NL8102063A - Bandcassette van het type met eindloze band. - Google Patents

Bandcassette van het type met eindloze band. Download PDF

Info

Publication number
NL8102063A
NL8102063A NL8102063A NL8102063A NL8102063A NL 8102063 A NL8102063 A NL 8102063A NL 8102063 A NL8102063 A NL 8102063A NL 8102063 A NL8102063 A NL 8102063A NL 8102063 A NL8102063 A NL 8102063A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
cassette
reel
cassette body
elastic
Prior art date
Application number
NL8102063A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1980055877U external-priority patent/JPS6230229Y2/ja
Priority claimed from JP12861980U external-priority patent/JPS6025735Y2/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8102063A publication Critical patent/NL8102063A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/06Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing endless webs or filaments

Landscapes

  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)
  • Adhesive Tape Dispensing Devices (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)

Description

T/tj/lh/1258
Bandcassette van het type met eindloze band.
De uitvinding heeft betrekking op een bandcassêt-te van het type met een eindloze band, waarin een als een registratiemedium dienende eindloze band meandervormig in een cassette Is opgenomen, en de uit de cassette getrok- \ 5 ken band weer in de cassette getrokken wordt door middel van een bandtrekhaspel.
Wanneer opgenomen videosignalen van een relatief korte duur herhaaldelijk weergegeven worden door middel van een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting, zoals 10 een videobandrecorder, wordt in het algemeen een eindloze bandcassette gebruikt. Een conventionele bandcassette van dit type is zodanig dat een eindloze magneetband meander- yormig in een in een cassettelichaam aangebrachte bandhuis \ wordt opgenomen; de eindloze magneetband wordt achtereen-15 volgens uit het cassettelichaam getrokken voor de signaal-weergave; en de magneetband wordt, door middel van een drukorgaan, tegen het zijvlakgedeelte van een bandtrekhaspel aangedrukt, waarop een wrijvingsorgaan van rubber is gewikkeld, om daardoor in het cassettelichaam naar 20 binnen getrokken te worden. Meer in het bijzonder wordt de magneetband uit het bandhuis getrokken via een bandafvóer-poort die aangebracht is door een gedeelte van de scheidingswand van het bandhuis weg te snijden, via een smalle spleet die bepaald wordt door een rechtop in de nabijheid 25 yan de bandafvoerpoort aangebrachte wrijvingsgeleidings-pen en een’ daarmee in druk-kóntakt verkerende elastische plaat, dan via geleidingspennen, en door een in het cassettelichaam aangebrachte opening. De magneetband wordt dan in het cassettelichaam naar binnen getrokken met behulp van 30 de wrijvingskracht van de magneetband ten’ opzichte van het wrijvingsorgaan, via geleidingspennen en geleidingsrol, terwijl de bandtrekspoel in zijn normale richting wordt geroteerd- De in het cassettelichaam naar binnen gevoerde 8102063 - ï » -2- magneetband wordt van het· zijvlakgedeelte van de bandtrek-haspel gescheiden door middel van een van kunsthars vervaardigd scheidingsorgaan, zoals een mylarblad, zodat de magneetband niet langer tegen het zijvlakgedeelte van de 5 haspel blijft kleven.
In het algemeen is in een dergelijke bandcassette een terugdraaiing verhinderende hefboom roteerbaar op een steunas gemonteerd, welke voorkomt dat de trekhaspel in tegengestelde richting roteert. Deze terugdraaiing verhinde-10 rende hefboom is gecombineerd met het scheidingsorgaan.
Aan de rand van het cassettelichaam is een strookvormig bandgeleidingsorgaan bevestigd zodanig dat het.einde van het bandgeleidingsorgaan het vrije einde van het scheidingsorgaan zacht tegen het zijvlak van de bandtrekhaspel aan-15 drukt.
Wanneer de bandtrekhaspel in tegengestelde richting wordt geroteerd, wordt het scheidingsorgaan naar het zijvlakgedeelte van de haspel getrokken door de wrijvings-kracht van het scheidingsorgaan ten opzichte van het wrij-20 vingsorgaan, terwijl de terugdraaiing verhinderende hefboom scharnierend om de as wordt bewogen in een zodanige richting dat deze tegen het zijvlakgedeelte van de haspel aangedrukt wordt. Het omgebogen eindgedeelte van de terugdraaiing verhinderende hefboom wordt in aangrijping gebracht 25 met het wrijvingsorgaan, waardoor de tegengestelde rotatie van de trekhaspel wordt verhinderd.
In de bandcassette wordt de uit het bandhuis naar buiten getrokken magneetband naar één richting gedwongen onder invloed van de veerkracht. van het elastische 30 strookorgaan dat in druk kontakt kan verkeren met de wrij-vingsgeleidingspen. Hierdoor wordt een geschikte wrijvings-weerstand veroorzaakt tussen het aan het einde van de elastische strook en de magneetband aangebracht vereffe-ningsorgaan, waarbij de magneetband dus onder konstante 35 spanning uit het huis naar buiten wordt geleid. In dit verband moet de bandafvoerpoort relatief smal zijn, om te yoorkomen dat twee of meer slagen van de meandervormig in het bandhuis aanwezige band daardoorheen beweegt. De 81 0 2 0 6 3 i * -3- toelaatbare spleet is bijvoorbeeld in de grote orde van ten hoogste 0,5 mm, dit uit het oogpunt van nauwkeurigheid en eenvoud van montage.
Bij de conventionele bandcassette treedt het 5 probleem op dat twee of meer slagen van de in een meandervorm in het huis aanwezige magneetband gemakkelijk aan elkaar blijven kleven onder invloed van een elektrostatische werking, waarbij deze beide slagen tot in de bandafvoer-poort worden bewogen. Het gevolg is dat het magnetisch 10 oppervlak van de magneetband wordt gebroken of dat twee of meer aan elkaar klevende slagen magneetband in het ernstigste geval niet door de bandafvoerpoort kunnen bewegen. Tengevolge van het verschil tussen de wrijvingsweerstand van de magneetband ten opzichte van de wrijvingsgeleidings-15 pen en de wrijvingsweerstand van het magneetbandoppervlak ten opzichte van de vereffeningsorganen, treden snel trillingen op van de magneetband en het veerkrachtige strook-orgaan. De daardoor veroorzaakte onstabiele beweging van de magneetband verslechtert de kwaliteit van een weergegeven 20 beeld. Verder blijft, tengevolge van het herhaald gebruik ' van de band stof aan het tegen het zijvlakgedeelte van de bandtrekhaspel bevestigde wrijvingsorgaan kleven, of valt magnetisch poeder van de magnetische laag van de magneetband af, dat aan het omtreksoppervlak van het wrijvings-25 orgaan blijft kleven. De wrijvingskracht tussen het wrij-vingsorgaan en het scheidingsorgaan wordt dus ongunstig beïnvloed, met het gevolg dat de terugdraaiing verhinderende hefboom bij rotatie in tegengestelde richting van de bandtrekhaspel niet goed kan werken. Wanneer de eindloze 30 bandcassette uit de videobandrecorder wordt genomen, wordt de bandtrekhaspel van de steunas naar een op een afstand daarvan liggende plaats bewogen, waardoor de drukkontakt-kracht van het scheidingsorgaan ten opzichte van het wrijvingsorgaan tot het minimum wordt gereduceerd. In het 35 geval dat de bandtrekhaspel per ongeluk in tegengestelde richting wordt geroteerd in een dergelijke situatie, kan rotatie in de tegengestelde richting van de bandtrekhaspel niet worden voorkomen vanwege de verminderde wrijvings- 8102063
V
' i ? -4- kracht tussen het scheidingsorgaan.fen het wrijvingsorgaan. Tenzij de terugdraaiing verhinderende hefboom op de gebruikelijke wijze wordt bediend, raakt de magneetband op ongewenste wijze tussen de tussenruimten tussen het wrijvings-5 orgaan en het scheidingsorgaan wanneer de bandtrekhaspel in omgekeerde richting wordt geroteerd. De magneetband kan breken en in het ernstigste geval kan de magneetband en dus de bandcassette zelf waardeloos worden.
De bovenbeschreven nadelen kunnen worden over-10 wonnen door het scheidingsorgaan van een materiaal te vervaardigen met een grote elasticiteitscoefficient en door het scheidingsorgaan stevig tegen het wrijvingsorgaan van de bandtrekhaspel aan te drukken. Deze constructie is doeltreffend om rotatie in tegengestelde richting van de band-15 · trekhaspel te voorkomen, maar heeft weer een ander nadeel.
Wanneer het scheidingsorgaan stevig tegen het buitenomtreks-oppervlak van het wrijvingsorgaan aangedrukt wordt, werkt de drukkontaktkracht van het scheidingsorgaan als een rem-kracht (een voorbelastingskoppel) op de haspelaandrijving.
20 Tengevolge van een dergelijke remkracht, wordt de rotatie in een normale richting van de bandtrekhaspel onregelmatig wanneer de magneetband in het cassettelichaam naar binnen wordt geleid, en de rotatiesnelheid van de haspel wordt laag, waardoor de magneetband op ongewenste wijze 25 niet strak wordt gehouden. In een dergelijk geval wordt de automatische afslaginrichting in de videobandrecorder in werking gesteld, voor het stoppen van de magneetband.
Het is dienovereenkomstig een doel van de onderhavige uitvinding een bandcassette te verschaffen waarin 30 de stabiele 'beweging van een' magneetband wordt verzekerd.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is een bandcassette te verschaffen, waarin een band zonder risico toan breuk, kan bewegen.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding 35 is een bandcassette te verschaffen waarbij de vermindering van de weergavekkrakteristiek, die het gevolg zou zijn van de onstabiele beweging van de magneetband, wordt vermeden.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding 8102063 ét- * -5“ is een bandcassette te verschaffen waarin geen risico optreedt dat een magneetband aan een in een cassette— lichaam aangebrachte bandtrekhaspel of bandgeleiding blijft kleven.
5 Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette waarin een magneetband in meandervorm in een bandhuis wordt opgenomen in een toestand waarbij twee of meer slagen van de magneetband aan elkaar kleven, waarbij deze twee of meer slagen magneet-10 band van elkaar worden gescheiden, zodat de magneetband op elk moment enkel uit het cassettelichaam naar buiten geleid kan worden.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette, waarin een paar 15 bandaandruk-organen in elastisch kontakt met elkaar zijn aangebracht, ’ waarbij telkens één einde daarvan naar een bandafvoerpoort gekeerd is, om te voorkomen dat twee of meer slagen magneetband tegelijkertijd door de bandafvoerpoort bewegen.
20 Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette waarin rotatie in tegengestelde richting van een bandtrekhaspel wordt verhinderd, terwijl de bandtrekhaspel zodanig is aangebracht dat deze de eenmaal uit de cassette naar buiten getrokken-25 band weer naar binnen leidt.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette die een gelijkmatige rotatie van een bandtrekhaspel verzekert.
Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding 30 is het verschaffen van een bandcassette waarin een buigzaam orgaan voor het aandrijven van een terugdraaiing verhinde- · rend orgaan zacht tegen het zijvlakgedeelte van een bandtrekhaspel omgevend elastisch orgaan aandrukt, waarbij de scharnierende beweging van het de ..terugdraaiing verhinde-35 rende orgaan wordt verzekerd, om tegengestelde rotatie van de handtrekhaspel onder alle omstandigheden te voorkomen bijvoorbeeld wanneer aan het elastische orgaan stof kleeft.
Weer een ander doel van de onderhavige uityinding 81 0 2 0 6 3 -βίε het verschaffen van een bandcassette, waarin de druk van een buigzaam orgaan voor het belasten van een terugdraaiing verhinderende hefboom, die op een het zijvlak van . een bandtrekhaspel omgevend elastisch orgaan werkt sterk 5 is verminderd, zodat een bij rotatie in de normale richting op de bandtrekhaspel uitgeoefende remkracht (een voorbelas-tingskoppel) wordt verkleind.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het.verschaffen van een bandcassette waarin een band strak 10 gehouden wordt wanneer een bandtrekhaspel in tegengestelde richting wordt geroteerd.
Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette waarin een orgaan voor het verhinderen dat de band niet strak gehouden wordt 15 en een buigzaam orgaan voor het belasten van een terugdraaiing verhinderende hefboom één geheel vormen teneinde de fabrikagekosten te beperken.
Deze en andere doeleinden en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit'het vol-20 gende deel van de beschrijving aan de hand van de tekeningen die voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding aangeven.
Figuur 1 is een perspectivisch uitwendig aanzicht van een bandcassette?
Figuur 2 is een gedeeltelijk, weggebroken boven-25 aanzicht van een bandcassettelichaam?
Figuur 3(A) is een bovenaanzicht van een deksel voor het verhinderen van het aan een bandtrekhaspel kleven van een magneetband;
Figuur 3(Bi is èen zijaanzicht van het deksel 30 van figuur 3 (A);
Figuur 4(A) is een zijaanzicht van een bandhoud- orgaan;
Figuur 4(B) is een bovenaanzicht van het band- houdorgaan? 35 Figuur 5 is een zijaanzicht van het aan de band cassette bevestigde bandhoudorgaan.;
Figuur 6 is een bovenaanzicht waarin een· ^andere wijze van bevestiging van de bandhoudorganen wordt getoond 81 0 2 0 6 3 -1- aan strippen van elastisch materiaal?
Figuur 7 is een bovenaanzicht van weer een andere bevestigingswijze van de bandhoudorganen aan de stroken van elastisch materiaal; 5 Figuur 8 is nog een bovenaanzicht van een bevestigingswijze van de bandhoudorganen aan de stroken van elastisch materiaal;
Figuur 9 is een vergroot perspectivisch aanzicht van een bij een bandtrekhaspel behorend gedeelte; 10 Figuur 10 is een bovenaanzicht van een buigzaam orgaan voor het belasten van de terugdraaiing verhinderende hefboom;
Figuur 11 is een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van de bandcassette waarbij de werking van de 15 terugdraaiing verhinderende hefboom en het buigzame orgaan wordt getoond wanneer de bandtrekhaspel in tegengestelde richting wordt geroteerd;
Figuur 12 is een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van een bandcassette volgens een andere uitvoerings-20 vorm van de onderhavige uitvinding? en , Figuur 13 is een bovenaanzicht van het buigzame orgaan in de gewijzigde uitvoeringsvorm.
Een bandcassette 11 van het type met een eindloze band omvat een cassettelichaam 15 dat bestaat uit een 25 bovenste cassettehelft 12 en een onderste cassettehelft 13, die op elkaar passen en van kunsthars zijn vervaardigd, en een vooropening 14, en een scharnierend beweegbaar aan het cassettelichaam bevestigd voordeksel 16 omvat waarbij dat deksel ten opzichte van de vooropening 14 een open en 30 een gesloten stand 5.n kan nemen. Het voordeksel 16 wordt in een gesloten stand gedraaid door aanslagpennen 18 in gaten 17 in de beide zijwanden van het deksel te steken, welke aanslagpennen aangebracht zijn aan de zijwanden van de onderste cassettehelft 13, en in een open stand gedraaid 35 door de aanslagpennen 18 naar de onderste cassettehelft 13 te drukken. In het bovenoppervlak van het cassettelichaam 15 is een venster 19 voor een magneetband aangebracht, waarin een doorzichtige schijf is gemonteerd. Een handtrek- 81 0 2 0 6 3 -8- haspel 21 (hierna haspel genoemd) van bijvoorbeeld kunsthars, is roteerbaar in een naar één zijde van het cassette-lichaam 15 verplaatst gedeelte gemonteerd, zoals in figuur 2 wordt getoond. De haspel 21 omvat een diametraal kleine 5 flens 22 en een haspelnaaf 23. De haspel 21 wordt elastisch in het cassettelichaam 15 ondersteund doordat het onderste basisgedeelte van de haspel roteerbaar in een doorgaand gat in de onderste cassettehelft 13 is .gemonteerd en door het boveneinde van de haspel naar beneden te drukken door 10 · middel van een uitsteeksel 26 aan de binnenwand van de bovenste cassettehelft 12 door middel van een in een uitsparing 24 in het bovenste eindvlak van de haspel gemonteerde bladveer 25.
Een buisvormige geleiding 28 met een doorgaand 15 gat 27, waarin een draagas van een videobandrecorder opgenomen moet worden, en een scheidingswand 29 vormen één geheel met het linker deel (in figuur 2) van het cassettelichaam 15. Een door de scheidingswand 29 en de haspel 21 bepaalde ruimte wordt gebruikt als een bandopeenhopings-20 gedeelte 30. Een eindloze magneetband 31 (hierna eindloze , band genoemd) is in een onregelmatig meanderende vorm of gevouwen vorm in het bandopeenhopingsgedeelte 30 opgenomen, en vormt dus meerdere slagen. De eindloze band 31 wordt aan het voorste linker gedeelte van het cassettelichaam 15 25 naar buiten getrokken door een bandafvoerpoort 32 die gevormd is door een onderbreking in de scheidingswand 29.
De eindloze band 31 beweegt dan langs bandgeleidingen 33, 34 en 35 die aangebracht zijn in delinker en rechter gedeelten van het gassettelichaam 15, en langs het voorste 30 eindgedeelte van de cassette, eri wordt tenslotte om de haspel 21 geslagen.
De tegenoverliggende wanden van de bandafvoerpoort 32, die gevormd is door een deel van de scheidingswand 29 weg te 'snijden, hebben een mesrandvorm. In de 35 nabijheid van de bevestigingssteun 36 waarin een schroef is aangebracht voor het op elkaar monteren van de bovenste cassettehelft .12 en de onderste cassettehelft 13, zijn plaatsbepalingspennen 37 en een steunpen 38 aangebracht op 81 0 2 0 6 3 -9- de in figuur 2 getoonde wijze. Een langwerpige strook van elastische plaat 39 wordt aan één einde daarvan door de steunpen 38 en de bevestigingssteun 36 vastgehouden en is gedeeltelijk los tussen de plaatsbepalingspennen 37 gemon-5 teerd, waarbij het vrije einde daarvan naar de bandafvoer-poort 32 toegekeerd is.
Tenminste het vrije eindgedeelte van de strook van elastische plaat 39 is bedekt met een bandhoudstuk 40 van een materiaal met een geringe wrijvingscoefficient, 10 zoals een hoog moleculair blad met koolstof. Anderzijds zijd een plaatsbepalingspen 41 en twee steunpennen 42 en 43 op een bepaalde afstand van elkaar in de nabijheid van de aanslagpen 18 aan de onderste cassettehelft 13 aangebracht. Een andere langwerpige strook van elastische plaat 15 44 is gedeeltelijk los aan de plaatsbepalingspen 41 beves tigd en wordt vastgehouden door middel van de steunpennen 42 en 43, waarbij het vrije einde daarvan naar de bandaf-voerpoort 32 toegekeerd is. Het vrije eindgedeelte van de strook elastische plaat 44 is bedekt met een bandhoudstuk 20 45. Deze stroken van elastische platen 39 en 44 worden elastisch- ondersteund terwijl deze elastisch met elkaar in kontakt verkeren en tegenover elkaar liggen. De breedte van de bandafvoerpoort 32 is enigszins groter dan de som van de dikten van de bandhoudstukken 40 en 45, gemeten in de 25 tegenover elkaar liggende toestand. De eindloze band 31 wordt met de bepaalde spanning uit het cassettelichaam 15 naar buiten getrokken, terwijl deze elastisch tussen de bandhoudstukken 40 en 45 wordt vastgehouden en ëen juiste wrijvingsweerstand krijgt. Een buisvormige bedekking 46 30 ter verhindering van het aan de buisvormige geleiding 28 vastkleven van de band is roteerbaar aan de buisvormige geleiding 28 gemonteerd. De buisvormige bedekking 46 is Van plaatmateriaal, zoals een hoogmoleculair blad met koolstof, en heeft een dikte in het gebied van 0,1-0,2 mm, 35 zoals het beste te zien is in de figuren 3(A) en 3(B).
Door de buisvormige bedekking 46 op de buisvormige geleiding 28 aan te brengen, kan de eindloze band 31 gelijkmatig bewegen, zonder aan de buisvormige geleiding 28 te kleven.
8102063 -10-
De elastische plaatstroken 39 en 44, waarvan de vrije einden naar de bandafvoerpoort 32 toegekeerd zijn, zijn aan één einde telkens voorzien .van insnijdingen 47 aan de onderste langsrand daarvan. De andere eindgedeelten 5 van de respectieve elastische plaatstroken 39 en 44 zijn voorzien van de bandhoudstukken 40 en 45, zoals hierboven werd beschreven. Het bandhoudstuk 40 en 45 kan meer dan de helft van de totale lengte van de elastische plaatstrook 39 en 44 bedekken, zoals getoond wordt in de figuren 4(A) en 10 4(B). De elastische plaatstrook 44 wordt ondersteund door steunpennen 42 en 43 aan beide zijden daarvan, terwijl de uitsparing 47 in eindgedeelten van de strook de op de onderste cassettehelft 13 aangebrachte plaatsbepalingspen 41 opneemt, zoals in figuur 5(A) wordt getoond. De bovenste 15 langsrand van de elastische plaatstrook 44, die tegenover de uitsparing 47 ligt, is met een lichte druk in kontakt met een pen 48 die uitsteekt vanaf de binnenwand van de bovenste cassettehelft 12, die op de onderste cassettehelft 13 aangebracht moet worden, waardoor de vertikale plaat 20 van £e elastische plaatstrook 44 wordt bepaald. Een andere elastische plaatstrook 39 wordt op overeenkomstige wijze in het cassettelichaam 15 op zijn plaats gehouden, welk cassettelichaam bestaat uit de bovenste en onderste casset-tehelften 12 resp. 13. De eindloze band krijgt dus een 25 bepaalde spanning.
De elastische plaatstroken 139 en 144 (figuur 6 en 7) waarvan de vrije einden naar de bandafvoerpoort 32 toegekeerd zijn hebben verschillende lengten, zodat het vrije einde van één elastische plaatstrook 139 naar het 30 bandopeenhopingsgedeelte 30 uit kan steken, ten opzichte van het vrije einde van de andere strook 144. In het geval waar het bandhoudstuk 144 dat bevestigd is aan een vrije einde van één elastische plaatstrook 139 naar het bandopeenhopingsgedeelte uitsteëkt in vergelijking met het band-35 huidstuk 145 dat aan aan.de andere strook 144 is bevestigd, worden twee aan elkaar klevende handslagen, zoals met getrokken lijnen in figuur 6 wordt getoond, van elkaar gescheiden door middel van het bandhoudstuk 144, zoals met '8102063 -11- een stippellijn in figuur - 6-wordt getoond, zodat wordt voorkomen dat twee of meer handslagen tegelijkertijd tussen de bandhoudstukken 140 en 145 doorbewegen.
In het geval waarin het aan het vrije einde van 5 de andere elastische plaatstrook 144 bevestigde bandhoud-stuk 145 naar het bandopeenhopingsgedeelte 30 uitsteekt in vergelijking met het aan de ene elastische plaatstrook 139 bevestigde bandhoudstuk 140, worden· twee aan de rechterzijde van het bandhoudstuk 145 aan elkaar klevende band-20 slagen van elkaar gescheiden door middel van het andere bandhoudstuk 145, zoals in figuur 7 met stippellijnen wordt getoond, zodat slechts ëën enkele slag van de eindloze band 31 tussen de bandhoudstukken 140 en 145 door kan bewegen. In het geval waarin het bandhoudstuk 145 dat aan het 25 ene einde van de andere elastische plaatstrook 144 is bevestigd naar de bandopeenhopingsruimte 30 uitsteekt ten opzichte van het bandhoudstuk 140 aan de ene elastische plaatstrook 139, en het einde van het bandhoudstuk 145 naar de buisvormige geleiding 28 toegeknikt is, 2oals in figuur 20 8 wordt getoond, worden twee of meer aan elkaar klevende slagen eindloze band van elkaar gescheiden zoals met stippellijnen in figuur 8 wordt getoond, zodat in geen • geval twee of meer slagen van de eindloze band tussen de bandhoudstukken door kunnen bewegen.
25 Een buisvormig orgaan 51 van rubber omgeeft het zijvlakgedeelte van de bandtrekhaspel 21, en een deel van de eindloze band 31 wordt tegen het omtreksoppervlak 53 van het rubberen buisvormige orgaan 51 aangedrukt door een aandrukorgaan 52. Een scheidingsplaat 54 wordt tegen een 30 deel van het omtreksoppervlak van het rubberen buisvormige orgaan 51 aangedrukt, aan de benedenstroomse zijde van het aandrukorgaan 52, gezien in de normale rotatierichting van de haspel 21 (in de richting van pijl A in figuur 2).
Het bandaandrukorgaan 52 en de scheidingsplaat 54 zijn 35 vervaardigd van een dunne plaat kunsthars, zoals een mylar-film, en hebben een geschikte elasticiteit. Deze twee organen zijn mechanisch bevestigd aan of door middel van een verbindingsmiddel verbonden met het cassettelichaam 15, 8102063 • -12- U— ’* zoals in figuur 2 wordt getoond.
Wanneer de haspel 21 in de normale richting roteert (in de richting van pijl A in figuur 2), wordt de • eindloze band 31 in de cassette 15 naar binnen geleid, 5 vanuit de richting van pijl X in figuur 2, tengevolge van 'een tussen het buisvormige rubberen orgaan 51 en de eindloze band opgewekt^ wrijvingskracht. De in het cassette-lichaam 15 naar binnen geleide eindloze'band 31 wordt van het omtreksoppervlak 53 van het rubberen buisvormige orgaan 10 51 afgebogen door de scheidingsplaat 54, en wordt verder bewogen in de richting van pijl Y, om opgeslagen te worden in het bandopeenhopingsgedeelte 30.
Teneinde rotatie in omgekeerde richting te voorkomen (rotatie in de richting van pijl B in figuur 2), 15 is een terugdraaiing verhinderende hefboom 55 aangebracht een een buigzaam orgaan 56 welke de hefboom 55 scharnierend in een bepaalde richting dwingt wanneer de haspel 21 in tegengestelde richting wordt geroteerd. De terugdraaiing verhinderende hefboom 55 is een langwerpige plaat, en is 20 scharnierend beweegbaar ondersteund aan ëën einde door een steunas 57, die weer één geheel vormt met het cassettelichaam 15, zoals wordt getoond in figuren 2 en 9. De hefboom 55 is ter plaatse 58 onder een scherpe hoek omgebogen.
Het de hefboom belastende buigzame orgaan 56 is 25 vervaardigd van een langwerpige dunne plaat van kunsthars, zoals een mylar-vlies, en is buigzaam. Het buigzame orgaan 56 is voorzien van een plaatsbepalingsuitsparing 63 in één eindgedeelte daarvan en is in het andere eindgedeelte breder uitgevoerd.
30 Een steundeel 66 met een uitsparing 65 vormt één geheel met het cassettelichaam 15. Eén eindgedeelte van het buigzame orgaan 56 wordt in de uitsparing 65 in het steundeel 66 gestoken en aan de andere kant wordt een deel van het steundeel 66 in de uitsparing 63 in het buigzame 35 orgaan 56 gemonteerd. Het buigzame orgaan 56 wordt op zijn plaats gehouden door een paar niet getoonde uitsteeksels aan de binnenzijde van de bovenwand van de bovenste casset-tehelft 13 in de uitsparing 63 te steken. Het de hefboom 81 0 2 0 6 3 -13- belastende buigzame orgaan 56 wordt dus op zijn plaats gehouden door het steundeel 66. Zoals wordt getoond in figuur 2 en 9 is het buigzame orgaan 56 in een grote boog vanuit het door het steundeel 66 vastgehouden gedeelte omgebogen, 5 waardoor dus een boogvorm wordt verkregen. Het einde 67 van het genoemde andere einde met een grotere breedte 64 van het buigzame orgaan wordt in drukkontakt en aangrijping met het omtreksoppervlak 53 van het rubberen buisvormige orgaan 51 van de haspel 21 gehouden, tengevolge van de elastische 10 terugstelkracht. Het tussenliggende gedeelte tussen het gedeelte dat het sterkst gebogen is en het gedeelte met de grote breedte is in een spleet tussen het zijoppervlak van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 en een uitstekend gedeelte 71 van het bevestigingsdeel 61 aangebracht, 15 waardoor het buigzame orgaan 56 en de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 verschuifbaar met elkaar zijn gekoppeld. Wanneer de haspel 21 stilstaat of in de normale richting A (in figuur 2) wordt geroteerd, is een afstand in de grote orde van 2-3 mm aanwezig tussen het omgebogen einde 58 20 van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 en het omtreksoppervlak 53 van het buisvormige rubberen orgaan 51 op het zijvlak van de haspel 21 aanwezig, zodat de haspel 21 kan roteren zonder dat deze in kontakt is met de terugdraaiing verhinderende hefboom 55.
25 De werking van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 en het de hefboom belastende. buigzame orgaan 56 zal hierna worden beschreven.
Wanneer de haspel 21 in de in figuur 11 aangegeven tegengestelde richting B wordt geroteerd doordat een 30 vinger of een staaf in een haspelasinsteekgas (niet getoond) in de bodemwand van de haspel 21 wordt gestoken, wordt het einde 67 van het buigzame orgaan 56 in de richting van de pijl E in figuur 11 belast tengevolge van de tussen het eerder genoemde einde en het omtreksoppervlak 35 van het buisvormige rubberen orgaan 51 opgewekte wrijvings-kracht. In dit geval wordt het einde 67 van het buigzame orgaan 56 stevig tegen het ontreksoppervlak van het buisvormige rubberen orgaan 51 aangedrukt, terwijl het rubberen 8102063 r , * -14- buisvormige orgaan 51 in de tegengestelde richting wordt geroteerd. Het buigzame orgaan 56 wordt in de richting van de pijl Ξ verplaatst wanneer de haspel 21 in de omgekeerde richting wordt geroteerd.
5 Daarna wordt het buigzame orgaan 56 uit de met een stippellijn in figuur 11 getoonde stand verplaatst in de richting van de pijl F, terwijl dit wordt gedeformeerd. Wanneer deze beweging voortgaat, drukt het buigzame orgaan 56 tegen het achteroppervlak van de terugdraaiing verhin-10 derende hefboom 55, zodat de hefboom 55 gedwongen wordt in de richting van pijl G te scharnieren om de steunas 57. Het gevolg is dat het gebogen gedeelte 58 van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 in drukkontakt en aangrijping wordt gebracht met het omtreksoppervlak van het rubberen 15 buisvormige orgaan 51, waardoor de rotatie in tegengestelde richting van de haspel 21 wordt verhinderd.
Het buigzame orgaan 56 wordt verplaatst, terwijl het einde 67 daarvan in stevig kontakt met het omtreksoppervlak 53 van het' rubberen buisvormige orgaan 51 wordt 20 gehouden, zoals hierboven werd beschreven. Alhoewel de ,· druk van het andere eindgedeelte 64 van het buigzame orgaan 56 tegen het buisvormige rubberen orgaan 51 relatief laag is, en het kontaktoppervlak van het andere einde met het buisvormige rubberen orgaan beperkt is tot 1/2 of 1/3 van 25 het gebruikelijke, verzekert de bovenbeschreven constructie een verplaatsing in de richting van pijl F van het flexibele orgaan 56, wanneer de haspel 21 in de omgekeerde richting wordt geroteerd.
Wanneer de haspel 21 in de normale richting 30 wordt geroteerd, dat wil zeggen in de richting van de pijl A, onder de met een getrokken lijn in figuur 11 getoonde omstandigheden, wordt het einde 67 van het buigzame orgaan in een richting tegengesteld aan de E-richting belast vanaf het omtreksoppervlak 53 van het buisvormige rubberen orgaan 35 51, waardoor het buigzame orgaan 56 en de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 naar ëen met stippellijn in figuur 11 getoonde stand worden verplaatst. Het kontakt van het omgebogen eindgedeelte van de terugdraaiing verhinderende 8102063 -15- hefboom 55 met het omtreksoppervlak van het buisvormige rubberen orgaan 51 wordt opgeheven, waardoor de haspel 21 in de normale richting kan roteren.
In de totnutoe beschreven eindloze bandcassette 5 werkt de tussen het omtreksoppervlak 53 van het rubberen buisvormige orgaan 51 en het einde 67 van het buigzame orgaan 56 opgewekte wrijvingskracht, in het geval wanneer de haspel 21 in de normale richting wordt geroteerd, als remkracht op de haspel 21 (een voorbelastingskoppel). In 10 dit verband behoeft de druk van het buigzame orgaan 56 op het buisvormige rubberen orgaan 51 in deze uitvoeringsvorm niet groot te zijn, en de remkracht is vrijwel onbetekend voor de aandrijfkracht van de haspel 21. Het feit dat het buigzame orgaan 56 in drukkontakt gehouden wordt 15 met het rubberen buisvormige orgaan 51 op de haspel 21 beinvloedt de haspel 21 niet in ongunstige zin. De gelijkmatige en stabiele rotatie van de haspel 21 is dus verzekert. Tengevolge van de constructie waarbij de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 en het de hefboom belastende buig-20 zame orgaan 56 verschuifbaar met elkaar zijn gekoppeld, wordt het buigzame orgaan 56 op zekere wijze verplaatst wanneer de haspel 21 in de tegengestelde richting wordt geroteerd. Door deze constructie wordt de reaktie van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 op het optreden 25 van rotatie in tegengestelde richting van de haspel 21 verbeterd, met het resultaat dat de betrouwbaarheid van de terugdraaiing verhinderende hefboom 55, voor het verhinderen van rotatie in de tegengestelde richting van de haspel, sterk is verbeterd.
30 De figuren 12 en 13 tonen een verdere uitvoerings vorm van de onderhavige uitvinding. De onderdelen die gelijk zijn aan die welke in de eerste uitvoeringsvorm waren opgenomen, zijn met dezelfde verwijzigingscijfers aangegeven en worden verder niet beschreven. Eén eindgedeelte 62 35 van het buigzame orgaan 56 heeft een grotere breedte en een grotere lengte, en aan het ene einde is een bandhoud-stuk 101 bevestigd, met een grote breedte, zodat de eindloze band 31 door het bandaandrukstuk 101 tegen de band- 8102063 -16- geleiding 33 aangedrukt kan worden. Het bandaandrukstuk 101 is vervaardigd van een materiaal met een lage wrijvings-coefficient, zoals een super-hoog-moleculair vlies met koolstof dat met een verbindingsmiddel met het ene einde met 5 grote breedte van het buigzame orgaan 56 is verbonden, zoals het beste wordt getoond in figuur 13. Het buigzame orgaan 56 wordt enige mate door een steun 36 tussen het steunstuk 66 en de bandgeleiding 33 gebogen. Het bandaan-drukorgaan 101 wordt zodanig belast dat dit tegen de band-10 geleiding 33 aan gedwongen wordt tengevolge van de elastische terugstelkracht van het buigzame orgaan 56. De eindloze band 31 beweegt tussen de bandgeleiding 33 en het bandaandruk-orgaan 101 door, terwijl deze hierdoor op zijn plaats gehouden wordt, en een relatief kleine kracht door deze 15 organen wordt uitgeoefend. Deze uitvoeringsvorm is verder gelijk aan de eerste uitvoeringsvorm.
In de eindloze bandcassette volgens de tweede uitvoeringsvorm worden dezelfde voordelen bereikt als bij de eerste...uitvoeringsvorm. Bovendien wordt het wegvallen 20 van de spanning van de eindloze band 31, hetgeen anders op zou treden wanneer de haspel 21 in de tegengestelde richting wordt geroteerd onderdrukt in de cassette 15, zodat het wegvallen van de spanning van de eindloze banden nooit optreedt aan de voorzijde van de bandcassette. Meer 25 in het bijzonder valt de spanning in de eindloze band 31 weg, zoals getoond wordt door een stippellijn in figuur 12, bij rotatie in de tegengestelde richting, dat wil zeggen in de richting van de pijl B, tussen de bandgeleiding en de haspel 21. Het' slapworden van de eindloze band 31 vindt 30 echter nooit plaats in de vooropening 14 van het cassette-lichaam 15, omdat de eindloze band 31 op zijn plaats gehouden wordt door de bandgeleider 31 en het bandaandruk-orgaan 101, die beide een relatief kleine kracht uitoefenen.
Door deze constructie wordt het risico weggenomen dat de 35 eindloze band 31 breekt wanneer de eindloze bandcassette in een videobandrecorder wordt geplaatst of daaruit wordt verwijderd.
Bij de conventionele bandcassette is een orgaan 81 0 2 0 6 3" ftfe. ’ ...------:- « -17- voor het voorkomen van het wegvallen van de spanning in een band afzonderlijk aangebracht. In de bandcassette van de tweede uitvoeringsvorm is het als middel ter voorkoming van het wegvallen van de spanning van de band dienende 5 bandaandrukorgaan 101 aan het buigzame orgaan 56 bevestigd. De fabrikagekosten worden dus verminderd, en de betrouwbaarheid van de bandcassette zelf wordt verbeterd.
De beschrijving mag in geen enkele zin als beperkend worden opgevat daar verschillende wijzigingen 10 en modificaties gebaseerd op het technische idee van de onderhavige uitvinding binnen het kader van de conclusies aangebracht kunnen worden. In de beschreven uitvoeringsvor-* men is het bevestigingsstuk 61 bevestigd aan de terugdraaiing verhinderende hefboom 55, teneinde het de hefboom belas-15 tende buigzame orgaan 56 daarmee te koppelen. Middelen voor het koppelen van deze twee orgarien kunnen elke willekeurige constructie hebben, voor zover de terugdraaiing verhinderende hefboom 55 en het buigzame orgaan 56 met elkaar op een zodanig wijze zijn gekoppeld dat de onderlinge schuifbewe-20 ging mogelijk is. De beschrijving is geschied aan de hand van een eindloze bandcassette voor gebruik in een video-bandrecorder. De onderhavige uitvinding is eveneens toepasbaar op een eindloze bandcassette voor gebruik in een audio-recorder .
81 02 0 6 3

Claims (19)

1. Bandcassette gekenmerkt door: een cassettelichaam omvattende een bovenste cassettehelft en een onderste cassettehelft die op elkaar passen en een vooropening hebben; 5 een scharnierend beweegbaar een het cassette- lichaam bevestigd voordeksel dat een open stand en een gesloten stand ten opzichte van de vooropening in kan nemen? een in een naar één zijde ten opzichte van het 10 midden van het cassettelichaam verplaatst gedeelte roteerbaar gemonteerde bandtrekhaspel; een in een naar de andere zijde ten opzichte van het midden van het cassettelichaam verplaatst gedeelte gemonteerde buisvormige geleiding, met een lijn symmetrische 15 relatie tot de bandtrekhaspel ten opzichte van de centrale hartlijn van het cassettelichaam; een door een nabij de buisvormige geleiding in het cassettelichaam aangebrachte scheidingswand en de bandtrekhaspel bepaald band ..opeenhopingsgedeelte; 20 een gevouwen of meandervorm in het bandopeen- hopingsgedeelte opgenomen buigzame, eindloze band; een halverwege een bandkanaal dat van het band-opeenhopingsgedeelte naar het uitwendige van het cassettelichaam leidt aangebrachte bandafvoerpoort? en 25 een paar elastisch aan de onderst^ cassette- helf.t van het cassettelichaam aangebrachte elastische stroken die elastisch in kontakt met elkaar zijn en tegenover elkaar zijn aangebracht, waarbij de vrije einden daarvan naar de bandafvoerpoort zijn gekeerd, terwijl de eind-30 loze band gedwongen wordt tussen de vrije einden van het paar elastische stroken door te bewegen.
2. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een het aan de buisvormige geleiding kleven van een band verhinderende buisvormige bedekking 35 op die buisvormige geleider is gemonteerd, waarbij deze buisvormige bedekking vervaardigd is van een plaatmateriaal met een lage wrijvingscoefficient, zoals een hoogmoleculair 8102063 -19- 4 vlies.
. . 3.Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bandafvoerpoort gevormd is door een deel van de scheidingswand weg te snijden.
4. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ëen paar elastische stroken aan het cassettelichaam is bevestigd door de basisgedeelten daarvan aan het buitenste omtreksgedeelte van het bandopeen-hopingsgedeelte te bevestigen, waarbij de vrije einden 10 daarvan naar de bandafvoerpoort toegekeerd zijn.
5. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een bandhoudstuk van een materiaal mèt een lage wrijvingscoefficient, zoals een super-hoog-moleculair vlies aan het vrije einde van elke elastische 15 strook is bevestigd.
6. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bandhoudstuk meer dan de helft van de totale lengte van elke elastische strook bedekt.
7. Bandcassette volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat het paar elastische stroken resp. een uitsparing heeft aan de onderste langsrand daarvan en aan het cassettelichaam zijn bevestigd door een van de onderste cassettehelft uitstekende plaatsbepalingspen in de uitsparing op te nemen waarbij de uitsparing in een paar van 25 de onderste cassettehelft van het cassettelichaam uitstekende steunpennen past.
8. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het paar elastische stroken op een plaats gehouden wordt door van de bovenste binnenwand van 30 de bovenste cassettehelft uitstekende pennen waardoor een positie van het paar elastische stroken in de richting van de dikte van het cassettelichaam wordt bepaald.
9. Bandcassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de resp. elastische stroken een ver-35 schillende lengte hebben, zodat het vrije einde van êên binnenwaarts van het cassettelichaam aangebrachte elastische strook naar het bandopeenhopingsgedeelte uitsteekt, ten opzichte van het vrije einde van de buitenwaarts van het 8102063 -20- cassettelichaam aangebrachte andere elastische strook.
10. Bandcassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat itfesp. elastische stroken een verschillende lengte hebben, zodat het vrije einde van de 5 buitenwaarts van het cassettelichaam aangebrachte andere elastische strook naar het bandopeenhopingsgedeelte uitsteekt, ten opzichte van het vrije einde van de ene elastische strook.
11. Bandcassette volgens conclusie 4, 10 met het kenmerk, dat het paar elastische stroken elk aan hun vrije einden een bandhoudstuk dragen, en dat het aan de buitenwaarts van het cassettelichaam aangebrachte andere elastische strook bevestigde bandhoudstuk naar het bandopeenhopingsgedeelte uitsteekt en naar het inwendige deel 15 van het cassettelichaam geknikt is, ten opzichte van het aan de binnenwaarts van het cassettelichaam bevestigde elastische strook aangebracht bandhoudstuk.
12. Bandcassette gekenmerkt door: een cassettelichaam omvattende een bovenste 20 cassettehelft en een onderste cassettehelft, die op elkaar ' passen en een vooropening hebben; een scharnierend beweegbaar aan het cassettelichaam bevestigde voordeksel dat een open stand en een gesloten stand ten opzichte van de vooropening in kan 25 nemen; een roteerbaar in een naar êén zijde ten opzichte van het midden van het cassettelichaam verplaatst gedeelte gemonteerde bandtrekhaspel welke voorzien is van een elastisch orgaan dat het gehele buisvormige omtreksopper-30 vlak daarvan bedekt; een scharnierend beweegbaar om een steunas aan het cassettelichaam bevestigd terugdraaiing verhinderend orgaan; een buigzaam orgaan, dat aan één einde of in 35 het tussenliggende gedeelte daarvan aan het cassettelichaam is bevestigd en vanaf het punt waarop het buigzame orgaan is bevestigd naar het andere einde daarvan gebogen is, waarbij het andere eind van het buigzame orgaan in druk- 81 02 0 6 3 A -21- kontakt gehouden wordt met -het omtreksoppervlak van het het zijvlakgedeelte van de haspel bedekkende elastische orgaan, waarbij het buigzame orgaan verschuifbaar met het terugdraaiing verhinderende orgaan is gekoppeld,ter plaatse 5 van een gedeelte tussen het vaste gedeelte en het andere einde daarvan; een in een naar de andere zijde van het cassette-lichaam verplaatst gedeelte, in een lijn symmetrische relatie tot de bandtrekhaspel ten opzichte van de centrale 10 hartlijn vanhèt cassette-lichaam aangebrachte buisvormige geleiding; een door de bandtrekhaspel en een zich in een gedeelte nabij de andere zijde van het cassettelichaam bepaald bandopeenhopingsgedeelte dat voorzien is van een 15 banduitlaat; en een in een gevouwen of meandervorm in het bandopeenhopingsgedeelte opgenomen buigzame, eindloze band.
13. Bandcassette volgens conclusie 12, gekenmerkt door een bandaandrukorgaan met elasticiteit, 20 en een scheidingsorgaan met elasticiteit, waarbij het bandaandrukorgaan een gedeelte van de eindloze band tegen het omtreksoppervlak van het het zijvlakgedeelte van de bandtrekhaspel bedekkende elastische orgaan aangedrukt kan worden, waarbij het scheidingsorgaan tegen het omtreks-25 oppervlak van het elastische orgaan aan kan drukken op een plaats tegenover het aandrukorgaan.
14. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de terugdraaiing verhinderende hefboom vervaardigd is van een langwerpige plaat en aan êên einde 30 daarvan scharnierend beweegbaar om een recht van het cassettelichaam uitstekende steunas wordt ondersteund, waarbij de terugdraaiing verhinderende hefboom aan het andere einde onder een scherpe hoek is omgebogen.
15. Bandcassette volgens conclusie 12, 35 met het kenmerk, dat het de hefboom belastende, buigzame orgaan aan het cassettelichaam is bevestigd door een plaats-bepalingsuitsparing aan de onderste langsrand in een steun-gedeelte aan de onderste cassettehelft aan te brengen en 8102063 -22- U— ' en één einde van het buigzame orgaan in een uitsparing in het steungedeelte aan te brengen, waarbij het buigzame orgaan op zijn plaats gehouden wordt door een van de binnenzijde van de bovenwand van de bovenste cassettehelft naar 5 beneden uitstekendiuitsteeksel.
16. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het omgebogen eindegedeelte van de terugdraaiing verhinderende hefboom en het het zijvlak-gedeelte van de bandtrekhaspel bedekkende elastische orgaan 10 van elkaar worden gescheiden wanneer de bandtrekhaspel in de tegengestelde richting wordt geroteerd of de rotatie van de haspel wordt gestopt.
17. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat één einde van het de hefboom beias^ae, ~ 15 buigzame orgaan een grotere lengte heeft? en dat een band-houdstuk aan één einde met een vergrote lengte is bevestigd, waardoor de eindloze band in het cassettelichaam aangebrachte bandgeleiding aangedrukt wordt.
18. Bandcassette volgens conclusie 17, 20 met het kenmerk, dat het bandhoudstuk van een materiaal , . met een lage wrijvingscoefficient is vervaardigd.
19. Bandcassette volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het bandhoudstuk vervaardigd is van een Super-hoog-moleculair vlies met koolstof. 8102063
NL8102063A 1980-04-25 1981-04-27 Bandcassette van het type met eindloze band. NL8102063A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1980055877U JPS6230229Y2 (nl) 1980-04-25 1980-04-25
JP5587780 1980-04-25
JP12861980 1980-09-10
JP12861980U JPS6025735Y2 (ja) 1980-09-10 1980-09-10 エンドレステ−プカセツト

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8102063A true NL8102063A (nl) 1981-11-16

Family

ID=26396783

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8102063A NL8102063A (nl) 1980-04-25 1981-04-27 Bandcassette van het type met eindloze band.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4454976A (nl)
CA (1) CA1150707A (nl)
DE (1) DE3116633A1 (nl)
FR (1) FR2481502B1 (nl)
GB (1) GB2077227B (nl)
NL (1) NL8102063A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3225112C1 (de) * 1982-07-05 1984-01-05 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Stopfkassette mit externem Antrieb
US4569492A (en) * 1982-09-13 1986-02-11 Shape Inc. Tape cassette pressure flap assembly
US4606513A (en) * 1984-05-31 1986-08-19 Shape Inc. Tape cassette pressure flap assembly
US5508871A (en) * 1993-08-30 1996-04-16 Ng; Tat O. Continuous audio and video tape

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL265257A (nl) * 1960-05-30
FR1272173A (fr) * 1960-08-12 1961-09-22 Magasin pour ruban sans fin
FR1273086A (fr) * 1960-10-21 1961-10-06 Gen Precision Inc Système à bande d'enregistrement sans fin
US3608805A (en) * 1968-05-31 1971-09-28 Matsushita Electric Ind Co Ltd Tape-forwarding means
FR1574456A (nl) * 1968-07-16 1969-07-11
FR2064257B2 (nl) * 1969-07-18 1975-11-07 Sony Corp
US3618841A (en) * 1969-10-01 1971-11-09 Rca Corp Endless loop tape cartridge
US3633806A (en) * 1970-01-12 1972-01-11 Minnesota Mining & Mfg Magnetic tape cartridge
JPS5210892Y2 (nl) * 1972-08-24 1977-03-09
JPS528081B2 (nl) * 1972-09-22 1977-03-07
US3966107A (en) * 1974-06-05 1976-06-29 Standard Electric Time Corporation Tape cassette
US4128198A (en) * 1976-02-02 1978-12-05 Woodley George M Endless tape loop storage apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
FR2481502B1 (fr) 1985-11-15
FR2481502A1 (fr) 1981-10-30
GB2077227A (en) 1981-12-16
GB2077227B (en) 1984-03-07
CA1150707A (en) 1983-07-26
US4454976A (en) 1984-06-19
DE3116633A1 (de) 1982-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194177C (nl) Bandcassette, voorzien van een voor-, een achter- en een bovendeksel.
US3826489A (en) Tape cassette
US4290567A (en) Tape cassette brake assembly
US4621779A (en) Video tape cassette
JP2630004B2 (ja) テープカセット装着装置
NL8102063A (nl) Bandcassette van het type met eindloze band.
NL8003719A (nl) Bandcassette.
US3559861A (en) Pressure member and guide for magnetic tape
JPS6043282A (ja) カセツト
USRE28863E (en) Guide elements for magnetic tapes wound or to be wound in the form of packs on flangeless spools
US5523908A (en) Cassette tape player having cassette guide
NL192154C (nl) Bandcassette.
US3468490A (en) Continuous loop recording tape cartridge
CA1146270A (en) Endless type tape cassette
GB2148249A (en) Tape cartridge
US4813628A (en) Slack limiter for a magnetic tape cassette
KR970005356B1 (ko) 테이프 카셋트
JPS60219688A (ja) ビデオ テープ用カセツト
US4030685A (en) Magnetic tape magazine
US20080185471A1 (en) Aligning tape winding in tape cartridge
JPH05166333A (ja) テープカセット
JPS6230223Y2 (nl)
JPS6025735Y2 (ja) エンドレステ−プカセツト
JPS593427Y2 (ja) エンドレスカセツト
JPS6327350Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed