NL8105321A - Werkwijze en inrichting voor het herpositioneren van voorwerpen. - Google Patents

Description

¥ ' VO 2496 -1-

Werkwijze en inrichting voor het herpositioneren van voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het herpositioneren van voorwerpen, in het bijzonder bakwaren, bij het over-zetten daarvan van een eerste transportmiddel op een tweede transportmiddel, bijvoorbeeld het overzetten en daarbij herpositioneren van op 5 een oventransporteur aangevoerde bakwaren naar een verpakkingstrans-porteur.

Een dergelijke herpositionering is in de praktijk vaak noodzakelijk om producten die in een bepaald patroon worden aangevoerd, zoals bakwaren op een ovenmat, op een andere wijze te rangschikken/ 10 nl. aangepast aan een volgende bewerking, bijvoorbeeld een verpakking. Hergroeperen of herpositioneren komt veelal neer op het wijzigen van de steek, dat wil zeggen de onderlinge afstand van de voorwerpen in een of twee richtingen en in de praktijk wordt voor dit doel gebruik-gemaakt van geleidezs en aanslagmiddelen die de op het eerste transport-15 middel liggende voorwerpen naar een nieuwe positie dwingen. Een bezwaar van deze bekende techniek is dat de voorwerpen over het transportmiddel en langs de geleidingen schuren, hetgeen tot ver-vuiling leidt en bovendien is deze techniek niet geschikt voor kwets-bare voorwerpen en werkt ock niet betrouwbaar voor voorwerpen die niet 20 ongeveer rond zijn.

Een andere bekende hergroeperingstechniek is die, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal tussentransporteurs, bijvoorbeeld zogenaamde spreidbanden, waarmee de zijdelingse afstand tussen aangevoerde voorwerpen kan worden vergroot om deze voor afzonderlijke 25: verpakking te prepareren. Bij deze techniek is weliswaar geen sprake van het schuren van de voorwerpen op of langs geleidingen, maar in de praktijk blijkt dat het ovememen van de voorwerpen door de spreidbanden van het aanvoerende eerste transportmiddel en door het tweede transportmiddel van de spreidbanden een nadelige invloed op de nauw-30 keurigheid van de positionering te hebben.

Beide bekende technieken hebben bovendien het bezwaar dat zij ralatief veel plaats nodig hebben.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te vermijden.

8105321 ϊ» .-2-

Hiertoe is de herpositioneringswerkwijze volgens de uit-vinding gekenmerkt doordat de voorwerpen van het eerste transportmiddel eerst, met behoud van hun onderlinge posities, worden overge-nomen door afzonderlijke dragers in een tussenstation, de herpositio-5 nering wordt uitgevoerd met de dragers en. vervolgens de voorwerpen, onder behoud van hun nieuwe onderlinge posities, uit het tussenstation worden overgezet op het tweede transportmiddel.

Omdat bij de werkwijze volgens de uitvinding het herpositio-neren in het tussenstation wordt uitgevoerd met de afzonderlijke dragers, 10 waar de voorwerpen in liggen, worden tijdens het herpositioneren geen wrijvingskrachten op de voorwerpen uitgeoefend zodat, uitsluitend af-hankelijk van de gekozen aandrijvingen voor de dragers, elke gewenste beweging in elk gewenst tempo kan worden. uitgevoerd. Met andere woorden kunnen in een relatief beperkte ruimte diverse herpositioneringen worden 15 uitgevoerd zonder dat dit enige nadelige invloed op de kwaliteit van de voorwerpen heeft. Daar de stand van een in een drager gedeponeerd voorwerpin. beginsel niet veranderd ten opzichte van de drager, kunnen bij de werkwijze volgens de uitvinding behalve positieveranderingen ook standsveranderingen worden uitgevoerd.

20 Derhalve kunnen/nadere uitwerking van de uitvinding de dragers met de voorwerpen worden gekanteld alvorens op het tweede transportmiddel te worden overgezet. Tot dusverre is voor het kantelen steeds een valbeweging van de voorwerpen nodig, hetgeen weinig be-drijfszeker is.

25 Voor het ladinggewijze overzetten van voorwerpen met behoud van hun onderlinge posities kan gebruik worden gemaakt van bekende hefinrichtingen met een aantal volgens hetzelfde patroon als de voorwerpen gerankschikte zuignappen of dergelijke met onder druk werkende heforganen.

30 Voor het uitvoeren van de werkwijze verschaft de uitvinding een herpositioneerinrichting die weinig ruimte innemend tussen een eerste, aanvoerend transportmiddel en een tweede, afvoerend transportmiddel kan worden opgesteld en die is uitgerust met dragers-in de vorm van aan tenminste een langszijde open pakjes, elk bevestigd aan 35 een as, waarvan de einden worden gedragen door scharnierpunten van een stangenstelsel van het Neurenberger-schaartype en waarbij aandrijf- 8105321 * % -3- middel aanwezig zijn voor het wijzigen van. de configuratie van het stangenstelsel en daardoor met een eonstante faktor varieren van de onderlinge afstand van de bakjes, welke inrichting verder is voorzien van hef inrich tingen voor het overzetten van voorwerpen van het eerste 5 transportmiddel in de bakjes en voor het overzetten van de voorwerpen uit de bakjes op het tweede transportmiddel.

Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen in hoog tempo van grote aantallen voorwerpen onderlinge posities bedrijfszeker in exakt bepaalbare verhoudingen worden gevarieerd.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen telkens reeksen bakjes zijn gemonteerd tussen de bovenste reeks schar-nieren van een paar horizontaal in een geleidingsfreem gelegerde Neurenberger-scharen, waarbij van elk paar een einde tijdens bedrijf stationair is en het andere einde is verbonden met een zuiger-en-15 cilindersamenstel voor het varieren van de lengte van de scharen en daardoor varieren van de onderlinge afstand van de bakjes. Voor het aandrijven van het zuiger-en-cilindersamenstel kan gebruik worden ge-maakt van dezelfde bron die de perslucht voor de hefinrichtingen levert.

20 Bij bepaalde voorwerpen is het gewenst deze tijdens het herpositioneren tevens te kantelen. Bij de inrichting volgens de uitvinding kan dit op eenvoudige wijze bedrijfszeker worden bewerk-stelligd door de assen, die de bakjes dragen roteerbaar in de betref-fende schamieren van het stangenstelsel te legeren en deze assen 25 positief te koppelen met een aandrijving voor het kantelen van de bakjes.

Een construct!ef eenvoudige en betrouwbare kantelaandrijving van de bakjes is die, waarbij van alle bakjes van een reeks de dragende assen zijn uitgerust met een rondsel, waarbij alle rondsels van een 30 reeks onderling zijn gekoppeld door een over de rondsels en over keerrollen gespannen gemeenschappelijke eindloze snaar, waarbij een van de rondsels of keerrollen in twee richtingen in rotatie aandrijf-baar is.

Een ten aanzien van groeperingspatroon en ligging van de 35 voorwerpen eenvoudig instelbare en aanpasbare constructie is die waarbij voor het kantelen van de bakken de aangedreven keerrol voor ge- 8103321 Λ ·£ -4- meenschappelijke rota tie is gekoppeld met een van de keerrollen van een systeem van gesloten drijfriemen, waarop de zuigerstang van een aan-drijvend zuiger-en-cilindersamenstel aangrijpt, zodanig dat een be-paalde zuigerslag correspondeert. met een bepaalde kanteling, bij-5 voorbeeld een voile znigerslag correspondeert met. een kanteling van de bakjes over 90°..

Door overeenkomstige bestirring van de twee betreffende zuiger— en-cilinders amenste 11 en kunnen de bakjes naar elkaar toe worden gescho-ven en gelijktijdig op hun kant worden gesteld. Bij een uitvoering van 10 de bakjes met twee open langszijden kunnen de op hun kant gestelde voor-werpen door de hefinrichting worden aangevat en in deze positie worden overgezet op het tweede transportmiddel.

Door de cilinder van de kantelaandrijving te koppelen aan een derde zuiger-en-cilindersamenstel kan door het in zijn geheel ver-15 plaatsen van de eerstgenoemde cilinder met behulp van het daaraan ge-koppelde zuiger-en-cilindersamenstel, de effectieve zuigerslag daar-van worden verlengd, zodat een kanteling van. de bakjes over meer dan 90°, bijvoorbeeld 180° wordt bewerkstelligd en daarin achtergebleven materiaal van de inmiddels daaruit verwijderde voorwerpen wordt uit-20 geschud, Aldus wordt de inrichting automatisch gereinigd, hetgeen bij het behandelen van bakwaren een belangrijk voordeel is.

Voor het varieren van het patroon van de voorwerpen niet alleen in de langsrichting maar ook dwars daarop, kunnen de bakjes in rotatiezin zijn gekoppeld echter. langsverschuifbaar op hun assen zijn 25 gemonteerd en zijn stuurmiddelen aangebracht voor het gecontroleerd over de assen schuiven van de bakje.

Hoewel de in het voorgaande beschreven werkwijze en inrichting voor het hergroeperen, herpositioneren, in het algemeen manipuleren van diverse voorwerpen kunnen worden toegepast, zijn de werkwijze 30 en inrichting bijzonder geschikt voor het herpositioneren van bakwaren, bijvoorbeeld ter voorbereiding van of als een van een aantal bewerkingen voor het verpakken van de bakwaren. In het bijzonder biscuits van langwerpige vorm laten zich met de bekende systemen slechts moeilijk zonder beschadiging hergroeperen en voor het om hun langsas kantelen 35 van dergelijke biscuits waren tot dusverre steeds valbewegingen onver- 8105321 τ ' -5- mijdelijk, hetgeen breukvorming in de hand werkt terwijl een nauwkeurige positionering niet kan worden gegarandeerd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de schematische tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de herr 5 posittoneringsinrichting worden beschreven.

Fig. 1 toont de basisbewefingen van de herpositionering volgens de uitvinding? fig. 2 is een zij-aanzicht van een op zichzelf bekende hef-inrichting waarvan. bij toepassing van de uitvinding gebruik kan worden 10 gemaakt; fig. 3 is een zij-aanzicht van de herpos itionerings inrich ting; fig. 4 is een vegroot .perspectief aanzicht van een detail van fig. 3 en fig. 5 toont een detail van fig. 3 in een variantuitvoering.

15 In fig. 1 is een ovenmat 1 weergegeven, die bakplaten 2 met daarop bakwaar in de vorm van rijen langwerpige biscuits 3 aanvoert.

De breedte van de rijen is aangegeven met 2a. Met behulp van een hef-inrichting 4, waarvan fig. 2 een voorbeel'd toont, wordt de lading van een bakplaat 2 in twee helften, elk met een breedte a_ overgezet op 20 een tussen- of positioneerstation 5, waar met behulp van een inrichting volgens fig. 3 de breedte van de ladinghelften van a_ wordt verkleind tot b, waama middels de hefinrichting 4 de lading in de nieuwe positie wordt overgezet in verpakkingen 6, aangevoerd door een transpor-teur 7.

25 De hefinrichting 4 volgens fig. 2 bestaat uit een over ge- leiders 8 beweegbare kast 9 welke is aangesloten op een vacuumleiding.

In de afgebeelde uitvoeringsvorm is de inrichting uitgerust met twee zuigkoppen 10 en 11 die op en neer beweegbaar zijn en elk zijn uitgerust met heforganen 10', respectievelijk 11‘, waarvan de afmetingen en 30 het opstellingspatroon zijn aangepast aan de lading biscuits 3 voor en na de herpositionering daarvan.

Verwijzend naar fig. 3 en fig. 4 zal thans nader worden inge-gaan op de herpositioneringsinrichting, die in de afgebeelde uitvoeringsvorm is aangepast aan het hergroeperen van op een bakplaat 2 aange-35 voerde langwerpige biscuits 3 met een in hoofdzaak rechthoekige dwars-doorsnede, zodanig dat deze op een smalle langskant staande, in ver- 8103321 -6- > pakkingshouders 6 tollmen worden overgezet.

De inrichting is uitgerust met een freem, waarvan in de tekening een balk 12 is aangegeven. In de freembalk 12 zijn lang-werpige geleidingsgieuven 13 aangebracht voor scharnierassen 14 van 2 stangenstelsels van het Neurenberger-schaartype, waarvan in fig. 3 . . twee achter elkaar zijn afgebeeld. Onder het vlak van tekening van fig. 3 bevinden zich nog twee Vein dergelijke scharen. Twee scharen aan weerszijden van de freembalk 12 vormen telkens een paar, waarbij de benen 15 van elke sehaar 16 onderling schamierend zijn gekoppeld en wel in het midden door een horizontale reeks scharnierassen 14, boven de balk 12 door een reeks scharnierassen 17 en onder de balk door scharnierassen 18.

De scharnierassen 14, 17 en 18 verbinden de twee scharen 16 van elk paar aan weerszijden van de balk 12, waarbij de middenschar- . _ nierassen 14 door de - geleidingsgieuven 13 in de balk. 12 reiken. Op de 15 scharnierassen 14 en 17 zijn rondsels 19 bevestigd voor een snaar 20, die op de in fig- 3 aangegeven wijze zigzaggend over de rondsels is gespannen. Van elke sehaar 16 is een eindscharnier 14, in fig. 3 telkens het meest linkse middenscharnier 14, fixeerbaar. in de freembalk 12. De andere middenscharnieren 14 kunnen in de bijbehorende geleidingsgieuven 13 horizontaal bewegen.

De bovenscharnierassen 17 dragen bakjes 21 met een open driehoekig-prismatische configurable, aangepast aan de te manipuleren langwerpige, in doorsnede niet vierkante biscuits 3.

25 · Door een paar scharen 16 te verkorten worden de daardoor gedragen bakjes 21 naar elkaar toe bewogen en door de snaar 20 in de met de pijlen aangegeven richting aan te drijven worden de bakjes 21 over 90° linksom gekanteld, waardoor daarin op hun bredere langszijde liggende biscuits 3 op hun smallere langszijde worden gesteld. Wanneer 30 beide bewegingen tegelijkertijd worden uitgevoerd zullen de biscuits 3. door hun massatraagheid hun positie (stand i) ten opzichte van de bakjes 21 waarin zij liggen behouden en na het bereiken van de stand II (fig. 3) zijn zij opgesloten tussen de bodem. van het eigen bakje 21 en de bodem van het aangrenzende bakje 21. Zij kunnen dan door de hef-35 organen 11' van de zuigkop 11 van de hefinrichting 4 (fig. 2) worden 8105321 P- -i -7- aangevat en in deze stand worden overgezet in de verpakkingshouders 6.

Na het er uitnemen van. de op hun kant gestelde biscuits 3 kunnen de lege bakjes 21, door voortgezette aandrijving van de snaar 20 verder worden gekanteld om kruimels en. dergelijk achtergebleven 5 materiaal daaruit te lossen (stand 111).

Het veranderen van de lengte van de Neurenberger-scharen 16 en het aandrijven van de snaar 20 kan op verschillende manieren ge-beuren, bijvoorbeeld electrisch in combinatie met microschakelaars, fatocellen en dergelijke. Een econamisch gunstige en betrouwbare aan-10 drijving wordt echter bewerkstelligd met behulp van. pneumatische zuiger-en-cilinder samenstellen.

Zo zijn in fig. 3 een drietal cilinders 22, 23 en 24 weerge-geven met zuigers 25, respectievelijk 26 en 27 en zuigerstangen 28, 29 en 30. De cilinder 23 en de zuigerstang 30 zijn stationair, echter 15 instelbaar gelegerd en de cilinders 22 en. 24 zijn gekoppeld voor ge-meenschappelijke axiale beweging.

De zuigerstang 29 is via een stangenstelsel 31 gekoppeld aan de vrije eindschamierassen 14 van de respectieve paren Neurenberger-scharen 16, zodat door het uitschuiven van de zuigerstang 29 de scharen 20 16 in elkaar worden geschoven en de bakjes 21 naar elkaar toe worden bewogen.

Voor het aandrijven van de snaar 20 zijn de uiterst linkse midaenschamierassen 14 van de respectieve scharenparen uitgerust met extra rondsels 32 die onderling zijn gekoppeld met een snaar 33 en 25 middels een snaar 34 zijn gekoppeld met een rol 35. Om de rol 35 is met behulp van een keerrol 36 een snaar 37 gespannen, die heen en weer aandrijfbaar is door de zuigerstang 28 van de cilinder 22. Door bedie-ning van alleen de cilinder 22, dat wil zeggen door het intrekken van de zuigerstang 28 daarvan, beweegt de snaar 37‘ linksom, evenals de 30 snaar 34 en ook de snaar 20, waardoor de bakjes 21 over 90° linksom kantelen uit de stand I naar de stand II. Door tevens de cilinder 24 te bedienen bewegen beide cilinders 22 en 24 naar rechts (fig. 3) en wordt de linksombeweging van de snaren 37, 34 en 20 voortgezet, waardoor de bakjes 21 uit stand II verder kantelen naar stand III. In 35 stand II liggen de bakjes 21 op hun kant en tegen een vaste aanslag 38, 8105321 -8— · v* ‘i waardoor het meest linkse biscuit 35 wordt gefixeerd en ook de positie van het samenstel. nauwkeurig vastligt voor bedrijfszekere aanvatting van de op hun kant liggende biscuits 3 door de kop 11 van de hefin-richting 4.

5 Tot dusverre zijn twee volledig controleerbare positioneringvan de langwerpige biscuits. 3 beschreven, nl. naar elkaar toe en per stuk om hun langsas gedraaid* Een verschuiving in langs-richting van de biscuits 3 kan warden bewerkstelligd met de bakjes-legering volgens fig. 5. Daarbij zijn de bakjes 21 middels steunen 39 10 verschuifbaar gelegerd op de onrond uitgevoerde as sen 17 zodat de bakjes 21 wel met de assen 17 mee roteren echter op verschillende axiale posities op de assen 17 kunnen worden ingesteld.. Aldus heeft men een grotere vrijheid in de keuze van de verpakkingen. 6.

8105321

Claims (9)

1. Werkwijze voor het herpositioneren van voorwerpen bij het overzetten daarvan van een eerste transportmiddel op een tweede transportmiddel, met het kenmerk, dat de voorwerpen van het eerste transportmiddel eerst, met behoud van hun onderlinge posities, worden 5 overgenomen door afzonderlijke dragers in een tussenstation, de her-positionering wordt uitgevoerd met de dragers en vervolgens de voorwerpen, onder behoud van hun nieuwe onderlinge posities, uit het tussen-station worden overgezet op het tweede transportmiddel.

2. ' Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 dragers met de voorwerpen worden gekanteld alvorens op het tweede transportmiddel te worden overgezet.

3. Inrich ting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 en bestemd voor opstelling tussen een eerste, aanvoerend transportmiddel en een tweede, afvoerend transportmiddel, gekenmerkt 15 door dragers in de vorm van aan tenminste een langszijde open bakjes, elk bevestigd aan een as, waarvan de einden worden gedragen door schamierpunten van een stangenstelsel van het Neurenberger-schaartype en waarbij aandrijfmiddelen aanwezig zijn voor het wijzigen van de configuratie van het stangenstelsel en daardoor met een constante 20 faktor varieren van de onderlinge afstand van de bakjes, welke inrich-ting verder is voorzien van hefinrichtingen voor het overzetten van voorwerpen van het eerste transportmiddel in de bakjes en voor het overzetten van de voorwerpen uit de bakjes op het tweede transportmiddel.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat telkens reeksen bakjes zijn gemonteerd tussen de bovenste scharnieren van een paar horizontaal in een geleidingsfreem gelegerde Neurehberger-scharen, waarbij van elk paar een einde tijdens bedrijf stationair is en het andere einde is verbonden met een zuiger-en-cilindersamenstel voor 30 het varieren van de lengte van de scharen en daardoor varieren van de onderlinge afstand van de bakjes. 8105321 «Τ . . - - . - ' -

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4 voor het uitvoeren . van. de werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk,. dat de assen die de bakjes dragen roteerbaar in de betreffende schamieren van het stangenstelsel zijn gelegerd en deze assen positief zijn gekoppeld 5 met een aandrijving voor het kantelen van de bakjes.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat van alle bakjes van een reeks de dragende assen zijn uitgerust met een rondsel, waarbij alle rondsels van een reeks onderling zijn gekoppeld door een over de rondsels en over keerrollen gespannen gemeenschap- 10 pelijke, eindloze snaar, waarbij. een van de rondsels of keerrollen in • twee richtingen in rotatie aandrijfbaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met. het kenmerk, dat de aangedreven keerrol voor gemeenschappelijke rotatie is gekoppeld met een van. de keerrollen van een systeem van gesloten drijffriemen, waarop 15 de zuigerstang van een aandrijvend zuiger-en-cilindersamenstel aan-grijpt, zodanig dat een bepaalde zuigerslag correspondeert met een bepaalde kanteling, bijvoorbeeld een voile zuigerslag correspondeert met een kanteling van de bakjes over 90°.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het 20 zuiger-en-cilindersamenstel voor het kantelen van de bakjes is gekoppeld aan een zuiger-en-cilindersamenstel waarmee het eerstge-noemde zuiger-en-cilindersamenstel in zijn geheel kan worden verplaatst en daardoor de effectieve zuigerslag daarvan kan worden verlengd, voor het naar keuze vergroten van de hoek waarover de bakjes worden 25 gekanteld.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de bakjes in. rotatiezin gekoppeld echter langsverschuif-baar op hun assen zijn gemonteerd en stuurmiddelen zijn aangebracht voor het gecontroleerd over de assen. schuiven van de bakjes. 8105321