NL8105515A - Spuitgieteenheid van een kunststof-spuitgietmachine voorzien van een houder voor stroombaar kunststofmateriaal. - Google Patents

Description

y * f * • ' 1 -ï- *

Spuitgieteenheid van een kunststof-spuitgietoachine voorzien van een houder voor stroombaar kunststofmateriaal

De uitvinding betreft een in een horizontale en verticale stand te plaatsen spuitgieteenheid van een kunststof-spuitgietmachine, voorzien van een door een dragervorm-stuk van de spuitgieteenheid opgenomen plastif iceercilinder, 5 een op het dragervormstuk bevestigbare houder voor strooiribaar kunststofmateriaal, waarvan de vcorraadruirnte in verbinding staat met de plastificeerruimte van de plastif iceercilinder via een open schacht/ die bij een horizontaal geplaatste spuitgieteenheid verticaal en bij een verticaal geplaatste spuitgiet-10 eenheid onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de horizontaal loopt, die gevormd wordt door tenminste een schacht-gedeelte in het dragervormstuk en schachtgedeelten in naar keuze andere tussen de houder en de plastificeerruimte aangebrachte tussenstukken.

15 Bij een bekende spuitgieteenheid van dit type kan een verticale en een ten opzichte van de verticaal schuin lopende schacht voor een naar keuze horizontaal of verticaal opgestelde spuitgieteenheid hierdoor worden gevormd, dat een in langsdoorsnede ongeveer trapeziumvormig vormstuk naar keuze 20 over 180° cm zijn langsas gedraaid geplaatst is in de schacht.

Bij een dergelijke uitvoering is het echter vereist een tamelijk a-symretrische houder te gébruiken voor het strooiribaar kunststof-materiaal. Juist dit is echter in vele gevallen niet gewenst, bijvoorbeeld bij toepassing van roterende roerwerken.

25 Afgezien hiervan kan de radiaal symmetrische vorm gezien worden als optimaal voor het gewenste wegstrcmen van het kunststof-materiaal onder invloed van de zwaartekracht (Nederlandse octrooiaanvrage 7905744].

De uitvinding beoogt een spuitgieteenheid van 30 het voorgenoemd type zo uit te voeren, dat bij een naar keuze verticale of een ten opzichte van de verticaal schuin staande 8105515 -2- f . · · · / schacht voor een horizontale, respectievelijk verticale spuit-gieteenheid een houder met grote syntnetrie gébruikt kan worden.

Dit doeL wordt overeenkomstig de uitvinding hierdoor bereikt, doordat het dragervormstük twee schachtgedeelten 5 bezit, die uitkomen in de direct aan de plastificeerruimte aangrenzende vulschacht van de plastificeercilinder en doordat de houder naar keuze kan worden aangesloten op het bij een horizontaal geplaatste spuitgieteenheid verticaal schachtge-deelte met behulp van een hierop aangebracht legerdeel of 10 via een tussenstuk op het bij een verticaal geplaatste spuitgieteenheid schuin ongeveer onder een hoek van 45° ten opzichte vanhê't horizontaal lopend schachtgedeelte van het dragervormstuk.

Bij een dergelijke uitvoering zijn ook de technische 15 voorwaarden van toepassing dat indien vereist ëên van de vorm-stukken, die deel hébben aan de vorming van de schacht, kan zijn uitgevoerd als een horizontale geleidingslijst, waarop de houder uit de bedrijfsstand verschoven kan worden naar een stand voor het ledigen. Een dergelijke mogelijkheid is van 20 grote betekenis wanneer korrelhouders met een naar verhouding groot opneemvermogen gebruikt worden, die voor het ledigen hiervan niet meer met de hand kunnen worden af genomen. Een dergelijke geleidingslijst is in zich bekend (Duitse ter visie gelegde octrooiaanvrage 2920584 overeenkomend met Nederlandse 25 octrooiaanvrage 7908041, fig. 3, 4).

Andere uitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de volgconclusies.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving 30 en bij gevoegde tekening, waarbij:

Fig. 1 een zijaanzicht is van een gedeelte van de spuitgieteenheid ter plaatse van de houder bij een horizontale opstelling hiervan (zonder plastificeercilinder); fig. 2 op vergrote schaal een verticale doorsnede is over een 35 gedeelte van de uitvoering volgens fig. 1; « t -3- fig. 3 de uitvoering volgens fig. 1 bij een verticaal geplaatste spuitgieteenheid weergeeft; fig. 4 een verticale doorsnede is van een gedeelte van de uitvoering volgens fig. 3.

5 De spuitgieteenheid omvat een op liggers 16 axiaal verschuifbaar gelegerd, als draagbrug uitgevoerd dragervorm-stuk 10. Door dit dragervormstuk 10 is de plastificeercilinder 17 opgencmen in een centrale boring. Een ander dragervormstuk 11 is als draagbrug op de liggers 16 hydraulisch verschuifbaar 10 en draagt de in de spui tas gelegen plastificeer- en transport-schroef 18. Hydraulische aandrijf cilinders 10a voor het plaatsen en afnemen van de spuitgieteenheid op de spuitgietvorm zijn gevormd door boringen in het dragervormstuk 10. Op dezelfde wijze zijn hydraulische aandrijf cilinders voor de axiale 15 beweging van de plastificeer- en transportschroef 18 aangebracht in het dragervormstuk 11 voor de plastificeer- en transportschroef 18. Zoals uit fig. 3 blijkt, is de rotatiemotor voor de plastificeer- en transportschroef 18 in de spuitas met zijn rug door middel van een flens bevestigd aan het dragervormstuk 11. Dit 20 bezit een aansluitstuk 38a voor de toevoer en afvoer van de olie. De aandrijf cilinders 10a eindigen aan de kant van de gietvorm in een paszitting 10b voor de bijbehorende cilinder deksels 15. De hydraulische cilinders in het dragervormstuk 11 zijn afgedekt door cilinderdeksels 37. Voor het meten van de rela-25 tieve beweging tussen de plastificeercilinder .17 en de plastificeer- en transportschroef 18 is tussen de beide dragervormstukken 10, 11 een meetinrichting 12 voor de weg aangebracht. Een beschermende afdekking 13 is bevestigd aan het dragervormstuk 11.

In deze afdekking 13 steekt een aan het dragervormstuk 10 30 bevestigde beschermende afdekking 14 telescopisch naar binnen.

De afdekkingen 13, 14 ansluiten hydraulische organen, die uitgaand van het dragervormstuk 10 zich uitstrekken in het dragervormstuk 11. De voorraadruimte van de houder 23 voor stroom-baar kunststofmateriaal staat bij eenhorizontale opstelling 35 van de spuitgieteenheid via een verticale schacht 43, 33, 34 8105515 -4- I s * in een open verbinding met de plastificeerruimte 42 van de plastificeercilinder 17. Bij een verticale spuitgieteenheid staat de voorraadruimte via een schacht 43, 41, 40, 34 in een open verbinding met de plastif iceerruimte 42, die ten 5 opzichte van de horizontaal ongeveer een hoek van 45° insluit, dus schuin staat opgesteld. Zowel de verticaal als ook de schuin lopende schacht wordt in het gedeelte van de mond gevormd door de vulschacht 34 van de plastificeercilinder 17. Bij een verticale schacht sluit hierop een schachtgedeelte 10 33 aan, dat gevormd wordt door een boring van een uit de vorm genomen gedeelte 10c van het dragervormstuk 10. Hierop sluit een schachtgedeelte 43 aan, dat gevormd wordt door een boring in een horizontale geleidingslijst 19, die door middel van bevestigingsbouten 31 bevestigd is op het dragervormstuk 10.

15 Het onderste gedeelte van de in de onderste helft trechtervormige en in de bovenste helft cilindrische houder 23, wordt gevormd door een radiaal symmetrisch voetgedeelte 22.

Dit voetgedeelte 22 is aangebracht binnen het legerdeel 20 voor de houder 23. Terwijl het voetgedeelte 22 een spaander 20 afnemend vervaardigd vormtstuk is, bestaat de houder 23 voor de kunststofkorrels uit staalplaat. Het onderste trechtervormig gedeelte 23b van de houder loopt uit in een cilindrisch gedeelte 23a, waarvan de vrije rand naar binnen is omgezet. Het cilindrisch gedeelte 23a en de rand 23x hiervan zijn krachtig ingeklemd 25 tussen het voetgedeelte 22 van de houder 23 en het legerdeel 20 van de houder 23, omdat de betreffende klemvlakken van het voetgedeelte 22 en het legerdeel 2Q in overeenstemming met het gedeelte 23a en de rand 23x hiervan zijn gevormd. In het Bovenste gedeelte 2Qd is het legerdeel 20 trechtervormig uitgevoerd..

30. Tegen het inwendig steunvlak van dit trechtervormige deel 20c ligt het trechtervormige deel 23b van de houder 23 krachtig aan. Door het vastklemmen van het gedeelte 23a en het af steunen van het onderste gedeelte van het trechtervormig gedeelte 23b van de houder 23 ontstaat een uitstekende afsteuning van het 35 uit plaat bestaand gedeelte 23a, 23B, 23c van de houder 23 ' * -5- wanneer deze een zware vulling heeft. Het legerdeel 20 is door 'middel van bevestigingsbouten 32 verbonden met het voetgedeelte 22.

Bij een verticale spuitgieteenheid is het op 5 de vulschacht van de plastificeercilinder 17 aansluitend schuin lcpend schachtgedeelte 40 gevormd door een boring in het uit de vorm uitgenomen gedeelte 10c van het dragervormstuk 10. Hierop sluit een schachtgedeelte 41 als een boring in een tussenstuk 36 aan, waarop de horizontale geleidingslijst 19 IQ is geplaatst, die met zijn boring het ingangsgedeelte met het schachtgedeelte 43 van de schacht vormt.

Bet dragervormstuk 10 vormt dus twee in de vulschacht 34 van de plastificeercilinder 17 uitmondende schacht-gedeelten 33, 40. De radiaal symmetrische houder 23 kan met 15 behulp van het legerdeel 20 naar keuze worden aangesloten op het bij een horizontale stand van de spuitgieteenheid verticaal schachtgedeelte 33 of via het tussenstuk 36 op het andere schuin lopend schachtgedeelte 40.

De schachtgedeelten 33, 40, die.onderling een 20. hoek van 45° insluiten, konen samen voor de uitmonding in de vulschacht 34 van de plastificeercilinder 17.

Bet dragervormstuk 10 heeft op het schachtgedeelte 33 ter plaatse van het uit de vorm genoten gedeelte 10c bij een horizontale spuitgieteenheid een horizontaal aansluitvlak 25 lOd. Op het schachtgedeelte 40 loopt het dienovereenkomstig aansluitend vlak 10e steeds schuin onder een hoek van 45° ten opzichte van de horizontale. Het tussenstuk 36 bezit aan de ene kant een aansluitvlak 36a, dat een hoek van 45° ten opzichte van de as b-b van dit tussenstuk 36 insluit. Aan het andere 30 eind maakt dit aansluitvlak 36b een rechte hoek met de as b-b en is daar door middel van een aansluitflens 36 en bevestigingsbouten 39 bevestigd aan het dragervormstuk 10. De houder 23 is op de zich radiaal ten opzichte van de schacht 43, 33, 34, respectievelijk 43, 41, 40 en 34 uitstrekkende geleidingslijst 35 vanuit zijn werkstand verschuifbaar naar een stand voor het 8105515 ‘ ‘ ' / -6- ledigen en kan daar worden vastgezet. 3η de stand voor het ledigen valt de uitgang van de houder 23 samen met een boring aan het vrije eind van de geleidingslijst 19. De houder 23 kan echter ook gebracht worden in een tussenstand 5 tussen de werkstand (fig. 1, 3) en de stand voor het ledigen en kan daar worden vastgezet. In deze tussenstand is de schacht onderbroken. Een veilige geleiding van de gedeeltelijk zeer zware houder 23 langs de geleidingslijst 19 wordt hierdoor verkregen, doordat het legerdeel 20 aan zijn onderdo. zijde horizontale glijvlakken 20b bezit, die aanliggen tegen de vlakke bovenzijde van de geleidingslijst 19. Andere verticale glijvlakken 20c worden gevormd door diametrale geleidingsaanzetstukken 20a van het legerdeel 20. Het legerdeel 20 kan met de geleidingslijst 19 door middel van een vastzetbout 15 27 voorzien van schroefdraad 27b, die in een schroefdraad- verbinding staat met het legerdeel 20, vastgezet worden.

Bij het vastzetten wordt een drukschijf 28 door de kop van de vastzetbout 27 gelijktijdig gedrukt op de onderzijde van een geleidingsaanzetstuk 20a van het legerdeel 20 en op 20 de onderzijde’van de geleidingslijst 19, De vastzetbout 27 . ... kan met behulp van een radiale hefboom 27a bediend worden.

Voor het verschuiven van de houder 23 op de geleidingslijst 19 dienen handgrepen 21 op het legerdeel 20.

Het in bedrijf niet gebruikte schachtgedeelte 25 33, respectievelijk 40 van het dragervormstuk 10 kan met een afsluitlichaam 29 worden afgesloten. Hierbij is een enkel afsluitlichaam 29 voor het afsluiten van beide schachtgedeelten 33, 40 geschikt, waarvan de flens 29 door middel van bevestig-ingsbouten 30 is bevestigd aan het dragervormstuk 10. Achter 3Q de geleidingslijst 19 grijpen aan beide kanten de geleidingsaanzetstukken 20a van het legerdeel 20. De drukschijf 28 ligt in een. dienovereenkomstige boring (niet te zien in fig. 2) van' het geleidingsaanzetstuk: 30b dn het onderste gedeelte hiervan. De axiale druk op de drukschijf 28 wordt 35 via een druk-overbrengingsschijf 44 overgebracht, die aanligt 8105515 -7- tegen de kop van de vastzetbout 27. De vulschacht 34 van de plastificeercilinder 17 wordt op de van het mondstuk van de plastificeercilinder afgekeerde zijde begrensd door een gekrand verticaal vlak van de wand van de plastificeercilinder 5 17 en op de tegenovergelegen zijde door een ongeveer onder een hoek van 45° ten opzichte van de spuitgietas a-a schuin lopend en eveneens gekrand vlak van de plastificeercilinder 17, die door de tegen het dragervormstuk 10 aanliggende moer 35 axiaal beveiligd is. Hst deksel 25 van de houder 23 is voorzien 10 van een handgreep 26.

8105515

Claims (13)

1. In een horizontale en verticale stand te plaatsen spuitgieteenheid van een kunststof-spuitgietnachine voorzien van een door een dragervormstuk van de spuitgieteenheid opgenonen plastif iceercilinder, een op het dragervormstuk 5 bevestigbare houder voor stroombaar kunststofmateriaal, waarvan de voorraadruimte in verbinding staat met de plasti-ficeerruimte van de plastif iceercilinder via een open schacht, die Bij een horizontaal geplaatste spuitgieteenheid verticaal en bij een verticaal geplaatste spuitgieteenheid aider een hoek 10. van ongeveer 45° ten opzichte van de horizontaal loopt, die gevormd wordt door tenminste een schachtgedeelte in het dragervormstuk en schachtgedeelten in naar keuze andere tussen de houder en de plastificeerhouder aangebrachte tussenstukken, met het kenmerk, dat het dragervormstuk (10) 15 twee schachtgedeelten (30, 40) bezit, die uitkanen in de direct aan de plastificeerruimte (42) aangrenzende vulschacht (34). van de plastificeercilinder (17), en dat de houder (23) naar keuze kan worden aangesloten op het bij een horizontaal geplaatste spuitgieteenheid verticaal schachtgedeelte (33) 20 met Behulp van een hierop aangebracht legerdeel (20) of via een tussenstuk (36) op het bij een verticaal geplaatste spuitgieteenheid schuin ongeveer onder een hoek van 45° ten opzichte van het horizontaal lopend schachtgedeelte (40) van het dragervormstuk (10)'.

2. Spuitgieteenheid volgens conclusie met het kenmerk, dat de twee schachtgedeelten (33, 40) van het dragervormstuk (10) samenkanen voor de uitmonding in de vulschacht (34).

3. Spuitgieteenheid volgens conclusie 1 of 2 30 met het kenmerk, dat het dragervormstuk (10) een verticaal ten opzichte van het verticale schachtgedeelte (33) en een verticaal ten opzichte van het schuin lopend schachtgedeelte (40) lopend aansluitvlak (lOd respectievelijk 10e) bezit.

4. Spuitgieteenheid volgens conclusie 1 met het 35 8105515 -9- kenmerk, dat het tussenstuk (36) aan het ene eind een aansluit-vlak (36b), dat een hoek van 90° insluit, en aan het andere eind een aansluitvlak (36a), dat een hoek van 45° ten opzichte van zijn as (b—b) insluit, bezit.

5. Spuitgieteenheid volgens één der conclusies 1 tot 3 net het kenmerk, dat het in bedrijf niet gebruikte schachtgedeelte (33 respectievelijk 40) van het dragervontistuk (10) afgesloten kan worden net een afsluitlichaam (29), dat voor het afsluiten van de beide schachtgedeelten (33 respectieve-10 lijk 40) is uitgevoerd.

6. Spuitgieteenheid volgens een der voorgaande conclusies net het kenmerk, dat bij een horizontale spuitgieteenheid aan het aansluitvlak (lOd) van het dragervontistuk (10) en bij een verticale spuitgieteenheid aan het aansluitvlak 15 (36b) van het tussenstuk (36) een horizontale geleidingslijst (19), die een schachtgedeelte (43) vormt, is bevestigd en dat op deze geleidingslijst het legerdeel (201 van de houder (23) is aangesloten.

7. Spuitgieteenheid volgens conclusie 6 met het 20 kenmerk, dat de houder (23) op de zich radiaal ten opzichte van de schacht (43, 33, 34, respectievelijk 43, 41, 40, 34) uitstrekkende geleidingslijst (19) vanuit zijn werkstand (fig. 1, 3) verschoven kan worden naar een stand voor het ledigen en vastgezet kan worden, waarbij de uitgang van de 25 houder (23) in één lijn ligt met de boring en het vrije eind van de geleidingslijst (19).

8. Spuitgieteenheid volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de houder (23) in een tussen de werkstand (fig. 1, 3. en de stand voor het ledigen gelegen tussenstand verschuifbaar 30 en vastzetbaar is, waarbij de schacht (43, 33, 34, respectievelijk 43, 41, 40, 34) is onderbroken.

9. Spuitgieteenheid volgens één der conclusies 6 tot 8 met het kenmerk, dat het in bovenste deel radiaal symmetrisch legerdeel (20) tegen de vlakke bovenzijde van de leidings-35 lijst (19). aanliggende horizontale glijvlakken (20b) en tegen de 8105515 -10- langskanten van de geleidingslijst (19) aanliggende verticale glijvlakken (20c) bezit, die gevormd zijn door diametrale geleidingsaanzetstukken (20a).

10. Spuitgieteenheid volgens conclusie 9 met het 5 kenmerk, dat het legerdeel (20) met de geleidingslijst (19) vastgezet kan worden door middel van een vastzetbout (27), die in schroef draadverbinding staat met het legerdeel (20), waarbij een drukschijf (28) door de vastzetbout (27) gelijktijdig gedrukt wordt op de onderzijde van een geleidingsaan-10 zetstuk (20a) van het legerdeel (20) en op de onderzijde van de geleidingslijst (19).

11. Spuitgieteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het voetgedeelte van de overigens uit staalplaat vervaardigde houder (23) gevormd wordt door een 15 radiaal symmetrisch vormstuk (22) en dit is aangebracht in het inwendige van het legerdeel (20).

12. Spuitgieteenheid volgens één der conclusies 6 tot 11 met het kenmerk, dat achter de geleidingslijst (19) aan beide kanten het geleidingsaanzetstuk (20a) van het 20 legerdeel (20) onder vorming van een groef grijpt.

13. Spuitgieteenheid in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 8105515