NL8101764A - Inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam. - Google Patents

Inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL8101764A
NL8101764A NL8101764A NL8101764A NL8101764A NL 8101764 A NL8101764 A NL 8101764A NL 8101764 A NL8101764 A NL 8101764A NL 8101764 A NL8101764 A NL 8101764A NL 8101764 A NL8101764 A NL 8101764A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
output
image
circuit
frame
Prior art date
Application number
NL8101764A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Consiglio Nazionale Ricerche
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Consiglio Nazionale Ricerche filed Critical Consiglio Nazionale Ricerche
Publication of NL8101764A publication Critical patent/NL8101764A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/30Transforming light or analogous information into electric information
    • H04N5/32Transforming X-rays

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Closed-Circuit Television Systems (AREA)

Description

1 * * Μ VO 1807
Inrichting voor hst detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam.
De uitvinding heeft betrekking ap een inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam en meer in het bijzonder een inrichting, welke kan worden toegepast in een stelsel voor televisie-radioscopie. Op het terrein 5 van de studie van de dynamica van de bewegingen van de lichaams- organen en meer in het bijzonder, het hart en het vaatstelsel, is een grote vooruitgang geboekt. Deze studies zijn van fundamenteel belang omdat op basis van de analyse van het dynamische gedrag van een orgaan zeer belangrijke waarnemingen kunnen worden verricht, 10 die van waarde zijn voor een juist begrip van de fysiopathologie van het betreffende orgaan.
Er zijn reeds verschillende inrichtingen voorgesteld voor het detecteren en registreren van de bewegingen van een orgaan en meer in het bijzonder de bewegingen van het profiel van het hart 15 Ccardiaal beeld]. In een eerste stadium zijn inrichtingen ontwik keld voor de rontgenchemografie, waarbij achter het fluorescentie-scharm van een radiografische inrichting een plaat van radio-opaak materiaal is opgesteld, welke is voorzien van een of meer spleten, die gewoonlijk horizontaal verlopen en vooraf zijn opgesteld in een 20 positie, welke in hoofdzaak overeenkomt met de punten van de con tour of het profiel van het hart of een ander orgaan waarvan men de verplaatsing wenst te detecteren. Achter deze plaat wordt de foto-gevoelige film opgesteld, die in verticale richting en met een constante snelheid kan glijden. Deze inrichtingen maken het mogelijk 25 een registratie van de verplaatsingen van een bepaald aantal punten van de contour of het profiel van het hart te verkrijgen. Deze inrichtingen bezitten evenwel een aantal nadelen. In de eerste plaats maken zij het mogelijk een beperkt aantal punten van de hartwand te onderzoeken. Daarnaast is het in het geval waarin de plaats van i 8101764 - 2 - i * de patiënt tijdens de analyse niet geheel juist is of in het geval waarin de film niet op de juiste wijze wordt ontwikkeld, nodig de bepaling te herhalen met het zeer ernstige gevolg, dat de patiënt opnieuw aan een aanmerkelijke dosis röntgenstralen moet worden on-5 derworpen, In elk geval worden ook wanneer de bepaling met succes is uitgevoerd, de resultaten van de bepaling niet onmiddellijk beschikbaar doch slechts na de periode, welke nodig is voor het ontwikkelen van de film.
Meer recent zijn andere inrichtingen voorgesteld, zoals de 10 zogenaamde fluoro-elektrochemografen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gebruikelijke radiografische inrichting waarin achter het fluorescentiescherm een plaat van radio-opaak materiaal is opgesteld, welke is voorzien van een spleet of venster, door welke spleet of door welk venster analoog aan het voorafgaande geval 15 röntgenstralen dringen nadat zij de patiënt hebben gepasseerd. Het verschil met de bovenbeschreven inrichting is evenwel, dat achter deze spleet een fotoëlektrische detectie-inrichting is opgesteld, dis door middel van een inrichting voor versterking en filtering is verbonden met een registreerinrichting, welke laatste uitslui-20 tend bestaat uit een elektrograaf met een aantal naalden. De foto- elektrische detectie-inrichting verschaft aan de uitgang een elektrisch signaal als functie van het totale aantal variaties in lumi-nositeit bij de spleet of het venster. Op deze wijze detecteert deze inrichting niet slechts de variaties, die een gevolg zijn van 25 de verplaatsing van het orgaan, doch ook variaties in luminositeit, welke worden veroorzaakt door eventuele variaties in dichtheid van andere organen, die via de spleet worden waargenomen, waarbij het ene type variaties niet kan worden onderscheiden van de andere.
. De sporen, welke worden verkregen met de fluoro-elektrochemograaf 30 maken geen kwantitatieve correlatie tussen de amplitude van de gra fische voorstelling en de werkelijke verplaatsing van het punt van het hart, dat wordt onderzocht, mogelijk.
Een gemeenschappelijk bezwaar van alle boven besproken methoden en werkwijzen is, dat zij vereisen, dat de patiënt aan een 35 sterke dosis ioniserende straling wordt onderworpen. Een ander be- 8101764 » * - 3 - zwaar, dat in een andare mats bij de verschillende methoden optreedt, houdt verband met het beperkte aantal te gebruiken spleten. Derhalve wordt behalve wat betreft de elektrochemografie de duur van de registraties op een zeer sterke wijze beperkt. Wet de boven-5 beschreven methoden is een correlatie met het elektrocardiogram bijzonder lastig. De mechanische inrichting, welke nodig is voor het uitvoeren van de bepalingen bij de bekende methoden is complex en duur en de installatie gaat gepaard met een grote hoeveelheid tijd, elke keer, dat men dit type bepaling wenst uit te voeren, het-10 geen niet te frequent is, waarbij gebruik wordt gemaakt van een deel van het radioscopiestelsel. Een ander bezwaar van al deze methoden is een gevolg van het feit, dat de bedienende persoon gedeeltelijk aan straling wordt blootgesteld. In verband hiermede en andere bovengenoemde redenen is de chemografie, welke met de bekende 15 methoden is uitgevoerd, praktisch verlaten.
De uitvinding beoogt te voorzien in een inrichting voor het detecteren van de verplaatsing van een lichaamsorgaan, waarbij zich de bezwaren van de bekende inrichtingen en werkwijzen niet voordoen.
Het wezen van de uitvinding is gelegen in het verschaffen 20 van een inrichting voor het detecteren van de verplaatsing van een lichaamsorgaan, meer in het bijzonder tengebruike bij een stelsel voor televisie-radioscopie, welk stelsel is voorzien van in de eerste plaats organen voor het opwekken van een visueel signaal, dat overeenkomt met het beeld van het in beweging zijnde lichaamsorgaan, 25 dat wordt onderzocht, en in de tweede plaats een monitor, welke is voorzien van een scherm waarnaar het visuele signaal wordt overgedragen om het beeld van het betreffende orgaan weer te geven. De detectie-inrichting omvat tenminste één ingang waaraan tijdens het bedrijf het visuele signaal wordt toegevoerd, tenminste één uitgang, 30 welke met de ingang van de monitor is verbonden, tenminste één elek tronische verwerkingstransducent, welke in staat is om overeenkomstig het visuele signaal een registratiesignaal op te wekken en te vormen, welk laatste signaal in staat is om op het televisiescherm van de monitor tenminste één spoor te vormen, dat overeenkomt met 35 tenminste één punt van het profiel van het beeld van het in beweging 8101764 * * - 4 - zijnde lichaamsorgaan, welK spoor een luminositeit heeft, welke verschilt van die van het omgevende gedeelte van het beeld, een tweede elektronische verwerkingsdetectie-inrichting, voorzien van detectieorganenwelke aan de uitgang een elektronisch signaal kun-5 nen leveren, dat indicatief is voor de mate van verplaatsing van het spoor ten opzichte van een vast punt van het televisiescherm van de monitor tijdens de beweging van het beeld van het betreffende. orgaan, en visuele organen en/of registratieorganen, die met de uitgang van de detectieorganen zijn verbonden en een beeld van de 10 verplaatsing van het betreffende punt van het profiel van het li- chaamsorgaan, dat wordt onderzocht, kunnen verschaffen.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar da tekening. Daarbij toont: fig.1 schematisch een stelsel voor televisie-radioscopie 15 voorzien van een detectie-inrichting volgens de uitvinding; fig.2 een blokschema van een eerste oitvoéringsvorm van een detectie-inrichting volgens de uitvinding; fig.3 een grafische voorstelling, welke de spanningsgolfvor-men van drie signalen als functie van de tijd bij een inrichting 2B volgens de uitvinding toont; fig.4 een grafische voorstelling, die de golfvormen van drie signalen, welke in de inrichting volgens fig.2 optreden, toont; fig.5 een gedetailleerd schema van een deel van de inrichting volgens fig.2; 25 fig.6 een grafische voorstelling ter illustratie van een rechthoekig raster weergegeven op het televisiescherm van een monitor, die in het stelsel volgens fig.1 wordt toegepast; fig.7, 8 en 9 "grafische voorstellingen ter toelichting van de golfvorm van andere signalen, die bij een inrichting volgens de 3Q uitvinding worden opgewekt, als functie van de tijd; fig.lG het televisiebeeld, dat op het scherm van de monitor door middel van de inrichting volgens de uitvinding optreedt; fig.11 een verder gedeelte van de detectie-inrichting volgens fig.2; 35 fig.12 een variant van het in fig.1 afgebeelde stelsel; en 8101764 « * - 5 - fig.13 een blokschema van een variant van het in fig.2 afge-beelde stelsel.
Fig.1 toont ββπ stelsel voor televisie-radioscopie. Dit stelsel omvat een röntgenstralenbron 101, een fluorescentiescherm 5 102, een inrichting voor het versterken van de beelden 103, welke inrichting achter het fluorescentiescherm 102 is opgesteld en met een camera 104 is verbonden, welke aan de uitgang daarvan een visueel signaal levert, dat aan een monitor 105 wordt toegevoerd door middel van een inrichting 106 voor het detecteren van de bewegingen 10 volgens de uitvinding.
Met 107 is een visualiseringsinrichting en/of registreer-inrichting aangeduid, die met de detectie-inrichting 106 is verbonden.
Bij voorkeur bestaat de inrichting 107 om later toe te lich-15 ten redenen uit een elektrocardiograaf met een aantal sporen van bekend type.
Het symbool P in fig.1 geeft een patiënt aan, die tussen de röntgenstraalbron 101 en het fluorescentiescherm 102 zodanig is opgesteld, dat het beeld van de in beweging zijnde hartspier op het 20 fluorescentiescherm 102 optreedt. De detectie-inrichting 106 is voorzien van een ingang 106a, welke met de camera 104 is verbonden en drie uitgangsklemmen, welke resp. zijn aangeduid met 106b, 106c en 106d« De klem 106c is verbonden met de monitor 105 en de klem 106d is verbonden met de inrichting 107. De uitgangsklem 106b is 25 zoals aangegeven in fig.2, met de ingangsklem 106a verbonden. Het door de camera 104 geleverde visuele signaal bereikt de klem 106b om het mogelijk te maken, dat dit signaal eventueel voor andere instrumenten wordt benut.
Qe ingang van een visuele versterker 108 is verbanden met de 30 klem 106a, waarbij de versterker 108 een ingangsimpedantie bezit, welke aanmerkelijk groter is dan de karakteristieke impedantie van de lijn, welke de camera 104 met de detectie-inrichting 105 verbindt teneinde een storing van eventuele verbindingen met andere instrumenten via de uitgang lG6b te vermijden. De versterker 108 35 is verbonden met sen spanningsniveau-onderhoudingsketen of span- 8101764 - 6 - 4 ^ ningsstabilisator 109, welke dient als keten voor het herstellen van de gelijkspanning. De spanningsniveauketen 109 dient om het niveau van de onderdrukkingsspanning op een vooraf bepaalde gelijk-spanningswaarde te fixeren. De keten 109 voert het visuele signaal 5 toe aan een keten 110, welke dient als een keten voor het afschei den van de synchronisatiesignalen. Deze keten 110 scheidt het horizontale of regelsynchronisatiesignaal en het verticale synchronise-' tiesignaal van het volledige visuele signaal. Het horizontale s$rn-chronisatiesignaal en het verticale synchronisatiesignaal treden 10 resp. op_bij de met 110a en 110b aangegeven uitgangsklemmen.
Fig.3 toont kwalitatief drie golfvormen, resp. aangegeven met de symbolen A, B en C en overeenkomende met de spanning als functie van de tijd resp. van het volledige visuele signaal A, dat aan de uitgang van de spanningsniveauketen 109 optreedt, het hori-15 zontale synchronisatiesignaal B en het verticale synchronisatiesig- naal C, die aan de uitgang van de synchronisatiescheidingsketen 100 optreden. De uitgang 110 van laatstgenoemde keten, aangegeven in fig.2, is verbonden met de ingang van een pulsgenerator 111, die pulsen opwekt waarvan de frequentie veel hoger ligt dan de frequen-20 tie van het horizontale synchronisatiesignaal, waarbij de uitgang 110a op een later te beschrijven wijze in fase met het horizontale synchronisatiesignaal is verbonden. Deze pulsgenerator 111 omvat . een lokale oscillator 112. Deze lokale oscillator 112 wekt pulsen met een veel. hogere frequentie dan 80 MHz op. De uitgang van de 25 lokale oscillator 112 is verbonden met een teller-deler 113, welke is voorzien van een besturingsuitgang 113a, welke met de uitgang 110a van de synchronisatiescheidingsketen 110 is verbonden. Elke keer, dat de teller-deler 113 aan de ingang 113a een horizontale synchronisatiesignaalpuls ontvangt, begint deze de door de lokale 30 oscillator 112 aan de uitgang daarvan geleverde pulsen te tellen en bij elke vier getelde pulsen levert de inrichting aan de uitgang daarvan één puls. M.a.w. levert bij het beschouwde voorbeeld nadat de teller-deler 113 een horizontale synchronisatiesignaalpuls heeft ontvangen, deze aan de uitgang daarvan een signaal met een frequen-35 tie van 20 MHz, dat in fase is met het betreffende horizontale syn- 8101764 * £ ► - 7 - chronisatiesignaal en een maximaal faseverschil van een periode gelijk aan C1/Θ0 . 10'6Js = 12,5 ns.
Fig.4 toont kwalitatief de vorm van ten eerste het horizon-5 tale synchronisatiesignaal, in de tweede plaats het door de lokale oscillator 112 opgewekte signaal, en in de derde plaats het aan de uitgang van de teller-deler 113 optredende signaal. Deze drie golf-vormen zijn resp. aangeduid met de symbolen B, D en E.
In fig.2 is 114 de totale digitale verwerkingsketen, die in 10 fig.5 meer gedetailleerd is weergegeven. Deze digitale keten 114 bezit drie ingangen 114a, 114b en 114c, welke ingangen resp. zijn verbonden met de uitgangen 110b, 110a van de synchronisatiesignaal-scheidingsketen 110 en de uitgang van de teller-deler 113. De digitale keten 114 dient in hoofdzaak voor het opwekken van een regi-15 stratiesignaal, dat, zoals later zal worden beschreven, bestemd is om te worden gesuperponeerd op het uit- de camera 104 afkomstige visuele signaal opdat op het scherm van de monitor 105 een raster optreedt waarvan de luminositeit verschilt van die van het gedeelte van het beeld, dat daar omheen is gelegen.
20 Dit raster, dat later zal worden beschreven, heeft in het algemeen de vorm van een rechthoek en neemt gedeeltelijk een bepaald aantal regels van het op het scherm van de monitor 105 gevormde beeld in beslag. Het raster kan evenwel worden gereduceerd tot eenvoudig een gedeelte van een lijn en zelfs tot een enkele punt. De 25 digitale keten 114 dient ook voor het opwekken van een meetbasis ten opzichte waarvan de verplaatsingen worden bepaald.
De constructie van de inrichting volgens de uitvinding, welke een zodanig registratiesignaal kan opwekken, dat op het scherm van de monitor 105 een rechthoekig raster optreedt, zoals schemata tisch in fig.S is aangegeven, zal hieronder nader worden toegelicht.
Opgemerkt wordt, dat in fig.6 schematisch een gedeelte van het televisiebeeld 0 van de monitor 105 is aangegeven. Bij dit gedeelte van het scherm zijn de lijnen R aangegeven, welke een van de twee halve beelden vormen, welke bijdragen tot de vorming van het tele-35 visiebeeld. De lijnen zijn vanaf de bovenzijde naar beneden progres- 8101764 * - a- * sief genummerd met 1, 2, 3 .... Het symbool T geeft een rechthoekig raster aan, waarbij de begrenzing in fig.6 uit een stippellijn bestaat en op het scherm van de monitor 105 is aangegeven, zoals later zal worden beschreven. Het raster T strekt zich over een aantal 5 N gedeelten van naast elkaar gelegen lijnen uit en de verticale positie daarvan kan worden voorgesteld door het progressieve nummer Y , dat is toegewezen aan de eerste lijn vanaf de bovenzijde waarover het zich uitstrekt. Bij het in fig.6 afgebeelde voorbeeld is Yq gelijk aan 8.
10 De gedeelten van de lijnen, welke in de rasters T zijn am- sloten, zijn vanaf de bovenzijde naar beneden progressief voorzien van de nummers
¥* 4* ék __ A
0, 1, 2 .... N — 1
Elke lijn R kan zijn onderverdeeld in elementaire segmenten 15 s Cwelke de meeteenheid van het stelsel vormen, die bij het digi tale voorbeeld wordt bepaald door de frequentie van 20 MHz van het signaal E in fig.4], welke segmenten een gelijke lengte hebben en vanaf de linker- naar de rechterzijde progressief zijn genummerd met 1’, 2’, 3’ ____ 20 De plaats langs de lijnen of de horizontale plaats van het raster T kan worden voorgesteld door het progressieve getal XQ, behorende bij het elementaire segment, dat de linkerbegrenzing van elk gedeelte van een lijn bepaalt, die door hetzelfde raster T is omsloten. Bij het in fig.6 afgebeelde voorbeeld is XQ gelijk aan 12. 25 De horizontale afmeting van het raster T kan worden bepaald door het aantal M van·segmenten s, waaruit elk van de lijnsegmenten is opgebouwd, vooraf vast te leggen. De segmenten s, welke elk lijnsegment vormen waarover het raster T zich uitstrekt, zijn progressief voorzien, van da nummers 0, 1", 2”, 3" .... M-l. De digitale 30 keten 114 omvat, zoals aangegeven in fig.5, een eerste positioneer- keten 115, welke het, zoals later zal blijken, mogelijk maakt de verticale positie van het raster T op het scherm te bepalen en te variëren, en een tweede positioneerketen 116, welke het mogelijk maakt de horizontale positie van hetzelfde raster T te bepalen en 35 te variëren.
8101764 .-9- f
De positioneerKsten 115 omvat een eenrichtingsteller 117 waarbij de besturingsingang (klok) 117a is verbonden met de ingangs-Klem 114b van de digitale Keten 114 en de besturingsingang van de belasting 117b met de ingangsklem 114a van dezelfde digitale Keten 5 114 is verbonden. De teller 117 Kan berekeningscycli achtereenvol gens overeenkomstig een eenheid vanaf de waarde 0 tot een waarde Nmax uitvoeren, welke laatste een integraal getal groter is dan het aantal lijnen, dat elke helft van het beeld vormt, waardoor wordt bijgedragen tot de vorming van het beeld Q op het scherm van de mo-10 nitor 105. Deze telling wordt bepaald uit het horizontale of regel- synchronisatiesignaal, dat aan de ingang 117a daarvan wordt toege-voerd, zodat deze teller later zal worden aangeduid als de "lijnteller". Deze teller is verbonden met een register 118 met n bits en wel door middel van een omkeerbare teller 119, waarbij de bestu-15 ringsingang (klok) 119a met de ingangsklem 114a van de digitale keten 114 is verbonden en de besturingsingang van de belasting 119b met de ingang van een vertragingsketen 120 is verbonden. De vertragingsketen 120 is (niet afgebeeld) verbonden met de (niet af-gebeelde) voedingslijn van de inrichting en dient om de omkeerbare 20 teller 119 automatisch te vullen met de inhoud van het register 118 waarbij gedurende een vooraf bepaalde periode de regeling van de belasting wordt onderhouden nadat de vereiste voedingsspanning aan de inrichting is aangelegd.
De omkeerbare teller 119 is voorzien van twee verdere ingan-25 gen 119c en 119d, resp. voor het regelen van het incrementeren en decrementeren van de momentane inhoud van de betreffende teller.
Deze ingangen 119c en 119d kunnen door middel van een commutatie-pulsinrichting 121 met drie posities en een tussengelegen rustposi-tie worden verbonden met een gelijkspanningsbron 122.
30 De lijnteller 117 bezit een uitgangsklem 117c (zie fig.5) waarmede een stuurpuls aan het eind van elke telperiode of wanneer de teller het getal Nmax bereikt, wordt geleverd. Oe lijnteller 117 is verder verbonden met een decadeerketen 123, welke is voorzien van een uitgangsklem 123a waarmede elke keer, dat de door de 35 lijnteller 117 uitgevoerde telling een vooraf bepaalde waarde be- 8101764 * - ία - reiKt, een stuurpuls wordt geleverd. Met 124 is een bistabiele Keten b.v. van het flip-floptype aangegeven, welKe is voorzien van een instelingang 124a en een vrijgeefuitgang 124b, die resp. met de lijnteller 117 en de uitgang 123a van de decodeerKeten 123 zijn 5 verbanden.
ElKe Keer dat de inrichting volgens fig.1 werKt, verdient het de voorKeur het raster T in een vaste positie op het scherm Q van de monitor 105 te registreren op een wijze, welKe later zal worden toegelicht. .Met deze vaste positie Komt een waarde Yq over-10 een, die bij de constructie van de inrichting vooraf wordt vast gelegd. Voor het bepalen van het begin van het raster T in verticale doorsnede, vanuit de lijn waarbij het vooraf vastgelegde getal Yq behoort, is het bij de constructie van de inrichting nodig de waarde Nmax - YQ in het register 118 te brengen, zoals aangegeven 15 in fig.5. Tijdens het bedrijf wordt eerst aan de gehele inrichting de voedingsspanning aangelegd.· Aangenomen wordt, dat dit plaats vindt op het tijdstip t = tg Cfig.7). Na een vooraf bepaalde ver-tragingsperiode £* gedurende welKe de laad- of opslagtoestand door middel van de vertragingsKeten 120, als aangegeven in fig.5, op-20 treedt, wordt de laad- of opslagtoestand, als aangegeven in fig.7 onder F, die de golfvorm aangeeft, van de besturingsingang verwijderd wanneer aan de omKeerbare teller 119 informatie 119b wordt toegevoerd. Op het tijdstip t = t^ bereiKt de eerste verticale syn-chronisatiesignaalpuls C de ingang 119a, hetgeen na het belastings-25 interval V is, waarbij de inhoud van de omKeerbare teller 119 aan de lijnteller 117 wordt toegevoerd. Deze initiële inhoud is, zoals boven reeds is besproKen, gelijK aan Nmax - Yq.A. Beginnende met het tijdstip begint de teller 117 te tellen, bepaald vanaf het horizontale synchronisatiesignaal B, als aangegeven in fig.7, tot 30 het punt waarop het getal Nmax overeenKomt met het tijdstip t = t^·
In het interval tussen het punt t^ en het punt t^, als aangegeven infig.7, worden de eerste lijnen YQ op het scherm 0 van de monitor 105 weergegeven. OvereenKamende met het tijdstip t = t^ levert de teller 117 aan de uitgang 117c een stuurpuls, aangegeven door de 35 golfvorm H in fig.7. Deze stuurpuls bepaalt de commutatie van het 8101764 - 11 - uitgangssignaal van de bistabiele keten 124, als aangegeven door de golfvorm, aangeduid met L in fig.7. Beginnende bij het tijdstip begint het door de teller 117 uitgevoerde tellen opnieuw vanaf het punt 0 en dit duurt voort tot het getal N-1, waarbij N, zoals 5 boven is toegslicht, het vooraf bepaalde aantal lijnen is waarover het raster T zich uitstrekt. De decodeerketen 123 is zodanig uitgevoerd, dat aan de uitgang 123a een stuurpuls Cgolfvorm aangegeven met I in fig.7) optreedt wanneer de inhoud van de teller 117 op het tijdstip t = tg de waarde N-1 bereikt. Deze stuurpuls bepaalt IQ een nieuwe commutatie van het uitgangssignaal van de bistabiele keten 124 [zoals in fig.7 is aangegeven met L). In het interval tussen het tijdstip t2 en het tijdstip tg beschrijft de slektronen-bundel op- scherm 0 van de monitor 105 de lijnen waarvan vooraf is bepaald, dat het raster T wordt weergegeven. Het signaal L van 15 fig.7 vormt een kwalificatiesignaal, waarvan het gebruik later zal worden toegelicht, teneinde het raster T te verkrijgen.
De tweede positioneerketen 116 omvat elementen, welke gelijk zijn aan die, waaruit de eerste positioneerketen 115 is opgebouwd. In verband hiermede zijn de verwijzingen, toegewezen aan de 20 elementen, die de positioneerketen 116 vormen, dezelfde als die, welke zijn toegewezen aan de elementen van de keten 115 met toevoeging van het symbool ', waarbij de enige verschillen tussen de tweede positioneerketen 116 en de eerste positioneerketen 115 de volgende zijn: 25 De ingangen 117’a en 117’b van daeenrichtingsteller 117’ zijn resp. verbonden met de ingangsklemmen 114c en 114 b van de digitale keten 114. De uitgang van de bistabiele keten 124 is verbonden met de hoofdterugstelingang 117'd van de teller 117’. De uitgang van de bistabiele keten 124' is verbonden met de uitgangs-30 klem 114d van de digitale keten 114, terwijl de n ingangen van de decodeerketen 123’ met n bits in volgorde met overeenkomstige uit-gangsklemmen van de digitale keten 114 zijn verbonden, aangeduid met 114e.j .... 114en·
De teller 117’ kan achtereenvolgens discontinu telcycli per 35 eenheid vanaf de waarde Q tot de maximale waarde N’max uitvoeren, 8101764 - 12 y waarbij N'max een geheel getal is, dat groter is dan het aantal segmenten s overeenkomstig^waarmede, zoals boven is besproken, elke lijn van het beeld op een ideale wijze kan worden verdeeld. Deze telling wordt bepaald uit het signaal,- dat aanwezig is op de uit-5 gang van de pulsgenerator 111 (fig.2), welk signaal een frequentie heeft, die veel groter is dan die van het horizontale synchronisa-tiesignaal, en met een bepaalde nauwkeurigheid in fase met dit laatste signaal is. De onderverdeling van elke lijn R en segmenten s wordt niet ruimtelijk doch naar de tijd uitgevoerd op een wijze, 10 zoals zal worden toegelicht onder verwijzing naar de in fig.8 afge deelde golfvormen, In fig.8 komt de golfvorm, aangeduid met het symbool L, op een vergrote tijdschaal overeen met de in fig,7 met het symbool L aangegeven golfvorm en komt overeen met het kwalificeer-signaal, dat tijdens het bedrijf aan de uitgang van de bistabiele 15 keten 124 in de periode tussen het moment en t3 op het scherm optreedt, gedurende welke periode de n lijnen overeenkomende waarmede het raster moet worden geregistreerd, op het scherm worden aangegeven. Wanneer het signaal aan de uitgang van de bistabiele keten 124, als aangegeven in fig.5, zich op een lager niveau bevindt, 20 wordt de werking van de teller 117' belet, waardoor het uitgangs signaal gelijk gemaakt wordt aan 0. Beginnende vanaf het moment waarop t = tot het moment waarop t = t3, wordt de teller 117’ gekwalificeerd tot tellen en wel door het signaal, dat aan de uitgang van de bistabiele keten 124 optreedt. Daarna bepaalt tijdens 25 het interval tussen t - t3 en t = t^ het horizontale synchronisa- tiesignaal B de belasting van de teller 117' met de inhoud van het register 118' via de omkeerbare teller 119'. Beginnende vanaf het tijdstip t^ tot het tijdstip t5 voert de teller 117' een telling van de frequentie van het signaal, dat aan de uitgang van de puls-30 generator 111 optreedt uit, waarbij deze telling een onderverdeling van het interval t^ - t^ in een reeks ondertijdintervallen verschaft, overeenkomende met de segmenten of punten s, waarin in het ideale geval elk van de lijnen R van het beeld Q kan worden onderverdeeld. In verband hiermede wordt de teller 117’ de "puntteller” 35 genoemd.
8101764 - 13 -
Zoals boven is vermeld, verdient het elke keer, dat de inrichting volgens fig.1 wordt bedreven, de voorkeur, dat het raster T op een later te beschrijven wijze in een vaste positie op het scherm van een monitor 105 wordt geregistreerd, Een bepaalde waarde 5 van XQ en bepaalde waarde van YQ, die vooraf tot stand worden ge bracht, komt overeen met deze vaste positie. Voor het bepalen van het begin van de vorming van het raster T bij de vooraf bepaalde lijnen, uitgaande vanaf het punt waarbij de vooraf bepaalde waarde van Xq behoort, is het bij de constructie van de inrichting nodig IQ in het register 118’ de waarde N'max - Yq te registreren. Tijdens de werking van de inrichting in het interval tussen t2 en t^ wordt de teller 117’ met de bovenstaande waarde N'max - X belast. Begin- o nende op het tijdstip t^ begint het tellen en het tellen duurt voort tot het tijdstip t^j wanneer de waarde N’max overeenkomende 15 met het tijdstip t wordt bereikt, levert de teller 117' aan de 6 uitgang 117'c een stuur- of commandopuls, welke in fig.8 is aangegeven met het symbool M^, welke puls aan de bistabiele keten 124’ wordt toegevoerd, waarvan het uitgangssignaal van niveau verandert, zoals in fig.S is aangegeven door de vorm van de golf L^. Beginnen-20 de op het tijdstip tg zet de teller 117' de telling voort beginnen de met 0 en wordt op het tijdstip t^ de waarde ΙΊ-1 bereikt, waarbij K het vooraf bepaalde aantal "punten" is dat de horizontale afmeting van het raster T bepaalt. De decodeerketen 123’ is zodanig’Uit-gevoerd, dat deze aan de uitgang 123'a een stuur- of commandopuls 25 (zie.de in fig.7 met I’ aangegeven golvorm) levert wanneer de in- houd van de teller 117' de waarde ΙΊ-1 bereikt (fig.8). Deze stuur-puls bepaalt een nieuwe commutatie van het uitgangssignaal van de bistabiele keten 124’, als aangegeven door de vorm van de golf L' in fig.S. De stappen, beschreven voor het interval t'^ - t^, worden 30 in het interval t^ - t2 herhaald voor een tijd, gelijk aan N, of gelijk aan het aantal lijnsegmenten, dat bijdraagt voor het vormen van het raster T.
Het is duidelijk, dat de boven beschreven stappen voor elke helft van het beeld, dat geleidelijk op het scherm 0 van de monitor 35 105 wordt gevormd, worden herhaald. Het visuele signaal aan de uit- 81017 6 4 - 14 - gang van de gelijkspanningsherstelketen 109 wordt toegevoerd aan een in fig.2 afbebeeld banddoorlaatfilter 125. Het gebruik van dit filter verdient de voorkeur omdat door het gebruik van de beeldversterker 103 een grote hoeveelheid ruis, overeenkomende met het 5 visuele signaal optreedt, welke ruis tenzij deze op een geschikte wijze wordt gereduceerd, de informatie ten aanzien van het in beweging zijnde beeld, die in het visuele signaal aanwezig is, niet geschikt voor een praktisch gebruik maakt. Het filter 125 elimineert de ruiscomponenten met hoge frequentie. Het visuele signaal aan de 10 uitgang van het filter 125 heeft een profiel van het type, dat kwa litatief wordt weergegeven door de golfvorm A* ten opzichte van één lijn in fig.9. Oe amplitude van deze golfvorm is in hoofdzaak evenredig met de luminositeit van het beeld van de hartspier, dat langs de overeenkomstige lijn op het fluorescentiescherm 102 op-1S treedt. Meer in het bijzonder kan men in het gedeelte van het sig naal, overeenkomende met een lijn van het beeld , welke overeenkomt met de hartspier, in hoofdzaak drie zones onderscheiden. De centrale zone, aangegeven door I in fig.9, komt overeen met een signaal waarvan de luminositeit kleiner is dan de drempelwaarde V 20 en overeenkomt met het beeld van het hart, dat op het fluorescen tiescherm 102 de vorming van een beeld bepaalt, dat veel donkerder is ten opzichte van de achtergrond. De twee laterale zones, aangegeven door het symbool II, komen overeen met de lichtere achtergrond en in deze zone is de amplitude van het luminositeitssignaal 25 aanmerkelijk hoger dan de drempelwaarde V . Het signaal aan de uit- gang van het filter 125 wordt aan een drempelvergelijkingsinrich-ting 125 van bekend type toegevoerd, welke aan de uitgang een puls, aangegeven door i in fig.9, levert, elke keer dat het visuele signaal A' het drempelniveau V passeert. Deze vergelijkingsinrichting 9 30 126 is voorzien van organen om het drempelniveau V te variëren welke organen in--het algemeen met 127 zijn aangeduid.
Het' visuele signaal, dat tijdens het bedrijf op de ingang 106a van de inrichting volgens de uitvinding, als aangegeven in fig.2, optreedt, wordt ook toegevoerd aan een eerste ingang 120a 35 van een verdere optelketen 128, welke is voorzien van een tweede in- 8101764 - 15 - gang 123b, die met de uitgang 114d van de.digitale Keten 114 is verbonden. De uitgang 114d van de digitale Keten 114 en de uitgang van de drempelvergelijkingsinrichting 126 zijn verbonden met de overeenkomstige ingangen van een logische keten 129 van het type, 5 voorzien van een poort, die elke keer, dat op de uitgang 114d van de digitale keten 114 een kwalificeersignaal L' aanwezig is, zoals aangegeven in fig.8 en 9, naar de uitgang slechts de eerste puls i overdraagt, die door de drempelwaardevergelijkingsinrichting 126 wordt geleverd. De logische keten 129 kan uit een bistabiele keten 10 bestaan. De uitgang van deze keten 129 is verbonden met een derde ingang 128c van de optelketen 128. Op basis van hetgeen boven is besproken, is het duidelijk, dat tijdens het bedrijf op de uitgang van de optelketen 128 een signaal aanwezig is, dat in fig.9 met A" is aangegeven. Dit signaal bestaat uit de som van het visuele sig-15 naai, het registreersignaal en het kwalificeersignaal L Cdat bestemd is om te veroorzaken, dat een gedeelte van het raster T bij elk van de vooraf gekozen lijnen aanwezig is3 en de puls i, dis door de vergelijkingsinrichting 126 wordt geleverd. Deze laatste puls registreert tenslotte het punt van het beeld van het profiel van het 20 hart in het inwendige van elk gedeelte van de lijn, waaruit het bovenstaande raster T is opgebouwd. Het signaal aan de uitgang van de optelketen 128 wordt na versterking door de versterker 130 via de uitgang 106c aan de monitor 105 toegevoerd. Deze laatste levert derhalve tijdens het bedrijf beelden van het type, zoals kwalita-25 tief in fig.10 is aangegeven. Op het scherm Q van de monitor 105 treedt een gedeelte, aangegeven door het symbool PR op, dat een veel grotere luminositeit heeft dan en overeenkomt met een gedeelte van het profiel van het hart, dat in het inwendige van een rechthoekig raster T wordt geregistreerd met een luminositeit, welke veel 30 meer gematigd is ten opzichte van doch nog steeds groter is dan die van het resterende deel van het beeld, dat op het scherm Q aanwezig is.
De uitgangen 114e' en H4en van de digitale keten 114 van fig.2 zijn verbonden met overeenkomstige ingangen van een detectie-35 en meetketen 131, welke meer gedetailleerd in fig.11 is weergegeven.
8101764 - 16 -
Deze Keten omvat een geheugenregister 132 met n bits, waarvan de commando-ingang (klok 132a) met de uitgang van de logische Keten 129 is verbanden, als aangegeven in fig.2. Wanneer de logische Keten 129 de eerste door de vergelijKingsinrichting 126 aan de uitgang 5 geleverde puls ontvangt, draagt de Keten deze puls over naar de' in gang 132a van het register 132 waarin de momentane inhoud van de teller 117’ wordt opgeslagen. Op basis van hetgeen boven is besproKen ten aanzien van de wijze van tellen, zoals deze door de teller 117’ geschiedt, is het duidelijK, dat voor elk gedeelte van de lijn, waar-10 uit het raster T is opgebouwd, de inhoud van de teller 117’ op het moment waarop het register 132 een stuurpuls .:uit de logische Keten 129 ontvangt, gelijk is aan het aantal punten of segmenten s, dat aanwezig is tussen het begin van elk individueel lijngedeelte van het raster T en het punt van de contour van het hart, dat bij elk 15 . van dezelfde lijngedeelten is geregistreerd.
Elke Keer, dat het register 132 een commando- of stuurpuls ontvangt, verkrijgt het register de momentane inhoud van de teller 117’ en wordt de voorafgaande waarde overgedragen naar een geheugen 133. Dit geheugen houdt de n waarden, welke daarin worden opgesla-20 gen, overeenkomende met de n lijngedeelten, waaruit het in elk half- beeld gevormde raster T is opgebauwd, vast en draagt deze waarden in elk half-beeld over naar een digitaal filter 134, aangegeven in fig.2, en van een bekend type, welk filter een geprogrammeerde combinatie uitvoert van de waarden, die in het bijbehorende geheugen 25 zijn opgeslagen tijdens het onderzoek van het raster T, uitgevoerd voor elke vorm van het beeld of half-beeld. Deze geprogrammeerde combinatie wordt zodanig berekend, dat de indicatie van de beweging van het centrale punt van de n punten van het raster PR, als aangegeven in fig.10, wordt gegeven om de signaal-ruisverhouding te ver-30 groten. Het digitale filter 134 voert derhalve de waarde van deze geprogrammeerde combinatie in digitale vorm toe aan een digitaal-analoogomzetter 135. Het door deze omzetter aan de uitgang geleverde analoge signaal wordt via een banddoorlaatfilter 136 toegevoerd aan het in fig.1 afgebeelde visuele weergeef- en/of registerstelsel 35 107, dat een representatie, b.v. van het grafische type van de ver- 8101764 - 17 .- plaatsingen van het middenpunt van het gedeslte PR van het profiel van het hart, geregistreerd binnen hst raster T, levert. Tijdens het gebruik wordt de patient P opgesteld op een wijze, zoals schematisch in fig.1 is weergegeven. De bedienende persoon regelt de po-,5 sitie van de patiënt om er zeker van te zijn, dat deze op een correc te wijze in de monitor 105 voorkomt, zodat in deze monitor 105 het beeld van de in beweging zijnde hartspier op de juiste wijze zichtbaar is. Op het scherm van de monitor 105 treedt, in overlapping met het door de camera opgenomen beeld, het raster T in een vaste 1’ positie op. De bedienende persoon kan dit raster in elk gedeelte van het scherm verplaatsen door eenvoudig de in fig.5 afgebeelde commutator 121 met drie posities te beïnvloeden voor een variatie van de verticale positie van het raster en de commutator 121' te beïnvloeden voor een variatie van de horizontale positie van het 15 raster. Het raster zal derhalve zodanig worden gepositioneerd, dat dit het profiel van het hart onderschept. Tengevolge van de onvermijdelijke vervormingen van het door de beeldversterker 103 opgewekte luminositeitssignaal, is het nodig de drempelwaarde van de vergelijkingsinrichting 126 te regelen. Deze instelling kan door de 20 bedienende persoon met de hand geschieden door slechts de monitor waar te nemen. De drempelwaarde is op de juiste wijze .ingesteld wanneer het raster PR, dat in het raster T is geregistreerd, precies in overlapping met het gedeelte van het profiel van het hart waarop het raster T is gesuperponeerd, optreedt. Nadat deze instellingen 25 hebben plaats gevonden, kan de weergeef- en/of registratie-inrich- ting 107 worden geactiveerd, waarbij deze inrichting 107 direct een grafische voorstelling van de verplaatsingen van het centrale punt van het gedeelte PR van de contour van het hart, dat in het raster T is weergegeven, als functie van de tijd levert.
30 Zoals boven is beschreven kan de visualiseringsinrichting en/of de registratie-inrichting 107 uit een elektrocardiograaf bestaan. In wezen is het voor een diagnostische analyse van groot belang te beschikken over tijdgrafieken van de verplaatsingen van de hartwanden in relatie met de gebruikelijke elektrografische rasters.
35 In verband hiermede is het indien de registratie-inrichting 107 uit 8101764 f - 18 - een elektrocardiograaf met een aantal rasters bestaat, mogelijk een elektrografisch raster en een of meer tijdgrafleken van de verplaatsingen van de hartwand simultaan te detecteren.
In fig.12 vindt men een variant van het in fig.1 afgeheelde 5 stelsel. Bij deze variant is de camera 104 vervangen door een visu ele registratie-inrichting 137 waarin een continue reeks van radio-scopische beelden van een in beweging zijnd orgaan b.v. het hart, wordt geregistreerd. De visuele registratie-inrichting 137 is, zoals boven is beschreven, verbonden met de ingang 106a van de detectie-10 inrichting 106, welke met de monitor 105 en de visualiseringsinrich- ting en/of de registreerinrichting 107 is verbonden.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.13 vindt men een modificatie van de in fig.2 weergegeven inrichting. Aan de elementen van het stelsel volgens fig.13 waarvan de werking overeenkomt met die 15 van fig.2, zijn dezelfde verwijzingen gegeven. De uitgang van het banddoorlaatfilter 125 is verbonden met een analoog-binaire omzetter 150, die .het analoge visuele signaal A omzet in een overeenkomstige reeks van binaire getallen. Deze omzetter 150 voert omzettingen uit, welke worden bepaald door het signaal E (20 MHz], dat uit de puls-20 generator 111 afkomstig is nadat het kwalificeersignaal L’ door de digitaalketen 114 is ontvangen.
Deze omzetter 150 is verbonden met een geheugen 151 waarin de informatie van het gedeelte van het beeld, overeenkomende met het raster T, wordt opgeslagen. Het geheugen 151 is verbonden met 25 een verwerkingsstelsel 152 van bekend type, dat overeenkomstig een bekende methode is geprogrammeerd voor het onttrekken van de informatie, welke betrekking heeft op het profiel van een beeld, welke informatie overeenkomt met het bovenbeschreven raster PR. Dit stelsel 152 wordt in het ideale geval overeenkomstig de mate van de ver-30 plaatsingen van een punt van hetzelfde raster overeenkomstig een willekeurige richting ten opzichte van een vooraf bepaald referentiepunt geprogrammeerd.
Het stelsel 152 levert een voor deze verplaatsingen indicatief signaal aan de digitaal-analoogomzetter 135.
35 Ofschoon boven een inrichting is besproken, welke een enkele 8101764 - 19 - tijdgrafiek van de verplaatsingen van een punt of een gedeelte van de contour van een lichaamsorgaan registreert, is het duidelijk, dat met de inrichting volgens de uitvinding tijdgrafieken en verplaatsingen van een aantal punten of gedeelten van de contour van het 5 lichaamsorgaan, dat onderzocht wordt,kunnen worden geregistreerd.
Hiertoe is het voldoende het gedeelte van de detectieketen 106 binnen de stippellijn, aangegeven door LL in fig.2, te dupliceren of te tripliceren enz.
De inrichting volgens de uitvinding biedt een aantal voor-10 delen. In de eerste plaats is het mogelijk de stralingsintensiteit (röntgenstraling) en de belichtingstijd van het individu met deze straling te verkleinen met dientengevolge een afname van de totale hoeveelheid geabsorbeerde straling. In tegenstelling met de bekende inrichtingen kan de inrichting volgens de uitvinding op een eenvou-15 dige en herhaalde wijze worden geïnstalleerd omdat deze geen modi ficatie van de bekende radioscopische inrichtingen vereist en steeds met de bekende inrichtingen verbonden kan blijven ook tijdens andere onderzoeken, die de werking van de inrichting volgens de uitvinding niet vereisen.
20 In tegenstelling met andere bekende inrichtingen maakt het stelsel volgens de uitvinding het mogelijk, dat de bedienende persoon totaal is afgeschermd.
Weer een ander voordeel is gelegen in de mogelijkheid om het onderzoek uit te voeren door de patiënt in elke willekeurige 25 positie te plaatsen.
Een verder voordeel is gelegen in de grote nauwkeurigheid van de inrichting volgens de uitvinding omdat dit stelsel is gebaseerd op een objectieve meting In plaats van op een subjectieve analyse door een zeer gespecialiseerde bedienende persoon, zoals het 30 geval is bij de bekende inrichtingen, die voor röntgenchemografie worden gebruikt. Voorts maakt de in fig.1 afgebeelde uitvoeringsvorm van de inrichting vólgens de uitvinding het mogelijk de resultaten onmiddellijk zonder enige vertraging te verkrijgen en in die gevallen waarin de positie van de patiënt tijdens de analyse niet 35 de meest geschikte is, is het mogelijk onmiddellijk te voorzien in 8101764 . t - 20 - sen correctie, waardoor het ongemak van het herhalen van de analyse wordt vermeden. Het is duidelijk, dat een aantal uitvoeringsvormen binnen het kader van de uitvinding mogelijk is.
Bij een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting is het 5 van bijzonder nut het gedeelte van de centrale lijn van het raster T te registreren, waarvan de snijding met het raster PR het punt van het profiel aangeeft waarvan de verplaatsing wordt gemeten. Dit kan op een eenvoudige wijze b.v. worden verkregen onder gebruik van een verdere decodeerketen (de centrale lijn van het raster T), die 10 parallel met de decodeerketen 123 is verbonden Cfig.53. Deze verde re decodeerketen kwalificeert een extra poortkèten met een ingang, die met de uitgang van de bistabiele keten 124’ is verbonden. Op deze wijze verkrijgt men aan de uitgang van de poortketen slechts het signaal L’, overeenkomende met de centrale lijn van het raster 15 T. Dit signaal wordt toegevoerd aan een verdere ingang van de optel- keten 128, die de verdere intensificatie van dit gedeelte van de centrale lijn van het raster T bepaalt.
8101764

Claims (23)

1. Stelsel voor televisie-radioscopie voorzien van een röntgenstralenbron, organen voor het opweKKen van een visueel signaal, dat met het beeld van het in beweging zijnde lichaamsorgaan, dat onderzocht wordt, overeenkomt, een monitor voorzien van een scherm, waar-5 bij het visuele signaal aan het scherm wordt toegevoerd om het beeld van het lichaamsorgaan weer te geven, en een inrichting voor het detecteren van de verplaatsingen van het lichaamsorgaan, gekenmerkt door een detectie-inrichting C106 3 voorzien van een ingang (106a) waaraan het visuele signaal (A) kan worden toegeveerd, ten-10 minste één uitgang (106c), welke bestemd is om met de ingang van de monitor (105) te worden verbonden, een eerste elektronische ver-werkingstransducent (106, 109, 125, 126, 127, 128, 130) voor het opwekken van registreersignaal (i), dat tot overlapping met het visuele signaal CA) wordt gebracht, waarbij het registreersignaal 15 (i) tot tenminste één raster (PR) van het televisiebeeld van de mo nitor (105) leidt, welk raster overeenkomt met tenminste één punt van de contour van het beeld van het in beweging zijnde lichaams-argaan, waarbij het raster (PR) een luminositeit heeft, welke verschilt van die van het omgevende gedeelte; een tweede elektronische 20 verwerkingsinrichting voorzien van detectieorganen (110, lil, 114, 131, 134, 135, 136) aan de uitgang waarvan een elektrisch signaal kan worden geleverd, dat indicatief is voor de mate van verplaatsing van het raster (PR) vanuit een referentiepunt (T), dat vast is ten opzichte van het televisiebeeld (Q) van de monitor (105) tijdens 25 de beweging van het beeld van hetzelfde lichaamsorgaan, en weergeef- en/of registreerorganen (107), die met de uitgang van de detectieorganen (110, 111, 114, 131, 134, 135, 136) zijn verbonden en een representatie van de verplaatsing van het genoemde punt van de contour van het lichaamsorgaan, dat wordt onderzocht, kunnen leveren.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het door de eerste elektronische verwerkingsinrichting (108, 109, 125, 126, 8101764 * - 22 - 127, 123, 130) opgewekte signaal Ci) in het televisiebeeld (G)) van de monitor (105) een raster (P) bestaande uit tenminste één punt kan vormen.
3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het door 5 de eerste elektronische verwerkingsinrichting (108, 109, 125, 126, 127, 128, 130) opgewekte signaal (i) een raster (PR) op het beeld (Q) van de monitor (105) kan verschaffen, welk raster (PR) een aantal punten omvat, die bij elkaar zijn gelegen en in hoofdzaak eenzelfde luminositeit hebben, elk evenwijdig aan een volgende lijn (R) 10 van het beeld (0) van de monitor (105).
4. Stelsel volgens conclusie 2, gekenmerkt door organen (127) om de positie van het raster (PR) van het beeld (Q) van de monitor (105) in te stellen, welke organen met de hand kunnen worden bediend.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de de- tectieorganen van de tweede elektronische verwerkingsinrichting (110, 111, 114, 131, 134, 135, 13S) de horizontale verplaatsing van het raster (PR) kunnen detecteren door het tijdinterval bij het bedrijf tussen het momert-waarop een punt van het raster (PR) wordt gevormd .20 en een puls van het horizontale of regelsynchronisatiesignaal (B) ten opzichte' van de lijn waartoe het punt van het raster (PR) behoort, te meten.
6. Stelsel volgens conclusie 4, gekenmerkt door tweede elektro nische verwerkingsketens (110, 111, 114, 128), welke keten dient 25 voor het opwekken van een tweede registreersignaal (L1), dat hét visuele signaal (A) kan overlappen, waarbij het tweede signaal (L’) leidt tot de aanwezigheid van een tweede raster (T) in een vooraf bepaald gedeelte van het beeld (Q) van de monitor (105), waarbij het tweede raster het vaste referentiepunt vormt en een luminositeit 30 heeft, welke verschilt van die van het gedeelte, dat het beeld om geeft, waarbij het tweede raster (T) wordt gevormd door een gedeelte van de lijn (R) of de lijnen van het beeld (Q) van de monitor (105) waarop tijdens het bedrijf het eerste raster (PR) wordt verschaft.
7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het regi- 8101764 - 23 - streersignaal CL'), dat door de tweede elektronische verwerkings-keten (110, 111, 114, 128] wordt opgewekt, een gedeelte van het tweede raster (13 in elke lijn CR] van een vooraf bepaald aantal lijnen CR] van het beeld CQ) van de monitor (105] kan verschaffen, 5 waardoor de genoemde gedeelten worden gevormd na een vooraf bepaal de periode, beginnende met de horizontale of regelsynchronisatie-signaalpuls CR] waartoe de genoemde gedeelten resp. behoren.
8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tweede raster CT] een horizontale afmeting heeft, welke groter is dan 10 of gelijk is aan die van het eerste raster (PR] tijdens de beweging van het beeld van het liohaamsorgaan, dat onderzocht wordt.
9. Stelsel volgens conclusie 7 of 8, gekenmerkt door verdere met de hand te bedienen regelorganen (121, 121'J om de positie van het tweede raster CT] binnen het beeld CQ] van de monitor (105] te 15 variëren.
10. Stelsel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de tweede detectieorganen (131, 134, 135, 136] de horizontale verplaatsing van het eerste raster (PR] kunnen detecteren door het tijdinterval tijdens het bedrijf tussen het tijdstip waarop een punt van het 20 eerste raster (PR] wordt verschaft en een tijdstip waarop het twee de raster (T] dat tot dezelfde lijn CR] behoort wordt verschaft, te meten.
11. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste elektronische verwerkingsketen (108, 109, 125, 126, 127, 128] is 25 voorzien van een spanningsniveauonderhoudingsketen Cspanningsstabi- lisator] (109] aan de ingang waarvan het visuele signaal CA] kan worden toegevoerd, tenminste een drempelvergelijkingsinrichting (126), die met de spanningsniveau-onderhoudingsketen (109) is verbonden en aan de uitgang waarvan een signaal optreedt, elke keer, dat het vi-30 suele signaal CA) een drempelniveau CV 1 passeert, dat in hoofdzaak S overeenkomt met de luminositeit van het punt van het liohaamsorgaan waarvan de verplaatsing wordt onderzocht.
12. Stelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een band-doorlaatfilter C125) tussen de uitgang van de spanningsniveau-onder- 35 houdingsketen (109) en de ingang van de vergelijkingsinrichting (126) 8101764 . ί - 24 - is opgenomen.
13. Stelsel volgens conclusie 11, met het Kenmerk, dat het drempelniveau van de vergelijkingsinrichting (126) met de hand instelbaar is.
14. Stelsel volgens conclusie S, met het kenmerk, dat de tweede verwerkingsketen is voorzien van een synchronisatiescheidingsketen (110) met een ingang waaraan tijdens de werking het visuele signaal (A) wordt toegevoerd, welke scheidingsketen is voorzien van een eerste en tweede uitgang (110a, 110b), welke tijdens het bedrijf 10 het horizontale of regelsynchronisatiesignaal CB) resp. het verti cale synchronisatiesignaal (C) leveren, eerste telorganen (117), die met de eerste ingang (110a) van de synchronisatiesignaalschei-dingsketen (-110) zijn verbonden en bestemd zijn voor het uitvoeren van een telling op basis van de frequentie van het regelsynchronisa-15 tiesignaal (B) in elk tijdinterval, gelegen tussen paren opeenvol gende verticale synchronisatiesignaalpulsen (C) en eerste commando-organen (123, 124), welke met de eerste telorganen (117) zijn verbonden en aan de uitgang een kwalificeersignaal kunnen leveren waarvan de lengte gelijk is aan de periode tussen de tijdstippen 20 waarop de telling, die door de eerste telorganen (117) wordt uitge- voerd, een eerste en een tweede vooraf bepaalde waarde bereikt, overeenkomende met de eerste resp. de laatste lijn van het beeld waarbij het tweede, raster (T) wordt verkregen.
15. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de twee-25 ' de verwerkingsketen is voorzien van een pulsgenerator (111) met een vooraf bepaalde frequentie, welke frequentie groter is dan de frequentie van het horizontale of regelsynchronisatiesignaal (B), tweede telorganen (117’), die met de pulsgenerator (111) zijn verbonden en bestemd zijn voor het inleiden van de telling op basis van de 30 frequentie van het door de pulsgenerator (111) geleverde signaal, elke keer, dat de pulsgenerator een periode van het horizontale of regelsynchronisatiesignaal (B) inleidt in het tijdinterval gedurende hetwelk de eerste commando-organen (123, 124) aan de uitgang het kwalificeersignaal'CL) leveren, en tweede commando-organen (123’, 35 124’), welke met de tweede telorganen (117’) zijn verbanden en aan 8101764 - 25 - de uitgang een Kwalificeersignaal (L'3 kunnen leveren waarvan de lengte gelijk is aan de periode tussen de tijdstippen waarop elke door de tweede telorganen (117*] uitgevoerde telling een eerste resp. een tweede vooraf bepaalde waarde bereikt, waarbij het kwali-5 ficeersignaal CL'3 het tweede registreersignaal vormt.
16. Stelsel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de pulsgenerator (111) in fase met het horizontale regelsynchronisatiesig-naal (B) is verbonden.
17. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de puls- 10 generator (1113 is voorzien van een lokale oscillator (1123 waarvan de frequentie hoger is dan de frequentie van het horizontale regel-synchronisatiesignaal CB], en een teller-deler (1133, die met de lokale oscillator (1123 is verbonden en voorzien is van een comman-do-ingang (113a3, die met de ingang (110a3 van de scheidingsketen 15 is verbanden.
18. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de eerste telorganen zijn voorzien van een eenrichtingsteller (1173 waarvan de besturingsklok (117a3 en de belastingsbesturingsingang (117b) resp. met de eerste en tweede uitgang (110a, 110b) van de synchroni-20 satiesignaalscheidingsketen (110) zijn verbonden, en geheugenorga- nen (118) welke met de eenrichtingsteller (119) zijn verbanden en de eenrichtingsteller (117) met een vooraf bepaalde numerieke waarde kunnen belasten bij het begin van elke telperiode.
19. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat cë eerste 25 telorganen zijn voorzien van een omkeerbare teller (119) welke tus sen de geheugenarganen (118) en de eenrichtingsteller (117) zijn opgenomen, waarbij de besturingsingang (119a) met de uitgang (110a) van de synchronisatiesignaalscheidingsketen (110) is verbonden.
20. Stelsel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tweede 30 telorganen zijn voorzien van een eenrichtingsteller (117’) waarvan de besturingsingang (117'a), het voornaamste nulpunt (117'd) en de belastingbesturingsingang (117'b) zijn verbonden met de pulsgenerator (111), met de uitgang van de eerste commando-organen (123, 124) en met de eerste uitgang (110a) van de synchronisatiesignaalschei-35 dingsketen (110), en geheugenorganen (118'), welke met de eenrich- 8101764 - 26- ting stel Ier C1173 zijn verbonden en aan de eenrichtingsteller C117 * 3 een vooraf bepaalde numerieke waarde bij het begin van elke tel-periode kunnen mededelen.
21. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de tweede 5 telarganen zijn voorzien van een omkeerbare teller (119'], welke tussen de gehsugenorganen (118’) en de eenrichtingsteller (117*) is opgenomen, waarbij de besturingsingang (119'a) met de uitgang (110b) van de synchronisatiesignaalscheidingsketen (110) is verbonden.
22. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de eer- 10 ste en tweede commando-organen elk zijn voorzien van een decodeer- keten (123, 123’) en een bistabisle keten (124, 124’).
23. Stelsel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de detec-tieorganen zijn voorzien van een logische keten (129), die met de drempelvergslijkingsinrichting (126) en met de uitgang van de tweede 15 commando-organen (123’, 124’) is verbonden, een geheugenregister (132), dat met de eenrichtingsteller (117) behorende tot de tweede tebrganen is verbonden en de momentane inhoud van de eenrichtingsteller (117’) kan onthouden wanneer de teller aan de besturingsingang (132a) daarvan een puls (i) ontvangt, die aan de uitgang van 20 de drempelvergelijkingsketen (115) optreedt, geheugenorganen (133), die met het register (132) zijn verbonden en een door het register (132) geleverd vooraf bepaald aantal gegevens kunnen onthouden, en een digitaal verwerkingsketen (134), die aan de uitgang digitale informatie kan leveren, welke overeenkomt met een geprogrammeerde 25 combinatie van een vooraf bepaald type van informatie, welke is op geslagen in de geheugenorganen (113), en een digitale-optel-omzet-inrichting (135), die met de uitgang van de digitale verwerkings-keten (134) is verbonden.
24. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een optelinrich- 30 ting/digitale omzetinrichting (150), die tijdens het bedrijf wordt gevoed met het visuele signaal, geheugenorganen (151), die met deze omzetinrichting (150) zijn verbonden, programmeerbare verwer-kingsorganen (152), welke met de geheugenorganen (151) zijn verbonden en bestemd zijn voor het onttrekken van de informatie,.welke be-35 trekking heeft op de contour vaneen beeld en de mate van verplaat- 8101764 - 27 - singen van tenminste één punt van de contour ten opzichte van een vast referentiepuntj en een.digitale/optelinrichting-omzetinrichting (1353 waarvan de ingang met de programmeerbare verwerkingsorganen (1523 is verbanden en waarvan de uitgang mst de visualiseringsinrich-5 ting en/of registreerorganen (1073 is verbonden.
25. Stelsel voor televisieradioscopie volgens conclusie 1, gekenmerkt door organen voor het opwekken van beeldsignalen, welke organen een visueel signaal kunnen opwekken* dat overeenkomt met het beeld van een in beweging zijnd lichaamsorgaan, en een monitor, 10 voorzien van een scherm waaraan het visuele signaal wordt toegevoerd voor het weergeven van het beeld van het orgaan en een inrichting (1063 voor het detecteren van de bewegingen van het lichaamsorgaan welke detectieorganen (1063 zich bevinden tussen de organen (101, 102, 103, 104, 1373 voor het opwekken van de beeldsignalen en de 15 monitor (1053.
26. Stelsel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat daarmede een elektrocardiograaf is verbonden voor het gelijktijdig uitvoeren van een radioscopisch onderzoek en een elektrocardiografische analyse, waarbij de visualiserings- an/of registreerorganen in de detec- 20 tieorganen bestaan uit de visualiserings- en/of registreerorganen (1073, die in de elektrocardiograaf aanwezig zijn.
27. Stelsel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de organen voor het opwekken van beeldsignalen zijn voorzien van een camera (1043 en een beeldversterker (1033.
23. Stelsel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de orga nen voor het opwekken van de beeldsignalen zijn voorzien van een visueel register (1373. 8101764
NL8101764A 1981-01-23 1981-04-09 Inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam. NL8101764A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT19293/81A IT1135154B (it) 1981-01-23 1981-01-23 Dispositivo rilevatore dei movimenti di un organo corporeo,particolarmente per l'impiego in un impianto per radioscopia televisiva
IT1929381 1981-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101764A true NL8101764A (nl) 1982-08-16

Family

ID=11156485

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101764A NL8101764A (nl) 1981-01-23 1981-04-09 Inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4387392A (nl)
AU (1) AU544039B2 (nl)
CH (1) CH658179A5 (nl)
DE (1) DE3115000A1 (nl)
FR (1) FR2498857B1 (nl)
IT (1) IT1135154B (nl)
NL (1) NL8101764A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2565481B1 (fr) * 1984-06-06 1988-11-18 Oreal Procede pour apprecier les variations, dans le temps, de caracteristiques d'une zone ou de l'ensemble d'une personne, installation pour la mise en oeuvre de ce procede et applications d'un tel procede
US5090042A (en) * 1990-12-24 1992-02-18 Bejjani Fadi J Videofluoroscopy system for in vivo motion analysis
US5570430A (en) * 1994-05-31 1996-10-29 University Of Washington Method for determining the contour of an in vivo organ using multiple image frames of the organ
US5864582A (en) * 1997-02-24 1999-01-26 Ford Global Technologies, Inc. Pulse width extension with analog command
CN103239253B (zh) * 2012-02-14 2015-07-15 株式会社东芝 医用图像诊断装置

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2268416A1 (en) * 1974-04-19 1975-11-14 Aerospatiale Contour enhancer for heart pulse images - gives adjustable edge bright-up in separate quadrants of screen
DE2539870B1 (de) * 1975-09-08 1976-09-09 Siemens Ag Roentgen-Fernseheinrichtung
DE2558042A1 (de) * 1975-12-22 1977-06-23 Siemens Ag Roentgen-fernseheinrichtung
US4157572A (en) * 1977-09-12 1979-06-05 University Of Pittsburgh Superimposition of television images
GB2020945B (en) * 1978-05-16 1982-12-01 Wisconsin Alumni Res Found Real-time digital x-ray substraction imaging
US4204226A (en) * 1978-05-16 1980-05-20 Wisconsin Alumni Research Foundation Real-time digital X-ray time interval difference imaging
US4204225A (en) * 1978-05-16 1980-05-20 Wisconsin Alumni Research Foundation Real-time digital X-ray subtraction imaging
US4382184A (en) * 1978-11-24 1983-05-03 Cardiac Imaging Limited Partnership Apparatus and method for simultaneously displaying relative displacements of a fluctuating biological object

Also Published As

Publication number Publication date
US4387392A (en) 1983-06-07
CH658179A5 (it) 1986-10-31
DE3115000A1 (de) 1982-08-05
IT8119293A0 (it) 1981-01-23
FR2498857A1 (fr) 1982-07-30
AU544039B2 (en) 1985-05-16
AU6930981A (en) 1982-07-29
FR2498857B1 (fr) 1986-07-04
IT1135154B (it) 1986-08-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4729379A (en) Digital subtraction-imaging apparatus utilizing cardiac-synchronized subtraction method
NL1034728C2 (nl) Met röntgenstralen werkend tomografisch toestel voor het vormen van beelden.
US4355331A (en) X-ray image subtracting system
US4649930A (en) Apparatus for beat buffering techniques varified by arrhythmias detection for stopaction frames of cardiac function
US10540767B2 (en) Dynamic analysis system
US5224141A (en) Fluoroscopic method with reduced x-ray dosage
JPS63125250A (ja) Nmrデータの集約方法及び装置
US7620443B2 (en) X-ray CT imaging method and X-ray CT device
JP2012000135A (ja) マルチモダリティ動画像診断装置
NL8101764A (nl) Inrichting voor het detecteren van de bewegingen van een orgaan van een menselijk lichaam.
US10586328B2 (en) Dynamic analysis system
EP0399606B1 (en) X-ray exposure synchronisation method and device
Tobis et al. Correlation of 10-milliliter digital subtraction ventriculograms compared with standard cineangiograms
EP0097465B1 (en) Diagnostic x-ray apparatus
JP6848393B2 (ja) 動態画像処理装置
JPH10328175A (ja) X線ct装置
Cohen et al. Heart motion video-tracking (radarkymography) in diagnosis of congenital and acquired heart disease
JPS59129053A (ja) X線ct装置
DE3814089C2 (nl)
DE69214855T2 (de) Fluoroskopisches Verfahren mit verminderter Röntgendosierung
USRE35456E (en) Fluoroscopic method with reduced x-ray dosage
JPS5858029A (ja) Ct装置
JPS596042A (ja) 画像処理装置
Planiol et al. Dynamic cardiac scintigraphy with a multi-imaging device
JPS5832981B2 (ja) 超音波診断像表示装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed