbij het uitgangs-15 signaal van de afstemeenheid 2 wordt toegevoerd aan een akoestisch oppervlaktegolffilter 21 voor afgifte van de audio-draaggolfcomponent van 54,25 MHz, die door een versterker 22 wordt toegevoerd aan een mengtrap 23. Anderzijds is een lokale oscillator 24 aanwezig voor toevoer van het lokale 20 oscillatie-signaal van 64,95 MHz aan de mengtrap 23. Deze trap 23 geeft een uitgangssignaal af, waarvan de frequentie gelijk is aan het verschil of de som van de audiodraaggolfcomponent van 54,25 MHz en het lokale oscillatorsignaal van 64,95 MHz. Het genoemde uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een 25 keramisch filter 25, dat een audiodraaggolfcomponent van 10,7 MHz, namelijk de verschilfrequentie, afgeeft, en een frequentiemodulatie toevoert naar een frequentiediscriminator 26, waarvan het gedemoduleerde uitgangssignaal via een versterker 27 wordt toegevoerd aan de multiplex-audiosignaal-30 decodeereenheid 8. De oscillatie-frequentie van de lokale oscillator 24 wordt bestuurd door het uitgangssignaal van de frequentie discriminator 26 ter verkrijging van automatische frequentiebeheersing.

Verder verwijst het getal 30 in het algemeen naar 35 een audiodemodulatieschakeling van het hulpdraaggolf- audiodemodulatietype, waarbij een van de versterker 16 afkomstig signaal wordt toegevoerd aan een audiosignaal-detector 31, die een audiodraaggolfcomponent van 4,5 MHz afgeeft en toevoert aan een frequentie-discriminator 32 voor 81 ü 5 5 2 6 -8-

S V

* demodulatie. Het uitgangssignaal ervan wordt via een versterker 33 aan de.decodeerschakeling 8 toegevoerd.

Het uitgangssignaal van de frequentie-discriminator 26 in de demodulatieschakeling 20 van het ge-5 splitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem wordt toegevoerd aan een comparator 41 en, wanneer de lokale oscillatie-frequentie in de afstemeenheid 2 wordt gewijzigd, bijvoorbeeld met 250 KHz of meer door de fijnafstemming of dergelijke, geeft deze comparator 41 een detectiesignaal af, dat bijvoor-10 beeld naar de waarde "1" gaat. Dit detectiesignaal wordt aan de versterkers 27 en 33 toegevoerd via een.QF-poort 42. Wanneer de comparator 41 geen detectiesignaal afgeeft, wordt het van de versterker 33 afkomstige uitgangssignaal onderdrukt, zodat het niet wordt toegevoerd aan de codeerschakeling 15 8, zodat de demoduleerschakeling 20 in het gesplitste draag-golfaudiodemadulatiesysteem werkzaam kan zijn. Wanneer het detectiesignaal is.verkregen, wordt het uitgangssignaal van de versterker 27 daardoor onderdrukt zodat het niet wordt toegevoerd aan de decodeerschakeling 8, waardoor de de-20 moduleerschakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatie-systeem werkzaam kan zijn. De versterkers 27 en 33 omvatten kiesmiddelen.

Aangezien tijdens normaal goede ontvangst-omstandigheden het detectiesignaal niet kan worden verkregen 25 uit de comparator 41, wordt het door de demoduleerschakeling 20 van het gesplitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem ge-demoduleerde uitgangssignaal toegevoerd aan de decodeerschakeling 8, waarbij een goed televisie-audiosignaal zonder ratelstoring kan worden afgegeven.

30 Indien de lokale oscillatie-frequentie zodanig afwijkt, dat hij een vooraf bepaalde waarde overschrijdt wanneer de fijnafstemming of dergelijke wordt uitgevoerd in de afstemschakeling 2, ontvangt de decodeerschakeling 8 het uitgangssignaal dat is gedemoduleerd door de demoduleer-35 schakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatiesysteem, aangezien het detectiesignaal wordt afgegeven door de comparator 41. Het zal derhalve nooit optreden, dat geluid verloren gaat terwijl het beeld op het televisiescherm te zien blijft. 0105526 -9-

Verder vertoont de ontvanger een aansluiting 44 voor toevoer van een schakelsignaal voor omschakeling van de bedrijfstoestand naar weergave in het hulpdraaggolf-audiodemodulatiesysteem bij ÜHP-ontvangst en bij UHF-ontvangst 5 ontvangt de decodeerschakeling 8 het door de demoduleer-schakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatiesysteem gedemoduleerde uitgangssignaal. Desgewenst is verder een extra omschakelaar (niet getekend) aanwezig die geschikt is voor het onder dwang kiezen van het hulpdraaggolfaudio-10 demodulatiesysteem. Indien deze omschakelaar is ingeschakeld . wanneer de ratelstoring duidelijk opvalt in het uitgangs-audiosignaal, wordt via een aansluiting 43 een signaal afgegeven, gelijk aan het van de comparator 41 afkomstige detectiesignaal, dat wordt toegevoerd aan de versterker 27 en 15 33 via de OF-poort 42, waarbij het uitgangssignaal van de versterker 27 wordt onderdrukt voor omschakeling van de bedrijfstoestand van de demodulatieschakeling 20 van het gesplitste draaggolfdemodulatiestelsel naar de bedrijfstoestand van de demodulatieschakeling 30 van het hulpdraaggolf-20 audiodemodulatiesysteem, en wel onder dwang, zulks ter verbetering van de gebreken die optreden in het geval waarin uitsluitend het gesplitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem wordt toegepast. Hoewel de afwijking van de lokale oscillatie-frequentie van de lokale oscillator 24 wordt gedetecteerd in 25 de frequentie-discriminator 26 en de comparator 41, zoals door een onderbroken lijn in fig. 3 is weergegeven, kan op de in fig. 3 getoonde wijze tevens het uitgangssignaal van de schakeling 19 worden gedeeld door de weerstanden 46 en 47 voor de door een comparator 48 te detecteren afwijkingen.

30 In de ontvanger volgens fig. 3 wordt evenwel bij keuze van het kanaal in een proces waarin het uitgangssignaal van de AFT-schakeling 19 (van het analoge type) is onderworpen aan de invloed van een gewenste video-draaggolf, gaat het oscillerend naar één vaste waarde. Totdat derhalve 35 het uitgangssignaal van de AFT-schakeling 19 die waarde heeft bereikt, wordt de lokale oscillatie-frequentie van de afstem-eenheid 2 tot wijzigingen gedwongen. Wanneer derhalve de decodeerschakeling 8 het gedemoduleerde uitgangssignaal van . 8105526 -10- r * de demoduleerschakeling 20 van het gesplitste draaggolf-audiodemodulatiesysteem ontvangt, was het daarom duidelijk dat de luidsprekers SP^ en SPg sterke impulsieve geluiden schoksgewijze weergaven. Indien in dit geval Δ werd aangeduid 5 als momentane waarde voor de afwijking van de lokale oscillatie-frequentie van de afstemeenheid 2 in een tijdspanne totdat het uitgangssignaal van de AFT-schakeling 19 is geconvergeerd, veroorzaakt de door AfL weergegeven afwijking het impulsieve geluid tegenover de audiodraaggolf f .

O

10 Wanneer aan de decodeerschakeling 8 het ge- demoduleerde uitgangssignaal van de demodulatieschakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatiesysteem wordt toegevoerd, treedt het genoemde impulsieve geluid niet op. Dat betekent dat, indien de video-draaggolffrequentie en de audio- 15 draaggolffrequentie resp. worden weergegeven door f en f , P 3 de volgende vergelijking geldt: (fp +A£l) - (fs +A£l) « fp - fs - 4,5 MHz.

Het zal daarbij duidelijk zijn, dat geen impulsief geluid zal optreden.

20 Uit deze beschouwingen blijkt dat, terwijl het uitgangssignaal van de AFT-schakeling 19 convergeert, behalve de onderdrukkingspuls M van de beschreven kanaalkiezer 2’ ook een onderdrukkingspuls met een grotere pulsbreedte (bijvoorbeeld 1 seconde) dan die van de onderdrukkingspuls M 25 voor de eerste maal wordt gevormd en afgegeven aan de uitgangs-versterkers PAA en ΡΑβ. Met de beschreven rangschikking evenwel wordt er niet de voorkeur aangegeven voor de televisie-ontvanger, dat in een dergelijk geval het beeld wordt weer-30 Uneven op het scherm, terwijl het geluid niet wordt weerge-‘ geven.

Men kan opmerken, dat de tijdconstante van de AFT-schakeling 19 zo klein mogelijk moet worden gekozen voor het versnellen van de responsie daarvan. Ter voorkoming van 35 een verkeerde bijtrekbewerking van de AFT-schakeling 19 en om te voorkomen dat de AFT-afvaltijd zich over een aanzienlijke periode uitstrekt (bijvoorbeeld 100 ms), is het onmogelijk de tijdconstante van de AFT-schakeling 19 zo klein te kiezen.

8105526 -11- . ƒ /

Ver der wordt erop gewezen dat bij het voorinstellen de luidsprekers SP^ en SPB op dezelfde wijze sterke impulsieve overgangsgeluiden vertonen als bij instellen van een voorinstellingssterkte.

5 De uitvinding stelt zich ten doel, een televisie- geluidsontvanger te verschaffen, die in staat is tot het verbeteren van een gebrek dat wordt veroorzaakt door een audiodemodulatieschakeling die uitsluitend is uitgevoerd als gesplitste draaggolfaudiodemodulatiesysteem.

10 Verder stelt de uitvinding zich ten doel, een televisie-audio-ontvanger te verschaffen, waarin geen impulsieve geluiden optreden bij het kiezen van het kanaal en het voorinstellen, zodanig dat geluid met goede kwaliteit kan worden afgegeven.

15 Volgens een aspect van de uitvinding wordt een televisie-geluidsontvanger verschaft, omvattende een ingangs-aansluiting voor ontvangst van een televisie-audiosignaal, een met de ingangsaansluiting verbonden afstemmer, een met de afstemmer verbonden kanaalkiezer, een met de afstemmer 20 verbonden hulpdraaggolfaudiodemodulatieschakeling, een gesplitste draaggolfaudiodemodulatieschakeling die is verbonden met de afstemeenheid, een audiosignaaluitgangsaansluiting, een schakelorgaan voor het selectief en werkzaam verbinden van één van de hulpdraaggolf- en gesplitste draaggolfaudio-25 demodulatieschakeling tussen de afstemmer en de geluids-signaaluitgangsaansluiting en een schakelorgaan, waarin een tijdbepalingsgenerator is verbonden met de kanaalkiezer voor opwekking en afgifte van een pulsvormig signaal van een vooraf bepaalde duur, die reageert op een kanaalkiesinterval 30 van de kanaalkiezer, een eerste werkzaam orgaan voor het normaal verbinden van de gesplitste draaggolfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemeenheid en de audio-signaaluitgangsaansluiting, en een tweede werkzaam orgaan dat is verbonden met de tijdbepalingsgenerator voor het 35 verbinden van de hulpdraaggolfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemeenheid en de geluidssignaaluitgangsaansluiting gedurende het vooraf bepaalde interval.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van 8 1.0 55 2 6 '* * -12- bijgevoegde tekening. Hierin tonen:

De figuren 1, 2 en 3 blokschema's van uitvoerings-voorbeelden van bekende ontvangers voor een televisie-audiosignaal; ...

5 Fig. 4 een blokschema van een uitvoeringsvoor- beeld van een ontvanger voor een televisie-audiosignaal volgens de uitvinding;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede van een praktisch voorbeeld van een gedeelte van de in figuur 4 getoonde rang-10 schikking.

Voor beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van een televisie-audiosignaalqntvanger volgens de uitvinding wordt nu eerst verwezen naar figuur 4. Hierin zijn met figuur 3 corresponderende elementen met dezelfde verwijzingen 15 aangeduid, reden waarom de gedetailleerde uiteenzetting met betrekking daartoe achterwege zal worden 'gelaten.

In dit uitvoeringsvoorbeeld dient de onderdrukkings-puls M, die wordt afgegeven door de kanaalkiezer 2’ voor afgifte aan een trekkeraansluiting van een monostabiele multi-20 vibrator 49 met een tijdconstante van bijvoorbeeld één seconde.

In dit geval is de tijdconstante van deze monostabiele multivibrator 49 voldoende groot gekozen in overeenstemming met de responsiesnelheid van de frequentie-discriminator 26 en de comparator 41. Tevens is het uitgangssignaal van de mono-25 stabiele multivibrator 49 aangepast voor toevoer aan de ingangs-zijde van de OF-poort 42. Bij omschakeling van het kanaal wordt dienovereenkomstig het uitgangssignaal van de mono-stabiele multivibrator 49 een signaal van hoog niveau "1" gedurende één seconde, dat via de OF-poort 42 wordt toege-30 voerd aan de respectieve versterkers 27 en 33, zodanig dat het uitgangssignaal van de versterker 27 wordt onderdrukt voor het met dwang omschakelen van de demoduleerschakeling 20 van het gesplitste audiodemodulatiesysteem naar de demodulatieschakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatie-35 systeem.

Het is derhalve mogelijk, het impulsieve geluid te onderdrukken dat optreedt tengevolge van het feit dat de responsiesnelheid van de frequentie-discriminator 26 en de 8105526 ♦ r -* -13- / comparator 41 niet groot genoeg is in een overgangstoestand bij het kiezen van het kanaal.

Zo als verder in figuur 5 is weergegeven, is een schakelelement 50 aanwezig voor bediening voor vergrendeling 5 bij het openen en sluiten van een deksel 53 van een huisge-deelte 52 (zoals een concaaf huisgedeelte en een huis in bijvoorbeeld een frontpaneel en een zijpaneel of dergelijke van de televisie-ontvanger) waarin een kanaalkies-voorin-stellingselement is opgenomen (dat is gekoppeld met een in 10 deze figuur niet weergegeven voorinstellingssterkte-element). Het schakelelement 50 is voorzien van een bedieningselement 50a en zodanig uitgevoerd dat, wanneer het deksel 53 is gesloten, een uitstekend element 53a, dat aan de rugzijde van het deksel 53 is aangebracht, het bedieningselement 50a bedient 15 voor het uitschakelen van het schakelelement 50, terwijl wanneer het deksel 53 geopend is, het indrukken van het be-dieningsorgaan 50a wordt vrijgegeven voor het inschakelen van het schakelelement 50. Het verwijzingsgetal 54 verwijst naar een plaatlichaam, waaraan het schakelelement 50 is be-20 vestigd en het getal 55 naar een wandlichaam, waaraan het plaatlichaam 54 is bevestigd, waarbij het deksel 53 aan dit wandlichaanr is bevestigd om vrij te worden geopend/gesloten via een scharnier 56.

Het schakelelement 50 is op de in figuur 4 ge-25 toonde wijze verbonden tussen een positieve elektrode van een spanningsvoedingsbron 51, waarvan de negatieve elektrode is geaard, en de ingangszijde van een OF-poort 42.

Zoals kan worden gezien in bovenstaande rangschikking wordt, indien het deksel 53 van het huisgedeelte 52 30 wordt geopend en het kanaalkieselement daarbij wordt bediend voor instelling van het voorinstellingsvolume, het schakelelement 50 ingeschakeld en wordt het signaal met het hoge niveau "l" toegevoerd aan de respectieve versterkers 27 en 33 via de Of-poort 42, waardoor het uitgangssignaal van de ver-35 sterker 27 wordt onderdrukt, waardoor op zijn beurt de demodulatieschakeling 20 van het gesplitste draaggolfaudio-demodulatiesysteem wordt overgeschakeld naar de demodulatieschakeling 30 van het hulpdraaggolfaudiodemodulatiesysteem.

8105526 -14- * *

Daardoor kan het impulsieve geluid worden verwijderd, dat optreedt als gevolg van de omstandigheid dat de responsie-snelheid van de frequentie-discriminator 26 en de comparator 41 niet groot genoeg is in de overgangstoestand bij instelling 5 van het voorinstellingsvolume, onder bevestiging van de werking van de.kanaalkiezer tijdens het waarnemen van geluid, aangezien het audio-uitgangssignaal, dat correspondeert met de synchronisatie van het scherm, op dat moment kan worden verkregen.

10 Met elementen volgens figuur 3 weergegeven elementen in figuur 4 zijn daar met dezelfde verwijzings-symbolen aangeduid.

Volgens de uitvinding is een televisie-geluids-ontvanger verkregen met een bevredigende geluidskwaliteit, 15 die in staat is tot het remediëren van het nadeel dat optreedt als gevolg van de aanwezigheid van een audiodemodulatie-schakeling die uitsluitend uit een gesplitste draaggolfaudio-demodulatiesysteem bestaat, waarbij volgens de uitvinding geen impulsieve geluiden optreden bij het kiezen en voor-20 instellen van een kanaal.

8105526

Claims (6)

1. Televisiegeluidsontvanger, omvattende: een ingangsaansluiting voor ontvangst van een televisie-audiosignaal; een met die ingangsaansluiting verbonden af- 5 stemmer? een met die afstemmer verbonden kanaalkiezer; een met die afstemmer verbonden hulpdraaggolf-audiodemodulatieschakeling? een met die afstemmer verbonden gesplitste-10 draaggolfaudiodemodulatieschakeling; een audiosignaaluitgangsaansluiting ? schakelmiddelen voor het selectief verbinden van één van de genoemde hulpdraaggolf- en gesplitste draaggolf-audiodemodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audio-15 signaaluitgangsaansluiting, met het kenmerk dat de schakelmiddelen omvatten: een tijdbepalirigssignaalgenerator die is verbonden met de kanaalkiezer voor opwekking en afgifte van een pulssignaal met een voorafbepaalde duur, die reageert op een 20 kanaalkiesinterval van de kanaalkiezer? eerste middelen voor het normaal verbinden van de gesplitste-draaggolfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audiosignaaluitgangsaansluiting; tweede middelen die zijn verbonden met de tijd-25 bepalingssignaalgenerator voor het verbinden van de hulpdraag-golfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audiosignaaluitgangsaansluiting gedurende het vooraf bepaalde interval.

2. Ontvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk 30 dat de schakelmiddelen een deurschakelaar omvatten die werkzaam is, wanneer de kanaalkiezer zich in een voorinstellings-toestand bevindt en derde middelen die reageren op de genoemde deurschakelaar voor het verbinden van de hulpdraaggolfaudio-demodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audiosignaal- 35 uitgangsaansluiting, wanneer de kanaalkiezer zich in een % 8 1 Ö ö S 2 6 -16- voorinstellingstoestand bevindt.

3. Ontvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk dat· de schakelmiddelen een verstemmingsdetector omvatten die met de afstemmer verbonden is; alsmede middelen die reageren 5 op het uitgangssignaal van de verstemmingsdetector voor het verbinden van de hulpdraaggolfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audiosignaaluitgangsaansluiting gedurende liet verstemmingsinterval.

4. Ontvanger volgens conclusie 1, gekenmerkt door: 10 een multiplex-audiodecodeereenheid die met de audio-uitgangsaansluiting is verbonden; twee audio-uitgangsaansluitingen zijn verbonden met de multiplex-audiodecodeereenheid; twee met die audio-uitgangsaansluitingen ver-15 bonden luidsprekers.

5. Ontvanger volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hulpdraaggolfaudiodemodulatieschakeling een hulpdraag-golfaudiodetector omvat, die is verbonden met de afstemmer, en een eerste frequentie-discriminator die is aangesloten 20 tussen de hulpdraaggolfaudiodetector en de audio-uitgangsaansluiting; en dat de gesplitste-draaggolfaudiodemodulatie-schakeling een selectief filter omvat, dat is verbonden met de afstemmer voor het kiezen van de audiodraaggolfcomponent in een uitgangssignaal van de afstemmer, een met het 25 selectieve filter verbonden mengschakeling, een met de meng-schakeling verbonden lokale oscillator, zodanig dat een aan frequentie-omzetting onderworpen audiodraaggolfcomponent wordt afgegeven door de mengschakeling, alsmede een tussen de mengschakeling en de audio-uitgangsaansluiting aangesloten tweede • 30 frequentie-discriminator.

6. Televise-geluidsontvanger, omvattende: een ingangsaansluiting voor ontvangst van een televisie-audiosignaal; een met die ingangsaansluiting verbonden af- 35 stemmer; een met die afstemmer verbonden kanaalkiezer; een met die afstemmer verbonden hulpdraaggolf-audiodemodulatieschakeling; 8105526 8 « -17- een met die afstemmer verbonden gesplitste draag-golfaudiodemodulatieschakeling; een audios ignaalui tgangs aanslui ting ? schakelmiddelen voor het selectief verbinden van 5 één van de hulpdraaggolf en gesplitste draaggolfaudiodemodulatie-schakeling tussen de afstemmer en de audiosignaaluitgangs-aansluiting; een besturingseenheid met kanaalvoorinstellings-middelen, die zijn verbonden met de kanaalkiezer en zijn voor-10 zien van een de bovenzijde bedekkende deur met het kenmerk dat de geluidsontvanger een deurschakelaar omvat die wordt bediend wanneer de genoemde deur open is gedurende een kanaal'voorinstellingsbewerking, en 15 de schakelmiddelen reageren op de deurschakelaar voor verbinding van de hulpdraaggolfaudiodemodulatieschakeling tussen de afstemmer en de audio-uitgangsaansluiting wanneer de deur open is gedurende de kanaalvoorinstellingsbewerking. 8105526