NL8101946A - Steenvormmachine. - Google Patents

Description

' * N.0. 29867 1

Steenvormmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een steenvormmachine voor het vervaardigen van verdichte vormstukken uit beton en dergelijke vormmassa's, met een een groot aantal roosterachtig aangebrachte vormen bezittend vormsamenstel, 5 waarin een groot aantal vormstukken tegelijkertijd door middel van schudinrichtingen en aan de vormen toegevoegde drukstukken kan worden verdicht en waaruit de vormstukken op zich daaronder bevindende, in de transportrichting van de machine wegtransporteerbare onderleggers onder vorming 10 van telkens een stapellaag van vormstukken kunnen worden gestoten, waarbij het samensamenstel aan zijn aan de transportrichting evenwijdig lopende buitenranden wordt ondersteund door uitwendige geleidingsmiddelen.

De moderne ontwikkeling van dergelijke steenvormmachi-15 nes gaat in de richting van het verhogen van de transportcapaciteit, onder andere door de afmetingen van het nuttige werkoppervlak, dat wil zeggen de grootte van de bij elke arbeidsstap vervaardigde steenlaag te vergroten. Moderne machines komen tot een werkoppervlak, waarvan tenminste 20 één zijlengte 1,3 tot 1,5 meter bedraagt. Hierbij ontstaat echter de moeilijkheid dat de laadoppervlakte van de transportvoertuigen waarmede de gevormde steenstapel naar de gebruiksplaats of naar de opslagplaats van een handelaar worden getransporteerd, niet optimaal kan worden benut, 25 omdat bij een nuttige breedte van dergelijke laadoppervlakken van in de regel 2,20 tot 2,40 meter niet meer twee steenstapels .naast elkaar kunnen worden geplaatst. Om de laadoppervlakken optimaal benuttende steenstapels te vormen, moeten de uit de machine komende steenstapels opnieuw 30 worden gegroepeerd, hetgeen een kostbare procedure is. Machines waarmede steenstapels met de volledige breedte van een laadoppervlak kunnen worden vervaardigd, zijn er tot nu toe niet en zijn ook tengevolge van optredende sterk-teproblemen, in het bijzonder met betrekking tot het door-35 buigen van het vormsamenstel, moeilijk te realiseren. Bovendien zouden dergelijke overmatig brede steenstapels zeer moeilijk zijn te hanteren terwijl ze moeilijkheden geven met betrekking tot hun manipulatie met hefwerktuigen en met 8101946 2 # 9 betrekking tot het onderbrengen daarvan in op de gebruikelijke stapelafmetingen ingerichte opslagplaatsen.

De uitvinding heeft tot doel de produktiecapaciteit, dat wil zeggen de nuttige werkoppervlakken van een steen-5 vormmachine met vermijding van aan overmatig brede steenstapels verbonden nadelen te kunnen vergroten.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het vormsamenstel in tenminste twee, in de transportrich-ting gezien naast elkaar liggende vormgroepen is onderver-10 deeld, die elk,een stapellaag van vormstukken leveren en waartussen een voldoende tussenruimte is aangebracht voor het gescheiden behandelen van de beide stapellagen, terwijl inrichtingen zijn aangebracht voor het gescheiden verder transporteren van de beide stapellagen.

15 De machine levert dus niet, zoals tot nu toe bekende machines, telkens één samenhangende en daardoor ook slechts gemeenschappelijk wegtransporteerbare stapellaag,. die door .

slechts-opnieuw groeperen van de stenen tot een geringere breedte zouden kunnen worden gebracht, maar tenminste twee 20 naast elkaar liggende, maar door een tussenruimte gescheiden en daardoor gescheiden te behandelen stapellagen, zodat ondanks aanzienlijk verhoogde werkbreedte van de machine stapels van geringere breedte kunnen worden gevormd, zonder dat daarbij een opnieuw groeperen van de stenen nodig is.

25 Bovendien wordt het aanzienlijke voordeel verkregen dat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding het vormsamenstel in het gebied van de tussenruimte tussen de vormgroepen extra kan worden ondersteund door inwendige geleidingsmiddelen. Onder vormsamenstel moet volgens de 30 uitvinding worden verstaan of een continu vormframe, dat in het midden wordt ondersteund door de inwendige geleidingsmiddelen, of twee naast elkaar liggende gescheiden vormframes, die gemeenschappelijk steunen op de inwendige geleidingsmiddelen.

35 Door de inwendige geleidingsmiddelen worden problemen met betrekking tot de doorbuig'ing van het vormsamenstel respectievelijk vormframe ook bij grote werkbreedten vermeden. Alle overige elementen van de steenvormmachine, zoals het vormvulsysteem, de hydraulische hefinrichtingen, 40 de schudinrichtingen enzovoort kunnen, behalve dat zij iets 8101946 Λ 1 3 groter zijn uitgevoerd, precies zo zijn geconcipieerd als bij traditionele machines.

Verdere voorkeurskenmerken van de uitvinding blijken uit de onderconclusies.

5 De uitvinding zal thans nader worden uiteen gezet aan de hand van de tekeningen waarin hij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Figuur 1 geeft de voor de uitvinding belangrijke on-10 derdelen van de steenvormmachine weer, en wel in zijaanzicht in de transportrichting gezien.

Figuur 2 geeft vereenvoudigd een bovenaanzicht weer van delen van de machine volgens figuur 1.

Figuur 3 geeft een op vergrote schaal een detail weer ^ uit figuur 1.

Figuur 4 geeft· een aanzicht weer in de richting van de pijlen IV-IV in figuur 3·

Figuur 3 geeft een zelfde aanzicht weer als in figuur 2 van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de machine respec-20 tievelijk van het vormsamenstel daarvan.

De in figuren 1 tot en met 4 weergegeven machine bezit twee vormframes 4, 4' , waarvan elk in het uitvoerings-voorbeeld vierkant is en een groot aantal roosterachtig geplaatste afzonderlijke vormen voor het vervaardigen van 25 bijvoorbeeld vierkante betonnen straatstenen bevat. Elk vorm frame ligt, met tussenvoeging van een onderlegplaat of -plank 3 op een schudinrichting 2, bijvoorbeeld een gebruikelijke triltafel, waardoor de door middel van de (niet weergegeven) vulinrichting in devormen aangebrachte be-30 tonnen massa of dergelijke wordt verdicht. Gedurende het verdichten kunnen voortdurend of ook interupperend druk-stukken 15» die dezelfde grootte hebben als de afzonderlijke vormen en op dezelfde wijze zijn geplaatst, van bovenaf op de massa inwerken. Deze drukstukken 15 dienen ver-35 der om na beëindigde verdichting de vormstukken omlaag te drukken en uit te stoten op de onderlegplanken 3> waarbij de vormframes 4 hiertoe naar boven worden bewogen. Door het uitstoten van de vormstukken 18 ontstaat op elke on-derlegplank 3 een stapellaag van vormstukken 18 (vergelijk 40 figuur 2), terwijl elk onderlegplank 3 dan met zijn laag van 8101946 4 vormstukken 18 gescheiden kan worden weggetransporteerd, bijvoorbeeld op rails 17 door middel van transportvingers 19· De door de machine na elkaar vervaardigde stapellagen kunnen dan, bijvoorbeeld onder toepassing van op zichzelf 5 bekende heftafels, op elkaar worden gestapeld voor het vormen van steenstapels, waarvan de breedte kleiner is dan de halve werkbreedte van de machine en die daardoor beter kunnen zijn aangepast aan de eisen van het wegtransport of rairtransport. De door de beide vormframes 4, 4’ telkens 10 gevormde stapellagen kunnen gescheiden worden gestapeld, zodat evenwijdig aan elkaar twee stapels ontstaan; het is echter ook zonder meer mogelijk de machine te completeren met een inrichting, waarmee telkens de ene stapellaag boven de andere kan worden gestapeld, zodat in totaal één steen-15 stapel wordt gevormd. De beide naast elkaar door de vorm-groepen gevormde stapellagen behoeven ook niet dezelfde afmetingen te hebben, en ze behoeven ook niet te bestaan uit identieke vormstukken. Er kunnen zonder meer naast elkaar twee stapellagen met vormstukken van verschillende 20 vorm, grootte of ook hoogte worden gevormd.

De vormframes 4, 4' zijn via flenzen 5 door middel van snelverbindingsorganen 6 en zogenaamde vormgeleidings-bouten 7 zwaaiend met de uitwendige geleidingsmiddelen 8 en inwendige geleidingsmiddelen 12 verbonden. De uitwendi-25 ge geleidingsmiddelen 8 zijn van de gebruikelijke soort en bestaan uit vast aangebrachte vertikale geleidingskolommen 9 en langs deze verschuifbaar geleide geleidingsbussen 10, waarmede de flenzen 5 zwaaiend zijn verbonden. De inwendige geleidingsmiddelen 12 steken niet boven de bovenrand van 30 de vormframes 4, 4' uit en bestaan uit vast aan het machi-negestel 1 aangebrachte geleidingsbussen 10* en daarin vertikaal verschuifbaar geleide geleidingsstangen 13» waarmede de flenzen 5 zwaaiend zijn verbonden. Voor het oplichten van de vormframes 4, 4' voor het uitstoten van de 35 vormstukken zijn op de uitwendige geleidingsmiddelen werkende hefcylinders 11 en een op de inwendige geleidingsmiddelen werkende hef cylinder 14 aangebracht, die aangrijpt aan de door middel van de geleidingen 13 geleide, de vormframes dragende steunplaat 20.

40 In plaats van twee gescheiden, op de gemeenschappelijke.

8101946 5 steunplaat 20 steunende vormframes 4, 4' kan, zoals in een figuur 5 is aangegeven,‘over de volle breedte doorgaand vormframe 4 zijn aangebracht, dat is onderverdeeld in twee vormgroepen 16 met een geschikte tussenruimte en dat in-5 het gebied van deze tussenruimte door middel van de inwendige geleidingsmiddelen 10', 13 is geleid. De extra hefcylinder 14 kan ook bij deze uitvoeringsvorm volgens figuur 5 zijn. aangebracht.

De zijlengte van de beide vormgroepen bedraagt bij het 10 uitvoeringsvoorbeeld bij voorkeur ,ca. 1 meter, bij afwijk kingen al naargelang de steensoorten ongeveer 0,9 tot 1,1 meter. Hierdoor kan de normale laadoppervlaktebreedte van transportvoertuigen van ca. 2,2 tot 2,4 meter optimaal worden benut. Het is echter ook zonder meer mogelijk, in 15 het bijzonder de aan de transportrichting evenwijdige zijlengte van elke vormgroep groter dan 1 meter te kiezen.

> 8101946

Claims (8)

1. Steenvormmachine voor het vervaardigen van verdichte vormstukken uit beton of dergelijke vormmassa, met een een groot aantal roosterachtig geplaatste vormen be- 5 zittend vormsamenstel, waarin een groot aantal vormstukken gelijktijdig door middel van schudinrichtingen en aan de vormen toegevoegde drukstukken kan worden verdicht en waaruit de vormstukken kunnen worden uitgestoten op zich daaronder bevindende, in de transportrichting van de ma-10 chine wegtransportbare onderleggers onder vorming van een stapellaag van vormstukkén, waarbij het vormsamenstel aan zijn evenwijdig aan de transportrichting lopende buiten-r randen door uitwendige geleidingsmiddelen is ondersteund, met het kenmerk, dat het vormsamenstel (4-, 4-' 15 respectievelijk 4·*' ), in tenminste twee, in de transportrichting gezien naast elkaar liggende vormgroepen is onderverdeeld, die telkens een stapellaag van vormstukken (18) leveren en waartussen een voor het gescheiden behandelen van de beide stapellagen voldoende tussenruimte is aange-20 bracht, terwijl inrichtingen voor het wegtransporteren van de beide stapellagen op gescheiden onderleggers (3) zijn aangebracht.

2. Machine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het vormsamenstel (4-, 4' respectievelijk 4·'') 25 in het gebied van de tussenruimte extra wordt gesteund door inwendige geleidingsmiddelen (10', 13, 14·).

3· Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inwendige geleidingsmiddelen (10', 13, 14·) niet uitsteken boven de bovenrand van het vormsamenstel.

4. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 3, waarbij de uitwendige geleidingsmiddelen (10) zijn geleid langs vertikale kolommen (9) terwijl daaraan hefmiddelen (11) voor het omhoog- en omlaagbewegen van het vormsamenstel aangrijpen, met het kenmerk, dat ook aan de 35 inwendige geleidingsmiddelen hefmiddelen (14) voor het omhoog- en omlaagbewegen van het vormsamenstel aangrijpen.

5· Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat het vormsamenstel een doorgaand vormraam (4') bezit, dat aan de buitenkant door 4-0 de uitwendige geleidingen (19, 11) en in het midden door 8101946 ; w 7 de inwendige geleidingen (10', 13) wordt geleid respectievelijk gesteund.

6. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat het vormsamenstel twee 5 gescheiden vormramen (4, 4’ ) met telkens één groep vormen "bezit, die telkens door de daarbij behorende buitenste geleidingen (Ί9» 11) en beide gemeenschappelijk door de inwendige geleiding (10’, 13, 14) worden geleid en gesteund.

7. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 6, 10 met het kenmerk, dat de beide groepen vormen eenzelfde oppervlakte-afmeting bezitten.

8. Machine volgens een der conclusies 1 tot en met 7» met het kenmerk, dat elke groep vormen een arbeidsvlakafmeting bezit, waarvan één zijlengte ongeveer 15. meter en de andere zijlengte ongeveer 1 meter of meer bedraagt. ************ 8101946