NL8101625A - Bagagedrager en bevestiging voor voertuigen. - Google Patents

Description

> VO 17^0 . 3etr.: Bagagedrager en bevestiging voor voertuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een bagagedrager en bevestigingsmiddelen voor voertuigen, in het bijzonder tweewielige voertuigen.

Voor het dragen van pakjes, houders of dergelijke zijn voertuigen voorzien van bagagedragers. In de regel bestaat een bagagedrager uit 5 een steunvlak, dat vervaardigd is uit metaalplaat of een aantal metalen ribben, welke aan het voertuigframe of aan het stuur, waarop pakjes door geschikte binders zoals riemen, verende clips of dergelijke, vastgezet moeten worden cm te voorkomen dat het pakje valt wanneer het • voertuig wordt opgetild of wordt versneld.

10 De binders kunnen onafhankelijk van het voertuig zijn dan wel kunnen zij daar blijvend aan bevestigd worden.

Onafhankelijke binders hebben het nadeel dat zij altijd meegenomen moeten worden, d.w.z. verloren kunnen gaan en het tijd kost cm ze in gebruik te stellen. Onder de binders welke blijvend aan een bagage-15 drager zijn. bevestigd, zijn die bestaande uit een niet rekkende bard lastig ook wanneer zij niet worden gebruikt, aangezien zij aangetrokken moeten worden terwijl die van het veerkrachtige type het nadeel hebben dat zij niet altijd aangepast kunnen worden aan de afmetingen van te transporteren pakjes.

20 Het probleem van het snel en betrouwbaar vastzetten van een voortbrengsel op een vlak, in het bijzonder in de vorm van een pakje, bestaat ook in vele andere gevallen.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een vastzetin-richting. . voor bagage, welke practisch in gebruik is, eenvoudig te 25 monteren en er ordentelijk uitziet, welke meer in het bijzonder geschikt is aa te worden töegepast bij een voertuig zender dat het aanzien daarvan wordt geschaad.

De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de te ondersteunen voortbrengselen op het steunvlak worden vastgezet 30 door een riem, welke uit een ondersteuningsorgaan cp het steunvlak getrokken kan worden, welke riem wordt opgenemen in een daartoe aanwezige trommel onder invloed van een voorgespannen veer.

Een practisch uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven, aan de hand waarvan een en ander wordt toege-35 licht. In de tekening toont: 8101625 -2- r % fig. 1 een dwarsdoorsnede door een inrichting volgens de uitvinding; « fig. 2 een doorsnede over de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 een dwarsdoorsnede over de lijn III-III van fig. 2; 5 fig. U de wijze van montage van de inrichting volgens fig. 1-3 op een voertuig; fig. 5 een detail van fig. b> in aanzicht, gedeeltelijk doorsnede; fig. 6 een doorsnede over de lijn VI-VI van fig. 5 en fig. T en 8, 9 en 10 aanzichten overeenkomstig fig. 5 en 6 van 10 verschillende uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding.

Zoals blijkt uit de tekeningen is de bagagedrager 1 voorzien van een huis 2 voor het opnemen van een riem 3, welke om een trommel U is gewikkeld voorzien van pennen U' en V’, welke draaibaar in daartoe aanwezige boringen van het huis zijn aangebracht, 15 Het binneneinde van de riem 3 is in een lus gebogen en vastgezet op de tramnel U via de sleuf J en een pen 8. Het buiteneinde van de riem 3, dat buiten een sleuf van het huis heenreikt is eveneens gevormd tot een lus en vastgezet met een stift 9 aan een greep 10, welke voorzien is van een haak 10'. De riem 3 wordt op de trommel U gewikkeld 20 totdat de greep 10 tegen het huis 2 aanstoot, een en ander onder invloed van een spiraalveer 11, waarvan de einden resp. zijn vastgezet in een langssleuf van het cilindrische uitsteeksel b"' van de trcmmel h en een uitsteeksel lV van de houder lU voor de veer 11,. welke houder aangepast is aan het huis 2 voorde riem 3.

25 Het huis 2 heeft verend snappende tanden 2*, welke in sleuven 1U" van de houder lU reiken wanneer deze laatste op de juiste wijze-is gedraaid t.o.v. de houder 2 teneinde de veer 11 voor te spannen.

De veer 11 is zodanig bemeten, dat deze aan de riem voldoende lengte geeft alsmede spanning cm pakjes 2b van verschilende afmetingen te 30 bevestigen zonder dat daarbij beperkingen bestaan, teneinde een pakje zonder andere bindingen op de bagagedrager 1 te kunnen bevestigen.

Het huis 2 kan êén geheel vormen met de buitenrand van het steunvlak van de bagagedrager 1 door middel van een bout 19.

Aan de over liggende rand van het steunvlak van de bagagedrager 35 is door middel van een bout 21 en een bijbehorende moer 22 een plaat 23 8101625 -3- * "bevestigd met een speciaal uitgevoerd uitsteeksel 23’ voor het opnemen van de haak 10’ van de greep 10 van de ring 3, wanneer de riem uit het huis 2 is getrokken en al dan niet cm een pakje 2h is geslagen.

Eet uitsteeksel 23 van de haak 10 heeft een zodanige vom, 5 dat door een kante ïbeveging van de greep de riem wordt losgehaakt zender daar te veel aan te trekken. Dit is van "belang teneinde het loshaken van de riem qp gemakkelijke wijze te doen plaatsvinden. Ware dit niet het geval, dan zou een aanzienlijke kracht worden vereist om de wrijving tussen de gespannen "band en het pakje te overwinnen eventueel ook met • 10 de randen van de "bagagedrager.

Binnen het kader van de uitvinding kan deze qp verschillende manieren worden toegepast. De riem en de veer kunnen zijn qpgenamen in een huis dat daartoe "binnen of "buiten de "bagagedrager aanwezig is, welk huis uit plaatmetaal kan "bestaan of een gietstuk zijn.

15 De plaat en het haakvormige uiteinde kunnen êén geheel met het steurrvlak vormen. Het vrije einde van de riem kan door klinker, of "bouten worden vastgezet aan de "bagagedrager en het steunorgaan voor de riem en de veer kan door middel van haken op een ander punt van de "bagagedrager worden vastgezet, zoals "blijkt uit de fig. 9 en 10, ter-20 wijl de veer voor het spannen van de "band van een ander type dan een "bladveer kan zijn.

De inrichting welke in hoofdzaak "bestaat uit een hand, welke cm een steunorgaan wordt gewikkeld, kan zodanig "bemeten zijn, dat deze ook op andere delen van het voertuig gebruikt kan worden of op «en inder 25 vlak van een beweegbaar of een vast lichaam.

De fig. U, 5, 6, 7s 8, 9 en 10 tonen bij wijze van voorbeeld qp welke wijze de bagagedrager volgens de uitvinding kan worden toegepast qp het achterste gedeelte van een tweewielig voertuig.

De fig. 5 en 6 tonen zijaanzichten van het achtergedeelte 30 25 van een tweewielig voertuig met een bagagedrager 1, waarbij de be-vestigingsriem 3 evenwijdig loopt aan de korte zijde van het steunvlak van de bagagedrager, d.w.z. dwars op het voertuig.

Fig. 7 en 8 tonen een dwarsdoorsnede, resp. een bovenaanzicht van een bagagebinder volgens de uitvinding, waarbij de riem in langs -35 richting over het steunvlak van de bagagedrager heenloopt.

8101625

** 'S

A

-w

Fig. 9 en 10 tonen een uitvoeringsvorm waarbij het vrije einde van de riem bevestigd is aan de bagagedrager terwijl de houder voor de riem losneembaar is en voorzien is van een haak voor het bevestigen van die houder aan de eigenlijke bagagedrager.

8101625

Claims (9)

1. Bagagebinder "bestaande uit tenminste een trommel, een steunorgaan voor de trommel, een riem welke cm de trommel kan worden gewikkeld onder invloed van een voorgespannen veer, welke zich bevindt tussen de trommel en het steunorgaan, waarbij het steunorgaan en de riem 5 middelen bezitten ter bevestiging aan het steunvlak van een bagagedrager.

2. Bagagebinder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onder-steuningsmiddelen voor de trommel aan het steunvlak van de bagagedrager bevestigd kunnen worden terwijl het buiteneinde van de riem een haak-varmige greep heeft voor het bevestigen van de riem aan dat vlak.

3. Bagagebinder volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de riem en de spanveer zijn opgenaaen in verschillende houders. k. Bagagebinder volgens conclusies 1, 2 en 3, met het kenmerk, dat het steunorgaan voor het opnemen van de trommel van de riem en het huis zo ook de houder voor de veer 5.n het vlak van de bagagedrager lp is cpgencmen.

5. Bagagebinder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buiteneinden van de riem middelen heeft voor het bevestigen aan het steunvlak van de bagagedrager terwijl het steunorgaan voor de trommel een haak heeft voor het bevestigen van die tranmel aan dat vlak.

6. Bagagebinder volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bevestigingshaak voor de greep van de riem of het steunorgaan voor de trommel zodanige vorm hebben dat loshaken door kantelen kan geschieden.

7. Inrichting volgens conclusies 1, 2, 3» 5 en 6, met het kenmerk, dat de houder voor de spanveer, welke voorzien is van middelen voor 25 het vasthouden van het einde van de veer, aan de tranmel vodt de band is bevestigd door verend uitstekende tanden welke kunnen snappen in dienovereenkomstig gevormde sleuven van het opnemende orgaan.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat alle delen, met uitzondering van de veer, vervaardigd zijn uit kunststof.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat deze wordt toegepast pp het hagagesteunvlak van een tweewielig voertuig.

10. Tweewielig voertuig, in het bijzonder een bromfiets, met het kenmerk, dat deze tenminste een bagagedrager heeft, bestaande uit een steunvlak en een riem, welke onder invloed van een voorgespannen 35 veeifcp een trommel is gewikkeld welke binnen of buiten de bagagedrager is aangebracht. 8101625