NL8101331A - Electrische flitsinrichting. - Google Patents

Electrische flitsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8101331A
NL8101331A NL8101331A NL8101331A NL8101331A NL 8101331 A NL8101331 A NL 8101331A NL 8101331 A NL8101331 A NL 8101331A NL 8101331 A NL8101331 A NL 8101331A NL 8101331 A NL8101331 A NL 8101331A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
circuit
oscillation
voltage
switching element
flash
Prior art date
Application number
NL8101331A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fuji Koeki Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fuji Koeki Corp filed Critical Fuji Koeki Corp
Publication of NL8101331A publication Critical patent/NL8101331A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/30Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp
    • H05B41/32Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp for single flash operation
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B15/00Special procedures for taking photographs; Apparatus therefor
    • G03B15/02Illuminating scene
    • G03B15/03Combinations of cameras with lighting apparatus; Flash units
    • G03B15/05Combinations of cameras with electronic flash apparatus; Electronic flash units
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B2215/00Special procedures for taking photographs; Apparatus therefor
    • G03B2215/05Combinations of cameras with electronic flash units

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Discharge-Lamp Control Circuits And Pulse- Feed Circuits (AREA)
  • Stroboscope Apparatuses (AREA)

Description

-1- A + VO 1738
Elektrische fiitsinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een flitsinriohting, in het bijzonder op een elektrische flitsinriohting die door bekrachtiging van een flitsbuis een flitslicht afgeeft.
Flitsinrichtingen worden in het algemeen toegepast voor ver-5 schillende soorten optische toestellen die met flitslampen werken.
In het bijzonder in de fotografie wordt kunstlicht toegepast voor het belichten van een te fotograferen voorwerp, waarbij een nu veelvuldig toegepaste vorm van kunstlicht de zogenaamde flitslamp is.
Het is algemeen gebruikelijk bij flitslampinrichtingen voor 10 fotografische doeleinden een verlichting met hoge intensiteit te bereiken door een geladen condensator via een gasgevulde flitsbuis.te ontladen.
Een krachtbron met lage gelijkspanning wordt in het algemeen met een geschikte schakeling toegepast cm de betrekkelijk hoge gelijk-15 spanning te verkrijgen die nodig is cm de flitscondensator bij elke ontsteking van de flitsbuis weer op te laden. Aangezien een elektrische fiitsinrichting van dit type in het algemeen draagbaar is worden gewoonlijk batterijcellen toegepast als bron van gelijkspanning. Een hcge gelijkspanning wordt door middel van ontspanningscmzetter uit de cellen 20 verkregen. Een omzetter cmvat een transformator die de lage wisselspanning in een hoge wisselspanning cmzet, alsmede een gelijkrichter voor het gelijkrichten van de hoge wisselspanning welke gelijkgerichte spanning wordt toegevoerd aan de flitscondensator cm deze op te laden.
Het is duidelijk dat onder gebruikelijke omstandigheden wanneer 25 een elektrische fiitsinrichting wordt toegepast een aanzienlijk deel van de tijd gedurende welke inrichting actief is in feite wachttijd is; dat wil zeggen tijd die verstrijkt nadat de spanningstoevoer de condensator tot een geschikte waarde heeft opgeladen en voordat de camera-sluiter wordt geopend waarbij de condensator via de flitsbuis worden ont-30 laden. Gedurende deze periode wordt door energie uit de batterijcellen verbruikt zonder dat enig nuttig resultaat wordt bereikt. Het energieverlies kan in het bijzonder wanneer de inrichting transformatoren cmvat aanzienlijk zijn. Haaimate de celspanning daalt is een langere 8101331
V V
-2- tijdperiode nodig cm de flitsbuis te ontsteken. Aangezien verder de uitgangsspanning van de batterijcellen na verloop van tijd afneemt is de inrichting niet meer in staat de flitsbuis te doen ontsteken hij ongewenste storingen zoals vloeistoflekkage uit de cellen en derge-5 lijke.
Het is een hoofddoel, van de uitvinding te voorzien in een verbeterde met een accu of batterij bediende elektrische flitsinrichting waarmede de voornoemde nadelen worden vermeden, namelijk een elektrische flitsinrichting met een hoge capaciteit waarvan de opbouw is vereen-10 voudigd.
Meer in het bijzonder is het een doel van de uitvinding te voorzien in een elektrische flitslamp met hoge capaciteit die in staat is de oscillatie tijdsbesturing van een oscillator schakeling, namelijk de oscillatietijdsduur van de oscillatórschakeling, in te stellen.
15 Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien in een eco nomische elektrische flitsinrichting met hoge capaciteit die slechts een kleine hoeveelheid elektrische energie verbruikt door de stroom uit een batterij na een voorafbepaald tijdsinterval automatisch te onderbreken, en die daardoor bijzonder efficiënt in gebruik is.
20 Het is nog een verder doel van de uitvinding te voorzien in een elektrische flitsinrichting waarmede een oscillatie tijdsinterval van een oscillatórschakeling ruim kan worden ingesteld door middel van eenvoudige schakeümiddelen.
Deze doeleinden en de ermee gepaard gaande voordelen van de uit-25 vinding worden bereikt in een verbeterde elektrische flitsinrichting waarin de spanning uit een spanningsbron met betrekkelijk lage batterij-spanning uit een spanningsbron met een hoge eenrichtingsuitgangsspanning aan een flitsbuis wordt toegevoerd. De batterijspanning wordt aangebracht op een transistoroscillatorschakeling. Een geschikte voorspanning 30 wordt 'aian een regelelektrode van transistor van de oscillatórschakeling via een schakelaar aangebracht cm de oscillatórschakeling te laten oscilleren. De uitgang van de oscillator wordt gelijkgericht en als een êén-richtingsuitgangsspanning over een gelijkstroombelasting toegevoerd.
De spanning over de belasting kan worden toegevoerd naar een verbruiks-35 keten, zoals een fotoflitslamp en dergelijke.
Volgens de uitvinding wordt voorzien in een elektrische flitsinrichting die een gelijkstrocmbronschakeling omvat met een batterij, een 8101331 JC » -3- spanningsaazetterketen voor het cmzetten van een gelijkspanning van de genoemde gelijkspanningsbronschakeling in een wisselspanning, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de genoemde wisselspanning, een belasting met inbegrip van een elektrische lading sopslag-5 schakeling voor het opslaan van een elektrische lading uit genoemde gelijkrichtschakeling en voor het toevoeren van elektrische energie aan de belasting, alsmede, een trekkersignaal genererende keten voor het genereren van een trekkersignaal, welke flitsinrichting verder een oscillatiestartorgaan aavat voor het starten van de oscillatie van 10 een oscillatorschakeling door een regelsignaal naar een regelelektrode van een oscillatieschakelelement van de oscillatorschakeling toe te voeren, een oscillatietijdsbesturingsorgaan voor het besturen van het oscillatietijdsinterval van de genoemde oscillatorschakeling, alsmede een oscillatiestopargaan voor het. stoppen van de functie van het genoemde 15 oscillatieschakelelement na voorafbepaalde tijdsperiode vanaf het begin van de oscillatie van genoemde oscillatorschakeling.
Bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen nu als voorbeelden worden beschreven onder verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin gelijke delen in elk van de verschillende figuren met dezelfde 20 verwijzingsketens worden aangegeven, en waarin: fig. 1 een gedetailleerd schakeldiagram is van een elektrische flitsinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 1; 25 fig. 3 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 2; fig. 4 een gedetailleerd schakeldiagram is van een verdere elektrische flitsinrichting volgens de uitvinding; fig. 5 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie 30 van de elektrische flitsinrichting van fig.
fig. 6 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 5; fig. 7 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 6; 35 fig. 8 een gedetailleerd schakeldiagram is van een verdere elektrische flitsinrichting volgens de uitvinding; fig. 9 een schakeldiagram is dat het principe van een effectieve 8101 331 ‘4 * .........-k- ...... .....
elektrische flitsinrichting voorstelt; fig. 10 een schakeldiagram is dat een verder principe van een elektrische flitsinrichting voorstelt; fig. 11 een gedetailleerd schakeldiagram is van een elektrische 5 flitsinrichting waarin het principe van fig. 9 en 10 wordt toegepast; fig. 12 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 11; fig. 13 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 12; 10 fig. 1U een gedetailleerd schakeldiagram is van een elektrische flitsinrichting volgens de uitvinding; fig. 15 een gedetailleerd schakeldiagram is van een modificatie van de elektrische flits van fig. 1U.
Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvorm van de 15 uitvinding.
De elektrische flitsinrichting van fig. 1 omvat in wezen een gelijkspanning sbronketen A die een batterij 10, een spanningsomzetterschake-ling B voor het cmzetten en versterken van een spanning uit de gelijkspanning s schakeling A van een wisselspanning tot een hoge gelijkspanning 20 voorstelt, een elektrische ladingsopslagschakeling D voor het opslaan van elektrische energie, een trekkersignaal genererende schakeling E voor het genereren van het trekkersignaal en een flitslicht genererende schakeling F voor het genereren van het flitslicht.
De elektrische flitsinrichting van de uitvinding omvat verder 25 een oscillatie besturingsschakeling G voor het besturen van de werking van de spanningsomzett ers chakeling B, een oscillatie aanwijzende schakeling A voor het aanwijzen van de oseillatiewerking van de spanningscmzet-terschakeoing B, een oscillatietijdsbesturingsorgaan voor het regelen van de osciilatiestoptijdsbesturing van de spanningsomzetterschakeling B.
30 . In meer bijzonderheden omvat de spanningscmzetterschakeling B
in wezen een oscillatorschakeling C, een oscillatie startschakeling OS voor het starten van de oseillatiewerking voor de oscillatorschakeling C, een oscillatie stopschakeling ST, alsmede een oscillatietijdsbesturings-orgaan voor het regelen van het oscillatiestop tijdsbesturing van de 35 oscillatorschakeling IC. De oscillatirschakeling 0C van de spanningsomzett ers chakeling B omvat een oscillerende transformator 11 met een primaire wikkeling 11a en een secundaire wikkeling 11b, een oscillatie- 81013 31 % + -5- schakelement in de voxm van een HPN-type silicium.transistor 12, en een oscillatiecondensator 13 die geschakeld is tussen een basiselektrode en een emitterelektrode van transistor 12. Een eollector-emitterbaan van de transistor 12 is rechtstreeks verbonden aan een positieve klem 5 van de batterij of cel door middel van de primaire wikkeling 11a van de oscillatietransformator 11, terwijl een basiselektrode van de transistor 12 is geschakeld aan de secundaire wikkeling 11b van de oscillatietransformator 11. De oscillatie startschakeling OS omvat een met de hand bediende mechanische schakelaar 14 die verbonden is met de positieve 10 aaasluitklem van de batterij 10, een diode 15, waarvan een anode-elektrode is. verbonden met de schakelaar 1¾ en een diode 17 geschakeld tussen de basiselektrode van de transistor 12 en een kathode-elektrode van de diode 25 door middel van een weerstand 16. De oscillatie stop-schakeling ST omvat een transistor 18 waarvan een emitter-collectorbaan 15 parallel is geschakeld met de oscillatiecondensator 13. De spannings-omzetterschakeling B is in wezen een spanningsterugkoppeltype oscillator-schakeling. De oscillatietransistor 12 heeft een verhoogde inwendige weerstand tussen de emitter-collectorbaan wanneer deze in afgesneden toestand is. De lekstroom van transistor 12 is extreem klein en onge-20 veer 0,1 micro A. Het is bijgevolg niet nodig een spanningsbronschakelaar tussen de spanningsbrons chakeling A en de spanning samzett er schakeling B te verbinden. De gelijkrichterschakeling C cmvat een diode 10 waarvan een kathode-elektrode is verbonden met de secundaire wikkeling B van de oscillatietransformator 12.
25 De elektrische ladingsopslagketen D cmvat een hoofdopslagconden- sator 20 die geschakeld is tussen een anode-elektrode van de diode 19 van de gelijkrichtschakeling C, een condensator 22 parallel geschakeld aan de hoofdopslagcondensator 20 door middel van een beschermende weerstand 10 en een aanwijslampje in de vorm van een neongloeilampje 23 30 dat met de condensator 22 is verbonden.
De trekkersignaal-genererende schakeling E heeft een ladings-weerstand 2b waarvan één aansluitklem is verbonden met een aansluitklem van de hoofdopslagcondensator 20, een trekkercondensator 25 waarvan een aansluitklem is verbonden met de andere aansluitklem van de ladings-35 weerstand 22, een beschermende weerstand 26 geschakeld tussen de andere aansluitklem van de trekkercondensator 25 en de negatieve aansluitklem van de batterij 10, een trekkertransförmator 27 met een primaire wikke- 8101331 - ....... ‘ -6- ' ............. ......................
ling 27a en een secundaire wikkeling 27¾ alsmede een parallel geschakelde synchrone schakelaar 28 die zodanig is opgesteld dat deze AM en UIT schakelt hij synchronisatie met een camerasluiter (niet in de tekening aangegeven). De flitslicht-g ener erende schakeling in de vorm van een 5 flitshuisschakeling F omvat een gasgevulde flitshuis 29. De flitshuis 29 is voorzien van een paar hoofdstrocm-geleidende stroomelektroden 27a en 27b, alsmede een trekkerelektrode 27c die nabij maar buiten de flits-buis 29 is opgesteld. De trekkerelektrode 27c is verbonden met de andere aansluitklem van de secundaire wikkeling 27b, 10 Een oscillatiebesturingsschakeling G is voorzien tussen een ver bindingspunt <T.j geplaatst tussen de anode-elektrode van de diode 19 van de gelijkrichterschakeling C en de hoofdopslagcondensator 20 van de elektrische ladingsopslagschakeling D en de spanningscmzetterschakeling D. De oscillatie-besturende schakeling G omvat oscillatie-besturende 15 schakelelementen in de vorm van transistors 30 en 33, weerstanden 31 en 3^ en een condensator 32. De oscillatie-besturingsketen omvat verder een oscillatie-besturende condensator 35 en een weerstand 36. De transistor 30 is met de batterij 10 verbonden via een parallelschakeling van weerstand 31 en condensator 32. Een-collector-emitterbaan van de 20 transistor 33 is parallel geschakeld aan schakelaar 1U, terwijl een basiselektrode van transistor 33 aan de emitterelektrode van de transistor 30 is verbonden. De oscillatie-besturende condensator 35 is geschakeld tussen een basiselektrode en een verbindingspunt van diode 19 en de hoofdopslagcondensator 20, door middel van de weerstand 36. Bovendien is 25 een oscillatie aanwijzende schakeling A van het aanwijzen van de werking van de spanningscmzetterschakeling B parallel geschakeld aan de secundaire wikkeling 11b van de oscillatietransformator 11. De oscillatie-besturende schakeling H omvat een serieschakeling van een. weerstand 37, een diode 38 en een aanwijslampje in de vorm van een neongloeilampje 39.
30 De belangrijkste bijzonderheid van de uitvinding is dat de in richting is voorzien van oscillatietijdsbesturingsorganen voor het besturen van de oscillatietijd van de spanningsomzetterschakeling B, in geval de stroom uit de gelijkspanningsbron automatisch wordt onderbroken. De oscillatietijdsbesturihgsorganen omvatten namelijk een tijdschakeling K 35 voorzien in de spanning somzett erschakeling B. In meer bijzonderheden wordt de tijdschakeling K voorzien tussen de oscillatiestartschakeling OS en de basisschakeling van de oscillatietransistor 7 door middel van de 8101331 s * -7- oscillatie stopschakeling ST. De tijdschakeling K cmvat een integratie-eondensator Uo verbonden tussen de collectorelektrode en de emitter-elektrode van de transistor 12, een variabele veerstand M die wordt toegepast teneinde de tijdconstante in te stellen en de parallel is 5 geschakeld aan de condensator kQ en een handbediende mechanische schakelaar h2. De oscillatiestopschakeling ST cmvat de veerstand ^3 en de transistor 18.
De werking van de als boven beschreven opgebouvde flitsinriehting zal nu worden beschreven en toegelicht.
10 Strooicondensator van de oscillatie transformator en de oscilla^- tiespanning van de oscillatiecondensator 13 worden toegepast cm de transistor 12 te laten cmschakelen naar het starten van de werking van de oscillator schakeling 0C. Na het starten van de oscillatie wordt de oscillatiestartcondensator 30 geactiveerd en begrenst de oscillatie-15 spanning, cmdat de oscillatiespanning te hoog is. Een terugkoppelspan-ning wordt aangelegd uit de secundaire zijde van de oscillatietransfor-mator 11 aan de basiselektrode van de transistor 12.
Schakelaar 1U wordt met de hand geactiveerd door zijn AAN en UIT starter. Wanneer de schakelaar 1¼ in zijn UIT stand staat, zal de 20 oseillatorschakeling 0C in het begin de oscillatieverking niet activeren cmdat wanneer de oscillatietransistor 12 AAN is, de basiselektrode van transistor 12 een voorspanning heeft waardoor transistor 12 geleidend wordt cmdat de strocm vloeit van de batterij 10 naar de integratie-condensator 1*0 van de tijdschakeling K via schakelaar 1U en de diode 15 25 en tegelijkertijd naar de oscillatiestartcondensator 13 via weerstand 16 en diode 17, waardoor de spanningsomzetterschakelaar B de oscillatie begint en een hoge wisselspanning uit de secundaire wikkeling 11b produceert. De hoge wisselspanning uit de transformator 11 wordt door diode 19 van de gelijkriehtschakeling C gelijkgericht waarbij een hcge spanning 30 wordt geproduceerd.
Aangezien elke wikkeling door de oscillatietransformator 11 zodanig is gewikkeld dat de basisstroom toeneemt, wordt transistor 12 geleidend door middel van de positieve terugkoppelverking van transformator 11.
De colleetorstrocm neemt vrijwel lineair met de tijd toe. De overgangs-35 component van de basisstrocm neemt af, wanneer de basisstrocm een piekwaarde bereikt diewordt bepaald door de geïnduceerde spanning en de weerstand. Dat wil zeggen dat de ophoging van de colleetorstrocm niet- 8101331
* V
-8- lineair wordt en niet langer meer toeneemt. Verder wordt de verhoging van de collectorstroom van de transistor 12 tevens gestopt door verzadiging van een kern van transformator 11. Bijgevolg neemt de basisstrocm van transistor 12 snel af. Door het afnemen van de collect or st roem kemt 5 de transistor 12 in uitgeschakelde toestand.
Wanneer de transistor 12 niet-geleidend is wordt de stroom die vloeit door de primaire wikkeling 11a van .de oscillatietransformator 11 snel onderbroken, waarna in de oscillatiecondensator 13 opgeslagen energie de basiselektrode van de transistor 12 verschijnt als een 10 omgekeerde spanning veroorzaakt door de primaire wikkeling 11a. In dat geval wordt de ladingstrocm van condensator 13 een oscillerende stroom indien niet wordt ingegrepen, aangezien de transistor 12 is afgesneden. Onder, deze omstandigheden wordt tevens de stroom die vloeit door de primaire wikkeling 11a van de oscillatie transformator 11 omgekeerd bij 15 een halve cyclus van de oscillatie van de laadstrocm van de condensator 13, waarbij de spanning, aan de bas is elektrode van de transistor 12 verschijnt. De transistor 12 krijgt daardoor opnieuw een voorspanning en komt in de geleidende toestand,' waardoor de oscillatiewerking van de oscillatieschakeling C opnieuw wordt gestart. .
20 Als boven beschreven vloeit wanneer de oscillatiestartschakelaar 1U
in de momentane AM toestand is, de stroom van batterij 10 van gelijk-spanningsbronschakeling A naar de integrerende condensator van de tijdschakeling K via de diode 15 en naar de oscillerende condensator 13 via de weerstand 16 en de diode 17, waarbij een positieve poten-25 tiaal aan de basiselektrode van de transistor 12 verschijnt. Transistor 12 wordt geleidend gemaakt door de positieve potentiaal van de basiselektrode. De oscillerende werking van de oscillator schakeling C wordt voortgezet omdat een elektromagnetische verbinding in de transformator 11 tot stand wordt gebracht door het verschil van de energie opgeslagen in de 30 induct ant ie van de transformator 11 en omdat de voor de oscillatie vereiste stroom in de basiselektrode van de transistor 12 vloeit.
Vermeld wordt dat de schakelaar 1U niet steeds in de UIT stand behoeft te worden gebracht onmiddellijk nadat zijn AM functie ophoudt, maar een schakelaar kan zijn die in de UIT stand kemt nadat een vooraf-35 bepaalde tijdsperiode, zoals bij voorbeeld 3 seconden, is verstreken.
De diode 38 van de oscillatie-aanwijzende schakeling H richt de wisselspanning van de secundaire wikkeling 11b van de oscillatietransformator 11 gelijk. In dat geval wordt de aan de neongloeilamp 39 8101331 * * -9- aangelegde spanning de helft door de gelijkrichtende verhing van de diode en neemt het energieverbruik af. Door het af nemen..van het energieverbruik vordt de terugkoppelstrocm verhoogd zodat de activerings-tijd van de transistor 12 lang vordt. Het neongloeilampje 39 van de 5 oscillatie-aanvijsschakeling H licht op zodat de oscillatie van de oscillator schakeling OC hierdoor kan vorden bevestigd. Het inactief zijn van de oscillatorketen OC kan tevens vorden bevestigd vanneer het neongloeilampje 39 niet brandt.
De strocm die ontstaat door de gelijkrichtende verking van de 10 gelijkrichtschakeling is een stroamlus gevormd door de secundaire wikke-ling 11b van de oscillatietransformator 11, de basis-emitterbaan van de oscillatietransistor 12, de hoofdopslagcondensator 20 en de diode 19·
Door de strocm vordt de elektrische lading op de hoofdopslagcondensator 20 van de elektrische ladingsopslagketen D opgeslagen, bij een 15 polariteit als aangegeven in fig. 1 vaarbij tegelijkertijd de elektrische lading op de oscillatieregelcondensator 35 van de oscillatiebestu-ringsschakeling G vordt opgezameld. Verder vordt de elektrische lading opgeslagen op de trekkercondensator 25 door de strocm die door een strocmlus vloeit die uit de secundaire vikkeling 11b, de basis-emitter-20 baan van transistor 12, de trekkercondensator 25, ladingsveerstand 2b en de diode 18 bestaat.
Hierna zal de UIT verking van de spanningscmzetterschakeling B vorden beschreven.
Wanneer de oscillatiestartschakelaar 1U wordt gesloten vordt 25 elektrische lading opgeslagen die de transistor 12 geleidend maakt, waardoor de oscillatieverking van de oscillatorketen OC vordt uitgevoerd en de hoofdopslagcondensator 20 vordt geladen. Wanneer de oscil-latorstartschakelaar 14 vordt teruggesteld in de UIT stand, wordt de elektrische lading opgeslagen cm de integratiecondensator van de 30 tijdssehakeling K via de variabele veerstand Ui ontladen. Wanneer de spanning van de integratiecondensator Uo bij benadering nul vordt na een tijdsinterval dat vordt bepaald door de tijdconstante van de integratiecondensator Uo en de variabele veerstand 41, vordt de transistor 18 geleidend. Door de geleiding van de transistor 18 vordt de oscillatie-35 condensator kortgesloten en wordt de oscillatie transistor niet-geleidend gemaakt en stopt autcmatisch de oscillatieverking. In dat geval kan de werktijd van de oscillator 0C vorden ingesteld door de veerstandsvaarde van de variabele veerstand U1 in te stellen. Bovendien kan de oscillatie- 8101331 -10- ........................ ...............
werking van de os dilator keten 0C snel worden gestopt door met de hand-schakelaar k2 te sluiten, cmdat de elektrische lading van de integratie-condensator via schakelaar k2 wordt afgevoerd.
Wanneer de hoofdopslag condensator 20 van de elektrische ladings-5 opslag schakeling 130 volledig is geladen tot de voorafbepaalde waarde, gaat de neongloeilamp 22 branden en geeft aan dat de inrichting gereed is cm de flitsbuis 29 te ontsteken. De flitsbuis 29 wordt dan ontstoken door de camerasluiterschakeling. 28 in te drukken. Men zal begrijpen dat deze sluiting alleen momentaan gedurende de bediening van de camera-10 sluiter plaatsvindt. Door het sluiten van schakelaar 28 wordt de elektrische lading van de trekker condensator 5 ontladen via de schakelaar 28 en de primaire wikkeling 27a. Verder wordt een hoge spanningspuls op beide secundaire wikkelingen 27b van de trekkertransformator 27 geïnduceerd. De aldus bij de secundaire wikkeling 27b van de trekker-15 transformator geïnduceerde hoge spanning verschijnt op de trekker-elektrode 29c van flitsbuis 29 en ioniseert een deel van het gas in de flitsbuis 29· De hoofdopslagcondensator 20 zal izich dan ontladen over het gas tussen de hoofdstroom geleidende elektroden 29a en 29b, waardoor 20 een brilliante lichtflits wordt geproduceerd.
Nadat de hoofdopslagcondensator 20 is ontladen wordt een klem-spanning van de hoofdopslagcondensator 20a laag, waardoor de op de oscillatie regelcondensator 35 opgeslagen elektrische lading zich ontlaadt via de basis-anitterbaan van transistor 30, weerstand 31 en hoofd-25 opslagcondensator 20. Door het ontladen van de oscillatiebesturings-condensator 35 verschijnt een positieve potentiaal op de basiselektrode van de transistor 30 waardoor de transistor 30 geleidend wordt. Door de geleiding van transistor 30 verschijnt een positieve potentiaal op de basiselektrode van transistor 33 waardoor transistor 33 geleidend wordt.
30 Wanneer transistor 33 geleidend is, wordt de oscillatiewerking opnieuw gestart zoals in het geval van de sluiting van de oscillatiestart-schakelaar 1U. De transistor 12 wordt AM gezet door de positieve potentiaal van zijn basiselektrode, waarna de oscillatiewerking van de oscil-latieschakeling 0C opnieuw wordt gestart.
35 In tegenstelling daarmede kan de werking van de oscillatorschake- ling 0C desgewenst positief en snel worden gestart door de oscillatie-stopschakelaar b2 van de tijdsschakeling K te sluiten. In meer bijzonderheden wordt de elektrische lading opgeslagen op de integratiecondensator Uo 8101331 -11- ontladen via de schakelaar k2 vanneer deze vordt gesloten. Door de ontlading van de elektrische lading van de condensator Uo vordt een negatieve potentiaal aan de basiselektrode van de transistor 18 aangelegd vaardoor transistor 18 geleidend vordt.
5 Verder kan de spanningscmzetterschakeling B de verking starten door sluiten van schakelaar 14 en kan de verking automatisch stoppen zonder dat de tijdketen K vordt toegepast. Door de spanningscmzetter-keten B kan het tijdsinterval van de oscillatie vanneer geen tijdsehake-ling K in de spanningscmzetterschakeling B aanvezig is niet vorden be-10 stuurd. Bijgevolg vordt een transistor met hoge hfe als oseillatietransis-tor 12 toegepast teneinde het stoppen van de osillatie van de oscillatie-schakeling 0C te voorkomen, zelfs vanneer de basisstrocm van de transistor 12 toegevoerd uit de oscillatietransfomator 11 klein is. In de inrichting van fig. 1 is het echter noodzakelijk de diode 17, de bescher-15 mende veerstand 16, de integratiecondensator ^0, de variabele veerstand U1, de veerstand U3 en de transistor 18 in de spanningscmzetting schakeling B aan te brengen omdat de oscillatietijdsduur van de oscillator 0C vordt ingesteld door de tijdconstante die vordt bepaald door de integratiecondensator ^0 en de variabele veerstand Ui. Verder vordt 20 elektrische lading toegevoerd aan de basiselektrode van de oscillatie-* transistor 12 teneinde de verking voort te zetten door middel van de veerstand 16 en de diode 17, vanneer de elektrische lading volledig op de integratiecondensator ^0 is opgeslagen, vaarbij het niet nodig is cm de veerstand ^3 en de transistor 18 aan te brengen in het geval dat 25 een lage hfe transistor als de oscillatietransistor 12 vordt toegepast.
Aangezien in de spanningscmzetterschakeling B een hoge capaciteit transistor 12 vordt toegepast vordt in de elektrische flitsinrichting van fig. 1 het verlies aan batterij-energie voorkcmen zelfs vanneer de schakeling gedurende een lange tijdsperiode in zijn AM stand vordt 30 gelaten. Het is derhalve duidelijk dat een goede karakteristiek van de inrichting vordt verkregen. Verder vordt de schakelingsopbouv vereenvoudigd en is deze gemakkelijk te vervaardigen en economisch in gebruik in vergelijking met de bekende inrichtingen, cmdat de oscillatorschakeling 0C kan vorden bediend door onmiddellijk de oscillatiestartschake-35 laar 1U te sluiten.
De elektrische flitsinrichting van fig. 1 heeft in het bijzonder het doeltreffende voordeel dat geïdentificeerde karakteristieken van de 8101331 -12- spanningsomzetterschakeling B verkregen kunnen worden door de weer-stanfswaarde van variabele weerstand kl van de tijdschakeling K in te stellen, waarbij de spanningstoevoer opstelling voor alle flits-inrichtingen bruikbaar is.
5 Een ander voordeel van de inrichting is dat de oscillatietijds- duur in een ruim traject kan worden ingesteld door keuze van de weer-standswaarde van de variabele weerstand kl.
Fig. 2 toont een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 1. In de in fig. 2 aangegeven inrichting is een oscillatie-10 besturingsketen G voorzien met een thyristor kk, een diode k5 en een detectiewikkeling k6 voor het detecteren van de activering van de trekker-signaal-g ener erende schakeling E. In meer bijzonderheden auvat de oscil-latiebesturingsschakeling G de thyristor bh die parallel is geschakeld aan de oscillator startschakelaar 1k van de oscillatiestartschakeling OS, 15 diode k5 geschakeld aan een poortelektrode van de thyristor k3, en de detectiewikkeling voorzien in de trekkertransformator k7 en geschakeld tussen de poortelektrode en een kathode-elektrode van de thyristor bb door middel van de diode kk.
In werking wordt de oscillatiestuurschakeling G geactiveerd door • 20 de werking van de trekkers ignaalg ener erende schakeling E. Wanneer de synchrone schakelaar 28 wordt gesloten wordt de op de trekkerconden-sator 25 opgeslagen elektrische lading afgevoerd via schakelaar 28 en de primaire wikkeling 27a van de trekkertransformator 27. Door de ontlading van de trekkercondensator 25 wordt een hoge trekkerpuls van 25 de secundaire wikkeling 27b geproduceerd terwijl tegelijkertijd een trekkersignaal bij de stuurwikkeling k6 wordt geproduceerd. Het door de stuurwikkeling k6 geïnduceerde trekkersignaal wordt toegevoerd aan de thyristor kk als een poortsignaal waardoor de thyristor kk geleidend wordt. Door de geleiding van thyristor kk wordt strocan toegevoerd uit 30 batterij 10 naar een integratiecondensator kO via thyristor kk en een diode 15 cm condensator kO en een oscillatiecondensator 30 te laden. Wanneer de elektrische lading op de integratiecondensator kO van de tijdschakeling K is opgeslagen wordt de oscillatietransistor 12 geleidend waardoor de oscillatiewerking van de oscillatorschakeling OC opnieuw 35 wordt gestart, nadat de flitsbuis schakeling F in werking is getreden.
De flitsinrichting heeft soortgelijke voordelen als de inrichting van fig. 1.
81013 31 -13-
Fig. 3 geeft een illustratie van een modificatie van de werking van fig. 2. In de inrichting van fig. 3 wordt de spanningscmzetterschakeling B bestuurd door de bediening van de flitsbuisschakeling F.
In de inrichting van fig. 3 anvat een oscillatiebesturingssehakeling G 5 een thyristor UU die parallel is geschakeld aan een oscillatiestart-sehakelaar 1U, een diode U5 en een stuurtransfoimator UT. De stuur-transformator UT omvat een primaire wikkeling U7a en een secundaire wikkeling U7b. De primaire wikkeling UT a van de stuurtransfoimator UT is in serie geschakeld met een flitsbuis 29 van een trekkersignaal-genererende schakeling F. De secundaire wikkeling Ufb is geschakeld aan een poortelektrode en een kathode-elektrode van de thyristor door middel van diode.U5. De elektrische flitsinrichting van fig. 3 voert dezelfde functies uit en heeft dezelfde voordelen als de inrichting van fig. 1 en 2.
^ Fig. U is een illustratie van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de elektrische flitsinrichting, evenals de inrichtingen van fig. 1-3, een gelijkspanningsbronschakeling A aavat die een batterij 10, een spanningscmzetterschakeling B voor het cmzetten van de gelijkspanning 10 van batterij 10 in een wisselspanning, een 20 gelijkrichtschakeling C voor het gelijkrichten van de wisselspanning van de spanningscmzetterschakeling B in een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling D voor het opslaan van de aan de flitsbuis toe te voeren elektrische energie, een trekkersignaal-genererende schakeling E voor het trekken van de belasting, een oscillatiebesturings-25 schakeling G omvat, welke flitsinrichting verder een oscillatie tijds- besturingsorgaan cmvat voor het besturen van het oscillatietijdsinterval van de spanningscmzetterschakeling B.
In meer bijzonderheden cmvat de spanningscmzetterschakeling B een oscillatorschakeling 0C, een oscillatiestartschakeling OS en een oscil-30 latiestopschakeling ST. De oscillatorschakeling 0C cmvat een transformator 11 met een primaire wikkeling 11a die rechtstreeks is verbonden met de batterij 10 van de gelijkstroambronsehakeling A, een secundaire wikkeling 11b en een oscillatietransistor 12. De oscillatiestartschakeling OS omvat een weerstand 52 die parallel is geschakeld aan de 35 primaire wikkeling 11 a van de transformator 11, een oscillatiestart-schakelaar in de voim van een handbediende schakelaar 1U, alsmede een oscillatiestarttransistor U9 waarvan een collector-eaitterbaan is ge- 8101331 -14- schakeld tussen de batterij 10 en een oscillatiecondensator 13 van de oscillatieschakeling 0C door middel van een weerstand 48. De elektrische ladings opslag schakeling D cmvat een hoofdopslagcondensator 20 en een· parallel geschakelde weerstand 12 alsmede een neongloeilampje 23 5 parallel geschakeld aan condensator 20 door middel van een beschermende weerstand 21. De trekkersignaal genererende schakeling E cmvat een trekkercondensator 25 en een trekkertransformator 27» terwijl de flits-licht-genererende schakeling een flitsbuis 29 cmvat. De oscillatie besturende schakeling.G omvat een transistor 30, waarvan een collector-10 emitterbaan is verbonden met batterij 10 door middel van een weerstand 31 en een condensator 32, alsmede een transistor 33, waarvan een collector-saitterbaan is parallel geschakeld met de oscillatiestartschakelaar l4.
Een bas is elektrode van.de transistor 33 is verbonden met de emitter-elektrode door middel van een weerstand 34. Een oscillatie-aanwijzende.
15 keten H omvat een serieschakeling van een beschermende weerstand 37 en een neongloeilampje 39 dat is verbonden met de secundaire wikkeling 11b van de transformator 11 en een collector-euitterbaan van de oscillatie-transistor 12. De tijdschakeling K cmvat een integratiecondensator 40 die is verbonden met de schakelaar 14, een variabele weerstand 41, een 20 Zenerdiode 50 en een variabele weerstand 43a, die is geschakeld tussen de integratiecondensator 40 en een basiselektrode van de transistor 49.
In werking stopt de oscillatorketen 0C in het begin de oscilla-tiewerking. Wanneer schakelaar 1h wordt gesloten wordt de elektrische lading opgeslagen op de integratiecondensator met een polariteit als 25 weergegeven in de tekening. Door de op de condensator 40 opgeslagen elektrische lading wordt de transistor 49 geleidend en de elektrische lading wordt opgeslagen op de oscillatiecondensator 13. Door de elektrische lading van de condensator 13 wordt de oscillatietransistor geleidend waarna de oscillatiewerking wordt gestart. Door de activering 30 van de spanningsomzetterschakeling B wordt de elektrische lading tevens opgeslagen op de hoofdopslagcondensator 20 en de trekkercondensator 45. Wanneer de schakelaar 14 van de oscillaties tart schakeling 0C wordt teruggesteld op 0ΡΜ zal de elektrische lading op de integratiecondensator 40 van de tijdschakeling K is opgeslagen via de variabele weer-35 stand 41 na een voorafbepaalde tijdsperiode die wordt bepaald door de tijdsconstante van dé condensator 40 en de variabele weerstanden 41 en 43a worden afgevoerd. Door het ontladen van de condensator 40 wordt 8101331 -15- transistor 49 niet-geleidend.
Bij het starten van de oscillatie wordt, wanneer schakelaar 14 op AM wordt gesteld gedurende een voorafbepaald tijdsinterval, zoals 0 i5 sec een omgekeerde spanning aangelegd aan condensator 40, de 5 Zenerdiode wordt verbonden met de condensator 4o teneinde de ladings-spanning van de condensator 40 te stabiliseren. Verder kan de oscillatie-werking van de oscillatieschakeling OC worden gestopt door de schakelaar 41 te sluiten aangezien de aan de condensator 13 aan te leggen terug-koppelspanning wordt kortgesloten. Wanneer de hoofdopslagcondensator 20 van de elektrische ladingsopslagketen schakeling D wordt geladen kan 10 daarna de flitsbuis worden ontstoken door de synchrone schakelaar 28.
Nadat de condensator 20 is ontladen wordt een klemspanning van condensator 20 laag waardoor de elektrische lading van de regelcondensator 35 wordt ontladen via de basis-emitterbaan van de transistor 30, weerstand 31 en condensator 20. Door het ontladen van de oscillatiestuur-15 condensator 35 verschijnt een positieve potentiaal op de basiselektrode van transistor 30 waardoor transistoren 30 en 33 geleidend worden, waarna de werking van de spannings cmzett ers ehakeling B opnieuw wordt gestart.
Volgens de flitsinrichting van fig. k wordt de elektrische lading 20 snel op condensator 40 geladen door schakelaar 14 op "AM” te stellen waarna de spanning wordt toegevoerd aan de basiselektrode van transistor 12 van de oscillator schakeling OC zolang de laadspanning op de condensator aanwezig is.
Fig. 5 toont een modificatie van de flitsinrichting van fig. 4.
25 In de flitsinrichting van fig. 5 wordt een oscillatietransformator 11 voorzien van een primaire wikkeling 11a, een secundaire wikkeling 11b en een stuurwikkeling 11c. De stuurwikkeling 11c wordt geschakeld tussen de basisketen van de transistor 12 en een positieve klem van de batterij 10 via een weerstand 48 en een collector/emitterbaan van transistor 49. 30 Volgens de flitsinrichting van fig. 5 wordt een basisstroom aan transistor 12 toegevoerd via de batterij 10 van een gelijkstrocm-schakeling A door middel van weerstand 48 en transistor 49 en stuurwikkeling 11c van transformator 11 cm de transistor te activeren.
Wanneer de transistor 12 is geactiveerd vloeit stroom via de primaire 35 wikkeling 11a van de oscillatietransformator 11, de collector-emitter-baan van de transistor 12 van batterij 10, terwijl tegelijkertijd 8101331 " -16- stroom vloeit door de stuurwikkeling 11c en de basis-emitterbaan van transistor'12 naar condensator 13. De elektrische lading wordt op condensator 10 opgezameld waardoor de spanningsomzetterschakeling B de oscillatie start en een hoge wisselspanning uit de secundaire wikkeling 5 11b produceert. In dit geval dient de stuurwikkeling 11c voor het stabiliseren van het oscillatiewerking van de oscillatorschakeling 00.
In meer bijzonderheden geldt dat wanneer de oscillatorschakeling 00 de oscillatiewerking activeert, de elektromagnetische energie van de oscillerende transformator 11 volgens een terugkoppelstrocm wordt 10 toegevoerd aan de basisketen van de transistor 12 uit de stuurwikkeling 11c . Bijgevolg heeft de flitsinrichting het voordeel dat de oscillatiewerking wordt gestabiliseerd en dat dezelfde voordelen aanwezig zijn als die van de flitsinrichting van fig.
Fig. 6 is een illustratie van een verdere modificatie van de 15 elektrische flitsinrichting volgens fig. U. De flitsinrichting volgens fig. 6 omvat een oscillatiestartschakeling van een spanningscmzetter-schakeling B een oscillatiestartschakelaar 1U die is verbonden met de positieve aansluitklem van een batterij 10 van een gelijkspannings-bronschakeling A, een diode 15 waarvan een anode-elektrode is verbonden 20 met de schakelaar 1U, een transistor 53 waarvan een collector-emitter-baan is verbonden met de batterij 10 via een weerstand 5^ en een transistor U9 · Een basiselektrode van transistor 53 is geschakeld aan een kathode van diode 15, terwijl een basiselektrode van transistor k9 is geschakeld aan een emitterelektrode van transistor 53. De tijdschakeling K 25 cmvat parallel geschakeld een integratiecondensator 1+0, een variabele weerstand 1+1, een Zenerdiode 50 en een terugstelschakelaar 1+2.
Een diode 56 is geschakeld tussen een basiselektrode van de oscillatie-transistor 12 en de tijdschakeling K ter vorming van een oscillatié-stuurketen G. Een oscillatieschakeling 0C van de spanningsomzetter-30 schakeling B omvat een oscillatietransformator 11 met een primaire wikkeling 11a en een secundaire wikkeling 11b, een oscillatietransistor 12, een oscillatiecondensator 13, en een weerstand parallel geschakeld aan de primaire wikkeling. Een •basiselektrode van transistor 12 is geschakeld aan de secundaire wikkeling 11b. In de oscillatorschakeling kan de weer-35 stand worden weggelaten door de primaire wikkeling 11a van de transformator 11 of Hfe van de transistor 12 te kiezen.
Volgens de elektrische flitsinrichting van fig. 6 wordt de oscil- 8101331 -17- latiewerking van de spanningsomzetterketen zo lang voortgezet als het signaal aan de basiselektrode van de transistor 12 wordt aangelegd. In dat geval zal de oscillatiewerking stoppen omdat de energie gegenereerd uit de oscillatietransformator 11 wordt verbruikt door de weerstand 52, 5 de weerstand 37 en een neongloeilampje 39 van een oscillatie aanwijs-schakeling A en daardoor terugkoppelstrocm toegevoerd aan de basiselektrode van de oscillatietransistor 12 uit de transformator 11 af neemt.
De oscillatietransistor 12 heeft een hcge lekweerstand, waarbij de lekstroom ongeveer 0,1 micro A is, wanneer de transistor 12 in niet-geleidende 10 toestand is. Bijgevolg is niet steeds een spanningsbronschakelaar die in serieschakeling wordt verbonden aan een batterij 10 nodig.
Door de schakelaar 14 op AM te stellen vloeit strocm uit de condensator 40 van de tijdschakeling K via de schakelaar 1 4 en diode 15, terwijl elektrische lading wordt opgeslagen op condensator 4o bij de 15 aangegeven polariteit. Door de laadspanning van condensator 4o wordt de transistor 53 geleidend gemaakt. Vanneer de transistor 53 wordt geactiveerd verschijnt een positieve potentiaal aan de basiselektrode van transistor by waardoor deze wordt geactiveerd. Wanneer transistor 49 geleidend wordt vloeit de strocm naar de oscillatiecondensator 30 door de 20 weerstand 48, de collectorelektrode en de emitter elektrode van de transistor 49 en laat condensator 13 op. Wanneer de elektrische lading is opgeslagen op de condensator begint de oscillator schakeling 0C van de span-ningscmzetterschakeling B te oscilleren en laadt de elektrische lading op de hoofdopslagcondensator en de trekkercondensator 25.
25 Bij het begin van de activering van de spanningscmzetterschake- ling B wordt een omgekeerde spanning aangelegd aan de condensator 40 van de tijdschakeling K gedurende de tijd dat de schakelaar op AAN wordt gezet gedurende een voorafbepaald tijdinterval zoals bij voorbeeld 0,5 sec.
De omgekeerde spanning wordt echter voorkomen met behulp van de Zener-30 diode 50 terwijl de ladingsspanning van de condensator 40 constant wordt gemaakt. Wanneer schakeling 14 in de UIT stand komt, wordt de elektrische lading van condensator 40 ontladen via de variabele weerstanden 41 en 43a. De elektrische lading van condensator 4o neemt af afhankelijk van de weerstandswaarden van de variabele weerstanden 41 en 43a.
35 Aldus kan de afneemduur van de ladings spanning van condensator 40 worden ingesteld door de weerstandswaarden van de weerstanden 41 en 43a te kiezen. Wanneer de ladings spanning van condensator 4o beneden de 8101331 -18- bedieningsspanning van transistor 53 daalt worden de transistors 53, 59 en 12 niet-geleidend, waardoor de werking van de spanningsomzetterschake-ling B wordt gestopt. Bijgevolg wordt de activering van de spannings-cmzetterschakeling B gedurende het voorafbepaalde tijdsinterval na de 5 AM werking van de schakelaar 1¾ voortgezet. De activering van de spanning sanzett er s chakeling B kan tevens onmiddellijk worden gestopt door schakelaar b2 van de besturingsschakeling K.
Fig. T toont een verdere modificatie van de elektrische flits-inrichting van fig. 6. In de inrichting van fig. 7 omvat een oscillatie-10 besturingsschakeling G een thyristor die parallel is geschakeld aan een oscillatiestartschakelaar ih van een oscillatiestartschakeling OS, een diode 1*5 en een detectiewikkeling voorzien op een trekkertransf oimator 7 van een trekkersignaal-genererende schakeling E. De detectiewikkeling 1*6 wordt geschakeld tussen een poortelektrode en een kathode van de 15 thyristor 1*1* door middel van de diode 1*5·
Volgens de elektrische flitsinrichting van fig. 7 wordt de bedie— . ning van de spanning scmzett ers chakeling verricht door een oscillatiestartschakelaar 11* op AM te stellen zoals in de inrichting van fig. 6. Wanneer een hoofdopslagcondensator van een elektrische ladingsopslag-20 schakeling D volledig is opgeladen werkt de trekkersignaal-genererende schakeling E door het sluiten van een synchrone schakelaar. De elektrische lading die is opgeslagen op een trekkercondensator 25 ontlaadt zich nl. via de schakelaar 28 en de primaire wikkeling 27a van de trekker-transformator 27* Een hoge spanningspuls wordt uit een secundaire wikke-25 ling 27b geproduceerd voor het trekken van een flitsbuis 29 van een flitsgenererende schakeling F. De detectiewikkeling b6 detecteert de werking van de trekkersignaal-genererende schakeling E. Een detecterend signaal van de detectiewikkeling hè wordt toegevoerd aan de thyristor bk als een poortsignaal cm de thyristor bb geleidend te maken. Door de ge-30 leiding van thyristor b2 wordt automatisch de werking van. de spannings-amzetterschakeling B opnieuw gestart.
Fig. 8 toont een effectieve uitvoeringsvorm van de flitsinrichting volgens de uitvinding. Zoals blijkt uit fig. 8 omvat de inrichting een gelijkstroambronschakeling A met inbegrip van een natterij 10 een 35 spanning scmzett ers chakeling B voor het omzetten van een gelijkspanning van de gelijkspanningsbronschakeling A in een wisselspanning, een gelijk-richtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning in een hoge 8101331 0 -19- gelijkspanning, een elektrische ontlading sopslagschakeling D voor het opslaan van de elektrische lading, een trekkersignaal-genererende schakeling E en een flitslicht-genererende schakeling F voor het genereren van een flitslicht.
5 De flitsinriehting omvat verder een oscillatiestuurschakeling G
voor het "besturen van de werking van de spanning scmzetterschakeling B, een joscillatiestuurschakeling H, alsmede een oscillatiestuurorgaan voor het regelen van de oseillatietijdsduur van de spanningscmzett ers chakeling B.
10 De spanningscmzetterschakeling B aavat een oscillatieschakeling 0C, een osciUatiestartschakeling OS voor het starten van de oscillatiewer-king van de oscillatorschakeling 0C, alsmede een oscillatiestopschakeling ST voor het stoppen van de oscillatie van de oscillatorschakeling 0C. De osciUatiestartschakeling OS aavat een oscillatiestartschakelaar 1U, 15 een diode 57 waarvan een anode is verbonden met schakelaar ib en een weerstand 5S. Een kathode van diode 57 is verbonden aan een bas is elektrode van een oscillatietransistor 12 van de oscillatorketen 0C. De oscillatie-stopschakeling ST aavat een transistor 53, waarvan een collector-emitter-baan is verbonden met batterij 10 door middel van een weerstand 5b en 20 transistor 18, waarvan een emitter-collectorbaan is verbonden met een oscillatiecondensator 13 en een basis-emitterbaan van transistor 12.
De tijdschakeling K is geschakeld tussen de oscillatiestartschakelaar 14 en batterij 10 via een diode 15· De oscillatorschakeling 0C aavat een oscillatietransformator 11, waarvan een primaire wikkeling 11a recht-25 streeks is verbonden aan batterij 10 van de gelijkspanningsbronschakeling A, de oscillatietransistor 12, waarvan een collector-emitterbaan is ge-schakeldutussen de primaire wikkeling 11a van de transistor 11 en de batterij 10, alsmede de oscillatiecondensator 13 verbonden aan de basiselektrode van de transistor 12 en een secundaire wikkeling 11b van de 30 transformator 11.
In de werking wordt door de spanningsaazetterschakeling B de activering in het begin gestopt. Wanneer schakelaar ïb mcmentaan in de AAN toestand wordt gebracht, vloeit een stroom naar een integratiecondensa-tor Uo van de tijdschakeling K en naar de condensator 13 van de oscilla-35 torschakeling 0C, waardoor elektrische lading op condensator 13 en condensator Uo wordt opgeslagen. Door het laden van condensator 13 wordt de basiselektrode van de transistor 12 onder voorspanning gebracht en 8101331 ......... -20- geleidend en wordt transistor 12 geleidend en start de oscillatiewerking van de os cillatorschakeling OC. Door het begin van de activering van de spanningscmzetterschakeling B, wordt uit de secundaire wikkeling 11b van de transformator 11 een hoge wisselspanning geproduceerd. De wissel- 5 spanning wordt gelijkgericht door een diode 19 van de gelijkricht- schakeling C en een gelijkstroom vloeit in een strocmlus gevoimd door de secundaire wikkeling 11b, de basis-enitterbaan van transistor 12, een hoofdcondensator 20 en diode 19 en tegelijkertijd in een strocmlus gevormd door de secundaire wikkeling 11b, de basis-emitterbaan van transis-10 tor 12, een beschermende weerstand 26, de trekkercondensator 25 en diode 19· Bijgevolg worden de hoofdcondensator 20 en de trekkercondensator 25 opgeladen.
Bij het begin van de oscillatie wordt de integratiecondensator kO zodanig opgeladen dat de ladings spanning groter wordt dan de batterij-15 spanning, zoals bij voorbeeld 3 volt, terwijl de ladings spanning van de condensator ^0 constant wordt gehouden door middel van een Zenerdiode 50. De ladings spanning van condensator Uo wordt aangelegd aan de basiselektrode van transistor 53» waardoor transistor 53 geleid end. wordt. Wanneer transistor 53 geleidend wordt wordt de positieve potentiaal aangelegd 20 aan de basis elektrode van transistor 18 en wordt transistor 18 in de UIT toestand gehandhaafd. Onder deze cmstandigheden wordt elektrische lading, opgeslagen op de integratiecondensator, afgevoerd via de variabele weerstanden hl en.it3a wanneer de schakelaar 1 k op de UIT stand wordt teruggeschakeld. Wanneer de ladings spanning beneden de bedienings spanning 25 van transistor 53 kamt wordt transistor 53 niet-geleidend waardoor transistor 18 geleidend wordt. Wanneer transistor 18 wordt geactiveerd wordt de basis-emitterbaan van transistor 12 kortgesloten en de terugkoppel-stroam toegevoerd uit de secundaire wikkeling 11b van de transformator 11 aan de basis elektrode van de transistor 12 cm transistor 18 geleid waar-30 door oscillatietransistor 12 niet-geleidènd wordt. In de oscillatie-aan-wijzende schakeling Ξ kan, aangezien de door de diode 38 gelijkgerichte spanning aan het neongloeilampje 39 wordt aangelegd en de aan de transistor 12 toe te voeren terugkoppelstrocm klein wordt gemaakt, de spannings-omzetterschakeling B gemakkelijk in werking worden gehouden.
35 Volgens de elektrische flit sinrichting van fig. 8 wordt wanneer de oscillatorschakeling 0C eenmaal is geactiveerd door het sluiten van schakelaar Ik, de terugkoppelspanning aan de basisketen van de oscillatie- 8101331 -21- transistor 12 uit de secundaire wikkeling 11b van transformator 11 toegevoerd en kan derhalve de oscillatiewerking worden gehandhaafd tot de transistor 18 geleidend wordt. Bijgevolg kan een goed rendement van de spanningscmzetterschakeling B worden verkregen.
5 Fig. 9 en 10 tonen de principes van andere uitvoeringsvormen van de elektrische flit sinrichting volgens de uitvinding. In de inrichting van fig. 9 wordt een primaire wikkeling 11a van een oscillatie-tramsfoimatcr 11 verbonden met een batterij 10, en een collector-emitter-baan van een oscillerende transistor 12 verbonden met batterij 10 door 10 middel van de primaire wikkeling 11a van de transfozmator 11 en een krachtbronschakelaar SW. Een basiselektrode van. transistor 12 is verbonden aan batterij 10 door middel van een weerstand 62 en is verbonden met de secundaire wikkeling 11b van de transformator 11. Een Zenerdiode 60 wordt geschakeld tussen de basis elektrode en een emitterelektrode van 15 transistor 12.
Volgens de inrichting van fig. 9 wordt in plaats van een oscilla-tiecondensator de Zenerdiode βθ toegepast. Zenerdiode 60 absorbeert geen basisspanning van de transistor 12 voor het geval de basisspanning beneden de Zenerspanning van de Zenerdiode 60 is, in tegenstelling 20 tot een condensator. Bijgevolg kan de betrekkelijk hoge basisspanning aan transistor 12 worden aangelegd en tegelijkertijd een omgekeerde spanning aan de transistor door de Zenerdiode 60 worden voorkomen.
Een schakeldiode kan in plaats van de Zenerdiode βθ worden toegepast.
In de inrichting van fig. 10 wordt een met de hand bedienbare 25 schakelaar ik verbonden tussen een batterij 10 en een basiselektrode van een oscillerende transistor 12 door middel van een weerstand 16. Een hands chakelaar 61 wordt parallel verbonden met de Zenerdiode 60.
Volgens de inrichting van fig. 10 wordt de transistor 12 geleidend gemaakt door schakelaar 1h te sluiten en begint de oscillatiewerking.
30 Een hogespanning kan aan de basiselektrode van de transistor 12 worden aangelegd vergeleken met de inrichting die gebruik maakt van een oscillerende condensator. Bijgevolg kan de oscillatiewerking van een oscillator schakeling worden voortgezet. De inrichting van fig. 10 is geschikt ten gebruike in een schakelopstelling waarbij het gewenst is de oscilla-35 tie niet te stoppen.
Fig. 11 is een meer effectieve uitvoeringsvorm van de-elektrische flitsinrichting van de uitvinding. De inrichting van fig. 10 maakt 8101331 ► * -22- gebruik van de principes van fig. 9 en 10 en omvat een gelijkspannings-br onschakeling A, met inbegrip van een batterij 10, een spaüningscmzetter-schakeling B voor het cmzetten van een gelijkspanning in een hoge wisselstroom, een gelijkrichtschakeling C voor het gelijkrichten van de - 5 wisselspanning van de spanning s omzetter schakeling B in een gelijkspan ning een elektrische ladingsopslagschakeling D, een trekkersignaal-genererende schakeling E en een flitslieht-genererende schakeling F.
De inrichting van fig. 11 omvat tevens oscillatiestuurorganen, een oscil-latie-aanwijsschakeling H en een oscillatietijdsbesturingsorgaan met 10 inbegrip van een tijdschakeling K.
De spanningsaazetterschakeling B omvat een oscillatieschakeling OC, een os cillatiest art schakeling OS, en een oscillatiestópschakeling T.
In meer bijzonderheden cmvat de oscillatorschakeling OC een oscillatie-transformator 11 met een primaire wikkeling 11a en secundaire wikkeling 15 11b, een oscillatietransistor 12, waarvan een collector-emitterbaan is verbonden met batterij 10 via de primaire wikkeling 11a van transformator 11, en een Zenerdiode 60 verbonden met de secundaire wikkeling 11b en geschakeld tussen een basiselektrode en de emitterelektrode van transistor 12.
20 De oscillatiestartschakeling OS omvat een oscillatiestartschake- laar 1U verbonden aan de batterij 10, een weerstand 16 verbonden aan schakelaar 1¾ en een diode 17 geschakeld tussen weerstand 16 en de basiselektrode van transistor 12. De oscillatiestópschakeling ST cmvat een diode 15 verbonden aan de schakelaar 1U, alsmede een transistor 18, waar-25 van een emitter-collector baan is verbonden met een basis-emitterbaan van transistor 12. De tijdschakeling K omvat een in serie geschakelde integratiecondensator ko, een variabele weerstand Ui en een weerstand 66 alsmede een schakelaar k2. De oscillatiestuurschakeling G omvat transis-toren 63 en 6h en de weerstand 65.
30 In de elektrische flits inrichting van fig. 11 wordt door de oscil- latorschakelaar 0C de oscillatiewerking niet geactiveerd wanneer schakelaar 1^ in de UIT stand staat, aangezien het signaal niet wordt aangelegd aan de b as is elektrode4van transistor 12. Wanneer de schakelaar 1H op AAN wordt gesteld, verschijnt de positieve potentiaal aan de basis-35 elektrode van transistor 12 waardoor deze geleidend wordt . Door de geleiding van transistor 12 voert de oscillatorketen OC de oscillatiewerking uit. De oscillatietransistor Ί2 is een siliciumtransistor, waarvan de 8101331 -23- lekstrocm ongeveer 0,1 micro A is, waardoor een krachtbronschakelaar wordt vermeden. De elektrische lading wordt op de integratiecondensator 1¾ opgeslagen bij een polariteit als weergegeven in de tekening. Het is gewenst een condensator als de integratiecondensator Uo te gebruiken waar-5 van de lekstroom klein is. Beide transistoren 63 en 6k zijn in het begin niet geleidend. Transistor 18 is tevens in het begin niet geleidend.
Wanneer de spanningscmzetterschakeling B de werking daarvan activeert wordt de geïnduceerde wisselspanning gelijkgericht door diode 38 van de oscillatie-aanwijzende schakeling H. De door de diode 38 gelijkgerichte 10 spanning wordt teruggekoppeld naar de basis schakeling van transistor 12.
In de basisschakeling van oscillatietransistor 12, wordt een betrekkelijk hoge constante spanning gehandhaafd met behulp van Zenerdiode βθ voor het voortzetten van de oscillatiewerking van de oseillatieschakeling 0C.
In de tijdschakelaar K vloeit de stroom via de condensator U0, 15 de variabele weerstand Ui en de weerstand 66. Bijgevolg wordt de elektrische lading na een voorafbepaalde tijdsperiode, die wordt bepaald door de tijdconstante van de condensator 40, de variabele weerstand U1 en de weerstand 66, opgeslagen. Wanneer de ladingsspanning van de con— densator Uo een bepaalde waarde heeft bereikt worden beide transisto-20 ren 63 en 6h niet-geleidend. Wanneer transistoren 63 en 6k niet-geleidend worden wordt een negatieve potentiaal aangelegd aan de basiselektrode van transistor 18 zodat transistor 18 geleidend wordt. Wanneer transistor 18 geleidend is wordt de basis-emitterbaan door transistor 18 kortgesloten en wordt oscillatietransistor 12 niet-geleidend. Wanneer tran-25 sistor 12 niet-geleidend is wordt de oscillerende werking van de oscil-latorketen 0C gestaakt.
Hg. 12 illustreert een modificatie van de elektrische flits-inrichting van fig. 11. In de inrichting van fig. 12 cmvat een oscillaties tart schakeling OS van een spanningscmzetterschakeling B een verdere 30 oscillatiestartweerstand 55 en een diode 67 geschakeld tussen een basiselektrode van een oscillatietransistor 12 van een oscillatorschakeling 0C en een basiselektrode van een transistor 18 van de oscillatiestopscha-keling ST. De oseillatorschakeling 0C cmvat een Zenerdiode 60 die in de basisketen van de oscillatietransistor 12 is geschakeld teneinde een 35 terugkoppelsignaal uit een secundaire wikkeling 11b van een oscillatie-transfarmator 11 te leveren en cm de oscillatiewerking van de oscillatie-schakeling te stabiliseren.
--- 8101331 ....... -2k- ........ ................................................ '
Volgens de elektrische flitsinrichting van fig. 12 worden de bedieningen van de oscillatiestartschakeling OS en de oscillatiestop-schakeling ST verzekerd door de bediening van de oscillatiestartschake-laar 1U. In meer bijzonderheden wordt, wanneer de elektrische lading 5 volledig op een integratiecondensator kO van een tijdschakeling K is opgeslagen, de elektrische lading van condensator Uo afgevoerd, door de schakelaar 11+ moment een op AAW te zetten, via schakelaar 14, diode 15» een variabele weerstand 1+1 en een weerstand 66, waarna de ladingsspanning van de condensator *+0 nul wordt. Wanneer de spanning van 10 condensator 1+0 nul wordt worden beide transistor en 63 en 6k geleidend.
Door de geleiding van transistor 6k verschijnt een positieve potentiaal op een weerstand 65. De positieve potentiaal van weerstand 65 wordt aangelegd aan beide bas is elektroden van transistoren 12 en 18, Onder deze omstandigheden wordt transistor 12 geleidend en tegelijkertijd, wordt 15 transistor 18 niet-geleidend. Wanneer transistor 12 wordt bekrachtigd be*t gint de oscillerende werking van de oscillatorsehakeling en wordt voortgezet met behulp van de Zenerdiode 60. Wanneer de schakelaar 11+ wordt teruggesteld in zijn UIT toestand wordt de elektrische lading na een bepaald tijdsinterval volledig op condensator 1+0 opgeslagen waarna 20 de transistoren 63 en 61+ UIT worden. Door de af schakeling van transistor 61+ wordt de negatieve potentiaal aangelegd aan de basiselektroden van transistoren 12 en 18. Door het aanleggen van een negatieve potentiaal wordt transistor 18 geleidend en daardoor transistor 12 niet-geleidend. Bijgevolg hebben transistoren 12 en 18 op elkaar een vergren-25 deleffeet.
Fig. 13 toont een modificatie van de elektrische flitsinrichting van fig. 12. De elektrische flitsinrichting van fig. 13 is voorzien van een oscillatie-aanwijsorgaan voor het aanwijzen van de oscillatie van een oscillatorsehakeling OC. Het oscillatie-aanwijsorgaan cravat een 30 oscillatie-aanwijsschakeling L, die is voorzien tussen een spannings-cmzett er schakeling B en een elektrische ladingsopslagschakeling D.
De oscillatie-aanwijsschakeling L omvat in wezen een condensator 69 geschakeld aan de elektrische ladingsopslagschakeling D via een weerstand 68, een transistor 70, waarvan een emotterelektrode is verbonden met een 35 batterij 10 en een oscillatietransfornator 11, een aanwijslampje in de vorm van de lichtuitzendende diode ik die is verbonden met een collector-elektrode van transistor 70, en een transistor 75 waarvan de collector- 81013 31 -25- elektrode is verbonden met de lichtuitzendende diode 7¼ en waarvan een emitter elektrode is verbonden met de batterij 10. Een basiselektrode van transistor 75 is verbonden met een oscillatiestartsehakeling OS en een oscillatiestopschakeling ST via een weerstand 76. Verder zijn 5 een parallel geschakelde condensator 71 en een weerstand 72 verbonden tussen de emitterelektrode en de basiselektrode van transistor 70.
.Een oscillatieschartschakelaar it heeft stationaire contacten 1^a en ikb al snede een beweegbare contact lij-c, terwijl andere delen van de inrichting soortgelijk als in fig. 12 zijn opgebouwd.
10 Volgens de elektrische flits inrichting van fig. 13 wordt de oscilleutorwerking in het begin tot stand gebracht door schakelaar 1^· momentaan op AAK te zetten. Wanneer het beweegbare contact lUc in contact kant met het stationaire contact 1ta wordt elektrische lading opgeslagen op integratiecondensator Uo bij een polariteit als weergegeven 15 in fig. 13· Onder deze omstandigheden wordt oscillatietransistor 12 geleidend en transistor 18 afgeschakeld. Door de geleiding van transistor 12 begint de oscillatorketen de oscillatiewerking en activeert de spanningsaazetterschakeling B. Door de activering van de spanningscmzet-terschakeling B wordt elektrische lading opgezameld op een hoofdopslag-20 condensator 20 van de elektrische ladingsopslagschakeling D. De transistor 75 van de oscillatie-aanwijsschakeling 11 wordt tevens-geleidend gemaakt wanneer de schakelaar 1U in de AAK toestand staat. Wanneer de elektrische lading volledig is opgeslagen op de hoofdcondensator 20, wordt elektrische lading opgeslagen op de condensator 69 van de oscil-25 latie-aanwijzende schakeling L bij de weergegeven polariteit, waardoor transistor 70 geleidend wordt. Wanneer transistor J0 in de AAK toestand staat vloeit strocm uit batterij 10 via transistor 70, weerstand 73, lichtemitterende diode 7^- en transistor 75* Door de stroom die vloeit naar de lichtemitterende diode 7^, gaat de diode 7^· branden en geeft 30 aan dat de spanningsaazetterschakeling is geactiveerd en dat de hoofd-opslagcondensator volledig is opgeladen. In dit geval blijft de licht-auitterende diode Jb zolang branden als de positieve potentiaal is aangelegd aan de basiselektrode van de transistor 7^, dat wil zeggen gedurende het voorafbepaalde tijdinterval, zoals 3 seconden, bepaald door 35 de tijdconstante van condensator bO en weerstand 77. De elektrische flitsinrichting van fig. 13 is zeer geschikt voor fotografische doeleinden aangezien de fotograaf de werking van de inrichting kan nagaan 8101331 „ ψ · -26- aan de hand van de verlichting van de lichtemitterende diode 7¾.
Pig. is een illustratie van een effectieve uitvoeringsvorm van de elektrische flitsinrichting van de uitvinding. In de elektrische flitsinrichting volgens fig. 1*l· cmvat een spanningsgazetters chakeling B 5 een oscillaties tart schakeling OS, een os cillatiestops chakeling ST en een oscillatorschakeling OC. De oscillatiestartschakeling OS cmvat een oseil-latiestartschakelaar 1¼ en een transistor ^9 alsmede een weerstand ^8, waarvan de schakeling wordt weergegeven. De oscillatiestopschakeling ST cmvat een diode 56 geschakeld tussen de basisketen en een tijdsschakeling ΤΟ K, de weerstand U8, en de transistor U9.
Volgens de elektrische flitsinrichting van fig. ik is de oscillatorschakeling OC zodanig ontworpen dat de oscillatiewerking wordt gestaakt wanneer geen stuursignaal wordt toegevoerd aan de stuurelektrode van een oscillatieschakelelement en wel zodanig dat de oscillatie wordt 15 gestopt na een bepaalde tijdsinterval. In meer bijzonderheden aangegeven is de transistor 12 in het begin niet-geleidend en wordt de elektrische lading op condensator Uo opgeslagen, Wanneer schakelaar 1U op AAW wordt gesteld ontlaadt zich de elektrische lading van condensator 1*0, waarbij de spanning van condensator 40 nul wordt en daardoor beide transistoren 63 20 en 6b geleidend worden. Door de geleidende toestand van transistor 6b verschijnt de positieve potentiaal op de basiselektrode van transistor !+9 en stelt de transistor b9 op AAW. Wanneer transistor b9 op AAW wordt gezet wordt een condensator 13 geladen door de stroom die vloeit van batterij 10 via weerstand U8 en transistor U9, waarbij transistor 12 25 geleidend wordt gemaakt en de oscillatiebewerking doet starten. Bij het activeren van oscillator OC wordt de elektrische lading opgeslagen op de hoofdcondensator 20. De elektrische lading van de hoofdcondensator 20 wordt ontladen via een flitsbuis 29 teneinde de flitsbewerking door middel van de werking van een trekkersignaal-genererende schakeling E 30 uit te voeren.
Transistor 12 handhaaft zijn AAW toestand en de oscillatie wordt voortgezet zelfs wanneer de flitsbuis 29 heeft geflitst. Wanneer de schakelaar 11+ wordt teruggesteld op UIT zal de spanning van de condensator ^0 na een bepaald tijdsinterval geleidelijk afnemen tot de vooraf-35 bepaalde waarde, waardoor beide transistoren 63 en 6b niet-geleidend worden en de transistor b9 niet-geleidend wordt door het aanleggen van de negatieve potentiaal aan de basiselektrode. Wanneer transistor b9 niet- 8101331 -27- geleidend is wordt de transistor 12 niet-geleidend en daardoor wordt de oscillatie gestopt. Hoewel de transistoren 63 en 6b niet-geleidend worden wanneer de schakelaar b2 op AM wordt gezet, wordt aangezien de spanning van condensator Uo ongeveer gelijk wordt aan die van de "batterij 10, 5 diode 56 geschakeld tussen de basiselektrode van transistor 12 en de tijdschakeling K teneinde de- oscillatiewerking van de oscillatorschake-ling 0C volledig te doen stoppen.
Fig. 15 is een modificatie van de inrichting van fig. 1U. In de inrichting van fig. 15 wordt een transistor 80 parallel geschakeld 10 met transistor 12.waarbij een basiselektrode van transistor 80 aan een emitter van transistor 6b wordt verbonden via een weerstand 81.
Een diode 82 is geschakeld tussen een weerstand 55 en de emitterelek-trode van transistor Sb. De elektrische flitsinrichting van fig. 15 werkt nauwkeuriger dan de inrichting van fig. 1k.
15 In de boven beschreven uitvoeringsvormen kan in plaats van een tijdschakeling een digitale tijdbesturing worden toegepast die een integratiecondensator en een variabele weerstand omvat. In dat geval kan een digitaal tijdbesturingssignaal door een multivibratorschakeling of een oscillator die is samengesteld uit een condensatorelement en een 20 weerstands element worden opgewekt en het oscillerende schakelement van de oscillator keten 0C kan niet-geleidend worden genaakt door kortsluiting en door telling van hrt digitale tijdsbesturingssignaal.
Volgens de elektrische flitsinrichting van de uitvinding wordt de osciUatietijdsbesturingsschakeling in de schakeling of opbouw ver-25 eenvoudig! en is deze gemakkelijk te vervaardigen aangezien alleen de integratiecondensator en de variabele weerstand in de tijdschakeling worden toegepast. Aangezien de spanningscmzetterschakeling de oscillatie na het gegeven tijdsinterval vanaf het begin van de werking doet stoppen kan spanningsverlies van de batterij worden voorkomen en kan een flits-30 inrichting met een goed rendement worden verkregen door de contactweerstand te elimineren aangezien een mechanische schuifschakelaar niet wordt gebruikt.
Hoewel NPN-type transistoren in voomoemde uitvoering svoim worden toegepast kunnen ook PHP-type transistoren volgens de uitvinding worden 35 toegepast en kunnen dezelfde voordelen worden verkregen.
8101331

Claims (29)

1. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkspanningsbron-schakeling met inbegrip van een batterij, een spanningscmz etters chake-ling met inbegrip van eén osei Hat ors chakeling voor het amzetten en versterken van een gelijkspanning van de gelijkspanningsbronschakeling, 5 een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning uit de genosnde spanning semzetters chakeling en voor het opwekken van een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de genoemde gelijkstroemspanning uit de gelijkrichtschakeling ontvangt en elektrische lading opslaat, 10 een flitslicht-genererende schakeling met inbegrip van een flitsbuis die de in de genosnde opslagcondensator opgeslagen elektrische energie cmzet in flitslicht, alsmede een trekkersignaal-genererende schakeling voor het trekken van de genosnde flitsbuis, welke elektrische flitsinrichting verder oscillatiestartorganen cmvat voor het starten van 15 een oscillatiebwerking van de oscillatorschakeling van de spanningsemzet-terschakeling door een stuursignaal aan een stuurelektrode van een oscil-latieschakelelement van genoemde oscillatorschakeling aan te leggen, een oscillatietijdsbesturingsorgaan voor het besturen van de oscillatie-tijdsduur van de oscillatorschakeling, alsmede oscillatiestoporganen 20 voor het doen stoppen van de functie van de oscillatorschakeling na een voorafbepaalde tijdsinterval vanaf het begin van de oscillatiewerking van de oscillatorschakeling, welk oscillatieschakelelement een hoge inwendige weerstand heeft en functioneert als een hoge weerstand in de afgesneden toestand.
2. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkspanningsbronschakeling met inbegrip van een batterij, een spanning semzetters chakeling met inbegrip van een oscillatorschakeling voor het omzetten en versterken van een gelijkspanning van de gelijkspanningsbronschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning 30 uit de genoemde spanningsemzetterschakeling en voor het opwekken van een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de genoemde gelijkspanning uit de gelijkrichtschakeling ontvangt en een elektrische lading opslaat, een flitslicht-genererende schakeling met inbegrip van een flitsbuis die de 35 in de genoemde hoofdopslagcondensator opgeslagen lading omzet in flits- 8101 331 -29- licht alsmede een trekker s£gnaal-g ener erende schakeling voor het trekken van de genoemde flitsbuis, welke elektrische flitsinrichting verder os-cillatiestartorganen cmvat voor het starten van de cscillatiewerking van de genoemde oscillatarschakeling van de spanningscmzetterschakeling door 5 een stuursignaal aan een stuurelektrode van een oscillatieschakelelement van de oscillatorschakeling aan te leggen, een oscillatietijdsbesturings-orgaan voor het besturen van de oscillatietijdsduur van de genoende oscillatorschakeling, een oscillatiestoporgaarfvoor het stoppen van de functie van de genoemde oscillatorschakeling na een voor afbepaald 10 tijdsinterval vanaf het begin van de oscillatieverking van de oscillatorschakeling, alsmede oscillatiestuurorganen voor het laten starten van de oscillatieverking van de oscillatieschakeling wanneer genoaade flits-lamp-genererende schakeling wordt geactiveerd, welke oscillatiesehakel-elementen een hoge inwendige weerstand heeft en functioneert als een 15 hoge weerstand wanneer deze in de afgesneden toestand is.
3. Elektrische flitsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 'dat de oscillatorschakeling een oscillatietransformator cmvat met een primaire wikkeling die verbonden is met de genoemde batterij van de gelijkspanningsbronschakeling alsmede een secundaire wikkeling 20 die elektromagnetisch is gekoppeld aan de primaire winding, een oscillatieschakelelement verbonden aan de batterij via de genoemde primaire wikkeling van de oscillatietransformator, alsmede een oscillatieconden-sator voor het stabiliseren van de oscillatieverking van de oscillatorschakeling en verbonden aan genoemd oscillatieschakelingelement, welk 25 oscillatiestartorgaan een oscillatiestartschakeling cmvat met inbegrip van een schakelelement, een eerste schakelelement verbonden aan de batterij en een condensator verbonden aan de batterij van de gelijkspanningsbronschakeling, welk oseillatiestoporgaan een oscillatiestopschakeling cravat met inbegrip van een eerste schakelelement voor het cmleiden van 30 de elektrische lading van de oscillatiecondensator, welke oscillatie-besturingsorganen een tijdschakeling omvatten met inbegrip van een inte-gratiecondensator die verbonden is aan een schakelelement voor het besturen van het oscillatieschakelelement. h. Flitsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 35 deze verder een oscillatie-aanwijsschakeling cmvat voor het aanvijzen van de werking van de genoemde spanningscmzetterschakeling.
5. Flitsinrichting volgens conclusie k, met het kenmerk, dat de 8101331 -30- oscillatie-aanwij sschakeling is voorzien nan de uitgangszijde en een in serie geschakelde diode en aanwijslampje cmvat.
6. Flitsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de oscillatiestuurorganen een oscillatiestuurschakeling omvatten die wordt 5 geactiveerd door de werking van het flitslicht-g ener erende orgaan en de oscillator schakeling van de spanningsaazetterschakeling doen oscilleren.
7· Flitsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de oscillatiestuurschakeling is voorzien tussen de elektrische ladings-ops lag schakeling en de spanningsamzetterschakeling en een stuurconden-10 sator omvat verbonden met de hoofdopslagcondensator van de elektrische ladingsopslagschakeling, een tweede schakelelement verbonden aan de genoemde stuurcondensator en een derde schakelelement dat de oscillator-schakeling afhankelijk van de AAIT en UIT werkingen van het tweede schakelelement activeert.
8. Flitsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat deze een trekkers ignaal-g ener erende schakeling omvat met inbegrip van een trekker-condensator, een trekkertransformator, waarvan de primaire wikkeling is verbonden aan de trekkercondensator door middel van een synchrone schakelaar die synchroon met een camerasluiter wordt bediend, waarbij ge-20 noemde oscillatiestuurschakeling een thyristor omvat geschakeld tussen een gelijkspanningsbronschakeling en een stuurelektrode van het oscillaties chakelelement, een diode verbonden met een poortelektrode van de thyristor alsmede een detectiewikkeling voorzien op de trekkertransformator van de trekkersignaal-genererende schakeling. 25 9· Flitsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de os-cillatiestuurketen een thyristor omvat geschakeld tussen een gelijkspanning sbron en een stuurelektrode van het oscillatieschakelelement, alsmede een detectiewikkeling voor het detecteren van de werking van de flitslamp-genererende schakeling die een ingangswikkeling omvat verbonden 30 aan een flitsbuis van de flitslicht-genererende schakeling en een uitgang swikkeling verbonden tussen een poortelektrode en een kathode van de thyristor.
10. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkspanningsbronschakeling, met inbegrip van een batterij, een spanningsomzetterschake-35 ling met inbegrip van een osciUatorschakeling voor het omzetten en versterken van een gelijkspanning van de genoemde gelijkspanningsbronschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wissel- 8101331 r -31- " ............... \ spanning van de spanningscmzetterschakeling en het genereren van een gelijkspanning, een elektrische ladings opslag s chakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de gelijkspanning uit de gelijkricht-schakeling ontvangt en elektrische lading opslaat, een flitslicht 5 genererende schakeling met inbegrip van een flitsbuis die de in de hoofd-opslageondensatar opgeslagen elektrische lading cmzet in een flitslicht, alsmede een trekkersignaal-genererende schakeling voor het trekken van de flitsbuis, velke elektrische flitsinrichting verder een oscillatie-startorgaan omvat voor het doen starten van een oscillatiewerking van 10 de oscillators chakeling van de spanningscmzetterschakeling door een stuursignaal aan een stuur elektrode van een os ciHat ies ehakelelement van de oscillatarschakeling aan te leggen, oscillatietijdbesturings-organen voor het besturen van de oscillatietijdsduur van de oscillator-schakeling, oscillatiestoporganen voor het doen stoppen van de functie 15 van de oscillators chakeling na een voor afbepaald tijdsinterval vanaf het begin van de oscillatiewerking van de oscillatorschakeling, welke oseillatieschakelelement een hoge inwendige weerstand heeft en functioneert als hoge weerstand wanneer deze in de afgesneden toestand is, waarbij genoemd oscillatiestoporgaan middelen cmvat voor het dempen 20 van de energie van de oscillatieschakeling bij stoppen van de oscillatie van de oscillatorschakeling.
11. Flitsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat deze verder een oscillatiebesturingsschakeling cmvat voor het doen starten van de oscillatorschakeling wanneer genoemd flitslicht-genererend orgaan 25 wordt geactiveerd.
12. Flitsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de oscillatorschakeling een oscillatietransformator omvat met een primaire wikkeling verbonden aan de batterij en een secundaire wikkeling elektromagnetisch, gekoppeld aan de primaire wikkeling, een oscillatieschakel- 30 element verbonden met de batterij via de genoemde primaire wikkeling van de oscillatietransformator en een oseillatiecondensator voor het stabiliseren van de oscillatie, verbonden aan een stuurelektrode van het oseillatieschakelelement, welk oscillatiestartorgaan een oscillatie-s tuur schakeling cmvat verbonden met de batterij en met een eerste schakel-35 element verbonden met de stuurelektrode van het oseillatieschakelelement, waarbij genoemd os cillatiebesturings orgaan een tijdschakeling cmvat met een integratiecondensator verbonden aan het eerste sehakelelement en een variabele weerstand verbonden aan de genoemde integratiecondensator. 8101331 .......................r':' -32- " ' ..........................
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de oscilla-tietransformator van de oscillatorschakeling verder een derde -wikkeling omvat, en het eerste schakelelement van de oscillatorstuurschakeling via. de derde wikkeling is verbonden met de batterij. 5 1^. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de oscilla- tiestartschakeling een schakelelement, een tweede variabele weerstand verbonden aan de batterij via een diode, een eerste schakelelement waarvan een stuurelektrode is verbonden, aan de genoemde tweede variabele weerstand, alsmede een tweede schakelelement verbonden tussen de batterij 10 en de stuurelektrode van genoemd oscillatieschakelelement omvat.
15· Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de oscillatiestuurorganen een tijdschakeling omvat aan de batterij verbonden via de. oscillatiestartschakeling met inbegrip van een parallel geschakelde eerste variabele transistor, een integratiecondensator, 15 een Zenerdiode en een terugstelschakelaar voor het terugstellen van de tijdschakeling.
16. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat deze verder oscillatiestuurorganen omvat die· een oscillatiestuurschakeling omvatten voor het activeren van de oscillatorschakeling wanneer de flitslamp-20 genererende schakeling wordt geactiveerd.
17· Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de oscilla-tiestuurschakeling een schakelaar omvat verbonden tussen de stuurelektrode van het oscillatieschakelelement en de tijdschakeling, waarbij de potentiaal van de stuurelektrode wordt teruggekoppeld naar de tijdschakeling.
18. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de oscil-latiestuurschakeling een diode bevat geschakeld tussen de stuurelektrode van het oscillatieschakelelement en de tijdschakeling, en de potentiaal van de stuurelektrode door genoemde diode wordt teruggekoppeld naar de tijdschakeling.
19. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de oscillaties tuur schakeling een transistor waarvan een collector-emitterbaan is verbonden aan een oscillatiestartschakelaar van de oscillatiestartschakeling en een oscillatiestuurcondensator die is verbonden tussen een basiselektrode van de genoemde transistor en een hoofdopslagcondensator 35 van genoemde elektrische ladingsopslagschakeling cmvat.
20. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de oscillatie-stuurschakeling een thyristor parallel geschakeld met een oscillatie- 8101331 -33- "" ‘.......... t start schakelaar, een diode en een detectiewikkeling voorzien op een trek-kertransformator van genoemde trekkersignaal-genererende schakeling , verbonden tussen een pooit elektrode en een kathodeelektrode van de thyristor via genoemde diode, omvat.
21. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkstroom.br onschake-ling met inbegrip van een batterij, een spanningsomzetterschakeling met inbegrip van een oscillatorschakeling voor het aazetten en versterken van een gelijkspanning van genoemde gelijkspanningsbronschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning uit 10 genoemde spanningsomzetterschakeling voor het genereren van een gelijkspanning, een elektrische ladingopslagschakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de genoemde gelijkspanning uit genoemde gelijkrichtschakeling ontvangt en een elektrische lading opslaat, een flitslamp-genererende schakeling, met inbegrip van een flitsbuis die de 15 in de genoemde hoofdopslagcondensator opgeslagen elektrische lading cmzet in flitslicht, alsmede een trekkersignaal-genererende schakeling voor het trekken van genoemde flitsbuis, welke elektrische flitsinrichting verder een oscillatiestartorgaan omvat voor het starten van een oscillator-werking van genoemde oscillatorschakeling van de spanningcmzetterschake-20 ling door een stuursignaal aan een stuurelektrode van een oscillatie-schakelelement van genoemde schakeling aan te leggen, oscillatietijds-besturingsorganen voor het besturen van de oscillatietijdsduur van genoemde oscillatorschakeling, oscillatiestoporganen voor het doen stoppen van de functie van de genoemde oscillatieschakeling na een voorafbepaalde 25 tijdsinterval vanaf het begin van de oseillatieverking van genoemde oscillatorschakeling, welke oscillatiestoporganen een oscillatiestop-schakeling omvatten die een oscillatieschakelelement van genoemde oscillatorschakeling doet uitdraaien door kortsluiting van genoemd oscillatieschakelelement wanneer een integratiecondensatar wordt geladen.
22. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkstroombronscha-keling met inbegrip van een batterij, een spanningsomzetterschakeling met inbegrip van een oscillatorschakeling voor het omzetten en versterken van een gelijkspanning van genoemde gelijkspanningsbronschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning 35 van genoemde spanningsomzetterschakeling voor het genereren van een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling met .inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de genoemde gelijkspanning van genoemde gelijkrichtschakeling ontvangt en elektrische lading opslaat, een flits- 8101331 “ i «· -3ll·- lamp-genererende keten met inbegrip van een flitsbnis die de in de genoemde hoofdopslagcondensator opgeslagen, elektrische lading amzet in flitslicht, alsmede een trekkersignaal-genererende schakeling voor het trekken van de genoemde flitsbuis, welke elektrische flitsinrichting 5 verder oscillatiestartorganen omvat voor het doen starten van een oscillatiewerking van de oscillatorschakeling van de spanningscmzetter-schakeling door een stuursignaal aan een stuurelektrode van een oscil-latieschakelelement van genoemde oscillatorschakeling aan te leggen, oscillatietijdbesturingsorganen voor het besturen van de oscillatie-10 tijdsduur van genoemde oscillatorschakeling, oscillatiestoporganen voor het doen stoppen van de functie van de genoemde oscillatorschakeling na een voorafbepaalde tijdsperiode vanaf het begin van de oscillatiewerking van de genoemde oscillatorschakeling, alsmede organen voor het laten voortgaan van de. oscillatiewerking van de oscillatorschake-15 ling door middel van een terugkoppelsignaal nadat genoaade oscillatiestartorganen zijn geactiveerd,
23. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkspanningsbron-schakeling met inbegrip van een batterij, een spanningsomzetterschake-ling metiinbegrip van een oscillatorschakeling voor het omzetten en ver-20 sterken van een gelijkspanning van de genoemde gelijkspanningsbromschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning uit genoemde spanningsomzetterschakeling voor het genereren van een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die de genoemde gelijkspanning 25 van de gelijkrichtschakeling ontvangt en elektrische lading opslaat, een flitslicht-genererende schakeling met inbegrip van een flitsbuis die de in de genoemde hoofdopslagcondensator opgeslagen elektrische lading omzet in een flitslicht, alsmede een trekkersignaaJL genererende schakeling voor het trekken van genoemde flitsbuis, welke elektrische 30 flitsinrichting verder een oscillatiestartorgaan cmvat voor het starten van een oscillatiewerking van genoemde oscillatorschakeling van de sp arming s omz etters chakeling door een stuursignaal aan een stuurelektrode van een oscillatieschakelelement van genoemde oscillatorschakeling aan te leggen, oseillatietijdsbesturingsorganen voor het besturen van 35 de oscillatietijdsduur van genoemde oscillatorschakeling, oseillatie-stoporganen voor het doen stoppen van genoemde oscillatorschakeling na een voorafbepaalde tijdsperiode vanaf het begin van de oscillatiewerking van de oscillatorschakeling, terugkoppelmiddelen voor het terug- 8101331 -35- koppelen van een uitgang van genoemde spanningscmzetterschakeling naar een basisschakeling van een osciUatieschakelelement, alsmede organen voor het verhinderen van het elimineren van terugkoppelenergi e door genoemd terugkoppelorgaan. 5 2k. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het terug-koppelorgaan een oseillatie-aanwij s schakeling anvat met inbegrip van een diode en_een aanvijslamp, voorzien in de uitgangszijde van genoemde spanningscmzetterschakeling, alsmede een secundaire -wikkeling van een oscillatietransformator van de spanningcmzetterschakeling. 10 25· Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat genoead orgaan voor het verhinderen van het elimineren van de terugkoppeleneigie een secundaire -wikkeling van genoemde oscillatietransfoimator en een Zeneriode geschakeld aan de secundaire wikkeling omvat.
26. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het oscilla-15 tiestoporgaan een oscillatiestopschakeling omvat met inbegrip van een schakelelement dat parallel is verbonden met een oscillatieschakel-element en in serie is verbonden met een primaire wikkeling van de oscil-latietransf ormator.
27. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de oscillatie-20 tijdbesturingsorganen een tijdschakeling omvatten met inbegrip van een in serie geschakelde integratiecondensator en een variabele weerstand.
28. Elektrische flitsinrichting omvattende een gelijkstroombronschake-ling met inbegrip van een batterij, een spanningscmzetterschakeling met inbegrip van een oseillatorschakeling voor het cmzetten en versterken 25 van een gelijkspanning van genoemde gelijkspanningsbronschakeling, een gelijkrichtschakeling voor het gelijkrichten van de wisselspanning van genoemde spanningscmzetterschakeling en voor het genereren van een gelijkspanning, een elektrische ladingsopslagschakeling met inbegrip van een hoofdopslagcondensator die genoemde gelijkspanning uit genoemde ge-30 lijkrichtschakeling ontvangt en elektrische lading opslaat, een flits-licht-genererende schakeling met inbegrip van een flitsbuis die de in de hoofdopslagcondensator opgeslagen elektrische lading cmzet in flitslicht, alsmede een trekkersignaal-genererende schakeling voor het trekken van genoemde flitsbuis, welke elektrische flitsinrichting verder een oscil-35 latiestartorgaan omvat voor het starten van een oscillatiewerking van genoea.de oseillatorschakeling van de spanningscmzetterschakeling door een stuursignaal aan een stuurelektrode van een osciUatieschakelelement 8101 331 r , % -36- , van de oscillatorschakeling aan te leggen, oscillatietijdsbesturings- organen voor het "besturen van de oscillatietijdsduur van de genoemde oscillatorschakeling, oscillatiestoporganen voor het doen stoppen van de functie van de oscillatorschakeling na een voorafbepaald tijdsinter-5 val vanaf het "begin van de oscillatiewerking van de genoemde oscillatorschakeling alsmede terugkoppelorganen voor het terugkoppelen van het uitgangssignaal van genoemde spanningsanzetters chakeling naar een stuur-elektrode van. een oscillatieschakelelement van genoemde, oscillatorschakeling .
29. Elektrische flitsinrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het terugkoppelorgaan omvat: een secundaire wikkeling van de oscillatietransformator, een oscillatiecondensator verbonden aan de secundaire wikkeling van genoemde oscillatorschakeling en een oscillatie-aanwij s schakeling met een serieschakeling die parallel is verbonden 15 met een serieschakeling bestaande uit de secundaire wikkeling en de oscillatiecondensator en bestaande uit een weerstand, een aanwijslamp en een diode voor het voorkomen van een omgekeerde stroom van de aanwijslamp.
30. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het oscil-20 latiestartorgaan een oscillatiestartschakeling omvat met inbegrip van een oscillatiestartschakelaar en een diode geschakeld tussen de oscil-latrestartschakelaar en een stuurelektrode van een oscillatieschakelelement .
31. Flitsinrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het 25 oscillatiestoporgaan een oscillatiestartschakeling cravat met inbegrip van een diode voor het terugkoppelen van potentiaal van de stuurelektrode van een oscillatieschakelelement van de oscillatorschakeling, en geschakeld tussen de stuurelektrode en een tijdschakeling van genoemde oscillatiet i j dsbestur ings org anen.
32. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het oscillatiestoporgaan een oscillatiestopschakeling omvat die een schakelelement dat niet-geleidend .wordt gemaakt wanneer een oscillatieschakelaar wordt gesloten en geleidend wordt gemaakt wanneer genoemde oscillatiestartschakelaar wordt geopend, voor het stoppen van de oscillatiewerking 35 van genoemde oscillatorschakeling omvat.
33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de oscillatie-stopschakeling een schakelelement cmvat dat parallel is geschakeld met 8101331 -37- ....... V het oscillaties chakelelement en ni et-geleidend wordt gemaakt- wanneer het os cillaties chakelelement wordt gesloten. 3l·. Flits inrichting volgens conclusie 33* met het kenmerk, dat deze verder een oscillatiestartschakeling omvat met inbegrip van een schakel-5 element dat is opgesteld cm verbonden te worden tussen de batterij en de stuurelektrode van genoemde oscillatieschakelelement en geleidend te worden gemaakt wanneer genoemde oscillatieschakelelement in de AM stand staat.
35· Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de 10 oscillatietijdsbesturingsorganen een digitaal signaal-genererende schakeling omvatten voor het besturen van de oscillatietijdsduur. 8101331
NL8101331A 1980-03-19 1981-03-18 Electrische flitsinrichting. NL8101331A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP3494480 1980-03-19
JP3494480A JPS56130730A (en) 1980-03-19 1980-03-19 Flash device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101331A true NL8101331A (nl) 1981-10-16

Family

ID=12428276

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101331A NL8101331A (nl) 1980-03-19 1981-03-18 Electrische flitsinrichting.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS56130730A (nl)
DE (1) DE3110589A1 (nl)
FR (1) FR2478934A1 (nl)
GB (1) GB2074800A (nl)
IT (1) IT1142353B (nl)
NL (1) NL8101331A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3310262C2 (de) * 1982-04-22 1986-12-11 Metz Apparatewerke Inh. Paul Metz, 8510 Fürth Elektronenblitzgerät mit selbsttätig abschaltendem Spannungswandler
GB2133644A (en) * 1983-01-14 1984-07-25 Fuji Koeki Corp Photographic flash apparatus

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE284199C (nl) *
US3644818A (en) * 1971-03-10 1972-02-22 Gte Sylvania Inc Electronic flashlamp power supply
US3863128A (en) * 1973-07-30 1975-01-28 Honeywell Inc Voltage monitoring controlling and protecting apparatus employing programmable unijunction transistor
JPS5136934A (nl) * 1974-09-24 1976-03-29 Canon Kk
JPS59957B2 (ja) * 1976-11-09 1984-01-09 株式会社セコ−技研 電子発光器

Also Published As

Publication number Publication date
DE3110589A1 (de) 1982-03-11
IT1142353B (it) 1986-10-08
GB2074800A (en) 1981-11-04
IT8148051A0 (it) 1981-03-18
JPS56130730A (en) 1981-10-13
FR2478934A1 (fr) 1981-09-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4385347A (en) Power supply
US6826365B1 (en) Battery saving flash charger control
US4323822A (en) Electric flash device
US4404497A (en) Power supplying apparatus
NL8101331A (nl) Electrische flitsinrichting.
US4310785A (en) Electronic photographic flash apparatus
US4382211A (en) Electric flash device
US4100459A (en) Indicator circuit for electronic flash apparatus
US4737806A (en) Apparatus for flash photographing
NL8006421A (nl) Voedingsinrichting voor een elektrische flitsinrichting.
CA1089526A (en) Photographic flash device
US4469989A (en) Electric flash apparatus
GB2088157A (en) Electric Flash Device
CA1164521A (en) Power supply arrangement for an optical apparatus
US3671804A (en) Variable duty cycle swtiching circuit
CA1174267A (en) Electric flash device
JPS5931048B2 (ja) 閃光放電灯制御装置
GB2098750A (en) Electric flash apparatus
JPS62198836A (ja) カメラ
SU830668A1 (ru) Электронна вспышка
US3836818A (en) Strobe light trigger circuit
JP3458259B2 (ja) Dc−dcコンバ−タ
SU1295458A1 (ru) Устройство дл управлени электромагнитом
NL7900275A (nl) Elektrische flitsinrichting.
JPS6318008Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed