NL8102814A - Zaaginrichting. - Google Patents

Description

f > *

Hw/Mv/1003 Skil Zaaginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een zaaginrichting in hoofdzaak bestaande uit een huis met handgrepen, een in het huis opgenomen motor die via een overbrenging met aanloopkoppeling, een kettingwiel voor een om een geleider 5 geslagen zaagketting aandrijft, en voorzien van een mechanis-me voor het buiten werking stellen van die aandrijving.

Bij kettingzagen van het bovengenoemde type is het van belang bij ongevallen zo snel mogelijk de aandrijving tussen motor en kettingzaag buiten werking te stellen, ten-10 einde letsel aan de gebruiker te voorkomen. Dit speelt des te meer een rol indien de motor een grote traagheid bezit, het-geen voorkomt bij electromotoren.

De uitvinding beoogt een inrichting te ver-schaffen, die is voorzien van een zodanig mechanisme dat bij 15 bediening van dat mechanisme de ketting vrijwel zonder ver-traging stilstaat zonder dat de motor daarbij hoeft te stop-pen.

De inrichting onderscheidt zich doordat het mechanisme bestaat uit een orgaan voor het bedienen van een 20 tweede koppeling, die tussen het kettingwiel en de aanloopkoppeling in de aandrijving is ondergebracht, welk orgaan tegen een voorspankracht in middels een losbare veiligheids-pal in een stand gehouden wordt waarin de koppeling in aan-grijping verkeert.

25 Dankzij het palmechanisme kan direct na het lossen van de pal het bedieningsorgaan door de voorspankracht worden verplaatst, welk bedieningsorgaan de koppeling buiten werking stelt. Hierdoor is de aandrijving tussen motor en kettingwiel verbroken.

30 Bij voorkeur is de pal bediend door een massa, welke draaibaar om een dwars op het zaagvlak staande as is.

De massa heeft een bepaalde traagheid, zodat 81 02 8 1 4 * , -1¾ * t -2- de massa de pal lost indien het huis een plotselinge beweging in het zaagvlak ondervindt, bijvoorbeeld het"happen" van de zaag. De massa is bij voorkeur uitgevoerd als hefboom, die handbedienbaar is, zodat de gebruiker hetzij bewust, hetzij 5 onbewust ten gevolge van een onhandigheid de pal kan lossen en de aandrijving kan uitschakelen.

Een stevige weinig plaats innemende constructie is gewaarborgd volgens de uitvinding doordat het bedie-ningsorgaan een om een as parallel aan de aandrijfas ver-10 zwenkbare plaat is voorzien van een reliefrand voor het axiaal bewegen van de als klauwkoppeling uitgevoerde tweede koppeling.

Deze plaat kan voorts'een remschoen dragen, die in contact komt met een remvlak dat met het kettingwiel 15 is verbonden.

Een storingsvrije constructie is verzekerd doordat volgens de uitvinding het bedieningsorgaan, de pal en een de voorspankracht leverende trekveer zijn ondergebracht in een gesloten huisdeel dat losmaakbaar met het de motor en 20 aandrijving omvattende huisdeel is verbonden. Hiermee blijft het veiligheidsmechanisme vrij van stof en vuil, bijvoorbeeld veroorzaakt door meegenomen zaagsel.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hieronderstaande figuurbeschrijving van een 25 uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont:

Pig. 1 een perspectivisch aanzicht van een zaaginrichting,

Fig. 2 een zijaanzicht van het bedieningsor-30 gaan toegepast in een zaaginrichting in fig. 1,

Pig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III

in fig. 2.

De in de fig. 1 getoonde zaaginrichting be-staat in. hoofdzaak uit een huis 1, met een tweetal handgrepen 35 2, 3, in welk huis een motor, bijvoorbeeld electromotor is opgenomen, alsmede een aandrijving voor een rond een zwaarte-blad 4 geslagen zaagketting 5.

In fig. 2 en 3 is de aandrijving meer gede- tailleerd en bestaat deze uit een tandwieloverbrenging 6, 40 welke een hoofdaandrijfas 7 in rotatie brengt. De aandrijfas 81 02 8 1 4

. · <* J

-3- 7 is aan het van het tandwiel 6 afgekeerde einde voorzien van een klauwkoppeling 8, waarvan het buitenste deel 8' onver-draaibaar echter verschuifbaar op dat uiteinde van die as is aangebracht. Het binnenste deel 8'' is verdraaibaar op de as 5 7 gelagerd en vormt de kern van een centrifugaalkoppeling 9 die co-axiaal met de aandrijfas 7 ligt. Het huis 10 van de centrifugaalkoppeling is verbonden met een kettingwiel 11. In de centrifugaalkoppeling zijn centrifugaalschoenen 12 opgeno-men die bij rotatie van het binnenste deel 8'1 in aanraking 10 komen met het huis 10.

Voor het verschuiven van het deel 8' van de klauwkoppeling dient een bedieningsorgaan in de vorm van een •V > plaat 13, zie fig. 2 die zwenkbaar om een as 14 in een los- j

maakbaar huisdeel 15 is opgenomen. De as 14 loopt parallel I

15 met de hoofdaandrijfas 7. De plaat is voorzien van een nier- · vormige opening 32, die aan het boveneinde smaller is en is voorzien van een reliefrand 16, welke onder de kraag 17 van j het deel 8' van de klauwkoppeling grijpt. De opening 32 heeft — j t een breedte, die groter is dan de diameter van de kraag 17 j 20 van het deel 8*.

De plaat 13 is op en neer beweegbaar in het huisdeel 15 rond de spil 14 door middel van een handgreep 18 en tegen de werking van een voorspankracht in, die is gele-verd door een trekveer 19, welke tussen een punt 20 van de 25 plaat en een aangrijppunt 21 van het huisdeel 15 is gespan-nen.

Rechts onder in het huisdeel 15, zie fig. 2 is een spil 22 opgenomen, welke een vierkante dwarsdoorsnede heeft. De spil 22 is gelagerd bij 23 in het huisdeel 24 van 30 het huis 1 dat de motor en de overbrenging omvat. De spil 23 i is omhooggebogen en eindigt in een handgreep 25, welke zich j voor en nabij de handgreep 2 van de zaaginrichting bevindt.

Het in het huisdeel 15 stekende einde van.de spil 23 steekt in een huis 26, die draaibaar in het huisdeel 35 15 is gelagerd. De huis draagt een pal 27, welke in aanraking kan worden gebracht met een neus 28 van de bedieningsplaat 13.

8102814 -4- ; t

Het doorgaande gat in de huls 26 heeft een stervormige doorsnede en wel zodanig dat een verdraaing van de handgreep 25 in de richting van de pijl P 1t dat wil zeg-gen van de handgreep 2 afgericht, een verdraaing van de huls 5 26 verzekerd en daardoor die van de pal 27. In teruggwaartse zin is echter een vrije slag gewaarborgd.

Aan de naar de centrifugaalkoppeling gekeerde zijde vertoont de. bedieningsplaat 13 een remschoen 29, die in ’ de onderste stand van de plaat 13, die in fig. 2 met onder-10 broken lijn is aangegeven, in aanraking komt met het huis 10 van de centrifugaalkoppeling, die in verbinding staat met het ' kettingwiel 11.

, De werking van de inrichting is als volgt.

Na het omhoogbrengen van de handgreep 18 wordt 15' de plaat 13 rond de pen 14 omhooggezwenkt waardoor de klauw-koppelingsdelen 8’ en 8" met elkaar in aanraking komen. ' Hierdoor is de verbinding tussen de hoofdaandrijfas 7 en het centrale deel van de centrifugaalkoppeling tot stand ge-bracht. Na het aanzetten van de motor, bijvoorbee’ld door de 20 gebruikelijke schakelaars bij de handgreep 3, zal ten gevolge ‘ . van de roterende werking de centrifugaalkoppeling in werking treden en het kettingwiel gaan roteren, waardoor de ketting 5 langs het zwaard 4 wordt bewogen in de richting van de pijl P . 2.

25 Het normale uitschakelen vindt plaats door de hoofdschakelaar bij de handgreep 3 om te zetten, waardoor de motor stopt en de centrifugaalkoppeling bij een bepaald toe-rental buiten werking treedt.

Bij een plotselinge noodstop kan de gebruiker 30 de handgreep 25 in de richting van de pijl P 1 bewegen, waardoor de pal 27 met de wijzers van de klok meerdraait en de plaat 13 door de trekveer 19 omlaag wordt bewogen. Dit heeft tot gevolg dat de klauwkoppelingsdelen 8' en 8·' uit elkaar worden getrokken waardoor de verbinding van de hoofdaandrijf-35 as 7 met de centrifugaalkoppeling verbreekt.

De remschoen 29 komt daarbij in aanraking met het huls 10 van de centrifugaalkoppeling waardoor het kettingwiel en derhalve 81 02 8 1 4 -5- ** r- de ketting 5 direkt wordt gestopt. De motor kan hierbij on-veranderd blijven doorlopen.

Ook als de gebruiker de hefboom 25 niet £>e-roerd, kan ten gevolge van een plotselinge schok bijvoorbeeld 5 door het "happen" van de zaag bij de punt het huis in de richting van de pijl P 3 orahoog worden geslagen, waardoor ten gevolge van de traagheid de handgreep 25 met de hefboom ten opzichte van het huis 1 in de richting van de pijl P 1 be-weegt. Dezelfde uitschakelwijze vindt hierbij dan plaats.

10 Zodra de oorzaak van de noodstop is hersteld, kan de gebruiker de hefboom 18 weer omhoog bewegen, waardoor de klauwkop-peling 8 in werking wordt gesteld en de zaag opnieuw kan worden gebruikt. j

Het onderhoud van de gehele inrichting wordt ! 15 vergemakkelijkt door het hele veiligheidsmechanisme, bestaan- de uit plaat 13, pal 27, veer 19 in het aparte huisdeel 15 j onder te brengen, welke aan de binnenzijde is voorzien van een scheidingswand 30. De scheidingswand 30 is losmaakbaar met bouten 31 in het huisdeel 15 bevestigd en vormt een doel- , 20 treffende afscheiding tussen het het zaagsel aantrekkende > kettingwiel 11 en het compartiment in het huis 15. De scheidingswand 30 heeft een opening voldoende groot voor het door-laten van het huis 10 van de centrifugaalkoppeling, terwijl in de gekoppelde stand van de klauwkoppeling 8 de breedte van 25 de niervormige opening 15 zodanig is dat het wegnemen van het huisdeel 15 met de scheidingswand 30 kan plaatsvinden, waardoor de klauwkoppeling, centrifugaalkoppeling en kettingwiel j vrij bereikbaar worden. !

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven ' 30 beschreven uitvoeringsvorm. Zo kan de als hefboom uitgevoerde ; traagheidsmassa een aridere vorm hebben en behoeft deze niet j handbedienbaar te zijn. Het stervormige gat in de huis 26 kan j ook een overmaat vierkant of dergelijke zijn. De klauwkoppeling kan bijvoorbeeld een droge platenkoppeling zijn.

8102814 __.,—βϊ

Claims (10)

1. Zaaginrichting in hoofdzaak bestaande uit een huis met handgrepen, een in het huis opgenomen motor, die via een overbrenging met aanloopkoppeling, een kettingwiel voor een om een geleider geslagen zaagketting aandrijft, en 5 voorzien van een mechanisme voor het buiten werking stellen van die aandrijving, met het k e n m e r k, dat het mechanisme bestaat uit een orgaan voor het bedienen van een tweede koppeling, die tussen de motor en de aanloopkoppeling in de aandrijving is ondergebracht, welk orgaan tegen een voorspan- 10 kracht in middels een losbare veiligheidspal in een stand gehouden wordt waarin de koppeling in aangrijping verkeert.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat de pal is bestuurd door een massa, die om een as dwars op het zaagvlak draaibaar is aangebracht. 15

3, Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenraerk, dat de traagheidsmassa door een handbe-dienbare hefb’oom is gevormd. '

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met ‘ het k e n m e r k, dat de tweede koppeling een klauwkoppeling 20 is.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het ; k e n m e r k, dat het bedieningsorgaan een om een as paral- 1 lei aan de aandrijfas verzwenkbare plaat is, voorzien van een reliefrand voor het axiaal bewegen van het ene klauwdeel van 25 de koppeling.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de plaat een remschoen draagt die kan aan-grijpen op een met het kettingwiel verbonden remvlak.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het , 30 kenmerk, dat het remvlak is gevormd door een huis van de als centrifugaalkoppeling uitgevoerde aanloopkoppeling.

8. Inrichting volgens een der voorgaande con- . clusies, met het kenmerk, dat de voorspankracht is ge-leverd door een tussen huis en bedieningsorgaan aangebrachte , 35 trekveer.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan, 81 02 8 1 4 -7- de pal en de trekveer zijn ondergebracht in een gesloten huisdeel dat losmaakbaar met het de motor en aandrijving omvattende huisdeel is verbonden.

10. Inrichting volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het k e n m e r k, dat de motor een electromotor is. _____ 81 02 8 1 4