NL8103179A - Automatisch werkzame verzilvermachine voor het uitge- ven van geld. - Google Patents

Description

I , < t l

Automatisch werkzame verziIvermachine voor het uitgeven van geld.

De uitvinding heeft betrekking op automatisch werkzame verzilver- of kassiermachines (ATM'en) en in het bijzonder pp uitgeef-mechanismen voor contanten of papier geld voor pp afstand zich bevindende ATM'en. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op de ^ constructie en bediening van een afgesloten, knoeien-aangevende houder en zijn verband met een transportmechanisme, dat bankbiljetten in de houder afvoert, die ondermeer bijvoorbeeld zijn onttrokken aan de levering aan een cliënt als gevolg van het waarnemen van "dubbelen", welke onttrokken bankbiljetten uit de transportmiddelen worden afgevoerd en ^ cpgenomen en ppgeslagen in de houder, die in een knoeien-aangevende toestand wordt afgesloten voordat hij uit de ATM kan worden verwijderd.

Het is wenselijk de toegang tot onttrokken bankbiljetten voor personeel, dat de ATM'en verzorgt, te regelen, welk personeel kan trachten bankbiljetten uit de houder te vissen wanneer deze aan de een-^ heid is gegrendeld, om zodoende de noodzaak pp te heffen van het verschaffen van meer personeel bij het verzorgen van een ATM of bij het aanvullen van de voorraad papiergeld-bankbiljetten, waarmee de ATM is geladen of tijdens het verwijderen van een houder met uitgestoten papiergeld-bankbiljetten, en tevens voor het handhaven van dezelfde hoge 20 mate van beveiliging voor de verwijderde onttrokken bankbiljetten, zoals deze is verschaft voor de geladen bankbiljetten.

Vele soorten en uitvoeringen van ATM'en zijn in het bankwezen bekend, ontworpen voor installatie en werking op afstand van het hoofdbureau van de bank. Dergelijke ATM'en zijn onveranderlijk voorzien van 25 inrichtingen, die de aanwezigheid waarnemen van dubbelen, die worden getransporteerd vanuit de papiergeldvoorraad naar het geldafgeefstation 8103 179 * i 2 van de ATM, en die deze waargenomen dubbelen onttrekken en dan transporteren naar een verzamelgebied in de ATM.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437 toont een houder, die onttrokken bankbiljetten opneemt en opslaat, geleverd door een 5 transportmechanisme aan de houder. De houder wordt gegrendeld voor verwijdering uit de transportinrichting teneinde te trachten de papiergeld bankbiljetten, die zich daarin bevinden, gedurende transport naar het hoofdbureau van de bank, te beveiligen.

De constructie en uitvoering van de transporttransporteur en 10 de houder in het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437,verschaffen echter niet afgesloten, knoeien-aangevende omstandigheden tegen het vissen door verzorgingspersoneel tijdens grendeling aan de eenheid of tijdens transport naar de hoofdbank, omdat met de onttrokken bankbiljetten, geplaatst in de houder, kan worden geknoeid of dat deze uit de houder kunnen worden 15 gevist in de ontgrendelde toestand en gemonteerd aan de eenheid of nadat de houder is gegrendeld en gescheiden van zijn montering aan de eenheid. Voor de houder'volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437 voor de onttrokken bankbiljetten wordt dus niet dezelfde mate van beveiliging verschaft die wordt verschaft door de afgesloten, knoeien-aangevende, 20 geld uitgevende houder van de in het Amerikaanse octrooischrift 4.113.140 beschreven soort, waarmee de gelduitgeefinrichting volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437 kan worden uitgerust. Dienovereenkomstig staat er op dit gebied een behoefte aan een constructie en uitvoering, die een maximale veiligheid verschaffen of althans dezelfde mate van vei-25 ligheid bij het behandelen van onttrokken papiergeld-bankbiljetten in hun houders, die wordt verschaft door een afgesloten, knoeien-aangevende houderconstructie en -uitvoering, geladen met een hoeveelheid papiergeld voor het laden van de ATM.

‘ Doeleinden van de uitvinding omvatten het verschaffen van een 30 afgesloten houderconstructie voor het verwijderbaar samenvoegen met een gelduitgeefeenheid van een ATM, ingericht voor het opnemen en opslaan van papiergeld-bankbiljetten, onttrokken door een mechanisme voor het waarnemen van dubbelen tijdens bedrijf van een gelduitgeefinrichting, geleverd door transporteurmiddelen, die zich uitstrekken tussen het 35 onttrekkingspunt en de houder voor onttrokken bankbiljetten, verder het 8103179 * ' " * \ 3 verschaffen van een dergelijke afgesloten, knoeien-aangevende houder-constructie en -uitvoering, die een mechanisme bevat voor het voorkomen van het verwijderen van de houder van de gelduitgeefeenheid zonder dat de houder in een afgesloten, knoeien-aangevende toestand is gegrendeld, 5 het verschaffen van een dergelijke afgesloten, knoeien-aangevende houder-constructie en -uitvoering, die toegang voorkomt tot papiergeld-bank-biljetten, onttrokken gedurende bedrijf van de gelduitgeefinrichting tijdens en na het leveren aan een opening in de houder, voorzien van afsluitmiddelen, die moeten worden gesloten en gegrendeld voorafgaande 10 aan het verwijderen van de houder van de gelduitgeefeenheid, het verschaffen van een dergelijke afgesloten, knoeien-aangevende constructie, die de onttrekken bankbiljetten beveiligd tegen het uit de houder vissen daarvan bij montering aan de eenheid of tijdens transport naar een hoofdbureau van de bank, en het verschaffen van een dergelijke afgesloten, 15 knoeien-aangevende houderconstructie en -uitvoering, die de vermelde doeleinden op een zeer doeltreffende en betrouwbare wijze bereikt, die eenvoudig van constructie en in bediening en werking is, en die voldoet aan de behoeften, die bestaan op het gebied van automatisch werkzame, op afstand liggende, gelduitgevende verzilverdiensten.

20 Deze doeleinden worden bereikt door de vermelde afgesloten, knoeien-aangevende houderconstructie, -uitvoering en -werking, gpgenomen in een gelduitgevende, automatisch werkzame verzilvermachine, voorzien van een transporteur, die papiergeld-bankbiljetten transporteert, onttrokken aan de gebruikelijke bewegingsbaan, naar een afvoerstatien voor 25 de onttrekking door de transporteur, welke constructie is voorzien van een houder met wanden, die een bankbiljetten opnemende opening vormen, uitgerust met een afsluitdeksel, verder van grendelmiddelen, gemonteerd een aan houderwand en met een boutmiddel, dat zich in de houder bevindt in werkzame samenwerking met het afs lui tdeksel voor het bewegen van het 30 afsluitdeksel vanuit een gesloten naar een epen stand wanneer het boutmiddel wordt bediend vanuit de gegrendelde naar de ontgrendelde toestand en omgekeerd, welke grendelmiddelen een sleutelopening hebben, die van buiten de houder toegankelijk is, van sleutelmiddelen, die een sleutel bevatten voor de grende lmiddelen en verwijderbaar zijn gemonteerd aan 35 en afgesloten cp de verzilvermachine, van middelen voor het monteren en 8103179 i v s.

% 4 op zijn plaats houden van de houder aan de verzilvermachine, gericht voor het telescopisch in de sleutelopening opnemen van de sleutel voor het ontgrendelen van de grendelmiddelen en voor het plaatsen van de houderopening en zijn afsluitdeksel bij het afvoerstation voor de ont-5 trekking door de transporteur, en van schermmiddelen, gemonteerd aan de verzilvermachine voor het beveiligend omsluiten van het afvoerstation voor de onttrekking door de transporteur en de houderopening en het afsluitdeksel wanneer de houder zich in de vastgehouden gerichte stand bevindt.

10 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een schematisch ruimtelijk aanzicht is van één ATM, voorzien van gelduitgeefmiddelen met een mechanisme voor het waarnemen van dubbelen en met afgesloten, knoeien-aangevende houdermiddelen voor 15 het opnemen en opslaan van papiergeld-bankbiljetten, onttrokken door het mechanisme voor het waarnemen van dubbelen, fig. 2 een zijaanzicht is van de gebruikelijke onderdelen van de ATM, voorzien van de daarmee samen gevoegde, afgesloten, knoeien -aangevende houder, 20 fig. 3 een aanzicht is volgens de lijn III-III in fig. 2, fig. 4 een zijaanzicht is met weggebroken delen van bepaalde onderdelen, weergegeven in de bovenste linkerhoek van fig. 2, waarbij de afgesloten, knoeien-aangevende houder in gegrendelde toestand wordt samengevoegd met andere onderdelen van de ATM, 25 fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 3, waarbij de afgesloten, knoeien-aangevende houder in samengevoegde toestand met onderdelen van de ATM en nog in de gegrendelde toestand is weergegeven, fig. 6 een aan fig. 5 gelijke doorsnede is, waarbij de houder met zijn afsluiting open en ontgrendeld is weergegeven, klaar voor 30 het opnemen van onttrokken bankbiljetten, die in de houder moeten worden opgeslagen, fig. 7 een aanzicht is volgens de lijn VII-VII in fig. 5, waarbij de bovenste linkerhoek wordt weergegeven van de afgesloten, knoeien-aangevende houder en samenhangende beveiligingsorganen wanneer 35 de houder met zijn afsluiting gegrendeld wordt samengevoegd met en 8103179 i * 5 gegrendeld aan de ATM, en tevens het houderslot wordt weergegeven in de toestand voor het ontvangen van een sleutel voor het ontgrendelen van de houder, afgesloten aan de ATM, fig. 8 een aan fig. 7 gelijk aanzicht is, waarbij de sleutel 5 wordt weergegeven in aangrijping in het houderslot, en waarbij de hou-derafsluiting nog gegrendeld is gesloten, zoals is weergegeven in fig.5, fig. 9 een aan de fig. 7 en 8 gelijk aanzicht is, waarbij de sleutel wordt weergegeven in een stand voor het ontgrendelen van het houderslot en het openen van de houdersluiting, zoals is weergegeven in 10 fig. 6, fig. 10 een ruimtelijk aanzicht is van een gedeelte van de houdersleutel en het sleutelvasthoudorgaan in de in fig. 7 weergegeven stand, fig. 11 een ruimtelijk aanzicht is van de in fig. 10 weerge-15 geven onderdelen in de richting van het, het slot aangrijpende einde van de sleutel, en fig. 12 een doorsnede is volgens de lijn XII-XII in fig. 4.

Een gebruikelijke ATM voor het uitgeven van geld in aanspreking op het door een bankcliënt vertonen van een gecodeerd kaartmiddel 20 is schematisch afgebeeld bij 1 in fig. 1. Deze ATM kan worden bekrachtigd wanneer een cliënt een gecodeerde kaart in de sleuf 2 steekt. De gecodeerde kaart wordt geverifieerd om vast te stellen, dat het een officiële kaart is, en dat de gebruiker daarvan de wettige gebruiker is, door een kaartlezer en andere békende organen, vervat in de ATM 1 of 25 electrisch daarmee verbonden.

Nadat de verificatie van de kaart en de cliënt is uitgevoerd, kunnen toetsenbordingangen worden gemaakt door de cliënt bij 3 overeenkomstig opdrachten, die aan de cliënt worden gegeven op het opdrachtenpaneel 4. De ingangen kinnen ondermeer de hoeveelheid geld aangeven, die 30 de cliënt wenst cp te nemen of kunnen aangeven, dat de cliënt een andere soort transactie wenst uit te voeren.

Indien geld moet worden uitgegeven, kan het worden geleverd uit het uitgeefmechanisme in de eenheid 1 bij het gelduitgeefstation of de bankbi1jettenleverbak 5 met toegang door de cliënt. Een registra-35 tie of een kwitantie voor de transactie kan in bepaalde gevallen aan de 8103 179 % » t 6 cliënt worden uitgegeven door de kwitantie sleuf 6. De kaartingangs sleuf 2, het toetsenbord 3, het opdrachtenpaneel, dat een TV-scherm 4 kan zijn, de geldleverbak 5 en de kwitantiesleuf 6 zijn alle bij voorkeur gevormd in of worden uitgevoerd door de verdiepte voorplaatmiddelen 7.

5 De gelduitgeefinrichting en mogelijke samenhangende onder delen zijn in het algemeen schematisch afgebeeld in de fig. 2 en 3 en kunnen een of meer houders 8 bevatten voor voorraadstapels papiergeld in de vorm van bankbiljetten van een of meer munteenheden, beveiligend opgenomen in de houder of houders 8. Deze houders kunnen van de soort 10 zijn, weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.113.140, volgens welke de houders worden aangeduid als afgesloten, knoeien-aangevende, gelduitgevende houders. Een willekeurig gewenst aantal houders voor geld met verschillende munteenheden kan aanwezig zijn in een ATM. De geldvoorraadhouder of -houders 8 zijn voorzien van een daarmee samen-15 hangend uitkiesmechanisme, schematisch aangegeven door het blok 9, dat een willekeurig gewenst soort mechanisme kan zijn voor het een voor een zorgvuldig kiezen van papiergeld-bankbiljetten uit een gestapelde voorraad en het een voor een toevoeren daarvan aan andere onderdelen van de ATM.

20 De schematisch in de fig. 2 en 3 weergegeven ATM-onderdelen kunnen ook een mechanisme voor het waarnemen van dubbelen bevatten, dat niet is weergegeven maat soortgelijk is aan het mechanisme, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437, ten opzichte waarvan het onderhavige ontwerp verbeteringen omvat, waarbij de fig. 1, 2 en 3 in 25 het algemeen gelijk zijn aan dezelfde figuren in het Amerikaanse oc-txooischrift 4.154.437.

Zoals beschreven in dit Amerikaanse octrooischrift 4.154.437, wordt uit te geven geld door het uitzoekmechanisme 9 geleverd aan transportmiddelen, zoals de bandtransporteur, in zijn algemeenheid aangeduid 30 bij 10, voor het leveren in de richting van de pijl 11 aan de geldleverbak 5. Wanneer de bankbiljetten vanaf de uitzoeker 9 worden getransporteerd naar de bandtransporteur 10, gaan de bankbiljetten door een gebied voor het waarnemen van dubbelen, dat de aanwezigheid van dubbelen waarneemt. Wanneer dubbelen worden waargenomen, wordt de bandtransporteur 35 10 omgekeerd en worden de waargenomen dubbelen onttrokken aan de beweging 8103 179 * % 7 in de richting van de pijl 11 voor een beweging in de tegengestelde richting, aangegeven door de pijl 12, voor het afvoeren van de onttrokken bankbiljetten bij het afvoereinde 13 van de bandtransporteur 10 en het leveren van deze bankbiljetten aan een houder.

5 De uitvindingsgedachte heeft betrekking qp de houderconstruc- tie, in zijn algemeenheid aangeduid bij 14, en zijn werkzame en samen-hangende verband met andere onderdelen van de ATM 1. De houder 14 (fig.

4, 5 en 6) is een doosvormige houder, voorzien van een bodemwand 15, van eindwanden 16 en 17 en van zijwanden 18 en 19. De zijwand 18 heeft 10 aan zijn bovenste einde een naar binnen gebogen flens 20. De flens 20 en de bovenste einden van de zijwand 19 en de eindwanden 16 en 17 bepalen een bovenste opening 21 (fig. 6) voor de houder 14, in welke opening onttrokken bankbiljetten worden afgevoerd door het afvoereinde 13 van de bandtransporteur 10. De opening 21 wordt afgesloten door een draaibaar 15 deksel of afdekdeel, in zijn algemeenheid aangeduid bij 22. Het deksel 22 heeft een bovenste wand 23, een zij flens 24 en eindf lenzen 25, die bij 26 draaibaar zijn gemonteerd aan de eindwanden 16 en 17 van de houder 14.

De zij- en eindflenzen 24 en 25 van het afsluitdeksel 22 20 omgeven de buitenste bovenste einden van de houderzijwand 19 en -eindwanden 16 en 16, waarbij de zijrand 27 van de bovenste dekselwand 22 zich uitstrekt onder de naar binnen gebogen flens 20 aan de houderzijwand 18, zoals duidelijk weergegeven in fig. 5. Teneinde het deksel 22 te kunnen draaien tussen de gesloten stand van fig. 5 en de open stand 25 van fig. 6, is de bovenste wand 23 voorzien van sleuven 28 aan elk einde daarvan, zoals het duidelijkst weergegeven in de fig. 10 en 12. Wanneer dus het deksel 22 in de gesloten stand is, weergegeven in de fig. 4, 5 en 12, is de houder 14 volledig gesloten en is zijn inhoud van buiten de houder niet toegangkelijk.

30 De houder 14 is voorzien van een slot 29 met een huis 30, gemonteerd aan en zich uitstrekkende door de houdereindwand 17. De slot-monteermiddelen bevatten bij voorkeur een moer 31 in een vastklem-schroefaangrijping in de schroefdraad 32 op de buitenzijde van het huis 30 (fig. 7). De moer 31 bevindt zich dus op ontoegankelijke wijze aan 35 de binnenzijde van de houder wanneer het slot 29 is gegrendeld met het 8103179 * i . 8 deksel 22 gesloten. De slotschoot 33 is een draaibare schoot, voorzien van een daaraan gemonteerd hefboom 34 (fig. 5). Het buiteneinde van de hefboom 34 is bij 35 draaibaar verbonden aan een draaiverbindingsdeel 36, dat aan zijn andere einde bij 37 draaibaar is verbonden met een 5 hoeksteun 38, gemonteerd aan de binnenzijde van de bovenste dekselwand 23.

De hefboom 34 is vast geklemd aan de slotschoot 33 door een moer 39, zodat wanneer het slot 29 in de gegrendelde toestand volgens de fig. 5, 7 en 8 is, de slotschoot 33 het deksel 22 in een gesloten 10 stand gegrendeld houdt door de hefboom 34 en het draaiverbindingsdeel 36. De slotschoot 33 wordt gedraaid naar de ontgrendelde stand van de fig. 6 en 9 wanneer het slot 29 wordt ontgrendeld, en de slotschoot beweegt dus door de hefboom 34 en het draaiverbindingsdeel 36 het deksel 22 naar de weergegeven open stand. Op deze wijze bedient het slot 29 15 het deksel 22 voor het bewegen daarvan tussen gesloten en open standen wanneer het slot respectievelijk in de gegrendelde en ontgrendelde toestanden is.

Het slot 29 wordt bediend of gegrendeld en ontgrendeld door een sleutel 40, gemonteerd in een sleutelvasthoudorgaan, in zijn alge-20 meenheid aan ge duid bij 41, dat op zijn beurt is gemonteerd aan een steun-plaat 42. De steunplaat 42 kan op een willekeurige passende wijze zijn bevestigd aan een gestelplaat 43 van het mechanisme (fig. 10). Het sleu-telvasthoudorgaan 41 kan bij voorkeur een in een gietvorm gevormd kunst-stofdeel zijn, dat zich axiaal en draaibaar uitstrekt door een opening 25 44, gevormd in de steun 42. Het vasthoudorgaan 41 heeft een flens 45, die aan één einde daarvan is gevormd (fig. 11) en één eindvlak aangrijpt van de steun 42 voor het voorkomen van het verwijderen van het vasthoudorgaan 41 uit de steun 42 door een axiale beweging naar links in fig.

7.

30 Een holle pen 46 strekt zich uit door een gat, geboord in het vasthoudorgaan 41, en door de sleutel 40 (fig. 9, 10 en 11) , en de einden van de pen 46 steken uit buiten het buitenste cilindrische oppervlak van het vasthoudorgaan 41, zoals is weergegeven, voor het verschaffen van aanslagmiddelen, die het verwijderen voorkomen van het sleutel-35 vasthoudorgaan 41 en de sleutel 40 uit de steun 42 door een axiale 8103179 5 * « 9 beweging van het vasthoudorgaan naar rechts in fig. 7.

Het sleutelvasthoudorgaan 41, de sleutel 40 en de holle pen 46 worden in de weergegeven toestand verzegeld gehouden tegen verwijderen zonder aangeving van knoeien door een draad- en loddzegel 47, waarvan 5 de draad zich uitstrekt door de pen 46. Het sleutelvasthoudorgaan 41 en de sleutel 40 kunnen echter als samenstel bij het in een knoeien-aange-vende toestand vastgehouden zijn verzegeld aan de steun42, worden gedraaid en axiaal bewogen naar verschillende draai- en axiale standen in de opening 44 in de steun 42.

10 De sleutel 40 heeft een hol cilindrische slotloop 48, die uitsteekt vanaf het geflensde einde van het sleutelvasthoudorgaan 41 en telescopisch kan worden gestoken in het huis 30 van het houderslot 29 wanneer de houder op juiste wijze wordt geplaatst met betrekking tot het sleutelvasthoudorgaan bij het samen voegen daarvan met de onderdelen 15 van de ATM 1. Wanneer het slotloopeinde 48 van de sleutel 40 telescopisch in het huis 30 van het slot 29 is bewogen wanneer het slot 29 in een gegrendelde toestand is, kan de sleutel 40 worden gedraaid voor het bedienen van het slot voor het naar de ontgrendelde toestand voor het zodoende ontgrendelen van het houderdeksel 22 en het bewegen daarvan naar 20 de open stand.

Zoals is weergegeven in de fig. 7, 8, 10 en 11 is de sleutel, die vast wordt gehouden aan de ATM-eenheid met zijn handgreepgedeelte 49 vertikaal gericht, om aan te geven, dat hij zich in een toestand bevindt, waarin hij telescopisch axiaal kan worden bewogen in het slot 25 29, dat zich in een gegrendelde toestand bevindt. Wanneer de sleutel 40 dus telescopisch in het slot 29 is bewogen en gedraaid, is de richting van de s leute lhandgreep 49 zoals afgebeeld in fig. 9, aangevende de bediening van het slot 29 naar een ontgrendelde toestand, en beweging van het houderdeksel 22 naar de epen stand, en grendeling van de 30 houder aan de ATM tegen verwijderen.

Overeenkomstig het ontwerp van de uitvinding, heeft de vastgehouden sleutel 40 slechts een andere soortgelijke sleutel voor het slot 29. De tweede sleutel wordt in de centrale bank gehouden, waar de houder 14 wordt ontgrendeld en ontdaan van onttrokken bankbiljetten, 35 afgevoerd in de houder in de open en gegrendelde stand aan de ATM-eenheid.

8103179 10

Deze twee-sleuteIregeling van het slot 29 van de houder 14 verschaft dezelfde mate van veiligheid voor de houder 14, zoals verschaft voor het leveren van geld in gegrendelde houders, waarmee de ATM wordt geladen overeenkomstig de openbaring in het Amerikaanse octrooischrift 5 4.113.140.

Een lege gegrendelde houder 14 wordt bij het door een veilig-heidsbode naar een op afstand zich bevindende ATM-eenheid te zijn gebracht, met de eenheid samengevoegd (aannemende dat de houder 14, gevuld met onttrokken geld, eerst op een hierna te beschrijven wijze is verwij-10 derd van de eenheid) door het naar boven bewegen van de houder onder een hoek, zoals is weergegeven in fig. 4, voor het plaatsen van zijn bovenste einde in een metalen, U-vormige, vasthoudband 50, die in een vaste stand is gemonteerd als deel van het gestel van deATM-gelduitgeefeenheid. de houder 14 kan worden gemanipuleerd door een handgreep 14a voor het 15 plaatsen van het bovenste einde van de houder in de vasthoudband 50. Tijdens dit plaatsen, moet het rechter einde van de houder 14 (fig. 3) achter de flens 51 worden geschoven van de steun 52, eveneens in een vaste stand gemonteerd aan het gestel van de eenheid. De houder 14 moet omhoog worden bewogen naar een stand boven de steun 53 op de uit-20 zoeker 9, zodat de houder kan worden neergelaten op de steun 53, waarop de bodemwand 15 van de houder 14 rust en wordt vastgehouden wanneer de installatie klaar is. De steun 53 heeft een naar boven gebogen flens 54 aan zijn einde, dat de houderhoek aangrijpt bij het onderste einde van de houdereindwand 17.

25 Op deze wijze wordt de houder 14 op juiste wijze geplaatst, zodat hij niet naar rechts of naar links of naar beneden kan worden bewogen, gezien in fig. 3, en is het bovenste einde van de houder opgesloten in de U-vormige vasthoudband 50. De zodoende geplaatste houder, zoals is weergegeven in fig. 7, is zodanig gericht, dat de sleutel en 30 het sleutelvasthoudorgaan 40,41 axiaal kunnen worden bewogen voor het telescopisch bewegen van de sleutels lot loop 48 in het houderslot 29.

De sleutel in de telescopisch bewogen stand is weergegeven in fig. 8, op welk moment de sleutel 40 kan worden gedraaid naar de in fig. 9 weergegeven stand voor het ontgrendelen van het slot 29 en het openen 35 van het deksel 22, zoals is weergegeven in fig. 6.

8103179 11

De bovenste opening 21 van de houder 14 is dus, wanneer het deksel 22 is geopend, verschaft voor het ontvangen van onttrokken bankbiljetten, afgevoerd door de transporteur 10 bij het afvoereinde 13 daarvan.

5 Een hoekvormig metalen scherm, in zijn algemeenheid aange duid bij 55, voorzien van een bovenwand 56, een zijwand 57 en eindwanden 58 en 59 (fig. 3 en 5) is gemonteerd aan het gesteld van de eenheid voor het bedekken van het afvoereinde 13 van de transporteur 10. Het bovenste einde van de houder 14 is dus in de epen toestand beveiligd 10 tegen toegang door een willekeurige persoon, ongeacht of deze gewettigd is of niet, voor het zodoende voorkomen van het uitvissen van bankbiljetten, afgevoerd in de houder 14 wanneer deze epen is. hoewel gegrendeld aan de eenheid. Het scherm 55 kan aan de eenheid zijn gemonteerd door een hoekvormige lip 60, die uitsteekt door de schermeindwand 59, en door 15 een schroef 61, die zich uitstrekt door de schermeindwand 58 en aangrijpt in een van schroefdraad voorziene opening 62 in de steunplaat 42, waaraan het sleutelvasthoudorgaan 41 is gemonteerd (fig. 7 en 10). Het scherm 55 is aan de eenheid verzegeld door een draad- en loodzegel 63, aangrijpende door een opening in de schermeindwand 58 en een in lijn 20 liggende opening 64 in de steunplaat 42.

Een met onttrokken geld gevulde houder 14 kan alleen van de ATM-eeriheid worden verwijderd door het bedienen van de sleutel 40 voor het sluiten van het deksel 22 en het grendelen van het houderslot 29 wanneer de sleutel 40 axiaal uit het slot 29 kan worden teruggetrokken 25 naar de in fig. 7 weergegeven stand. Op dat moment is de houder 14 vrijgemaakt uit de gegrendelde verbinding met de ATM-eenheid, en kan deze worden gemanipuleerd door de handgreep 14a voor het losmaken van de houder 14 uit de hoeksteun 53 en de steunflens 51. Na het losmaken kan hij worden getransporteerd door een transportbewaker naar de centrale 30 bank, waar de houder 14 kan worden geopend door in de bank zich bevindende tweelingsleutel van de sleutel 40.

Een fundamenteel doeleinde van de uitvinding is het regelen van de toegang door personeel, dat de ATM'en verzorgt of door anderen tot onttrokken bankbiljetten gedurende het leveren aan, plaatsen en 35 opslaan van dergelijke bankbiljetten in een houder voor transport van 8103 179 % 12 deze bankbiljetten in een verzegelde, knoeien-aangevende toestand in de houder vanaf een op afstand liggende ATM naar een centrale bank, Dit personeel kan betrekking hebben op mensen, die de verzorging, verstelling of andere onderhouds- of hersteltaken uitvoeren aan een willekeu-5 rig onderdeel of gedeelte van de op afstand zich bevindende ATM, en die dus in het algemeen toegang kunnen hebben tot het inwendige van inrichtingen, die zich in het huis van de ATM 1 bevinden.

Dit personeel is totaal verschillend van de gebruikelijke gebonden transportbewakers, die beankmedia kunnen transporteren in ge-10 pantserde wagens van één beveiligde bankvorziening naar een andere.

Het is mogelijk transportbewakers, die verzegelde houders behandelen, te identificeren indien enig knoeien met deze houders gedurende dit transport wordt ontdekt.

Fundamenteel kenmerkende maatregelen van het ontwerp van de 15 uitvinding, welke maatregelen samen een maximale veiligheid verschaffen voor onttrokken bankbiljetten, verzameld in een houder als onderdeel van een ATM, omvatten de plaatsing van de houdëropening wanneer de sluiting voor de opening zich in een open stand bevindt direct grenzende aan het afvoereinde van de transporteurmiddelen, die onttrokken 20 bankbiljetten leveren aan de houder, verder de manteloms lui ting van zowel het afvoereinde van de transporteur als de houderopening, de grende-ling van de houder aan de ATM-eenheid wanneer de houdersluiting zich in de open stand bevindt, het gebruik van een sleutel, die vast is gemonteerd aan de ATM voor het bedienen van een houdersluitingslot en het 25 door het slot bedienen van de sluiting tussen een gesloten en een open stand wanneer het slot verandert vanuit de gegrendelde naar de ontgrendelde toestand en omgekeerd, het beveiligen van de houder na montering aan de ATM tegen verwijdering door de vaste sleutelaangrijping in het. houderslot wanneer dit laatste zich in de ontgrendelde toestand bevindt, 30 het verschaffen van vasthoud- en plaatsingsmiddelen, die de houder na samenvoeging met de ATM in een stand plaatsen voor bediening van het houderslot door de vaste sleutel, waarbij de plaatsing zodanig is, dat de manteloms lui ting de houdersluiting en het slot beveiligd tegen toegang met mogelijkheid tot vissen tot het inwendige van de houder, en de 35 plaatsing van het houderslotmechanisme in de houder wanneer de sluiting 8103179 « 13 is gesloten en gegrendeld door het slot.

Het samenwerkende verband van de onderdelen, verschaft een werkelijk verzegelde, knoeien-aangevende houderconstructie voor samenvoeging met een ATM, welke houder onttrokken bankbiljetten opneemt en 5 opslaat in samengevoegde met de ATM en ook de bankbiljetten transporteert naar een centrale bank vanaf de ATM onder omstandigheden van maximale veiligheid.

De ommantelingsmiddelen, de houderricht- en vasthoudmiddelen, het samenwerkend plaatsen van de vaste sleutel en de houder bij samen-10 voeging met de ATM en de plaatsing van het houderslotmechanisme in de houder, dragen bijvoorbeeld alle bij aan het te allen tijde verschaffen van een grotere mate van veiligheid voor bankbiljetten, opgenomen en opgeslagen in de houder dan de veiligheid, verschaft door de houdercon-structie volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.154.437.

15 Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen warden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

8103179

Claims (9)

1. Gelduitgevende, automatisch werkzame verzilvermachine, voorzien van een transporteur, die papiergeld in de vorm van bankbiljetten, onttrokken aan de gebruikelijke bewegingsbaan, transporteert 5 naar een afvoerstation van de transporteur, gekenmerkt door een houder, voorzien van wanden, die een bankbiljettenopnemende opening vormen, uitgerust met een afsluitdeksel, verder door slotmiddelen, gemonteerd aan een houderwand en voorzien van schootmiddelen, die zich in de houder bevinden en werkzaam zijn verbonden met afsluitdeksel voor het be-10 wegen daarvan vanuit een .gesloten naar een open stand wanneer de schootmiddelen worden bediend vanuit de gegrendelde naar de ontgrendelde toestand en omgekeerd, en van een sleutelopening, die van buiten de houder toegankelijk is, door sleutelmiddelen, die een sleutel bevatten voor de slotmiddelen, welke sleutelmiddelen beweegbaar zijn gemonteerd 15 en verzegeld aan de machine, door middelen voor het monteren en op zijn plaats houden van de houder aan de machine in een stand voor het telescopisch in de sleutelopening opnemen van de sleutel voor het ontgrendelen van de slotmiddelen en in deze stand^jep laatst voor het plaatsen van de houderopening en zijn afsluitdeksel bij het afvoerstation van de 20 transporteur, en door ommantelingsmiddelen, gemonteerd aan de machine voor het beveiligend omsluiten van het afvoerstation van de transporteur en de houderopening en het afsluitdeksel wanneer de houder zich in zijn vastgezette, gerichte stand bevindt.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleu-25 telmiddelen de houder gegrendeld houden aan de machine wanneer de sleutel telescopisch is bewogen in de slotmiddelen en deze zijn bediend naar de ontgrendelde toestand.

3. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het afsluitdeksel draaibaar is gemonteerd aan de houder, waarbij de houder en 30 het afsluitdeksel elk flenzen hébben, die gedeelten van elkaar overlappen.

4. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schootmiddelen een draaibare schoot bevatten, die met het afsluitdeksel is verbonden door draaibaar verbonden hefboom-en draaiverbindingsmiddelen voor het bewegen van het afsluitdeksel tussen gesloten en open 35 standen. 8103179 - * 15

5. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de sleutel wordt vastgehouden in een draaibaar sleutelvasthoudorgaan, dat draaibaar en axiaal beweegbaar is gemonteerd aan een gestelplaat van de machine, waarbij de sleutel en het sleutelvasthoudorgaan zijn verzegeld 5 tegen verwijdering van de gestelplaat.

6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gestelplaat een opening heeft, waarin de sleutel een slotlocp heeft, die zich door het sleutelvasthoudorgaan uitstrekt, welk sleutelvasthoudorgaan een cilindrische loop heeft, die aan een einde is voorzien van een flens 10 en zich uitstrekt door de gestelplaatopening, waarbij de flens van de loop van het sleutelvasthoudorgaan in aangrijping kan zijn met de gestelplaat voor het voorkomen van het verwijderen van het sleutelvasthoudorgaan uit de gestelplaat door een axiale beweging van het sleutelvasthoudorgaan in één richting, penmiddelen zich uitstrekken door de sleutel 15 en het sleutelvasthoudorgaan, van-welke penmiddelen althans één einde radiaal vanaf de sleutelvasthoudorgaanlocp uitsteekt, welk uitstekende peneinde in aangrijping kan zijn met de gestelplaat voor het voorkomen van het verwijderen van het sleutelvasthoudorgaan uit de gestelplaat door een beweging van het sleutelvasthoudorgaan in de andere axiale 20 richting, en knoeien-aangevende zegelmiddelen zich uitstrekken door deze penmiddelen, de sleutel en het sleutelvasthoudorgaan.

7. Machine volgensconclusie 6, met het kenmerk, dat de sleu-telslotloop telescopisch beweegbaar is in de sleutelopening en in de slotmiddelen draaibaar voor het bedienen van de schootmiddelen voor het 25 bewegen van het afsluitdeksel tussen gesloten en open standen.

8. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het monteren en vasthouden van de houder in een gerichte stand aan de machine, op onderlinge afstand liggende geflensde steunen aan het machinegestel bevatten voor het aangrijpen van zij-, eind- en bodem-30 wanden van de houder op, op onderlinge afstanden liggende plaatsen onder de houderqpening voor het richten van de houder voor het telescopisch cpnemen van de sleutel, waarbij U-vormige vasthoudbandmiddelen zijn gemonteerd aan het machinegestel en het einde van de houder, dat is uitgerust met de opening, amgeven om de steunen te helpen bij het in de ge-35 richte stand houden van de houder, waarvan het einde, uitgerust met de 81 03 179 V ' ^ opening, in de U-vormige vasthoudbandmiddelen moet worden geschoven teneinde de houder in aangrijping te brengen met de geflensde steunen in de gerichte stand.

9. Machine in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven 5 en in de tekening weergegeven. 8103 179