NL8104682A - Werkwijze en inrichting voor het onderzoeken van fluida op aangroeiing alsmede methode ter voorkoming daarvan. - Google Patents

Description

ΰ « * __ ... ..........

: VO 2308

Werkwijze en inrichting voor het onderzoeken van flulda op aangroeiing alsmede methode ter voorkoming daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het onderzoeken van flulda en meer in het bijzonder op een werkwijze en inrichting voor het in-situ onderzoeken en gelijktijdig waarnemen ’ en registreren van de tendens van waterige en niet-waterige fluïdum-5 systemen tot aangroeiing alsmede van parameters, zoals geleidbaarheid, pH, troebeling, corrosie en dergelijke, alsmede op de ontwikkeling sen een methode ter voorkoming van aangroeiing.

De chemische waterbehandelingsindustrie heeft zich steeds bezig gehouden met het verminderen of tegengaan van de inherente 10 steenvorming of aangroeiingstendens van natunrwater toegepast in grote industriële koelwatersystemen. Vele van de in de watersystemen aangetroffen aangroeiingscamponenten zijn afkomstig van het binnenkomende water, maar sommige verontreinigingsstoffen treden het systeem binnen uit het milieu ter plaatse of door procesvervuiling.

15 Aangroeiing is een uitermate complex verschijnsel. Fundamen teel kan dit worden gekarakteriseerd als een gecombineerd impuls, warmt e-en massaoverdrachtsproblemen. In veel gevallen zijn chemische reactie-kinetica betrokken, alsmede de oplosbaarheidseigensehappen van zouten in water en corrosietechnologie. Er is gesteld dat indien men 20 de aangroeiingsneigingjvan koelwater nauwkeurig kon voorspellen, alvorens de fabriek werd ontworpen en gebouwd, significante investeringsbedragen zouden kunnen worden bespaard door meer nauwkeurige varmtewisselaarspeeicaties.

Gewoonlijk wordt het specifieke oppervlak van de warmte-25 wisselaar verhoogd om in capaciteitsverliezen te overwinnen, die worden veroorzaakt door vervuilende afzettingen, die een zodanig extra specifiek oppervlak hebben dat dit meer dan de helft van het feitelijke specifieke oppervlak van de warmtewisselaar uitmaakt. Wanneer een dergelijk ontwerp met titaan, roestvrij staal en dergelijke dure constructie-30 materialen wordt toegepast kan men begrijpen dat de investeringen significant zouden worden verminderd indien gegevens konden worden verkregen om een anti-aangroeiingsmethodiek te ontwerpen en toe te passen.

8104682 ΐ ΐ .. - Π “ : ~~ :-2ΐ 7"'·" .......7............... .....

[ I

- » J

i De aangroeiing of vervuiling van een warmtewisselaaroppervlak wordt gedefinieerd als afzetting van materiaal op een oppervlak waardoor de weerstand ten opzichte van warmte-wisseling vergroot.

'De aangroeiingsneiging van een fluïdum in contact met een warmte-; 5 : wisselaaroppervlak is een'functie van vele variabelen, waaronder i .de componenten van het fluïdum, zoals hij water o.a, kristallen, I- :zout, corrosieprodukten, biologische aangroeiingen, procesverontreini-i ; gingen enz. In het algemeen bestaan de afzettingen uit een combinatie - j : -van verschillende van deze materialen, afhankelijk van o.a. de geome- i . .

I 10 trie van hetwarmtewisselaaroppervlak, de constructiematenalen, de temperatuur enz.j derhalve zullen chemische inhibitoren ter bestrijding van een bepaalde afzetting bestaan uit een veelvoud van verschillende chemicaliën, die met verschillende concentraties en .op verschillende tijdstippen worden ingevoerd.

15 De industrie heeft zich in het bijzonder gericht op de toe passing van laboratoriummodellen of tijdsevalueringen van proceswarmtewisselaars en proefwarmtewisselaars, waarbij dergelijke onderdelen üit de productielijn worden genomen, stilgelegd, geopend en geïnspecteerd om de aangroeiingsproblemen te evalueren en een anti-• 20 aangroeiingsmethodiek of protocol te ontwikkelen. Bij proceswarmtewisselaars geeft een dergelijke inspectie gewoonlijk een aanmerkelijke stilstandtijd met als gevolg verloren produktie. De evaluering bestrijkt de gehele periode van de procesbehandeling en toont de verzamelde resultaten, met inbegrip van systeemstoringen, proceslekken, 25 verlies van chemische toevoer of menselijke fouten. Hoewel de flulda door bemonstering en laboratoriumbesproevingen worden geevalueerd, zijn de resultaten van de laboratoriumproeven tijdrovend en omslachtig en geven geen resultaten van een gelijktijdige evaluering.

De doeleinden van de uitvinding worden bereikt door een nieuwe 30 mobieléinrichting en daarvoor bestemde werkwijze, die een warmte-wisselaarproef combinatie en daarmee gekoppelde leadings- en klep-combinaties omvatten die in fluïdumstroomverbinding worden geschakeld met een warmtewisselaarinrichting voor het in situ onderzoek van het doorlopende fluïdum met inbegrip van het'.besturen van een 35 registratie-inrichting. De warmtewisselaarproefcombinatie omvat een verhittingsorgaan waarmede op beheerste wijze warmte wordt ingevoerd alsmede thermokoppels voor het meten van de wandtemperatuur van het 8104682 • -3- *- * verhittingsorgaan om aangroeiingsbepalingen bij verschillende stroomsnelheden. onder gelijktijdige waarneming en registratie daarvan mogelijk te maken, tezamen met gegevens, zoals voor corrosie, de pH, de geleidbaarheid en dergelijke. In een bepaald aspect van de uit-5 vinding worden aangroeiingsgegevens verkregen met behulp waarvan : een nagenoeg gelijktijdige uitvoering en evaluering van een anti-aangroeiingsmethodiek ten_ aanzien van de doorlopende vloeistof of ; het fluïdum mogelijk is, waarbij waarneem- en registratie-inrichtingen ; zijn inbegrepen, tezamen met een leverancier van anti-aangroeiings- ; 10 middelen waarbij de laatste op beheerste wijze in het fluïdum worden ingevoerd voor het evalueren van de effectiviteit van de anti-aan-groeiingsmethodiek.

Andere doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden na beschouwing van de gedetailleerde beschrijving, 15 in het bijzonder, in ccmbinatie met de bijgaande tekening, .waarin gelijke cijfers gelijke onderdelen aangeven en waarin: fig. 1 een zijaanzicht van een doorsnede is van een warmte-overdrachtsproefcombinatie, fig. 2 een schematisch leidingdiagram is van de nieuwe 20 werkwijze en de inrichting van de uitvinding met inbegrip van de varmtevisselaarproefcombinatie en fig. 3 een schematisch diagram is van de werkwijze en de inrichting voor het continu beproeven, waarnemen en registreren van gegevens met betrekking tot de warmtewisselaarproefcombinatie 25 alsmede voor het waarnemen en registreren van gegevens wat betreft corrosie, geleidbaarheid, pH en dergelijke.

Ih fig. 1 wordt een warmtewisselaarproefcombinatie geïllustreerd algemeen aangeduid als 10, die bestaat uit een buisvormig orgaan 12 en een inwendig cilindrisch gevormd verhitt ings orgaan, in 30 het algemeen aangeduid als 1U, bestaande uit een huisorgaan 16 waarin een verhitt ings element 18 met..hoge weerstand is ingebed binnen een isolerende matrix 20, zoals magnesiumoxyde. Het verhittings-orgaan 1U is coaxiaal opgesteld binnen buis 12 onder vorming van een ringvormige fluldumstroomdoorgang 22. Symmetrisch opgesteld in 35 buis 16 van het verhittingsorgaan 14 bevindt zich een veelvoud van oppervlakthermokoppels 26 die in het algemeen zijn opgesteld op plaatsen, die overeenkomen met de 3, 6, 9 en 12 uur standen van de kleine wijzer van een klok, voor het waarnemen van de wandtemperatuur.

8104632 5 * I ; — -k- j ! * ï • Het buigsvormig orgaan 12 is gemaakt van elk geschikt transpa- rant materiaal, zoals glas, zodat een visuele waarneming van de stroming alsmede steenvorming 2li over het oppervlak van het verhit-tingsorgaan 1U mogelijk is- Het huisorgaan 16 van het verhittings- ' 5 orgaan 1U is gemaakt van een metallisch materiaal, zoals roestvrij staal, koper, titaan, zacht staal, legeringsmetaal en. dergelijke, ' afhankelijk van het fluïdum dat in het "begin door passage door ;het proef orgaan 10 moet worden onderzocht of in het geval van bestaande . ! eenheden, van eenzelfde metallisch materiaal als dat in de eenheid.

* 10: Gewoonlijk wordt voor normale koelwatertoepassingen roestvrij staal genomen, terwijl voor zeewater- en brakwatertoepassingen legeringsmetaal wordt toegepast.

Zoals hierna zal worden beschreven kan de aangroeiings-neiging van een fluïdum worden geevalueerd door een fluïdum onder 15 ingestelde stroomsnelheden· en warmteafvoer van de verhitter 18 door de warmtewisselaarproefcombinatie 10 te voeren onder meting van de temperatuurdaling ( δΤ* ) tussen het huisorgaan 16 en het fluïdum, waardoor bepaling van de weerstand (R) tegen steenvorming 2b moge-lijkfis.

20 De warmteoverdrachtsproefcombinatie 10 wordt opgesteld binnen een buiscombinatie, algemeen aangeduid als 30, zoals aangegeven in fig. 2, omvattende een inlaatleiding 31 en een anti-aangroeiings-leiding 32 in fluïdumverbinding met een een anti-aangroeiingsmiddel bevattende houder 33 via de afvoerzijde van een pomp 3U. De buis- 25 combinatie 30 omvat stroommeters 35 en 36, een rotameter 37 en een stroomsnelheidsregelklep 38. De inlaatleiding 31 is parallel geschakeld met stroommeters 35 en 36 door leidingen b2 en UI met besturing van de resp. kleppen U6 en U8. Leidingen b2 en UU staan door leiding 50 onder besturing van een isolatieklep 52 in fluïdumstroom- 30 verbinding met een uiteinde van de rotameter 37, waarbij het andere einde van de rotameter 37 ia fluïdumstroomverbinding is door leidingen 5U en 56 met het inlaateinde van de warmteoverdrachtsproef-combinatie 10. Leiding bh staat in fluïdumstroomverbinding door leiding 58 onder besturing van omloopklep 60 met leiding 56.

35 De afvoer van de warmteoverdracht sproef combinatie 10 staat in fluïdumstroomverbinding door leiding 62 en leiding 6b onder besturing van een isolatieklep 66 via de stroomsnelheidsregelklep 38 naar af- -- 810 4 6 3 2 c * I : ' — ”” . ! ; -5- voer ¢8 door leiding 70. Leiding 62 staat in fluldumstroomverbinding met leiding 70 door leiding 72 onder "besturing van een omloopklep 7^·

Leiding 70 is voorzien van een stroomcel j6 met inbegrip van een veel-5 voud van sondes (niet weergegeven) voor het meten van andere parameters van het fluïdum, zoals hierna vollediger wordt "beschreven.

De stroommeters 35 en 36 zijn "bij voorkeur van het venturi— ί j type, waarbij elke stroommeter verschillende ontwerpvoorwaarden van !. ’ stroomsnelheden heeft en elektrisch is gekoppeld via omzetters 78 | 10 met een differentiële drukcel 80 en door resp. aansluitlijnen 82 en 8½ voor het waarnemen van de drukval over de stroommeters 35 en 36.

De buiscambinatie 30 is voorzien van een thermokoppel 86 voor het waarnemen van de massa inlaatvatertemperatuur en met een hoger temperatuur afsluiter 88.

; 15 Teneinde een .voldoende reeks stroomsnelheden te leveren kan een veelvoud van warmteoverdrachtsproefcombinatie 10 van verschillende diameter worden toegepast en uitwisselbaar in de pijpen combinatie 30 worden aangébracht. De stroomsnelheidsregelklep 38 is bij voorkeur van het constante stroomtype met een inwendige drukegalisator (niet 20 weergegeven) om een stroming bij de voor afbepaalde waarde te verzekeren. Met de rotameter 37 is een visuele waarneming en sturing mogelijk en deze kan elektronisch worden gevolgd door een differentiële drukcel (niet weergegeven).

De pijpencombinatie 30 wordt geïntegreerd of gekoppeld met 25 een waarneem- en registratiecombinatie, in het algemeen aangeduid als 90, met inbegrip van componenten van de pijpencombinatie 30, zie fig. 3, opgesteld op een drager structuur (niet weergegeven) voor het aanbrengen binnen een mobiele houder (niet weergegeven), zoals een vrachtauto en dergelijke, voor een gemakkelijke verplaatsing 30 van de ene lokatie naar de andere voor het onderzoeken van een fluïdum dat door een eenheid passeert, zoals een warmtewisselaar, reactor en dergelijke, zoals hierna wordt toegelicht. De houder is voorzien van angevingsmeters om voorafgekozen omstandigheden van temperatuur, vochtigheid en dergelijke te kiezen om een juiste 35 functionering van de verschillende eenheden van de waarneem- en registratiecombinatie te verzekeren.

De waarneem- en registratiecombinatie 90 omvat een energie-toevoerccmbinatie, algemeen aangeduid als 92, een analoog-digitaal 8104632 f-“Ί ““ * ~ -6- - i i ; omzetter 9^· en een computer-afdrukcombinatie 96. De energietoevoer-combinatie 92 bestaat uit 110 V -wisselspanning interconnect or 98 met inbegrip van een transformator 100, een 220 V vis selspanning-invoerconnector 102 en een .V wisselspanninginvoerconnector. 10¾ 5 . met inbegrip van een transformator 106 verbonden door leidingen 108 •met een variabele veerstand 110- Gevoonlijk vordt 110 visselspanning : toegepast voor de omgevingsmetingen vaarbij êên van de andere i ; .

i i energiebronnen in de vaarneem- en registratiemode vordt toegepast.

! ’ * f ' 'De variabele veerstand 110 is door aansluitingen 112 verbonden met I i 10 een Watt meteroverdrager 110 die een energiebron levert via leidingen 116 voor het verhittingselement 18 van het huisorgaan 16.

• De Wattmeteroverbrenger 11¾ genereert een signaal dat via ,'leiding 118 vordt overgedragen naar de analoog-digitaalomzetter 9¾ en dat representatief is van het energieniveau van het verhittings- 15'element 18 van het huisorgaan 16. De thermokoppel 26 en 86 genereren :signalen, die representatief zijn voor een temperatuur, die vorden overgedragen via leidingen 120 naar een referentiekruispunt 122 :voor transmissie via leidingen 12¾ naar de analoog-digitaalomzetter 9¾^ De overdragers 78 ontvangen signalen die vorden opgevekt 20 door de stroommeters 35 en 36 en zenden op hun beurt een signaal uit via leidingen 126 en/of leiding 128 naar de differentiële drukcel 80 die een analoog signaal genereert dat representatief is voor de stroomsnelheid die vordt overgedragen door leiding 130 naar de analoog-digitaalomzetter 9¾^ 25 De stroömcel 76 met inbegrip van een veelvoud van meetsondes vordt door resp. leidingen 132, 13¾ en 136 verbonden met een geleid-baarheidsmonitor 138, een pH-monitor ^0 en een corrosiemonitor 1U2, verbonden aan de analoog-digitaalomzetter 9¾ door respectieve lèi-dingen 1¾^ lk6 en 118. Zoals in de techniek bekend transformeert 30 de analoog-digitaalomzetter analoge informatie in een digitaal uitgangssignaal, datvóp zijn beurt door leiding 150 vordt toegevoerd aan de computerafdrukcombinatie 152 vaar het in een referentie-tijdkader vordt geregistreerd.

In bedrijf vordt de vaarneem- en registratiecombinatie 90 35 opgesteld op een geschikte dragerstructuur. en. opgenomen in een vervoerbare container aangrenzend aan een proceseenheid opgesteld, zoals __ een varmtevisselaar of pulpkoker, onder toepassing van een fluïdum ....... 8104682 : .-7- dat inter alia wordt "beproefd op aangroeiingsneigingen om een evaluering en/of een gemakkelijke "behandeling voor het verhelpen van dergelijke aangroeiingsneigingen mogelijk te maken. Een energiebron is verbonden met de energie-invoercombinatie b2 en een buigbare leiding 5 die in fluldumstroomverbinding met de proceseenheid, in het algemeen i 'aan de stroomopwaartse zijde daarvan is verbonden. Het circulerende fluïdum laat men via leiding 31 in de pijpccmbinatie 30 stromen via stroommeter 35 36 onder besturing van resp. kleppen k6 en'U8, en i r van daar achtereenvolgens door de rotameter 37 via leiding 50 onder " 10 besturing van'klep 52, door de warmte-overdraehtsproef combinatie 10 via leidingen 5b, en 56, door de stroomsnelheidsregelklep 38 via leiding 62 en leiding 6k onder besturing van klep 66 en ten slotte door de strocmcel 76 via leiding 70, waarna het wordt af gevoerd via » uitlaat 68 of wordt teruggevoerd naar de proceseenheid.

15 Gedurende een dergelijke operationele tijdsperiode wordt door leidingen 116 energie toegevoerd aan het verhitter element 18 van het huisorgaan 16, waarbij de temperatuur van de wand van het verhittingsorgaan 1U wordt waargenomen om een gemiddelde temperatuur daarvan te verkrijgen. Tegelijkertijd wordt de fluïdumtemperatuur 20 door thermokoppel 86 waargenomen tezamen met het waarnemen van de fluldum-snelheid ter vaststelling of eventuele snelheidseffecten van invloed zijn op de aangroeiing onder de gegeven bedrijfsomstandigheden.

De watersnelheid wordt gestuurd door de constante stroomklep 38 en wordt visueel waargenomen door rotameter 37 samengaand met een elek-25 ironische sturing door de differentiële drkukcel 80 die de drukval over hetzij de stroommeter 35 of 36 waarneemt.

Het wandthermokoppel 26, het watert emp eratuurthermokoppel 86, de Wattmeteroverbrenger 11U en de differentiële drukcel 80 worden verbonden met de analoog-omzetter 9b via referentiekruispunt 122 30 cm analoge elektrische signalen om te zetten in digitale uitgangssignalen die voor registratie worden overgezonden naar de ccmputer-printer 96, waarbij men zal begrijpen dat de computerprinter in staat is een bepaalde berekening uit te voeren en berekende gegevens genereert, zoals een aangroeiingsfactor. Een dergelijke factor is in tijds-35 afhankelijke relatie met gegevens uit de geleidhaarheidsmonitor 138, • de pH-monitor 1U0 en de corrosiemonitór 1b2. Op deze wijze worden - gelijktijdig verschillende gegevens verzameld van factoren die betrekking 8104682 ; ' -8- ' ι ί ι : .hebben op aangroeiing enz.

In het andere aspect van de uitvinding wordt de inrichting opgesteld grenzend aan een proceseenheid, zoals een warmtewisselaar ; . of pulpkoker, onder toepassing van een fluïdum dat inter alia t i 5 op aangroeiingsneiging moet worden onderzocht om een evaluering en *5, . . ] ; ontwikkeling van een anti-aangroeiingsmethodiek mogelijk te maken.

| ί Gedurende een dergelijke begintijdsperiode wordt de inrichting in . ί bedrijf· gesteld als hiervoor-beschreven om berekende gegevenszoals ! een aangroeiingsfactor te..leveren. Een dergelijke factor is in ! ! ; 10 tijdsafhankelijke relatie met gegevens uit de geleidbaarheidsmonitor 138, de pH-monitor 1U0 en de eorrosiemonitor 1^2.

Daamawordt.de pomp 3b gedurende een voor afbepaalde tijds-- - : ; periode of continu bekrachtigd om kwantitatief anti-aangroeiings- I l · : middel in de pijpcombinatie 30 in te voeren onder samengaande waame-| 15'ming van de hierboven genoemde, factoren tezamen met een samengaande generering van aangroeiingsgegevens om de doeltreffendheid van de anti-aangroeiingsmethodiek te evalueren. Het waarnemen en evalueren van het anti-aangroeiingsschema alsmede de veranderingen daarvan . maken een evaluering van een uiteindelijke anti-aangroeiingsmethode : 20 voor een. gegeven waterig of niet-waterig fluidumsysteem mogelijk. Bijgevolg kan het met anti-aangroeiingsmiddel behandelde fluïdum . via de afvoerleiding 70 naar de proceseenheid worden teruggevoerd waardoor een constante evaluering van het anti-aangroeiingsschema voor de proceseenheid mogelijk is.

25 Voorbeeld

Koelwater voor een gasverwerkingsfabriek met een pH van J,2-7,6 behandeld met 2h dpm anti-aangroeiingschemicaliën, omvattende een combinatie van fosfonaten, aromatische glycolen en chelaatvormende middelen, gaf een aangroeiingsfactor van 2U0-260. Naast de anti-30 aangroeiingschemicaliën werden 150 dpm van een corrosie-inhibitor en 10 dpm van microbiociden (schoksgewijze aan het koelwater) toegevoerd.

Er werd een anti-aangroeiingsmethodiek of voorschrift ontwikkeld waarbij T50 dpm van een corrosie-inhibitor, 50 dpm van een 35 niet-ionogeen anti-aangroeiingsmiddel en 50 dpm van een microbiocide .

samen met een base werden toegevoegd om het pH gebied van 8,2 tot ----7,8 te wijzigen. Het effect van de nieuwe methodiek wordt bepaald door .....- 8 1 0 4 6 82 •I : -9- . een voortgezette werking van. de warmte-uitwisselingsproefsectie 10 onder gelijke omstandigheden, waarbij de verkregen aangroeiings-factor 29-25 is, een tienvoudige vermindering van die welke oorspronkelijk werd waargenomen.

·. 5 Na voltooiing van de ontwikkeling van een anti-aangroeiings - | :· methodiek of voorschrift wordt de waarneem.- en registratiecombinatie 90 ; van de proceseenheid losgemaakt door kleppen U6 of U8 te sluiten

ί I

j en inlaat 31 los te koppelen van de fluïdumbron. Daarna kan de ! ! waarneem- en registratiecombinatie 90 gemakkelijk naar een 'andere • f .

! 10 plaats binnen de fabriek of naar. een-ander fabrieksterrein worden vervoerd.

De werkwijze en inrichting van de uitvinding, wat betreft het tot stand brengen van een aati-aangroeiingsmethodiek, is bijzonder geschikt voor de ontwikkeling van anti-aangroeiingsmethodieken voor 15*koelsystemen met éénmalige doorgang, chemische verwerkingsapparatuur, zoals een Kamyromzetter of proceswater door condensors.

810 4 S 3 2

Claims (7)

1. Inrichting voor het onderzoeken van een fluïdum voor het i . . : ontwikkelen van aangroeiingsgegevens en andere parameters, met het' i ' kenmerk, dat deze omvat ' r ' 9 I' een pijpeneombinatie met inbegrip van een fluïduminvoer en i 5. afvoer en een warmtewisselaarproefcombinatie, welke warmtewisselaar- ‘ ï J proef combinatie een,·verhittingsorgaan. alsmede een verhittingsiemenet ! omvat opgesteld binnen een leiding met een doorgang voor genoemd j · fluïdum: organen voor het meten van de temperatuur van genoemd fluïdum i ; 10' dat de warmtewisselaarproef combinatie binnentreedt: • organen voor hetttoevoeren van elektrische energie in een ; vooraf ingestelde hoeveelheid aan het verhittingselement: : organen voor het. meten van de wandtemperatuur van het verhit- , · tingselementen: , IJ stroomorganen voor het meten van de snelheid van genoemd , ; fluïdum, door genoemde leiding-en ; organen, voor het ontwikkelen van aangroeiingsgegevens uit : genoemde vooraf gekozen hoeveelheid elektrische energie toegevoerd aan : genoemd verhittings element, de gemeten temperatuur van genoemd fluïdum 20 en de gemeten wandtemperatuur van genoemd verhittingsorgaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een anti- aangroeiingsmethodiek-wordt ontwikkeld, waarbij de inrichting een leiding bevat voor het invoeren van een anti-aangroeiingsmiddel in genoemd fluïdum.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een orgaan aanwezig is voor het meten van een parameter gekozen uit de corrosie, pH en geleidbaarheid. il·. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze een combinatie omvat voor het gelijktijdig registreren van de vooraf 30 gekozen hoeveelheid elektrische energie toegevoerd aan genoemd verhittings element, de gemeten temperatuur van het fluïdum, de gemeten wandtemperatuur van het verhittingsorgaan, de gemeten snelheid van het fluïdum door de pijpencombinatie en de gemeten parameter.

5· Inrichting volgens conclusies 1-U, met het kenmerk, dat 35 verder een stroomregelklep aanwezig is. 8104682 t- ! ; ..... -11- ί I / I *

6. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk,”dat de stroom- regelklep van het constante stroomtype is met inbegrip van een drukegalisator. 7* Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het ! 5 : stroomorgaan een ventiri-inrichting omvat. t * • :8. Inrichting volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de i i I } venturi-inrichting is verbonden met een differentiële drukcel voor het t t . [opwekken van een signaal vat reageert op een drukval over genoemde 'venturi-inrichting. ί / • 10.9· Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een J i ! omzetterorgaan aanwezig is voor het omzetten van analoge elektrische • signalen in digitale uitgangssignalen. ; » I 10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I ' inrichting wordt gesteund op een beweegbare structuur binnen een kamer 15. met mogelijkheden tot milieuregeling-

11. Werkwijze voor het onderzoeken van een fluïdum dat in indirekte warmte-uitwis s elingsrelatie wordt doorgeleid door een eenheid voor .het waarnemen en registreren van aangroeiingsgegevens en andere parameters, met het kenmerk, dat 20 (a) genoemde eenheid in fluldumstroomverbinding wordt gebracht met een proef zone van een mobiele combinatie, welke proef zone een verhit-tingsorgaan met een warmtebron omvat: (b) de temperatuur van genoemd fluïdum wordt gemeten: (c) aan genoemd warmtebronenergie wordt toegevoerd; 25 (d) detemperatuur van het verhittingsorgaan gedurende passage van het fluïdum door de testzone wordt gemeten: (e) de stroomsnelheid van het fluïdum wordt gemeten: (f) een parameter van het flui dm gekozenuuit corrosie, pH en geleidbaarheid wordt waargenomen en gemeten en 30 (g) gelijktijdig de gegevens van trappen b, d en f worden geregistreerd.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een anti-aangroeiingsmiddel in genoemd fluïdum wordt ingevoerd onder het voortzetten van trappen b-e voor het ontwikkelen van een anti-aangroeiings-methodiek. 35 13· Werkwijze volgens conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat de gegevens tevens op zodanige wijze worden geregistreerd dat zij elektronisch kunnen worden overgebracht aan een databank. 8104682 w- 'V · * ΐ : -12- I ' . l · ! tft·*. Werkwijze volgens conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de eenheid in bedrijf is. : 15. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het i l ·' fluïdum na passage door de genoemde proefzöne naar de eenheid wordt i 5 ;gerecirculeerd. 1.16, Werkwijze volgens conclusies 11-15* met het kenmerk, dat de ! trappen b-e een analoog signaal., genereren dat omzetbaar is in een l· * . _ ΐ digitaal' signaal1 dat tezamen met aangroeiingsgegevens wordt geregistreerd. — . J * > I + . . ~ -. - - --\ - —, :· . . ·’ ‘ . · I ' * i . I ‘ t ? i I ! · I · j : . . . i i i y i ’ r I - ! - aiO 4 6 82