NL8103602A

NL8103602A - Elektrische spoel.

Info

Publication number: NL8103602A
Application number: NL8103602A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1981-07-30
Filing date: 1981-07-30
Publication date: 1983-02-16
Also published as: AU8650282A; ES274618Y; KR840000955A; ES274618U; JPS5830109A; EP0071306A1

Description

^ J

i * EHN 10.117 1 N.V. Philips* Gloeilampenfahrieken te Eindhoven.

Elektrische spoel ...... De uii^inding heeft betrekking qp een elektrische spoel met een spoeldrager die een staafvormig middengedeelte bevat met aan elk van zijn uiteinden een eindgedeelte dat een naar het middengedeelte gericht binnen-oppervlak heeft, dat ongeveer loodrecht op de as van het middengedeelte 5 staat, tussen welke binnenqppervlakken zich een wikkeling bevindt, die ge-voritd is uit een elektrische geleider, waarvan de uiteinden zijn afge-hecht qp afhechtplaatsen aan het eerste van de beide eindgedeelten.

Bij bekende spoelen van deze soort (zie bijvoorbeeld het Duitse Offenlegungsschrift 1.815.479) hebben de eindgedeelten de vorm van schijven 10 die loodrecht op de as van het middengedeelte staan, en waaraan zich uit-steeksels met afhechtplaatsen bevinden. Deze spoelen zijn bestead voor montage op een vlak substraat, bijvoorbeeld een plaat met gedrukte bedrading of een hybride schakeling. De stand van de spoel ten opzichte van het substraat wordt bepaald door de plaats van de uitsteeksels. In het genoemde 15 Offenlegungsschrift worden twee typen spoelen beschreven, waarvan er een met de as van het staafvormige middengedeelte loodrecht qp het vlak van het substraat gemonteerd moet warden en de andere met die as evenwijdig met het vlak van het substraat.

Wanneer twee spoelen van hetzelfde type in elkaars nabijheid 20 gemonteerd worden, zullen de assen van hun middengedeelten in het alge-meen onderling evenwijdig zijn, zodat die spoelen een betrekkelijk grote onderlinge koppeling vertonen. Deze koppeling is in vele gevallen nadelig voor het goed functioneren van de schakeling, waarvan de spoelen deel uitmaken. De koppeling is aanzienlijk kleiner, wanneer de assen van de 25 beide spoelen een rechte hoek met elkaar maken. Dit kan uiteraard be-reikt worden door twee spoelen van verschillend type naast elkaar te monteren, Hierdoor wordt het aantal verschillende spoelen in een schakeling groter, hetgeen kostenverhogend werkt. Bovendien zijn de twee typen be-kenden spoelen minder geschikt cm beide door eenzelfde gereedschap voor 30 autanatische montage op een substraat geplaatst te worden.

Een andere mogelijkheid cm de koppeling tussen twee naburige spoelen nagenoeg nul te maken, is het zodanig monteren van twee spoelen van het type met de as evenwijdig met het substraat, dat de ere spoel ten 8103602 EHN 10.117 2 . cpzichte van de andere over 90° gedraaid is an zijn vertikale as. Dit brengt echter eveneens ccmplicaties met zich mee voor het gereedschap voor autcmatische montage en bovendien beperkt het de ontwerper aan-zienlijk in zijn vrijheid bij het kiezen van het verloqp van de ge-5 leidersporen en de ligging van de soldeerplaatsen cp het substraat.

De uitvinding heeft tot doel, een spoel van de in de aanhef genoemde soort aan te geven, die zonder extra problemen zowel met zijn as loodrecht cp het substraat als met zijn as evenwijdig aan • het substraat gemonteerd kan warden, zodat de voordelen van de beide 10 genoemde methoden voor ontkqppeling van de spoelen geccmbineerd warden zonder hun nadelen.

De spoel volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat geen deel van de spoel uitsteekt buiten een denkbeeldig recht-hoekig blok met zes grensvlakken, waarvan een eerste -en een tweede 15 grensvlak met de as van het middengedeelte hoeken insluiten, die elkaars complement zijn, welke eerste en tweede grensvlak elk een hiitenoppervlak van het eerste eindgedeelte bevatten, op welk buiten-oppervlak zich kontaktvlakken bevinden, elk waarvan geleidend verbonden is.met een van de afhechtplaatsen, terwijl een derde en een vierde 20 grensvlak, die evenwijdig zijn met respectievelijk het eerste en het tweede grensvlak, elk een fcuitenqppervlak het tweede eindgedeelte bevatten.

Het is mogelijk, twee van zulke spoelen met hun assen loodrecht cp elkaar te plaatsen door een van de spoelen over 90° te 25 kantelen cm zijn horizontale as. De montage kan in beide gevallen met behulp .van hetzelfde gereedschap gebeuren en de ligging van de geleider-sporen en soldeerplaatsen is niet afhankelijk van de stand van de as van de spoel.

De uitvinding zal nu nader warden toegelicht aan de 30 hand van de tekening. Hierin is:

Figuur 1 een aanzicht in perspektief van een uit-voeringsvoorbeeld van een spoel volgens de uitvinding net zijn as evenwijdig met het substraat, en

Figuur 2 een zijaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde 35 spoel met zijn as loodrecht op het substraat. ·· ·

De afgebeelde spoel bevat een spoeldrager met een staafvormig middengedeelte 1 (gestippeld getekend), aan elk uiteinde waarvan zich een eindgedeelte 3, respectievelijk 5 bevindt. De eind- 81 0 3 6 02 ^ i η EHN 10.117 3 gedeelten 3, 5 hebben elk een naar het middengedeelte 1 gericht binnen-cppervlak 7, respectievelijk 9 dat loodrecht op de as 11 (als streep-stippellijn getekend) van bet middengedeelte staat. De spoeldrager kan als een geheel uit ferriet of uit een niet-ferrcmagnetische stof 5 zoals kunststof gevormd zijn.

Tussen de binnencpervlakken 7, 9 bevindt zich een uit een elektrische geleider 13 gevormde wikkeling 15, waarvan de uit-einden zijn afgehecht qp afhechtplaatsen 17 aan het eerste eindgedeelte 3. De afhechtplaatsen 17 warden gevormd door gemetalliseerde vlakjes, 10 waarmee de geleider 13 elektrisch en mechanisch verbonden is, bijvoor-beeld door soldeerverbindingen 19.

De gehele spoel bevindt zich binnen de zes grensvlakken van een denkbeeldig rechthoekig blok. Het eerste en het tweede grens-vlak sluiten met de as 11 van het middengedeelte 1 hoeken in, die 15 elkaars complement zijn, zodat deze grensvlakken loodrecht cp elkaar staan. Het eerste grensvlak bevat een loodrecht op de as 11 staand buitencppevlak van het eerste eindgedeelte 3, in figuur 1 het rechter tuitencppervlak 21, dat in figuur 2 naar beneden gericht is. Het tweede grensvlak bevat een met de as 11 evenwijdig buitenoppervlak van het 20 eerste eindgedeelte 3, in figuur 1 het naar beneden gerichte opper-vlak 23, dat in figuur 2 in het vlak van de tokening ligt.

Op de in het eerste, respectievelijk het tweede grensvlak liggende fcuitenoppervlakken 21, 23 van het eerste eindgedeelte 3 bevinden zich kcntaktvlakken 25, respectievelijk 27 elk waarvan 25 geleidend verbonden is met een van de afhechtplaatsen 17. Deze kontakt-vlakken zijn gemetalliseerde vlakjes die als een geheel met de afhechtplaatsen gevormd zijn, Via de* kontaktvlakken 25 of 27 is de spoel. elektrisch verbonden met geleidersporen (niet getekend) cp een substraat 29, bijvocrbeeld een paneel met gedrukte bedrading of een 30 hyhride schakeling. De verbinding tussen de kontaktvlakken 25, 27 en de geleidersporen kan een soldeerverbinding of een verbinding via geleidende lijm zijn. In figuur 1 is de as 11 van het middengedeelte 1 evenwijdig met het bovenste cppervlak van het substraat 29 en zijn de kcntaktvlakken 27 verbonden met de geleidersporen op dit substraat.

35 In figuur 2 staat de as 11 loodrecht op het bovenste cppervlak van het substraat 29 en zijn de kontaktvlakken 25 verbonden met de geleidersporen. Het zal duidelijk zijn, dat de spoel slechts over 90° cm een hocizontale as gekanteld behoeft te warden cm cp de ene of op de 8103602 a * <5 EHN 10.117 4 - — andere manier gemonteerd te warden. Indien twee van deze spoelen naast elkaar gemonteerd worden waarbij de ene volgens figuur 1 opgesteld wardt en de tweede volgens figuur 2, staan hun assen 11 loodrecht op elkaar en zijn zij weinig of niet met elkaar gekcppeld.

5 Teneinde het hanteren van de spoel ten behoeve van de montage met behulp van autcmatische apparatuur gemakkelijk te maken, bevinden zich tegenover de van kontaktvlakken 25, 27 voorziene baitenoppervlakken 21, 23 van het eerste eindgedeelte 3 buitenopper-vlakken 31, 33 van het tweede eindgedeelte, die in respectievelijk een 10 derde en een vierde grensvlak van het rechthoekige blok liggen. Het derde grensvlak is daarbij evenwijdig met het eerste grensvlak en het vierde grensvlak is evenwijdig met het tweede. De buitencppervlakken 31, 33 zijn daardoor bij uitstek geschikt an samen te werken met een vacuumpipet 35 die deel uitmaakt van een montagerapparaat.

15 In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld staat het eerste grensvlak loodrecht op de as 11 van het middengedeelte 1 en is het tweede grensvlak evenwijdig met die as. Andere hoeken tussen deze grensvlakken en de as 11 zijn eveneens mogelijk mits de hoeken tussen de as en de beide grensvlakken elkaars corrplement zijn.

20 De afhechtplaatsen 17 behoeven niet te bestaan uit gemetalliseerde vlakjes, waaraan de geleider 13 door middel van soldeerverbindingen 19 bevestigd wordt. Het is bijvoorbeeld eveneens mogelijk, de in figuur 2 naar links en naar rechts gerichte buitencppervlakken van het eerste eindgedeelte 3 te voorzien van uitsteeksels, 25 waar de geleider 13 anheen geslagen wordt.

30 35 8103602

Claims

* ' ί c Η3Ν 10.117 5 CCMJJJSIE Elektrische spoel met een spoeldrager die een staaf-vormig middengedeelte (1) bevat met aan elk van zijn uiteinden een eindgedeelte (3, 5) dat een naar het middengedeelte gericht binnen-cppervlak (7, 9) heeft, dat ongeveer loodrecht cp de as (11) van het 5 middengedeelte staat, tussen welke binnencppervlakken zich een wlkkeling (15) bevindt, die gevonrd is uit een elektrische geleider (13), waarvan de uiteinden zijn afgehecht op afhechtplaatsen (17) aan het eerste van de beide eindgedeelten (3), met het kenmerk, dat geen deel van de spoel uitsteekt buiten een denkbeeldig rechthoekig blok, 10 met zes grensvlakken, waarvan een eerste en een tweede grensvlak met de as (11) van het middengedeelte (1) hoeken insluiten, die elkaars ccnplement zijn, welk eerste en tweede grensvlak elk een buitenqppervlak (21, 23) van het eerste eindgedeelte (3) bevatten, op welk buitencpper-vlak zich kontaktvlakken (25, 27) bevinden, elk waarvan geleidend 15 verbonden is met een van de afhechtplaatsen (17), terwijl een derde en een vierde grensvlak, die evenwijdig zijn met respectievelijk het eerste en het tweede grensvlak, elk een buitencppervlak (31, 33) van het tweede eindgedeelte (5) bevatten. 20 25 30 35 8103602