NL8101793A - Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen. - Google Patents

Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen. Download PDF

Info

Publication number
NL8101793A
NL8101793A NL8101793A NL8101793A NL8101793A NL 8101793 A NL8101793 A NL 8101793A NL 8101793 A NL8101793 A NL 8101793A NL 8101793 A NL8101793 A NL 8101793A NL 8101793 A NL8101793 A NL 8101793A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
coupling
coupling sleeve
outer part
longitudinal
Prior art date
Application number
NL8101793A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8101793A priority Critical patent/NL8101793A/nl
Priority to EP19820200363 priority patent/EP0062942B1/en
Priority to DE8282200363T priority patent/DE3279108D1/de
Priority to ES1982264468U priority patent/ES264468Y/es
Priority to JP1982052984U priority patent/JPS6340644Y2/ja
Publication of NL8101793A publication Critical patent/NL8101793A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B7/00Connections of rods or tubes, e.g. of non-circular section, mutually, including resilient connections
    • F16B7/10Telescoping systems
    • F16B7/14Telescoping systems locking in intermediate non-discrete positions
    • F16B7/1481Telescoping systems locking in intermediate non-discrete positions with a gripping helical spring

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Joints Allowing Movement (AREA)

Description

* * < ( HJN 9991 1 N.V. PHILIPS' GLQEILftMPENFiffiKffiKEN TE EINDHOVEN.
"Kcppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen"
De uitvinding heeft betrekking op een koppelinrichting voor het koppelen van een buisvormig buitendeel met een in het buitendeel schuifbaar binnendeel in een willekeurige stand ten opzichte van elkaar.
Een dergelijke koppelinrichting, bekend onder de naam teles-5 coqpkoppeling, is in diverse uitvoeringsvormen bekend.
De uitvinding beoogt een koppelinrichting te verschaffen waarbij een goede klankracht tussen de delen optreedt wanneer op de delen i een axiale kracht wordt aangewend terwijl de delen op eenvoudige wijze in lengterichting verstelbaar zijn ten opzichte van elkaar.
10 De koppelinrichting heeft daartoe het kenmerk, dat deze een koppelmof en een ontkcppelelement omvat, welke koppelmof zich schuifbaar cm het binnendeel bevindt en gekoppeld is met het buitendeel, welke koppelmof voorzien is van ten opzichte van de lengterichting van de mof schuin gerichte flexibele elementen, welke 15 zodanig met elkaar zijn verbonden dat een axiale uitrekking van de koppelmof een verkleining van de ontrek van de koppelmof en daardoor een klemming op het binnendeel tot gevolg heeft, terwijl met behulp van het ontkcppelelement de koppelmof axiaal samendrukbaar is, hetgeen een vergroting van de ontrek van de koppelmof en daardoor een lossing 20 van de koppelmof ten opzichte van het binnendeel tot gevolg heeft.
Het voordeel van deze koppelinrichting is, dat het instellen van de delen op een gewenste lengte kan geschieden door een eenvoudige axiale schuifbeweging tot dat de gewenste lengte is bereikt. Los- en vastdraaien of ont- en vergrendelen van de delen is hierbij niet nodig.
25 Wordt bij de koppelinrichting volgens de uitvinding een axiale kracht aangewend tussen de gekoppelde delen, dan wordt de klemkracht tussen de koppelmof en het binnendeel en dus tussen de delen groter naar mate de axiale kracht groter wordt. Wordt de koppelmof net behulp van het ontkcppelelement samengedrukt, dan is het binnendeel vrij schuif-30 baar door de koppelmof in het buitendeel.
Volgens een uitvoeringsvorm is de koppelmof gevormd door een keus, waarbij de elementen in kruisslag geweven zijn en aan jpdpr uit- 8101793 • » PHN 9991 2 einde van de kous een ringvormige eindflens is bevestigd waartussen een drukveer is gespannen.
Een koppelinrichting met de hierboven genoemde koppelmof heeft het kenmerk, dat een uiteinde van het buitendeel aan één van de eind-5 flenzen is bevestigd en de andere eindflens met behulp van het ont-koppelelement in de richting van de eerst genoemde eindflens tegen veerkracht van de koppelmof in verplaatsbaar is.
Bij voorkeur is het ontkoppelelement gevormd door een veer-belaste pen, aangebracht in een opening van het buitendeel welke pen is 10 voorzien van een contactvlak voor samenwerking met de genoemde andere eindflens van de koppelmof.
Een andere uitvoeringsvorm van de koppelinrichting heeft het kenmerk, dat een uiteinde van het buitendeel is voorzien van een radiaal naar binnen gerichte aanslag, die met speling tussen de eindflenzen 15 van de koppelmof is aangebracht en het ontkoppelelement wordt gevormd door een ontkoppelbus, die cm de koppelmof is aangebracht, waarbij de uiteinden van de ontkoppelhas ieder een radiaal naar binnen gerichte aanslag hebben, die aangrijphaar zijn op de respektievelijke buitenkanten van de eindf lenzen van de koppelmof, waarbij één van de aanslagen 20 door een opening van het buitendeel steekt-
Weer een andere uitvoeringsvorm van de koppelmof heeft het kenmerk, dat nabij het midden van de kous een ringvormigemiddenflens aan de kous is bevestigd, waarbij de drukveer bestaat uit twee delen, die ieder tussen één van de eindflenzen en de middenflens zijn gespannen.
25 Een koppelinrichting voorzien van een dergelijke koppelmof heeft het de kenmerk, dat het uiteinde van het buitendeel aaq/middenflens van de koppelmof is bevestigd en het ontkoppelelement is gevormd door een ont-koppelhis,. die om de koppelmof is aangebracht, waarbij de uiteinden van de ontkoppelbus ieder zijn voorzien van een radiaal naar binnen gerich-30 te aanslag, die aangrijpbaar zijn op de respektievelijke buitenkanten vai de eindflenzen van de koppelmof, waarbij één van de aanslagen door een opening van het buitendeel steekt.
Nog een andere uitvoeringsvorm van de koppelmof heeft het kenmerk, dat deze koppelmof is opgebouwd uit twee diametraal tegenover 35 elkaar gelegen langsdelen, die door middel van de elementen, gelegen in twee rijen, met elkaar zijn verbonden, waarbij voor elk element geldt dat het aansluitpunt van het element met het ene langsdeel ten opzichte van het aansluitpunt van hetzelfde element met het andere langsdeel in 8101793 H3N 9991 3 ί · dezelfde lengterichting van de mof verschoven ligt.
Nog weer een andere uitvoeringsvorm van de koppelmof volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat een tweede koppelmof aanwezig is, gelijksoortig aan de eerste koppelmof, waarbij één van de langsdelen 5 van de eerste koppelmof in het verlengde ligt van en tot één geheel verhanden is met één van de langsdelen van de tweede koppelmof, tussen de andere twee langsdelen een opening aanwezig is, en waarbij de rijen elementen van de eerste koppelmof tegengesteld schuin georiënteerd zijn ten opzichte van de rijen elementen van de tweede koppelmof.
10 Een koppel inrichting voorzien van een dergelijke koppelmof heeft het kenmerk, dat het buitendeel aan de tot één geheel gevormde langsdelen van de kqppelmoffen is bevestigd en het ontkoppelelement is gevormd door een ontkoppelbus, die on de koppelmof is aangebracht, waarbij de uiteinden van de ontkoppelbus ieder zijn voorzien van een radiaal naar 15 binnengerichte aanslag, die aangrijpbaar zijn op de respektievelijke buitenranden van de genoemde andere langsdelen van de koppelmoffen, waarbij één van de aanslagen door een opening van het buitendeel steekt.
* De koppelinrichting volgens de uitvindng is toepasbaar bij bijvoorbeeld stofzuigerbuizen,statieven voor beeld en geluidsapparatuur 20 of haardroogapparaten, verstelbare poten of staanders voor meubelen, verstelbare douche-gordijn stangen, verschuifbare douche-kranen.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van tekeningen waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven.
Figuur 1 toont een eenvoudige buiskoppeling.
25 Figuur 2 is een koppelmof toegepast bij de buiskoppeling van
Figuur 1.
Figuur 3 is een andere koppelmof, toepasbaar bij de buiskoppeling van Figuur 1.
Figuur 4 toont een andere buiskoppeling.
30 FigirenS en 6 tanen gebruikswijzen van de buiskoppeling.
Figuur 7 toont nog een andere buiskoppeling.
Figuur 8 is een koppelmof toegepast bij de buiskoppeling van
Figuur 7.
Figuren 9 en 10 tonen schematisch de werkwijze van de koppe-35 ling van Figuur 7.
Figuur 11 toont nog veer een andere buiskoppeling.
Figuur 12 toont de buiskoppeling van Figuur 11 in afzonderlijke delen uit een genomen, en 8101793 PHN 9991 4 • * * f
Figuur 13 toont de koppelmof toegepast bij de buiskoppeling van Figuur 11 in een vlakke grondvorm.
De buiskoppeling volgens de uitvinding omvat een binnendeel 1/ 21, 33, 46 en een buisvormig buitendeel 2, 22, 34, 47.. Het binnen-5 deel is schuifbaar in het buitendeel. De doorsneden van de delen hoeven niet altijd cirkelvormig te zijn, terwijl het inschuivende binnendeel massief of hol kan zijn. Gemakshalve worden in alle voorbeelden het binnendeel en het buitendeel weergegeven als een cylindrische binnenhuis respektievelijk cylindrische buitenhuis.
10 In Figuur 1 bevindt zich een koppelmof 3' schuifbaar on een binnenhuis 1. De koppelmof is opgebouwd uit een met kruisslag geweven kous 4 (vergelijkbaar met een metalen afschermkous van een kabel), waarop aan ieder uiteinde een ringvormige eindflens 5, 6 is bevestigd (zie Fig. 2). Tussen deze flenzen is een drukveer 7 gespannen, die 15 met matige kracht de kous 4 oprékt. De oorspronkelijke diameter van de kous wordt hierbij zodanig verkleind, dat de kous strak en niet verschuifbaar cm de binnenhuis is gespannen. Eindflens 5 is aan het uiteinde 8 van de buitenhuis 2 bevestigd. Wil. men nu de buizen in elkaar schuiven dan lukt dit niet, omdat ten gevolge van wrijvingskrachten 20 tussen de kous en de binnenhuis, de kous enigszins opgerekt wordt, een kleinere diameter tracht aan te nemen en hierdoor steeds vaster om de binnenhuis klemt.
Teneinde de buizen wel in elkaar te kunnen schuiven, is een ontkoppelelement 9 aanwezig, waarmee de flens 6 tegen de kracht van de 25 drukveer 7 in in de richting van de flens 5 (pijl P1) verplaatsbaar is. Hierdoor wordt de kous op druk belast waardoor de klemkracht kleiner wordt en de binnenhuis 1 in beide richtingen schuifbaar in de kous 4 is. Het ontkoppelelement kan op eenvoudige wijze gevormd worden door een veerbelaste knop 10, die in een opening 11 van de buitenbuis is 30 aangebracht en die bij indrukking een verplaatsing van de flens 6 naar de flens 5 teweegbrengt. Hiertoe heeft de flens 6 een schuin contact-vlak 12. Ook de knop kan voorzien zijn van een schuin contactvlak. Teneinde tijdens indrukking van de knop een kanteleffekt van de flens 6 te vermijden zijn twee ontkoppelknoppen 10 diametraal tegenover elkaar 35 aangebracht, die gelijktijdig bediend moeten warden.
Wórdt echter tussen de gekoppelde buizen van fxguur 1 een axiale trekkracht aangewend, dan zal de klemkracht tussen de kous 4 8101793 4 · IHN 9991 5 en de binnentuis 1 kleiner wordt. Afhankelijk van de toepassing kan echter een dergelijke buiskoppeling toch net succes worden toegepast. Statieven, verstelbare douchegordijnstangen en dcuchekranen worden meestal alleen maar op druk belast.
5 Een ander voorbeeld van een koppelmof wordt getoond In Figuur 3. Deze koppelmof 14_is opgebcuwd uit twee diametraal tegenover elkaar gelegen langsdelen 15, 16, die door middel van elementen 17, 18 met elkaar zijn verbonden. De elementen, die in rijen zijn gelegen, zijn ten opzichte van één van de langsdelen in dezelfde ricnting schuin 10 georiënteerd, dat wil zeggen, voor elk element (17, 18) geldt, dat het aansluitpunt 19 van het element met het ene langsdeel 15 ten opzichte van het aansluitpunt 20 van hetzelfde element met het andere langsdeel 16 in dezelfde lengterichting van de mof verschoven ligt. In Figuur 3 zijn de elementen 17 respektievelijk 18 schroefvormig en evenwijdig 15 aan elkaar gelegen. Door deze optouw is de koppelmof enigszins veerkrachtig en zodanig gedimensioneerd, dat deze met matige kracht kleurt pp de binnentuis .Worden volgens de pijlen P2 respektievelijk P3 krachten op de langsdelen 15 respektievelijk 16 uitgeoefend, dan zal de diameter van de mof groter worden, omdat de elementen als het ware gaan kantelen 20 en meer recht op gaan staan, dat wil zeggen meer dwars ten opzichte van de lengterichting van de mof. Omgekeerd zal bij tegenovergesteld uitgeoefende krachten de diameter van de mof kleiner werden. Deze koppelmof kan op dezelfde wijze als de koppelmof 3_ van Fig. 2 toegepast werden in de koppelinrichting van Fig. 1.
25 In Figuur 4 wordt een buiskoppeling getoond waarbij de buizen niet verschuifbaar zijn wanneer zij qp trekkracht of op drukkracht belast werden. On de binnenbuis 21 bevindt zich weer een koppelmof 23. bestaande uit een kous 24 met eindflenzen 25, 26 waartussen een druk-veer 27 is gespannen. Het uiteinde van de buitenbuis 22 is voorzien van 30 een als aanslag dienende radiaal naar binnengerichte flens 28. Deze flens bevindt zich met speling tussen de eindf lenzen 25, 26 van de koppelmof en kan met de respektievelijke binnenkanten van de eindflenzen samenwerken. Het ontkoppelelement wordt gevormd door een ontkcppelbus 29, die cm de koppelmof is aangebracht. De uiteinden van de ontkoppel-35 bus zijn voorzien van radiaal naar binnen gerichte aanslagen 30, 31 die met de respektievelijke buitenkanten van de eindflenzen 25, 26 van de mof kunnen samenwarken.
81 01 793
« I
PHN 9991 6
9 W
De ene aanslag wordt gevormd door een radiaal naar binnengerichte flens 30 en de andere aanslag door twee naar binnengetogen lippen 31. Deze lippen steken ieder door een opening 32 van de buitenhuis 22.
De werking van de koppeling is als volgt: Wordt tussen de 5 gekoppelde buizen een axiale kracht (drukkracht of trekkracht) aangewend (Fig. 5), dan zal de klemkracht tussen de koppelmof 23 en de binnenhuis 21 groter worden naar mate deze axiale kracht groter wordt. Bij een axiale trekkracht drukt de flens 28 tegen de binnenkant van de flens 26 waardoor de kous 24 wordt opgereikt.. Bij een axiale drukkracht drukt de 10 flens 28 tegen de binnenkant van de flens 25 waardoor de kous 24 eveneens wordt opgerekt. In beide situaties tracht de kous een kleinere diameter aan te nemen, waardoor de kous vaster om de binnenhuis klemt. Wordt tussen de cntkoppelbus 29 en binnenhuis 21 een axiale kracht aangewend (Fig. 6), dan zal de klemkracht tussen de koppelmof 23 en de 15 binnenhuis 21 kleiner worden. Bij een axiale drukkracht tussen ontkoppel lus en binnenhuis drukken de lippen 31 tegen de buitenkant van de flens 26 van de mof en bij een axiale trekkracht tussen de koppelmof en binnenhuis drukt de naar binnen gerichte flens 30 van de ontkoppel-bus tegen de buitenkant van de flens 25. In beide situaties wordt de 20 kous enigszins samengedrukt en wordt de klemkracht zo klein dat de binnenhuis schuifbaar is in de kous. Een nadeel van deze koppeling is dat de flens 28 met speling tussen de eindflenzen 25, 26 van de mof moeten worden aangebracht, waardoor tussen de buizen altijd een axiale speling aanwezig is.
25 Een andere buiskoppeling is weergegeven in Figuur 7. De kop pelmof 35 is weer opgebouwd uit een met kruisslag geweven kous 36 met aan ieder uiteinde een ringvormige eindflens 37, 38 (zie fig. 8). Bovendien is nabij het midden van de kous nog een middenflens 39 aan de kous bevestigd. Deze middenflens, waarvan de buitendiameter iets groter 30 is dan die van de eindf lenzen, is aan het uiteinde van de buitenhuis 34 bevestigd. De koppelmof: bestaat derhalve uit twee koushelften 36a, 36b die ieder door middel van een drukveer 40a, 40b welke gespannen zijn tussen de respéktievelijke eindf lenzen 37, 38 en de middenflens 39, met matige kracht worden opgerekt. Om de koppelmof bevindt zich de ont-35 koppelbus 41, :die aan het ene uiteinde, is voorzien van een als aanslag dienende ongebogen flens 42 en aan net andere uiteinde is voorzien van twee als aanslag dienende ongebogen lippen 43, die tevens door openingen 44 van de buitenbuis 34 steken.
8101793 * è, PHN 9991 7
De werking van de koppeling is als volgt: Wordt tassen de gekoppelde luizen een axiale kracht aangewend (zie figuren 5 en 9), dan zal de kcppelmof 35. zich tegen verschuiven verzetten, omdat de van de kracht af gerichte koushelft 36a, respektievelijk 36b wordt opgerekt, 5 een kleinere diameter tracht aan te nemen en hierdoor steeds vaster cm de binnentuis 33 klemt. Wordt daarentegen tassen de antkoppelbus 41 en de binnenhuis 33 een axiale kracht aangewend (zie Fig. 6 en 10), dan worden de afstanden tussen de respektievelijke eindflenzen 37, 38 en de middenflens 39 kleiner waardoor beide koushelften op een drukkracht belast worden en de klemkrachten tussen de koushelften en de binnenhuis kleiner worden. De binnenhuis is nu in de kous en dus in de buitenhuis verschuifbaar. Zodra de axiale kracht tussen de ontkoppelhus en de binnenhuis wegvalt zijn de huizen weer ten opzichte van elkaar geklemd.
Figuur 11 toont een wat betreft de werking soortgelijke 15 koppeling als die is weergegeven in figuur 7. De koppelmof 48 (zie
Fig. 12) is opgebouwd uit twee gelijksoortige koppelmoffen 48a, 48b zoals weergegeven in figuur 3. Hiertoe ligt een langsdeel 49a van de ene mof 48a in het verlengde van een langsdeel 49b van de andere mof 48b, waarbij deze langsdelen zijn verenigd tot één langsdeel 49. Diametraal te-20 genover langsdeel 49 liggen de twee andere langsdelen 50 en 51. Langsdelen 50 en 51 zijn van elkaar gescheiden door een opening 52, zodat deze langsdelen ten opzichte van elkaar in lengterichting kunnen schuiven. Langsdeel 49 is met de langsdelen 50 respektievelijk 51 verbonden door middel van rijen elementen 53, 54 respektievelijk 55, 56. Hierbij 25 zijn de elementen 53, 54 tegengesteld schuin georiënteerd ten opzichte van de elemental 55, 56.
Het uiteinde van binnenhuis 46 is verbanden met een bus 59. Hiertoe steken naar buiten gebogen lippen 60 van de bus in openingen 61 van de binnentuis. De hus 59 is verder voorzien van een borst 62. De huiten-30 buis 47 is schuifbaar over de hus 59, waarbij door middel van de borst 62 een goede afdichting verkregen wordt. Dit is belangrijk wanneer de koppeling bij telescopische stofzuiger huizen wordt toegepast. In gemonteerde toestand schuift de buitenbuis over de roof 48. tot aan de aanslag 63. De buitenhuis wordt met de koppelmof gekoppeld door middel van een 35 naar buiten gebogen lip 64 van de mof 48. die door een opening 65 van de buitenhuis steekt.
De ontkoppelhus 66 is gevontü door twee schaaldelen 67, 68 81 01 793 t · ir PHN 9991 8 die cm de koppelmof zijn aangefaracht en die door middel van twee over de schaaldelen heen geschoven ringen 69, 70 bij elkaar gehouden worden. Schaaldeel 68 is aan één uiteinde aan de binnenkant voortzien van een nok 71, die met speling door een opening 72 van de buitenbuis steekt 5 en aan het andere uiteinde voorzien van een radiaal naar binnen gerichte rand 73.
De werking is als volgt: Wordt geen kracht op de buizen uitgeoefend, dan klemt de koppelmof 48 met matige kracht op de binnenhuis 46. Wil men de buizen ineen schuiven, dan pakt men met de ene hand de 10 ontkoppelbus 66 vast, met de andere hand de binnenhuis 46 en duwt de binnenhuis in de richting P4. De rand 58 van de koppelmof 4£ drukt tegen de nok 71 van de ontkoppelbus 66 waardoor verplaatsing van langsdeel " 51 in de richting P4 verhinderd wordt. Ten gevolge van wrijving tussen de langsdelen 49, 50 en de binnentuis 46 schuiven deze langsdelen een 15 klein stukje in de richting P4. Langsdeel 50 zal verder in de richting P4 opschuiven dan langsdeel 49. Het gevolg hiervan is dat zowel de elementen 53, 54 als de elementen 55, 56 als het ware iets gaan kantelen en meer dwars op de lengterichting van de mof komen te. staan. De diameter van de mof wordt daardoor iets groter en de klemkracht tussen 20 koppelmof 48 en binnenhuis 46 wordt dusdanig klein dat de binnenbuis door de koppelmof heen verder in de buitenhuis geschoven kan worden.
Het uiteen schuiven van de buizen geschiedt op soortgelijke wijze. Hierbij drukt de rand 57 van de mof tegen de naar binnen gerichte rand 73 van de ontkoppelbus 66 en wordt de klemkracht eveneens kleiner.
25 Wordt een axiale trék- of drukkracht tussen de buizen uit geoefend, dan zal de klemkracht groter worden naar mate de axiale kracht groter wordt. Bij een trekkracht schuiven de langsdelen 50, 51 ten opzichte van langsdeel 49 in de richting P5. Hierdoor gaan de elementen 55, 56 weliswaar meer dwars op de lengterichting van de mof 30 staan, doch de elementen 53, 54 nemen een meer schuinere stand in.
De elementen 53, 54 veroorzaken nu een klemming van de koppelmof 48 op de binnenhuis 46 waardoor de buizen niet uiteen geschoven kunnen worden. Andersom zullen bij een drukkracht de elementen 55, 56 een klemming van • de koppelmof op de binnenbuis veroorzaken.
35 De koppelmof kan vervaardigd worden door in een vlakke metaal plaat het patroon van de koppelmof door middel van bijvoorbeeld stansen aan te brengen (zie fig. 13). Daarna kan de plaat door middel 8101793 ΕΉΝ 9991 9 van rondwalsen In een cilindrische vorm gebracht worden. De tegenover elkaar liggende langsdelen 50a, 50b respektievelijk 51a, 51b worden door middel van haken 59 en ogen 60 met elkaar verbonden.
5 10 15 20 25 30 35 8101793

Claims (13)

1. Koppelinrichting voor het koppelen van een buisvormig buitendeel met een in het buitendeel schuifbaar binnendeel in een willekeurige stand ten opzichte van elkaar, met het kenmerk, dat de koppelinrichting een koppelmof (3, 14, 23, 35, 48) en een ontkoppelelement (9, 29, 43, 66) 5 omvat, welke koppelmof zich schuifbaar cm het binnendeel bevindt en gekoppeld is met het buitendeel (2, 22, 34, 47), welke koppelmof voorzien is van ten opzichte van de lengterichting van de mof schuin gerichte, flexibele elementen (4, 17, 18, 24, m, 53, 54, 55, 56), welke zodanig met elkaar zijn verbonden dat een axiale uitrekking van de koppelmof een verkleining van de omtrek· van de kcppelmof en daardoor een klemming op het binnendeel tot gevolg heeft, terwijl met behulp van het ontkoppelelement de koppelmof axiaal samendrukbaar is, hetgeen een vergroting van de ontrek van de koppelmof en daardoor een lossing van de koppelmof ten opzichte van het binnendeel tot gevolg heeft. 15
2. Koppelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmof (3) is gevormd door een kous (4), waarbij de elementen in kruisslag geweven zijn en aan ieder uiteinde van de kous een ringvormige eindflens (5, -6)- is bevestigd waartussen een drukveer (7) is gespannen.
3. Koppelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een 20 uiteinde van het buitendeel (2) aan een van de eindflenzen (5) is bevestigd en de andere eindflens (6) met behulp van het ontkoppelelement (9) in de richting van de eerst genoemde eindflens (5) tegen veerkracht van de koppelmof (3) in verplaatsbaar is.
4. Koppelinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 het ontkoppelelement (9) is gevormd door een veer belaste pen (10), aangebracht in een opening (11) van het buitendeel (2) welke pen is voorzien van een contactvlak voor samenwerking met de genoemde andere eindflens (6) van de koppelmof (3).
5. Koppelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 30 een uiteinde van het buitendeel is voorzien van een radiaal naar binnen gerichte aanslag (28), die met speling tussen de eindflenzen (25, 26) van de koppelmof (23) is aangebracht en het ontkoppelelement wordt gevormd door een ontkoppelbus (28) die cm de koppelmof is aangebracht, waarbij de uiteinden van de ontkoppelbus ieder een radiaal naar binnen gerichte 35 aanslag (30, 31) hebben, die aangrijpbaar zijn op de respektievelijke buitenkanten van de eindflenzen (25, 26) van de koppelmof, waarbij één van de aanslagen (31) door een opening (32) van het buitendeel (22) steekt. 8101793 <* EHN 9991 11
6. Koppelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat nabij het midden van de keus (36) een ringvormige middenflens 39 aan de kous is bevestigd/ waarbij de drukveer bestaat uit twee delen (40a, 40b) , die ieder tussen één van de eindflenzen (37, 38) en de middenflens 5 (39) zijn gespannen.
7. Koppelinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het uiteinde van het buitendeel (34) aan de middenflens (39) van de koppelmof (35) is bevestigd en het ontkoppelelement is gevormd door een ontkqppelbus (4.1), die ctn de koppelmof is aangebracht, waarbij de 1Q uiteinden van de omtkcppelbus ieder zijn voorzien van een radiaal naar binnen gerichte aanslag (42, 43), die aangrijpbaar zijn op de respektie-velijke buitenkanten van de eindf lenzen (37, 33) van de koppelmof, waarbij één van de aanslagen (43) door een opening (44) van het buitendeel steekt.
8. Koppelinrichting volgaas conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmof (14) is opgebcuwd uit twee diametraal tegenover elkaar gelegen langsdelen (15, 16), die door middel van de elementen (17, 18), gelegen in twee rijen, met elkaar zijn verbonden, waarbij voor elk element geldt, dat het aansluitpunt (19) van het element met het ene langsdeel (15) ten 20 opzichte van het aansluitpunt (20) van hetzelfde element met het andere langsdeel (16) in dezelfde lengterichting van de mof verschoven ligt.
9. Koppelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het uiteinde van het buitendeel aan één van de langsdelen is bevestigd en het andere langsdeel door middel van het antkoppelelement verplaatsbaar 25 is.
10. Koppelinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het cntkoppelelement is gevormd door een veerbelaste pen, aangebracht in een opening van het buitendeel, welke pen is voorzien van een con-tactvlak voor samenwerking met het genoemde andere langsdeel.
11. Koppelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een tsreede koppelmof (48b) aanwezig is, gelijksoortig aan de eerste koppelmof (48a), waarbij één van de langsdelen (49a) van de eerste koppelmof in het verlengde ligt van en tot één geheel '(49) verbonden is met één van de langsdelen (49b) van de tweede koppelmof, tussen de andere 35 twee langsdelen (50, 51) een opening (52) aanwezig is en waarbij de rijen elementen (53, 54) van de eerste koppelmof tegengesteld schuin georiënteerd zijn ten opxzichte van de rijen elementen (55, 56) van de tweede koppelmof. 8101793 * V ) PHN 9991 12
12. Koppelinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het buitendeel (47) aan de tot één geheel gevormde langsdelen (49a, 49b) van de koppelmoffen (48a, 48b) is bevestigd en het ontkoppelelement is gevormd door een ontkqppelbus (66), die om de koppelmof (48) is aan-5 gebracht, waarbij de uiteinden van de ontkoppelbus ieder zijn voorzien van een radiaal naar binnen gerichte aanslag (71, 73), die aangrijpbaar zijn op de respektievelijke buitenranden (58, 57) van de genoemde andere langsdelen (51, 50) van de koppelmoffen, waarbij één van de aanslagen (71) door een opening (72) van het buitendeel (47) steekt.
13. Koppellnrichting volgens conclusie 8 of 11, met het kenmerk, dat de koppelmof is gevormd uit een in een plat vlak uitgeslagen tot een cylinder buigzame grondvorm, waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden (50a en 50b, 51a en 51b) met elkaar verbindbaar zijn. 15 20 25 1 8101793 35
NL8101793A 1981-04-13 1981-04-13 Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen. NL8101793A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8101793A NL8101793A (nl) 1981-04-13 1981-04-13 Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen.
EP19820200363 EP0062942B1 (en) 1981-04-13 1982-03-24 Coupling device for telescopic parts
DE8282200363T DE3279108D1 (en) 1981-04-13 1982-03-24 Coupling device for telescopic parts
ES1982264468U ES264468Y (es) 1981-04-13 1982-04-08 "un dispositivo de acoplamiento para acoplar una parte exterior tubular con una parte interior".
JP1982052984U JPS6340644Y2 (nl) 1981-04-13 1982-04-12

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8101793A NL8101793A (nl) 1981-04-13 1981-04-13 Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen.
NL8101793 1981-04-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101793A true NL8101793A (nl) 1982-11-01

Family

ID=19837340

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101793A NL8101793A (nl) 1981-04-13 1981-04-13 Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0062942B1 (nl)
JP (1) JPS6340644Y2 (nl)
DE (1) DE3279108D1 (nl)
ES (1) ES264468Y (nl)
NL (1) NL8101793A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8901958A (nl) * 1989-07-28 1991-02-18 Reindert Jan Jansen Touwklem.
NL1003968C2 (nl) * 1996-09-05 1998-03-06 Bernardus Johannes Mari Heuvel Mechanische bevestigingsconstructie.
CN113874960A (zh) 2019-06-25 2021-12-31 欧盟委员会 由226镭生产225锕的方法
CN110296303B (zh) * 2019-07-10 2022-01-04 广东华中科技大学工业技术研究院 一种视觉检测用具有定位结构的支撑装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3343231A (en) * 1964-12-31 1967-09-26 Kellems Company Inc Mechanical holding device
DE1261425B (de) * 1965-01-15 1968-02-15 Nix Hans Bremsvorrichtung, insbesondere fuer Moebelklappen
NL7413811A (nl) * 1974-10-22 1976-04-26 Researchcentrum Ogemat Klemkoppeling.
JPS5399476U (nl) * 1977-01-14 1978-08-11
JPS5619285Y2 (nl) * 1979-04-04 1981-05-08

Also Published As

Publication number Publication date
EP0062942B1 (en) 1988-10-12
JPS6340644Y2 (nl) 1988-10-24
EP0062942A2 (en) 1982-10-20
ES264468Y (es) 1983-05-16
JPS57176911U (nl) 1982-11-09
DE3279108D1 (en) 1988-11-17
ES264468U (es) 1982-11-16
EP0062942A3 (en) 1985-11-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5188400A (en) Spring loaded coupling with positive spring latch
US2660457A (en) Telescopic handle
CN101677728B (zh) 三部分管
US2952482A (en) Coupling with automatically actuated cam sleeve
JP2009522589A (ja) 調節可能な伸縮式支持部品
US3259934A (en) Combination suction cleaning tool
JPH03210264A (ja) 伸縮バイブレータ
NL8101793A (nl) Koppelinrichting voor telescopisch in elkaar schuivende delen.
JP3450860B2 (ja) スタンドまたは同様の器械に用いる伸長可能な脚におけるまたはこれに関する改良品
GB2130289A (en) Latch mechanism for tripod and spreader legs
US5335759A (en) Extendible handle assembly for wheeled luggage
US10859202B2 (en) Coupler for releasably securing integrated segments of an assemblage against otherwise accommodated relative translational displacement
US3779586A (en) Hose coupling connect and disconnect mechanism
US4703548A (en) Apparatus for fitting O-rings onto workpieces
US4037726A (en) Multiple section curtain rod
CA1087356A (en) Adjustable handle and guide shaft for floor maintenance appliances
US20020140331A1 (en) Retaining structure for a track device
US5678843A (en) Luggage trolley structure
CN211174907U (zh) 一种锁紧结构及伸缩杆
JP2516819B2 (ja) 挿入可能な継手
GB2200402A (en) Clamping device for telescopic members
CN103826498A (zh) 可折叠清洁装置
KR102250122B1 (ko) 원터치 고압 커넥터
CN2370724Y (zh) 既简且短的多折自动开收伞
US4867610A (en) Quick connect device for table leg

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed