NL8104597A - Inrichting voor het verbeteren van het stromingsverloop van de in de verbrandingsruimte van technische met gas gestookte inrichtingen, in het bijzonder van kooksovens, binnentredende gassen. - Google Patents

Description

VO 2379

Inrichting voor het verbeteren van. het stromingsverloop van de in de verbrandingsruimte van technische met gas gestookte inrichtingen, in het bijzonder van kooksovens, binnentredende gassen.

De uitvinding betreft een inrichting voor het verbeteren van het stromingsverloop van gassen, welke in de verbrandingsruimte van technische met gas gestookte inrichtingen met regeneratieve of recuperatieve warmt et erugwinning uit de verbrandingsgassen, in het 5 bijzonder van kooksovens, door transportkanalen komen, waardoor de voorgewarmde verbrandingsmedia zoals lucht bij stoken met een zwaar gas, resp. lucht en licht gas bij bedrijven welke met een licht gas gestookt worden, van de uittrede van de warmteuitwisse-laars in het. verwarmingstraject geleid worden.

10 Bij technische met gas gestookte installaties met regenera tieve of recuperatieve warmteterugwinning uit de verbrandingsgassen ontstaat, in het bijzonder wanneer met een zwaar gas wordt gewerkt, voor de ruimtelijke uitvoeringsvorm van de transportkanalen, waardoor de voorverwarmde verbrandingsmedia uit de regenerator- resp.

15 recuperator in de verbrandingsruimte worden geleid, een constructie ve dwang, welke een gelijkmatig verloop van de verbranding met een gelijkvormige, langgerekte vlam storen. B,v. vormen de transportkanalen in kooksovenbatterijen als gevolg van de bouwtechnisch noodzakelijke plaatsing van de regeneratorcellen naargelang het toege-20 paste verwarmings systeem met de horizontaal een min of meer scherpe hoek en monden via een naar verhouding kort verticaal gedeelte in het verwarmingstraject uit. In de regel is de lengte van dit verticale gedeelte van de transportkanalen niet voldoende, om het stro-mingsprofiel gelijkmatiger te maken en de stromingsrichting bij het 25 binnentreden in het verwarmingstraject verticaal gelijk te richten.

Proeven met modellen hebben bevestigd, dat de voorverwarmde verbrandingslucht met een meer of minder sterk van de verticaal afwijkende drift in de bodem van het verwarmingstraject treedt. Daardoor treden 8 1 0 4 5 9 7 r > - 2 - in het onderste hereik van het stooktraject te sterke turbulenties op, welke door de horizontale snelheids component als gevolg van de plotselinge doorsnede verwijding hij het intreden in het stooktraject versterkt worden en tot een intensief en spontaan dooreenmen-5 gen van brandbaar gas en lucht en dus plaatselijk tot te hoge vlam- temperatuur leiden. Dergelijke te hoge vlamtemperaturen zijn, ook wanneer zij plaatselijk begrensd zijn, bij vele technische gas-stookinstallaties de oorzaak voor het vormen van meer HO . De bij stromingsmodellen genomen proeven hebben voorts aangetoond, dat de 10 drift van de instromende verbrandingslucht tot iü het-hoger liggen de bereik van het stooktraject zich voortzet en aldus een gelijkmatige temperatuurverdeling in verticale richting tegenwerkt.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, de hierboven bedoelde nadelen te vermijden en de stroming van de uit de 15 regeneratoren toegevoerde media bij het intreden in het stooktraject resp. de verbrandingskamers gelijk te richten en daaraan een verticaal stromingsverloop te geven, om op deze wijze een homogeen instroomprofiel en als totaal een gelijkmatig stromingsverloop van alle in de brandruimte toestromende, gasvormige reactanten te be-20 reiken en wel met behoud van de tot nog toe toegepaste ruimtelijke constructie en het zoveel mogelijk vermijden van drukverliezen.

Uitgaande van een inrichting van het hierboven beschreven type bestaat de uitvinding daarin, dat de gebruikelijk aanwezige zool in het stooktraject door een aanstroombodem met bij voorkeur 25 cilindrische boringen vervangen is, welke iets dikker is dan de be doelde zool en zich daaronder een vrije ruimte bevindt, welke door een in het midden aangebrachte, vuurvaste rug gasdicht in twee helften is verdeeld, waarin steeds een transportkanaal uitmondt, waarbij de verhouding van de hoogte a van de vrije ruimte ten op-30 zichte van de dikte L van de aanstroombodem 0,3 -0,7, bij voorkeur 0,5 bedraagt.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding zijn in de volgcon-clusies omschreven.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de nieuwe in-35 richting weergegeven. Daarin toont: 8104597 t -3-.

Λ.

Fig.1 schematisch een doorsnede volgens de lijn A-A van fig.

2 d-irovo 'r het onderste gedeelte van een stooktraject en

Fig.2 een bovenaanzicht van de in fig.1 weergegeven aan-stroombodem.

5 In het onderste gedeelte van het stooktraject 1 van een kooks- oven monden de beide transportkanalen 2 en 3 uit , welke de onder de afdekking van de regenerator aangebrachte, niet weergegeven regene-ratoren met de afzonderlijke stooktrajecten verbinden. Op gebruikelijke wijze bestaan de transportkanalen uit een schuin naar boven 10 oplopend en een verticaal verlopend gedeelte, dat in de zool van het stooktraject uitmondt. Bij het stoken van de kooksoven met een zwaar gas wordt naar het bijbehorende stooktraject via beide transportkanalen voorverwarmde lucht toegevoerd, terwijl bij het werken met een licht gas via het ene transportkanaal lucht en het andere 15 licht gas in het stooktraject geleid wordt.

Volgens de uitvinding wordt voorgesteld de normaliter aanwezige zool van het stooktraject door een aanstroombodem U te vervangen, welke iets dikker is uitgevoerd dan de bedoelde zool en zodanig is ingebouwd, dat tussen de intrede van de transportkanalen 20 2 en 3 en het ondervlak een vrije ruimte 5 vrijblijft, welke door middel van een gas dichte, vuurvaste rug 6 in twee helften is verdeeld. Volgens de uitvinding wordt voorgesteld dat de verhouding van de hoogte a van de vrije ruimte 5 ten opzichte van de dikte L van de aanstroombodem tussen 0,3 - 0,7 ligt en bij voorkeur 0,5 25 bedraagt.

De aanstroombodem is van een reeks cilindrische boringen 7 voorzien, welke boven beide helften van de vrije ruimte zijn aangebracht. De verhouding van de doorsnede van de aanstroombodem ten opzichte van de doorsnede van elke bij voorkeur cilindrische boring 30 moet 20 - 200, bij voorkeur 30 - 60 bedragen. Volgens de uitvinding wordt voorgesteld, dat de diameter van de afzonderlijke cilindrische boringen tussen 10 en 60 mm, bij voorkeur tussen 20 en 50 mm ligt.

Door 8 zijn in de tekening beide brandermondstukken aangeduid, 35 waardoor bij bedrijf met een zwaar gas dit gas in bet stooktraject geleid wordt.

8104537

Claims (3)

1. Inrichting voor het verbeteren van het stromingsverloop van gassen, welke in de verbrandingsruimte van technische stookinstalla-ties met gas met regeneratieve of recuperatieve warmteterugwinning uit de verbrandingsgassen, in het bijzonder van kooksovens, door 5 transportkanalen komen, waardoor de voorverwarmde verbrandingsmedia zoals lucht bij het stoken met een zwaar gas, resp. lucht en licht gas bij bedrijven met licht gas, vanuit de uittrede van de varmte-uitwisselaar in de stooktrajecten worden geleid, met het kenmerk, dat de normaliter aanwezige zool van het stooktraject door een aan-10 stroombodem met bij voorkeur cilindrische boringen vervangen is, welke iets dikker is uitgevoerd dan die zool en waaronder zich een vrije ruimte bevindt, welke door een in het midden aangebrachte, vuurvaste rug gas dicht in twee helften is verdeeld, waarin steeds een transportkanaal uitmondt, waarbij de verhouding van de hoogte 15 a van de vrije ruimte ten opzichte van de dikte L van de aahstroom- bodem 0,3 - 0,7, bij voorkeur 0,5 bedraagt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verhouding van de doorsnede van de aanstroombodem ten opzichte van de doorsnede van elke boring 20 - 200, bij voorkeur 30 - 60 bedraagt. 20

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de diameter van de in de aanstroombodem aanwezige boringen tussen 10 en 60 mm, bij voorkeur tussen 20 en 50 mm ligt. 8104597