NL8103375A - Methode voor de vervaardiging van een kunstsof voorwerp dat voorzien is van een metaallaag. - Google Patents

Description

< Λ χ, - — ΡΗΝ 10,106 1 N.V. Philips* Gloeilanpenfabrieken te Eindhoven "Methode voor de vervaardiging van een kunststof voorwerp dat voorzien is van een metaallaag".

De uitvinding heeft betrekking op een methode voor de vervaardiging van een kunststof voorwerp dat tenminste op een gedeelte van het oppervlak is voorzien van eenlangs electrochemische weg aan-gehrachte metaallaag.

5 Volgens een gebmikelijk elecrtrochemisch metalliserings- proces, ook wel bekend onder de benaming "strocmloos metalliseren" wordt het oppervlak van het te metalliseren produkt behandeld met een waterige metaalzoutoplossing zoals een waterige amtoniakale zilverzoutoplossing en vervolgens of gelijktijdig met een reductiemiddel voor het toegepas-10 te metaalzout, waarbij metaalatcmen op het oppervlak van het te bedekken voorwerp neerslaan. Een interessante methodiek voor strocmloos metalliseren is de zogenaamde aerosol metallisering waarbij de metaalzoutop-lossing en het reductiemiddel gelijktijdig vemeveld worden op het oppervlak van het te metalliseren voorwerp. Voor nadere bijzonderheden 15 van deze methodiek kan worden verwezen naar "The technology of aerosol plating" door Donald J. Levy in Technical Proceedings 51st. Annual Convention American Electroplaters * Society, 14-18 June, St. Louis, 1964 pagina 139-149.

Cp biz. 141, linker kolom van deze literatuurplaats is ver-20 meld dat bij metallisering van kunststoffen het relatief weinig of niet polaire oppervlak eerst chemisch of electrisch behandeld meet worden en vervolgens moet warden gesensibiliseerd met een reductiemiddel zoals SnCl2. Het reductiemiddel initieert en versnelt de depositie van metaalatcmen waarbij een eerste monolaag van neergeslagen metaal wordt 25 gevormd. In Tabel II op biz. 140 van de voomoemde literatuurplaats zijn verscheidene chemische behandelingsmiddelen cpgesomd.

De chemische voorbehandeling van kunststofprodukten teneinde deze meer geschikt. te maken voor het aarihrengen van een metaalspiegel, heeft in de literatuur veel aandacht gekregen. Zo is in de gepubliceer-30 de Nederlandse octrooiaanvrage 74.10.125 vermeld dat polyamide kunststoffen voorbehandeld worden met een zwelmiddel dat tevens reductiemiddel is. Volgens het Eranse octrooischrift 1,328,032 wordt het opper-vlak van bijvoorbeeld een polystyreen kusntstof behandeld met een sul- 8103375 EHN 10,106 2 • » I ' . . fonerings- of hydroxyleringsmiddel of met polyfenolen of aminofenolen.

In het Duitse Offenlegungsschrift 2,755,374 is aangegeven dat het kunststofoppervlak voorzien wordt van een speciale hecht- of tqplaag die een hydrofiel kunststofmengsel bevat. Volgens de gepubliceerde 5 Nederlandse octrooiaanvrage 68.16.061 moet de te metalliseren kunst-stof zoals een ABS (acrylonitr il-butadieen-stryreen) kunststof een basisch stikstof bevattend polymeer, in het bij zander polyvinylpyridine bevatten. Tot slot wordt nog gewezen op het Amerikaans octrooischrift 3,094,430 waarin vermeld is dat bij verzilveren van acrylkunststoffen, 10 het oppervlak voorbehandeld wordt met tanninezuur. Een sensibiliserings-behandeling met SnCl^ wordt hierbij niet toegepast.

De hechting van een strocmloos aangebrachte metaallaag op niet of weinig polaire kunststoffen blijft evenwel problematisch. In de eerst-genoemde literatuurplaats "The technology of aerosol plating" wordt op 15 biz. 141 linker kolcrn dienaangaande opgemerkt dat de chemische krachten tussen metaallaag en kunststofoppervlak gewoonlijk erg zwak zijn en dat een aanzienlijke verbetering van de hechting optreedt indien het kunststofoppervlak wordt opgeruwfl.

De uitvinding heeft tot doel een kuns tstofvoorwerp met een 20 strocmloos aangebrachte metaallaag te vervaardigen waarbij de metaallaag uitstekend hecht qp het oppervlak van het voorwerp en waarbij het ge-noemde oppervlak niet is aangetast en in het bijzonder niet is cpgeruwd.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met een methode van het in de aanhef genoemde type waarbij een polymeriseerbare mono-25 meersamenstelling die monomere acrylaten alsmede een polymeriseerbare N-Hgesubstitueerde pyrrolidonverbinding bevat, wordt gepolymeriseerd, het verkregen kunststof produkt wordt behandeld met een aromatisch carbon-zuur dat in de kern met §en of meer hydroxygroepen en/of een aminogroep is gesubstitueerd of derivaten ervan en het behandelde produkt volgens 30 een qp zich bekend electrochemisch proces wordt voorzien van een metaallaag waarop desgewenst langs elektrolytische weg een verdere metaallaag kan worden aangebracht.

De hechting van de metaallaag qp het kunststof voorwerp is zon-der meer uitstekend te noemen. Deze verrassend goede hechting·wordt, i 35 zoals uit proeven en analytisch onderzoek is vastgesteld, veroorzaakt door de vorming van een stabiel en sterk complex tussen de pyrrolidonverbinding en het toegepaste carbonzuur of derivaat ervan. Dit complex 8103375 { r m b EHN 10,106 3 berust op de totstandkcming van waterstofbruggen tussen de ketogroep van de pyrrolidonverbinding en een hydroxylgroep van het carbanzuur of derivaat.

Het oppervlak of be ter gezegd de oppervlaktelaag van het na 5 polymerisatie verkregen kunststof produkt wordt niet aangetast tijdens de op de polymerisatie volgende behandeling met het carbonzuur of het derivaat en de daarop volgende metallisering. Zo blijft niet alleen de structuur of textuur van het betreffende oppervlak geheel behouden, er treedt ook geen verandering dat wil zeggen verslechtering op van de op-10 tische kwaliteit van de oppervlaktelaag van het kunststof produkt.

Meer in het bijzonder geldt dat geen troebeling optreedt in de oppervlak-telaag van het transparante acrylaat- kunststof produkt.

Een zeer geschikte N-gesubstitueerde .pyrrolidonverbinding is N-vinylpyrrolidcn. De gewichtshoeveelheid van de pyrrolidonverbinding 15 in de polymeriseerbare mcnemeersamenstelling is niet aan nauwe grenzen gebonden. De voorkeur gaat uit naar een hoeveelheid van 1 tot 30 gew.% en in het bijzonder 10-20 gew.%.

De in de werkwijze volgens de uitvinding toegepaste acrylaten zijn gebruikelijke, in de handel verkrijgbare monomer en die na polyme-20 risatie de zogenaamde acrylkunststof leveren. Voorbeelden van acrylaat-moncmeren zijn alkylacrylaten zoals ethylhexylacrylaat, alkaandioldia-crylaten zoals hexaandioldiacrylaat, alkeenglycoldiacrylaten zoals tri-propyleenglycoldiacrylaat en triacrylaten zoals al dan niet geethoxyleerd trinEthylolpropaantriacrylaat en pentaeiytdiritolpropaantriacrylaat.

25 De polymer isatie van het itengsel van acrylaten en de pyrroli donverbinding geschiedt op de gebruikelijke wijze door toepassing van warmte (thermoharding) of door toepassing van licht zoals U.V. licht (U.V. harding). Bij lichtharding is een lichtgevoelige katalysator zoals een ketal bijvoorbeeld benzildemethylketal noodzakelijk. De hoeveelheid 30 katalysator in het polymeriseerbare mengsel bedraagt circa 1-5 gew.%.

In een voorkeursvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het kunststofprodukt behandeld met di- of trihydroxybenzoezuur of een derivaat ervan.

Voorbeelden van goed bruikbare verbindingen zijn galluszuur, 35 digalluszuur of digalloylgalluszuur. Uitstekende resultaten warden verkregen met de stof tannine, ook wel bekend als looizuur, een pentadi-gallcylglucose verbinding.

De stof fen warden, voomamelijk cm econcmische redenen, toege- 8103375 I r PHN 10,106 4 - past in de vorra van waterige oplossingen waarvan de zuurgraad al naar gelang het type stof dat wardt gebr uikt en de concentratie ervan, varieert van circa 1,5 tot 6. De zuurgraad kan door toevoeging van basen of zuren ook op andere waarden warden ingesteld, maar moet bij voorkeur 5 wel lager dan 7 zijn.

Indien de toegepaste verbinding wat minder goed in water oplost kan een organisch oplosmiddel zoals een alcohol warden toegevoegd. De concentratie van de stof in de waterige oplossing kan binnen ruime grenzen varieren, en bedraagt bijvoorbeeld van 0,01 tot 10 gram per 10 liter. De voorkeur gaat uit naar toepassing van een waterige oplossing van tannine met een minimale hefeveelheid tannine van 0,001 g per liter oplossing. Bij deze wel zeer geringe hoeveelheid tannine warden nog uitstekende resultaten verkregen.

De behandeling van het kunststof produkt, verkregen na poly-15 nerisatie van de mononeersamenstelling, met de genoemde waterige oplossing kan op verscheidene op zich bekende wijzen warden uitge-voerd zoals bijvoorbeeld door onderdompelen van het produkt in de oplossing of door de waterige oplossing op het te metalliseren oppervlak te sproeien of te vemevelen. De behandeltijd bedraagt enkele seconden 20 tot hooguit enkele minuten.

Zoals eerder is vermeld wardt het met de voomoemde waterige oplossing behandelde kunststof produkt volgens een qp zich bekend elec-trochemisch. proces voorzien van een metaallaag zoals bijvoorbeeld een Ag-laag. Hiertoe wordt allereerst het te metalliseren oppervlak behan-25 deld met een sensibiliseringsqplossing. In geval van het aanbrengen van een Ag laag wordt gebruik gemaakt van een sensibiliseringsoplossing qp basis van een waterige, zuur reagerende SnCl2 oplossing. Het te metalliseren oppervlak kan in de SnCl2 oplossing warden gedompeld of met de SnCl2 oplossing warden besproeid. De behandeltijd bedraagt enkele se-30 conden tot hooguit een minuut. Gebleken is dat in het proces volgens de uitvinding een SnCl2 oplossing kan warden gebruikt die een zeer geringe hoeveelheid SnCl2 van 0,001 g per liter bevat. De overmaat van de SnCl2 oplossing wordt door spoelen net water verwijderd.Hiema wardt het te metalliseren oppervlak behandeld met de eigenlijke metalliseringsoplos-35 singen dus met de waterige metaalzoutoplossing zoals een ammoniakale zilvemitraatoplossing en een waterige reductisniddelqplossing. -Een ge-schikt reduktianiddel is bijvoorbeeld formaldehyde, eventueel in canr binatie met een suiker zoals natriumgluconaat. Voorbeelden van andere 8103375 EHN 10,106 : 5 - .- bruikbare reductiemiddelen zijn hydrazinesulfaat, hydroxyethylhydra-zine, glyoxaal, en triethanolamine. De metalliseringsoplossingen warden bij voorkeur aangebracht volgens het reeds eerder genoande aerosol itietalliseringsproces waarbij de metaalzoutoplossing en de reductiemid-5 deloplossing gelijktijdig vemeveld warden op het te metalliseren opper-vlak. Opgemerkt wordt dat de zuurgraad van de gezamenlijke metaalzout-cplossing en de reduktiemiddelcplossing bij voorkeur lager dan 10 is cmdat bij een pH> 10 het gevaar bestaat dat het gevormde complex van de pyrrolidonverbinding met het carbonzuur, walk complex essentieel is 10 voor de verkregen goede hechting van de metaallaag, wordt afgebroken.

De strocmloos (electrochemisch) aangebrachte metaallaag zo-als een Ag laag kan volgens een galvanisch proces, dus electrolytisch, voorzien worden van een verdere metaallaag. Zo kan de dikte van een strocmloos aangebrachte zilverlaag vergroot warden, en dientengevolge 15 de sterkte van de laag, door hiercp electrolytisch verdere Ag-lagen aan te brengen of desgewenst een laag van een andere metaal zoals koper.

De methode volgens de uitvinding is vooral geschikt cm hoog-waardige spiegels te vervaardigen waarbij aan de reflectiekwaliteit ook op langere termijn hoge eisen warden gesteld. Een zeer belangrijk toe-20 passingsgebied van de methode volgens de uitvinding is de vervaardiging van gemetal liseerde kunststof voorwerpen waarbij op het grensvlak van kunststof en metaallaag een speciale structuur of textuur aanwezig is. Dit geldt in het bij zander voor de vervaardiging van cptisch uitleesba-re informatieschijven, de zogenaamde VLP (video long play) en ALP 25 (audio long play) plaat. De schijven zijn vervaardigd uit kunststof en aan een of beide zijden voorzien van een optische structuur van af-wisselend op hoger en lager niveau gelegen informatiegebiedjes. De ge-biedjes hebben zeer geringe afrnetingen waarbij het niveauverschil tus-sen hoge en lage gebiedjes 0,1 - 0,2^um bedraagt en de lengte afrnetingen 30 al naar gelang de cpgeslagen informatie varieren van omstreeks 0,3 tot 3 yiirn. De optische structuur is afgedekt met een metaallaag zoals een Ag laag. De structuur wordt met behulp van laserlicht in reflectie uit-gelezen. Het laserlicht wordt bij voorkeur via het schijfvormige kunst-stoflichaam dat transparant moet zijn van laserlicht, gefocusseerd op 35 de optische structuur. De metaallaag moet de contour en van de optische structuur zeer nauwkeurig volgen en stevig gehecht zijn gedurende vele jaren cp de kunsts tofondergrond. Bij het aanbrengen van de metaallaag mag het voomoemde niveauverschil van 0,1 - 0,2 ^um beslist niet 8103375 PHN 10,106 6 t 1 -......wijzigen omdat dit niveauverschil bepalend is voor de bij uitlezing van de schijf optredende faseverschillen tussen heengaande en gereflec-teerde laserlichtbundel, welke verschillen essentieel zijn voor een goede uitlezing cq. afspelen van de opgeslagen informatie. Bovendien 5 mag bij het aanbrengen van de metaallaag geen troebeling van de kunststof in het grensgebied kunststof-metaal plaatsvinden. Aan deze eisen wordt voldaan bij toepassing van de methode volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder wordt een optische informatieschijf vervaardigd door de in het voorgaande genoeirde polymeriseerbare monomeersamenstel-10 ling, welke vloeibaar is, aan te hrengen op het oppervlak van een bij-voorbeeld uit metaal vervaardigde matrijs of mal. Het oppervlak van de matrijs bevat een negatief van de gewenste optische structuur. De mono-meersamenstelling wordt gehard bijvoorbeeld door bestraling met ultraviolet licht of door een ternperatuurbehandeling en het verkregen kunst-15 stofprodukt waarin de structuur van de matrijs is gecopieerd wordt van de matrijs genomen. Het produkt wordt behandeld met het carbonzuur of derivaat ervan zoals eerder is beschreven en aan de zijde van de optische structuur eerst electrochemisch en eventueel vervolgens electro-lytisch van een metaallaag, in het bijzonder een zilverlaag voorzien.

20 Volgens een variant van dit proces wordt, nadat de monomeer- samenstelling op het oppervlak van de matrijs is aangehracht, een trans-par ante steunplaat van bijvoorbeeld een transparante kunststof zoals polymethylmethacrylaat, polypropyleen, polycarbonaat, polyvinylchloride of van bijvoorbeeld glas aangehracht op de laag van monomer en. Deze laag 25 wordt gehard door bijvoorbeeld belichting met ultraviolet licht via de transparante steunplaat. Het verkregen produkt welk de steunplaat be-. vat en' de met de steunplaat verbonden geharde laag waarin de structuur van de matrijs is gecopieerd, wordt van het matrijsoppervlak genomen, behandeld met het eerder beschreven carbonzuur of derivaat ervan en van 30 een metaallaag voorzien.

De uitvinding wordt met het volgende uitvoeringsvoorbeeld toe- gelicht.

Uitvoeringsvoorbeeld:

Vervaardiging van een gemetalliseerde optisch uitleesbare in-35 formatieschijf.

Op het oppervlak van een nikkelen matrijs die voorzien is van een spiraalvormig, optisch uitleesbaar informatiespoor dat een kanteel-vormig profiel heeft van afwisselend op hoger en lager niveau gelegen 8103375 < ' PHN 10,106 7 . inf ormatiegebiedj es, wordt door middel van bijvoorbeeld een spuit- of -sproeiproces een 20^um dikke laag van een dun vloeibare, net U.V. licht hardbare lak aangebracht. De inforxnatiegebiedj es hebben geringe afire-tingen waarbij het boogteverschil tussen de gebiedjes 0,1 - 0,2 ^um 5 is en de lengte-afmetingen al naar gelang de qpgeslagen informatie varieren van anstreeks 0,3 tot 3 ^urn.

De opgebrachte lak heeft de volgende samenstelling: 10 gew. % triprcpyleenglycoldiacrylaat .

71 gew. % trimethylolprcpaantriacrylaat 10 15 gew. % N-vinylpyrrolidon 4 gew. % benzildirrethylketal (foto-initiator)

Op de laklaag wordt een 1,2 ran dikke steunplaat van polyme-thylmethacrylaat geplaatst en vervolgens wordt de laklaag via de trans-par ante steunplaat gedurende enkele seconden belicht net ultraviolet 15 licht afkctnstig van een hoge druk kwiklamp (type Philips HEM 12) met een vermogen van 400 W,

Na harding van de laklaag wordt de steunplaat en de ermede verbonden geharde laklaag waarin het informatiespoor van de matrijs is geccpieerd, van de matrijs gencmen.

20 De verkregen informatieschijf wordt vervolgens behandeld met een 0,3%-ige oplossing van tannine in water. Hiertoe wordt de geharde laklaag gedurende 10 seconden besproeid met de hierboven genoemde tannine oplossing. Men kan ook de inf ormatieschi j f gedurende 10 seconden onderdcmpelen in de tannine oplossing. De schijf wordt gespoeld met I* 25 water, waarna het oppervlak van de geharde laklaag geschikt is voor sen- sibilisering met een waterige SnCl2 oplossing. Hiertoe wordt het opper-vlak van de gesharde laklaag besproeid met, ofwel de inf ormatieschi j f gedarpeld in een waterige SnCl2 oplossing die per liter 0,1 g SnCl2 en 0,1 ml geconcentreerd HC1 be vat. De behandeltijd bedraagt 12 seconden.

30 Het cppervlak van de geharde laklaag wordt vervolgens op de gebruikelijke manier verzilverd, bij voorkeur volgens het aerosol- (vemevelings) proces waarbij een waterige zilverzoutoplossing zoals een oplossing van AgKO^ en NH^OH in water, en een waterige reductiemiddeloplossing zoals een oplossing van formaline en desgewenst natriungluconaat in 35 water, gelijktijdig op het cppervlak warden vemeveld. Dit proces alsme-de de daarbij gebruikte metalliseringsoplossingen en reductiemiddelop-lossingen zijn bijvoorbeeld beschreven in de eerder genoemde literatuur-plaats "The technology of aerosol plating". Er zijn diverse metallise- 8103375 I » PHN 10,106 8 -----ringschemicalien in de handel verkrijgbaar afkomstig van bijvoorbeeld------- de firma's Ermax, London Laboraties Ltd. of Merck.

De hechting van de aldus electroless aangetrachte zilver-laag qp de onderliggende geharde laklaag werd getest volgens de zoge-5 naamde ruitjeskrasproef (DIN 53151). Volgens deze standaardtest wordt in het oppervlak van de inetaallaag een twaalftal krassen aangebracht die zich over de gehele dikte van de metaallaag uitstrekken. Het kras-senpatroon cravat 6 parallelle krassen met een onderlinge afstand van 1 ram die loodrecht worden gekruist door eveneens 6 parallelle krassen 10 met een onderlinge afstand van 1 ran zodat het krassenpatroon 25 ge-biedjes van 1 ram bevat. Op het krassenpatroon wordt een plakstrook ge-drukt (cellotape) die vervolgens van het oppervlak wordt afgetrokken.

De mate van hechting vrordt uitgedrukt in getallen 0-5 waarbij 0 = optiraale hechting; 0 gebiedjes laten los 15 1 = goede hechting; 1-5 gebiedjes laten los .: 2 = redelijke hechting; 6-10 gebiedjes laten los , 3 = onvoldoende hechting; 11-15 gebiedjes laten los j 4 = slechte hechting; 16-20 gebiedjes laten los 5 = geen hechting; 21-25 gebiedjes laten los.

i 20 De resultaten van de ruit j eskr asproef toegepast op de voor- ‘ noernde zilverlaag tonen een optiraale hechting aan; geen van de gebiedjes werd met de plakstrook verwijderd.

Het bovenstaande uitvoeringsvoorbeeld werd herhaald waarbij in plaats van de hierboven verraelde lak, verscheidene andere lakken 25 werden toegepast waarvan de samenstelling in onderstaande tabel is weergegeven. De verdere procesvariabelen zijn identiek aan die vermeld in het bovenstaande uitvoeringsvoorbeeld. De verkregen gemetalliseerde informatieschijven zijn getest. volgens de ruitjesproef waarbij werd vastgesteld dat in alle gevallen een optimale hechting (getalwaarde 0) 30 werd verkregen van de zilverlaag op de geharde laklaag.

8103375 35 I * EHN 10,106 9

Tafcel van laksamsistellingen 5 __________ J' ingredienten van lak lak volg- ΊΜΡΤΑ TPGDA HDDA ΡΡΓ AA M A VA UA EA HPA MDA NVP BDK nr. __ 1 16 64 16 4 10 2 14 54 28 4 3 10 57 29 4 4 10 66 20 4 5 10 76 10 4 lg 6 10,5 59 15 1,5 10 4 7 5 76 2 15 2 8 20 56 8 2 10 4 9 10 69 2 10 4 10 10 71 15 4 2[11 10 66 5 . 15 4 12 10 61 10 15 4 13 10 61 10 15 4 14 ίθ 56 15 15 4 15 1 0 69 2 1 5 4 2g16 10 66 5 15 4 17 11 62 2 21 4 18 10 76 10 4 19 10 81 5 4 20 10 84 2 4 21 10 85 1 4 3( 22 9,5 86 1,5 4 23 95 1 4 24 94 2 4 25 91 5 4(C) 3t 26 86 10 4 27 81 15 4 28 17 45 17 17 4 29 17 62____LI_ 17 1 4 - 8103375 i I 1 EHN 10,106 10 --De in de tabel gebmikte afkortingen hebben de volgende betekenis:__ TMPTA = trimethylolpropaantriacrylaat TPGDA = tripropyleenglycoldiacrylaat 5 HDDA = hexaandioldiacrylaat ΡΡΓ = pentaerythritol-propylether-triacrylaat AA == aminoacrylaat M = mleinzuur A = acrylzuur 10 VA = vinylacetaat UA = urethaanacrylaat ΕΆ = epoxyacrylaat HPA = hydroxyprqpylacrylaat MDA = methyldiethanolamine 15 NVP = N-vinylpyrrolidon BDK = benzildimethylketal (katalysator) t

Verdere gemetalliseerde informatieschijven zijn vervaardigd op een wijze analoog aan die welke in het bovenstaande uitvoeringsvoor-. 20 beeld is vermeld met dien verstande dat na handing van de laklaag de j verkregen informatieschijf niet behandeld werd met een waterige op-lossing van tannine maar met een waterige oplossing van een' hydroxy-car bonzuur, in het bijzonder een 0,3%-ige waterige oplossing van galluszuur, dihydroxybenzoezuur en monohydroxybenzoezuur. De hechting 25 van de zilverlaag op de geharde laklaag ward bepaald met behulp van de ruitjeskrasproef. De resultaten tonen aan dat de hechting bij toepassing van galluszuur overeenkomt met die verkregen bij toepassing van tannine. De gemiddelde hechting had een waarde van 0-1 volgens de krasproeftest. De behandeling met dihydroxybenzoezuur gaf een ge-30 middelde hechtwaarde van 0-2 volgens de krasproef terwijl bij toepassing van monohydroxyzuur de hechting nog wat minder was en gemiddeld waarden van omstreeks 2 of hoger te zien gaf. Indien geen behandeling met een carbonzuur of derivaat ervan, zoals is gedefinieerd in het voor-gaande en in de conclusies, plaatsvindt wordt geen hechting (getalwaar-35 de 5 volgens de ruitjeskrasproef) verkregen. Datzelfde geldt indien de toegepaste lak geen pyrrolidonverbinding bevat.

De invloed van de concentratie van tannine in de waterige ...... . tannine oplossing met betrekking tot de hechting van de zilverlaag ............

8103375......

EHN 10,106 11 9 op de geharde laklaag is ventield in de volgende Tabel II. De samen---------- stelling van de lak is identiek aan die walke in het voorgaande uit-voeringsvoorbeeld is ventield. In kolcm 1 van Tabel II is de tannine concentratie ventield in gram per liter oplossing. In kolom 2 is de pH 5 waarde van de oplossing aangegeven. De hechting ventield in kolom 3 is bepaald volgens de ruitj eskrasproef, waarbij de getallen de eerder vennelde betekenis hebben. De hechting is (¾) drie plaatsen van de informatieschijf gemeten te weten het centrum van de plaat (C), het informatiebevattende deel van de plaat (I) en het randgedeelte van de 10 plaat (R).

TABEL II

* 15 concentratie pH hechting cl I | r 30 3,25 0 0 0 10 3,47 0 0 0 20 3 3,53 0 0 0 1 3,85 0 0 0 0,3 4,31 000 0,1 4,60 000 0,θΓ 5,25 0 0 0 25 0,003 5,49 0 0 0 0,001 5,57 000 0,0003 5,62 505 0 ~ 5 5 5 30 35 8103375

Claims (4)

1. Methode voor de vervaardiging van een kunststof voorwerp dat tenminste op een gedeelte van het oppervlak is voorzien van een langs electrochemische weg aangehrachte metaallaag, waarbij een poly-meriseerbare monaneersamens telling die monomere acrylaten alsmede een 5 polymeriseerbare N-gesubstitaeerde pyrrolidon verbinding be vat, wordt gepolyiteriseerd, het verkregen kunststof produkt vordt behandeld met een arcraatisch carbonzuur dat in de kern met een of meer hydroxygroepen en/of een aminogroep is gesubstitueerd of derivaten ervan en het behan-delde produkt volgens een op zich bekend electrochemisch proces wordt 10 voorzien van een metaallaag waarqp desgewenst langs electrolytische weg een verdere metaallaag kan warden aangebracht.

2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de monomeer-samenstelling N-vinylpyrrolidon bevat in een gewichtspercentage van 1 - 30%.

3. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kunststof produkt wordt behandeld met een di- of trihydroxybenzoezuur of een deri-vaat ervan.

4. Methode volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kunst stof produkt wordt behandeld met een waterige oplossing van tannine 20 welke minimaal 0,001 g. tannine per liter oplossing bevat. 25 30 8103375 35