NL8105454A

NL8105454A - Droog, poedervormig speciemengsel en werkwijze voor de bereiding hiervan.

Info

Publication number: NL8105454A
Application number: NL8105454A
Authority: NL
Original assignee: Rigips Gmbh
Priority date: 1980-12-22
Filing date: 1981-12-03
Publication date: 1982-07-16
Also published as: DK157446B; NL191628B; DK157446C; NL191628C; DE3048506C2; DK532581A; DE3048506A1; BE891555A

Description

-1- 22287/Vk/mb

Korte aanduiding: Droog, poedervormig speciemengsel en werkwijze voor de bereiding hiervan.

De uitvinding heeft betrekking op een droog, poedervormig 5 speciemengsel onder toepassing van gips, verkregen door de ontzwaveling van rookgassen. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor de bereiding van het β-halfhydraat en op een werkwijze voor de bereiding van het droog, poedervormig speciemengsel.

Droge, poedervormige mengsels onder toepassing van calcium-10 sulfaathalfhydraat als hoofdbestanddeelen met diverse toevoegstoffen zoals kalksteen en kalk en andere stoffen die het afbinden van het half-hydraat beïnvloeden zijn bekend en worden toegepast voor het vervaardigen van zeer fijne, gladde oppervlakken, door het uitvoeren van stucadoors-werk. Dergelijke specie-cementmengselsworden door de toevoeging van water 15 omgezet in een brij of pasta-achtige toestand en met de hand of met behulp van machines aangebracht op het te stucadoren oppervlak en op bekende wijze verder behandeld.

Rekening houdende met de tegenwoordig noodzakelijke overwegingen, vooral op het gebied van bouwwerkzaamheden, is men er thans 20 meer en meer toe overgegaan om dergelijke specie-cementmengsels die calciumsulfaat-halfhydraat als bindmiddel bevatten machinaal aan te brengen. Deze machinale opbrenging, waardoor een aanzienlijke rationalisering mogelijk is van deze bewerking, maakt het echter noodzakelijk om zeer speciale samenstellingen en speciemengsels toe te passen die ge-25 schikt zijn voor deze machinale opbrenging, zodat de machinale wijze van opbrenging zonder nadelen met betrekking tot het opgebrachte plastische speciemengsel kan worden uitgevoerd, hetgeen betekent dat het speciemengsel vooral op de verschillende grondvlakken snel en goed hechtend kan worden opgebracht, dus hecht en niet spat terwijl het daarna goed verwerk-30 baar is en kan worden geëgaliseerd.

Het is verder van belang dat het mengsel van specie en cement een halfhydraatkorrel bevat waarmee een bepaalde standvastigheid respectievelijk bestandheid tegen uiteenvallen wordt bewerkstelligd, zodat het speciemengsel in de vorm van een brij kan worden opgebracht op het te 35 bewerken oppervlak en hiervan op gewenste wijze kan worden verwijderd, gekaard, viltachtig gemaakt en dergelijke, zodat een onberispelijk, glad, wit oppervlak ontstaat. Het is hierbij gebleken dat voor een dergelijke bewerking met name de korrels, vooral de fysische en morfologische 8105454 -2- · 22287/Vk/mb -Τ' ^ eigenschappen van de korrels van het bindmiddel van groot belang zijn.

Nfu is het wel mogelijk om onder toepassing van bepaalde materialen, bijvoorbeeld bij hoge temperatuur gebrande gips, zoals bij*· voorbeeld bereid in een Claudius-Peters-molen, dergelijke speciemengsels 5 te bereiden, maar daarbij gaat men voor dergelijk halfhydraat steeds uit van natuurlijke, van zichzelf reeds goed gipsgesteente. Anderzijds ontstaan juist in de tegenwoordige tijd door de strenger wordende bepalingen met betrekking tot de milieuverontreiniging grote hoeveelheden gips bij de ontzwaveling van afgas, die vanwege de milieutechnische eisen verder 10 moeten worden toegepast. Dergelijke gipssoorten die afkomstig zijn van de ontzwaveling van rookgassen kunnen echter niet zonder meer worden gebruikt voor speciegips, doordat deze soorten ongewenste korrelgrootten hebben.

Een van de doelstellingen volgens de uitvinding is dan ook 15 om een dergelijk droog, poedervormig speciemengsel te verkrijgen van de bovenvermelde soort, onder toepassing van een bijzondere werkwijze waarbij gips wordt verwerkt afkomstig uit de ontzwaveling van rookgassen, die bijvoorbeeld verkregen kan worden in de vorm van grovere stukken ___via een schuifcentrifuge. % 20 Deze doelstelling werd bereikt volgens de uitvinding met een droog poedervormig speciemengsel onder toepassing van gips verkregen bij de ontzwaveling van rookgassen, hierdoor gekenmerkt, dat gips verkregen bij de ontzwaveling van rookgassen volgens een op zich bekende wijze wordt gebrand tot een halfhydraat, het aldus verkregen β-halfhydraat 25 samengeperst en vervolgens opnieuw gemalen in de volgende fracties: 0 - 0,03 mm 30 - 40 gev.% (bij voorkeur 35 - 38 gevt.%) 0,03 - 0,06 mm 5-12 gew.jS (bij voorkeur 6-10 gew.i) 0,06 - 0,1 ram 10 - 20 gew.$ (bij voorkeur 12 - 17 gew.$) 0,1 - 0,2 mm 9 - 15 gev.% (bij voorkeur 10 - 15 gew.$) 30 0,2 - 0,5 mm 8-18 gew.55 (bij voorkeur 14 ' - 18 gew.$) 0,5 - 1,0 mm 7-15 gew.iS (bij voorkeur 8-12 geu.%) en met de andere bestanddelen van het speciemengsel gemengd.

Het samenpersen van het fijn korrelige β-calciumsulfaat-halfhydraat heeft droog plaats, hoewel voor een betere scheiding van de 35 brokken van het matrijsoppervlak dit wordt bevochtigd. Deze brokken hebben bij voorkeur een grootte van 38 x 32 x 16 mm.

De dichtheid ligt bij ongeveer 2,1 g/cm en de stevigheid van dit produkt is kleiner dan 30 kp.

8105454 * * ^ -3- 22287/Vk/mb

De aldus verkregen korrels van het & -halfhydraat kunnen nu met de andere bestanddelen van het speciemengsel worden gemengd, bijvoorbeeld met kalksteengruis, kalk, verdikkingsmiddel in de vorm van zetmeelether met een versneller, een in water oplosbaar cellulosederivaat, 5 een bevochtigingsmiddel, een vertrager, een andere vulstof zoals perliet en dergelijke.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het echter ook mogelijk dat men aan het fijn korrelige /3 -halfhydraat waarvan men uitgaat, voor het samenpersen, bepaalde bestanddelen onder 10 mengen toevoegt zoals bijvoorbeeld een kleine hoeveelheid bevo'chtigings-midöel, versneller en vertragingsmiddel of andere voor het mengsel doelmatige stoffen.

Met betrekking tot het kalksteengruis kan worden gesteld dat dit een fijngemalen calciumcarbonaat is, dat reeds een fijne korrel-15 grootteverdeling heeft, zodat een beïnvloeding van met specie te bewerken oppervlak bij het gladstrijken hiervan niet plaatsheeft door te grote korrels, hetgeen betekent dat de korrels niet worden afgetekend in het glad te maken oppervlak. Als kalk kan bijvoorbeeld calciumhydroxyde of witkalk worden toegepast.

20 Als in water oplosbare cellulosederivaat wordt bij voorkeur methylcellulose toegepast. Wanneer als vulstof perliet wordt gebruikt dan kan men hiertoe in elk geval voorgebrande perliet gebruiken, eveneens met een fijne korrelgrootte, overeenkomend met die van het kalksteengruis. In plaats van de natuurlijke kalksteengruis kan men ook een synthetisch 25 preparaat, toepassen of eventueel krijt of dolomiet. De deeltjesgrootte moet niet groter zijn dan 0,15 mm.

De toevoeging van het cellulosederivaat aan het specie- of mortelmengsel heeft het voordeel dat de nadelen die worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een grotere hoeveelheid calciumhydroxyde worden opge-30 heven. De toevoeging van het cellulosederivaat heeft ook een gunstige invloed op het hechten van het mortelmengsel bij de aanbrenging hiervan, zodat zelfs mortelmengseJs die geen kalk bevatten en’ alleen halfhydraat als bindmiddel beter hechten op een bepaalde ondergrond, wanneer deze mengsels een bepaald gehalte aan cellulosederivaat bevatten. Het cellulosederivaat 35 moet, zoals boven aangegeven, een in water oplosbare methylcellulose zijn met een viscositeit van 2000 tot 10.000 cp in een 2%-ige waterige oplossing bij 20 °C.

8 1 0 5 4 5 4 c- , ^ -4- 22287/Vk/mb

De bereiding van het hoofdbestanddeel van het droge mortel-mengsel, namelijk het -calciumsulfaat-halfhydraat heeft op de volgende wijze plaats. Het bijvoorbeeld in een krachtcentrale verkregen door een schuifeentrifuge afgegeven gips (calciumsulfaatdihydraat) wordt verkregen 5 met een watergehalte lager dan 10 gew.i in de vora van naar verhouding grote stukken. Deze brokken zijn op basis van de vorming hiervan aanzienlijk minder dicht als natuurlijk gipssteen. Deze brokken worden na het branden hiervan in een bekend brandaggregaat, bijvoorbeeld in een koker of draaibuisoven en na het malen verkregen in de vorm van een fijn verdeeld 10 stofvormig preparaat terwijl door de branding de zonder meer poreuze gips door het uittreden van kristalwater nog sterker wordt losgemaakt en de struktuursamenhang wordt verstoord. Door het malen verkrijgt men dan een nagenoeg stofvormig produkt dat zoals 'gebleken is uit de uitgevoerde experimenten niet geschikt is voor het bereiden van specie.

15 Volgens de uitvinding wordt dan het fijn korrelige materiaal zonder bindmiddel droog in een hiervoor geschikte pers gecomprimeerd tot brokken met een grootte zoals boven is aangegeven (ter grootte van een noot) waarbij alleen de oppervlakken van de matrijzen worden bevochtigd.

Zoals reeds boven is aangegeven kan dit fijn korrelig half-20 hydraatprodukt reeds voor het comprimeren met één of meer toevoegstoffen wofden gemengd die noodzakelijk zijn voor het speciemengsel, bijvoorbeeld bevochtigingsmiddel, versneller of vertrager. De briketten die worden verkregen na het samenpersen worden nu in op zich bekende maalorganen .gemalen en zodoende wordt dan een korrelgrootteverdeling bewerkstelligd zoals 25 boven vermeld.

Dit korrelige mengsel, verkregen uit samengeperste, gemalen calciumsulfaat-halfhydraat kan nu op verrassend goedkope wijze worden gebruikt voor het bereiden van een droog speciemengsel en verder worden verwerkt tot een produkt dat zo kan worden verkregen uit natuurlijk gips-30 gesteente.

Indien gewenst kan de toepassing van dit materiaal ook plaatshebben voor andere doeleinden met dezelfde 'gunstige eigenschappen,, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van bepaalde voorwerpen.

-CONCLUSIES- 8105454

Claims

1. Droog poedervormig speciemengsel onder toepassing van gips, verkregen bij de ontzwaveling van rookgassen, met het kenmerk, dat 5 gips, verkregen bij de ontzwaveling van rookgassen volgens een op zich bekende wijze wordt gebrand tot een halfhydraat, het aldus verkregen S-half-hydraat samengeperst en vervolgens opnieuw gemalen in de volgende fracties: 0 - 0,03 mm 30 - 40 gew.£ 10 0,03 - 0»06 mm 5-12 gew.% 0,06 - 0,1 mm 10-20 gew./S 0,1 - 0,2 mm 9-15 gew.i 0,2 - 0,5 mm 8-18 gew.% 0,5 - 1,0 mm 7-15 gew.? 15 en met de andere bestanddelen van het speciemengsel gemengd.

2. Mengsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de andere bestanddelen van het mengsel bestaan uit kalksteengruis, kalk, verdikkingsmiddel, versneller, in water oplosbaar cellulosederivaat, bevochtigingsmiddel, vertrager en vulstof. 20

3· Mengsel volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het kalksteengruis wordt toegevoegd in een hoeveelheid van 5-25 gew.ï, berekend op het totale mengsel.

4. Mengsel volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de kalk wordt gevormd uit calciumhydroxyde of witkalk en de korrelgrootte 25 hiervan maximaal 0,10 mm bedraagt en toegevoegd in een hoeveelheid van 0,2-5 gew.56.

5. Mengsel volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het kalksteengruis aanwezig is in een deeltjesgrootte van maximaal 0,15 mm.

6. Mengsel volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de kalksteengruis chemisch verkregen calciumcarbonaat, krijt of gemalen dolomiet is en als vulstof wordt gebrande perliët toegepast.

7. Mengsel volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat dit mengsel de volgende samenstelling heeft: 35 tot 75 gew.i ^-halfhydraat, zoals beschreven in conclusie 1, 15-22 gew.$ kalksteengruis, 1-5 gew.% kalk, 8105454 -6- 22287/Vk/mb Γ* 0,01-0,03 gew.% verdikkingsmiddel (zetmeelether), 0,1—0,5 gew.% versneller, 0,1-0,5 gew.% in water oplosbaar oellulosederivaat, 0,01-0,05 gew.jS bevochtigingsmiddel, 5 0,05-0,5 gew.% vertrager en 1-2 gew.SS per liet.

8. Speciemengsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hierin aanwezige ^-halfhydraat de volgende korrelgrootteverdeling heeft: 10 0 0,03 mm 35 - 38 gew.% 0,03 - 0,06 mm 6 - 10 gew.% 0,06 - 0,1 mm 12-17 gew.i 0,1 - 0,2 mm 10-15 gew.ï 0,2 - 0,5 mm 1*1-18 gew.i 15 0,5 - 1,0 mm 8 -12 gew.%.

9. Werkwijze voor het bereiden van β -halfhydraat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bij de ontzwaveling van rookgas verkregen gips met een vochtigheid lager dan 10 gew.% volgens een op zich bekende wijze wordt gebrand tot halfhydraat, het aldus verkregen 20 fijn korrelige ^-halfhydraat droog bij kamertemperatuur wordt samengeperst tot briketten en deze brokken worden gemalen tot een korrelgrootte mengsel van het halfhydraat zoals aangegeven in conclusie 1.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de oppervlakken van de matrijs van de pers waarin het fijnverdeelde, ver- 25 kregen halfhydraatgips wordt samengeperst voor het samenpersen worden bevochtigd.

11. Werkwijze voor het bereiden van een poedervormig specie-mengsel door aan een halfhydraat de hiertoe gebruikelijke bestanddelen toe te voegen, met het kenmerk, dat een β-halfhydraat wordt toegepast 30 zoals beschreven in conclusie 1. Eindhoven, december 1981 8105454