NL8102423A - Inbouwlasdoos, werkwijze voor het aanbrengen daarvan in een bekisting of vorm voor een wand uit beton, en richtmal ten behoeve van deze werkwijze. - Google Patents

Description

Lx 5850

Inbouwlasdoos, werkwijze voor het aanbrengen daarvan in een bekisting of vorm voor een wand uit beton, en richtmal ten behoeve van cfeze werkwijze.

Voor het aanbrengen van lasdozen voor elektrische leidingen in betonnen wanden is het uit de oudere aanvrage 7OO3802 (thans octrooi 163 073) bekend gebruik te maken van een in een schroef gat van een bekistings- of vormwand te schroeven pen, die door een gat 3 in de bodem van een lasdoos wordt gestoken, waarna aan de andere zijde van de bodem daarvan een moer op schroefdraad van deze pen wordt geschroefd om de lasdoos vast te klemmen. Deze pen is verder van een zodanige verzwakking voorzien, dat deze bij het uitoefenen van een voldoende trekkracht in twee delen kan worden verdeeld. Wanneer na 10 het verharden van het beton de bekistings- of vormwand wordt verwijderd, worden de daaraan bevestigde pengedeelten losgetrokken, waarna de in de dozen achterblijvende resten uit·de moeren kunnen worden geschroefd.

Een dergelijke wijze van werken betekende een aanmerkelijke 15 verbetering en versnelling in vergelijking met de gangbare werkwijzen. Er bestaat echter behoefte aan een nog verdere vereenvoudiging en versnelling. De uitvinding verschaft een lasdoos, die dit mogelijk maakt.

De inbouwlasdoos volgens de uitvinding, die is ingericht om met de openingsrand ervan tegen het binnenoppervlak van een be-20 kistings- of vormwand te worden geplaatst, en door middel van een koppelmiddel op deze wand te worden vastgezet, welk koppelmiddel bij het verwijderen van deze wand wordt losgetrokken of gebroken, wordt daartoe gekenmerkt door tenminste twee op of nabij de openingsrand van de doos aangebrachte en voorbij het vlak van deze rand uitsteken-25 de pennen, die zijn ingericht om klemmend in overeenkomstige gaten van de bekistings- of vormwand te worden gestoken.

In het bijzonder bestaan deze pennen uit een gemakkelijk breek- en/of sn^dbaar materiaal, zoals een kunststof, waarbij deze pennen in een vormbewerking aan de doos kunnen zijn aangevormd, ter-30 wijl het ook mogelijk is losse pennen klemmend in gaten van de lasdoos te steken.

In de bekistings- of vormwand behoeven slechts eenvoudige gaten te worden geboord, terwijl de pennen door middel van een eenvoudige op de doos uitgeoefende slag in de gaten kunnen worden ge-35 dreven. Bij het verwijderen van de bekistings- of vormwand kunnen de 8102423 - 2 - pennen afbreken of uit de desbetreffende gaten worden getrokken, terwijl, wanneer penresten op de dozen achterblijven, deze kunnen worden afgeknipt of afgeslagen. Het aanbrengen van dergelijke dozen wordt op deze wijze uiterst eenvoudig, en kan aanmerkelijk sneller geschieden 5 dan bij het gebruik van de voornoemde verbreekbare koppelpennen.

Het gebruik van twee of meer van dergelijke pennen voorkomt, dat de doos in een verkeerde stand wordt geplaatst, of tijdens het storten van het beton gaat draaien. Hoewel de in een dergelijke doos te plaatsen inbouwonderdelen van glenven zijn voorzien, waardoorheen 10 de bevestigingsschroeven worden gestoken, die in schroefbussen van de doos worden gedraaid, zodat de stand van het onderdeel nog kan worden bijgesteld, kan het soms bij een onjuiste stand van de doos moeilijk worden het desbetreffende onderdeel in de gewenste stand te draaien. Doordat nu de stand van de doos ondubbelzinnig wordt bepaald, 15 kan een en ander worden vermeden. De pennen volgens de uitvinding kunnen in het bijzonder nog zodanig worden uit gevoerd, dat de elas«* tische vervormbaarheid daarvan en/of de wrijving in een gat wordt vergroot, zoals bijvoorbeeld door het aanbrengen..vein groeven of kar-te’lingen, verdikkingen en dergelijke, terwijl voorts het invoeren van 20, de pennen in de gaten van een bekistings- of vormwand kan worden· vergemakkelijkt door de vrije uiteinden van de pennen af te schuinen·

De werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke las-door op een bekistings- of vormwand omvat het boren van met de pennen van een doors overeenkomende gaten vanaf de binnenzijde van deze wand, 25 waarin deze pennen klemmend passen. Daar het dikwijls moeilijk is zulke gaten met een zodanige middellijn te boren, dat de pennen voldoende klemmend worden vastgehouden, daar dit boren meestal uit de vrije hand geschiedt, wordt bij voorkeur de hartafstand tussen de gaten ten minste plaatselijk afwijkend gekozen van die tussen de pennen, zodat ook 30 bij te wijde gaten een klemming door elastischebuiging van de pennen wordt verkregen. Daartoe kunnen bijv. de gaten onder een geringe helling ten opzichte van de loodlijn op het wandoppervlak worden geboord.

Om het boren van de gaten te vergemakkelijken kan gebruik worden gemaakt van een mal, die een tegen de wand te plaatsen steunop-35 pervlak omvat, en verder is voorzien van met de pennen van een doos overeenkomende richtgaten voor een boor, die de gewenste afstand en/of hellingshoek bezitten.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: 8102423 i - 3 - fig. 1 een afbeelding in perspectief van een uitvoerings-voorbeeld van de lasdoos volgens de uitvinding; en fig. 2 een zijaanzicht van een dergelijke lasdoos en een doorsnede van een bekistings- of vorrawand, waarop een dergelijke doos 5 dient te worden aangebracht.

De in de tekening afgebeelde inbouwlasdoos is van de gangbare vorm, en omvat een opstaande wand 1, die meestal een cirkelvormige doorsnede heeft, en die aan een zijde op een bodem 2 aansluit.

De andere zijde is open, en wordt door een vlakke rand 3 begrensd, 10 die, wanneer de doos in een wand van een bouwwerk is ingelaten, in hoofdzaak vlak op deze wand aansluit.

Op de buitenzijde van de dooswand 1 sluit tenminste een vaste tuit k aan, die bestemd is voor het opnemen van.een leiding-buis. Zoals afgebeeld kunnen bijkomende wandopeningen 3 aanwezig zijn, 13 waarop aan de buitenzijde zwaluwstaartgeleidingen 6 aansluiten, waar- -in een bijkomende tuit of een afdekplaatje kan worden geschoven.

Aan de binnenzijde van de wand 1 zijn wandverdikkingen 7 aangevormd, waarin schroefbussen 8 zijn aangebracht, waarin bevesti-gingsschroeven voor een inbouwonderdeel kunnen worden geschroefd.

20 Uiteraard kunnen ook eenvoudige gaten aanwezig zijn, waarin zelf-tuppendo schroeven kunnen worden gedraald.

Tot zover komt de doos volgens de uitvinding met de gangbare inbouwdozen overeen.

De afgebeelde doos is verder voorzien van tenminste twee 25 wandverdikkingen 9, die in hoofdzaak lijnrecht tegenover elkaar zijn gelegen, en in het afgebeelde geval aan de buitenzijde van de wand 1 zijn aangevormd. Deze verdikkingen kunnen ook aan de binnenzijde zijn gelegen, doch dit heeft het bezwaar, dat dan de inwendige ruimte van de doo.s wordt verkleind. Aan de buitenzijde gelegen 30 verdikkingen hebben bovendien het voordeel, dat daardoor de verankering van de doos in het beton wordt verbeterd.

Aan de van de bodem 2 afgekeerde zijde van deze verdikkingen 9 steken pennen 10 uit. Deze pennen 10 kunnen een geheel met de verdikking vormen, en zijn dan in een bewerkingsgang samen met de 35 doos uit dezelfde kunststof vervaardigd. Het is ook mogelijk deze verdikkingen 9 in hoofdzaak als de verdikkingen 7 uit te voeren, en dan later afzonderlijk gevormde pennen 10 in gaten daarvan te steken, welke pennen nauwsluitend in deze gaten passen, en door wrijving daarin worden vastgehouden.

8102423 - if -

Om een dergelijke doos in een betonwand aan te brengen, wordt, zoals in fig. 2 is aangeduid, een bekistings- of vormwand 11 ter plaatse van de doos van gaten 12 voorzien, waarin de pennen 10 kunnen worden gestoken, en waarvan de ligging zodanig is, dat de doos 5 de uiteindelijk gewenste stand zal innemen. Deze gaten zijn daarbij zodanig, dat de pennen 10 daarin klemmend passen. Zonodig kan een dichtingsring tussen de doos en de wand 11 worden aangebracht, zoals in de oudere aanvrage 70 03*802 is beschreven, teneinde te verhinderen, dat betonspecie in de doos naar binnen dringt.

-j0 Nadat de pennen 10 tegen de gaten 12 zijn geplaatst, vol staat een slag op de bodem 2, bijvoorbeeld met de vuist of met een zachte hamer, om de pennen in de gaten 12 te drijven. Bij houten bekistingen kunnen de gaten zodanig nauw worden gemaakt, dat bij het indrijven van de pennen 10 het hout voldoende elastisch wordt ver-15 vormd om de pennen stevig vast te klemmen. Bij stalen vormwanden is de vervormbaarheid veel geringer, doch dan kan een elastische vervorming van de pennen optreden om de gewenste vastklemming te verkrijgen. Het omtreksoppervlak van de pennen kan bijvoorbeeld van groeven, kartelingen, verdikkingen of dergelijke worden voorzien, 20 teneinde de vervormbaarheid te vergroten, terwijl in het geval van houten bekistingen dergelijke oppervlakken de wrijving zullen vergroten.

Wanneer na het verharden van het beton de wand 11 wordt verwijderd, dient de verbinding tussen de doos en de wand te worden 25 verbroken. Dit kan op verschillende wijzen geschieden, afhankelijk van de sterkte van de pennen en de hechtkracht van deze pennen in de gaten. Wanneer de pennen breken, kunnen de eventueel op de doos achterblijvende resten worden afgeknepen, afgeslagen of afgezaagd, hetgeen ook het geval is, wanneer de pennen uit de gaten 12 worden 30 getrokken. In de gaten 12 achterblijvende resten kunnen met behulp van een doorslag worden uitgedreven, wanneer de bekisting nogmaals moet worden gebruikt. Wanneer met losse pennen 10 wordt gewerkt, kunnen deze ook uit de gaten van de verdikkingen 9 worden getrokken, wanneer de hechtkracht daarin kleiner is dan die in de gaten 12.

55 De pennen 10 kunnen zonodig van een afschuining I3 worden voorzien, die het insteken in de gaten 12 vergemakkelijkt, terwijl verder, zoals reeds is vermeld, door een geschikte vormgeving, van deze pennen de klémwerking daarvan in de gaten kan worden verbeterd.

8102423 -5- -4 ^

Daar de gaten ia eea bekistingswand dikwijls met een hand-. boormachiae uit de vrije hand moeten worden geboord, is het dikwijls moeilijk deze gaten op de juiste middellijn te houden. Een te wijd gat zal een te geringe klemkracht leveren. In de praktijk kan het daarom 5 aanbeveling verdienen de hartafstand tussen de te boren gaten enigszins afwijkend Van de hartafstand tussen de pennen van de dozen te kiezen. Door een zekere elastische vervorming van de dooswand 1, die het materiaal ervan toelaat, waarbij deze wand enigszins ovaal wordt, kan dan een aanpassing van de hartafstand van de pennen worden verkregen, waar-10 bij dan de elasticiteit van het doosmateriaal ervoor zorgt, dat de pennen in de gaten klemmend tegen de gatwand worden gedrukt· Het is ook mogelijk de gaten 12 onder een geringe helling ten opzichte van de loodlijn op de bekistings- of vormwand te boren, zoals in fig. 2 overdreven 15 bij 1^ is aangeduid. Wanneer de hartafstand aan het oppervlak ongeveer met die van de pennen overeenkomt, worden de pennen in de gaten elastisch afgebogen, hetgeen eveneens de klemming bevordert, ook wanneer de gaten niet nauwer dan de pendikte zijn.·

Voor het boren van de gaten 12 op de gewenste afstand en/of 20 onder de gewenste hellingshoek kan met voordeel van een boormal gebruik wotden gemaakt, die in het gewenste punt tegen de bekistings- of vormwand wordt geplaatst, en die van boorgeleidingsgaten is voorzien, die de juiste plaats en event, helling van de boor bepalen.

8102423

Claims (8)

1. Inbouwlasdoos, bestemd om te worden opgenomen in een wand uit gewapend beton of dergelijke, en ingericht om met de openings-rand tegen het binnenoppervlak van een bekistings- of vormwand te worden geplaatst, en door middel van een koppelmiddel op deze wand 5 te worden vastgezet, welk koppelmiddel bij het verwijderen van deze wand wordt losgetrokken of verbroken, gekenmerkt door tenminste twee op of nabij de openingsrand «aangebrachte en voorbij het vlak van deze rand uitstekende pennen, die zijn ingericht om klemmend in overeenkomstige gaten van de bekistings- of vormwand te worden gestoken. 10 2. Doos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pen nen uit een gemakkelijk breek- en/of snijdbaar materiaal bestaan.

5. Doos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de pennen aan de doos zijn aangevormd. *f. Doos volgens conclusie 2, met hèt kenmerk, dat. de pen-15 nen klemmend in gaten van de lasdooswand zijn gestoken.

5· Doos volgens een van de conclusies 1..4, met het kenmerk, dat de vorm van de pennen is ingericht voor het verbeteren van de klemwerking in een gat.

6. Doos volgens een van de conclusies 1.»5, met het ke n-‘20 merk, dat de vrije uiteinden van de pennen zijn af geschuind.

7. Werkwijze voor het in een bekisting of vorm voor gewapend beton aanbrengen van een doos volgens een van da conclusies 1-6, me t het kenmerk, dat in de bekistings- of vormwand met de uitstekende pennen van de doos overeenkomende gaten worden geboord, waarin de- 25 ze pennen, klemmend.passen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de hartafstand tussen de gaten ten minste plaatselijk afwijkt van die tussen de pennen van een doos.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 50 de gaten onder een kleine hellingshoek ten opzichte van de loodlijn op de wand worden geboord.

10. Mal voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 7«9» gekenmerkt door een tegen een wand te plaatsen steunoppervlak, en door dwars op dit oppervlak gerichte doorgaande 35 openingen, die bestemd zijn voor het richten van een boor, waarbij de afstand tussen en/of de helling van deze openingen overeenkomt met die van de te boren gaten. 8102423