NL7900275A - Elektrische flitsinrichting. - Google Patents

Elektrische flitsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7900275A
NL7900275A NL7900275A NL7900275A NL7900275A NL 7900275 A NL7900275 A NL 7900275A NL 7900275 A NL7900275 A NL 7900275A NL 7900275 A NL7900275 A NL 7900275A NL 7900275 A NL7900275 A NL 7900275A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
circuit
voltage
capacitor
switch
transistor
Prior art date
Application number
NL7900275A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fuji Koeki Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fuji Koeki Corp filed Critical Fuji Koeki Corp
Priority to NL7900275A priority Critical patent/NL7900275A/nl
Publication of NL7900275A publication Critical patent/NL7900275A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02MAPPARATUS FOR CONVERSION BETWEEN AC AND AC, BETWEEN AC AND DC, OR BETWEEN DC AND DC, AND FOR USE WITH MAINS OR SIMILAR POWER SUPPLY SYSTEMS; CONVERSION OF DC OR AC INPUT POWER INTO SURGE OUTPUT POWER; CONTROL OR REGULATION THEREOF
    • H02M3/00Conversion of dc power input into dc power output
    • H02M3/22Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac
    • H02M3/24Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters
    • H02M3/28Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac
    • H02M3/325Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal
    • H02M3/335Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only
    • H02M3/338Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only in a self-oscillating arrangement
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/30Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp
    • H05B41/32Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp for single flash operation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Stroboscope Apparatuses (AREA)
  • Discharge-Lamp Control Circuits And Pulse- Feed Circuits (AREA)

Description

C
VO 67h5 *
Fuji Kceki Corporation en Yoshiyuki Takenatsu
Tokio
Japan
Elektrische flitsinrrenting.
De uitvinding heeft betrekking op een flitslicht-generator en meer in het bijzonder op een elektrisch flitsinrich-ting, welke flitslicht opwekt door hetbekrachtigen van een flits-buis. .
5 Flitsinrichtingen zijnop grote schaal toegepast in verschillende typen optische inrichtingen, waarvan de werking flitslicht vereist. In het bijzonder wordt op het gebied van de fotografie kunstlicht gebruikt om een te fotograferen object te verlichten. Een type kunstlicht, dat thans op grote schaal wordt : “50 toegepast, is afkomstig uit een zogenaamde flitsbuis.
Het is bij elektrische flitsinrichtingen gebruikelijk een verlichting met een grote intensiteit voor fotografische doeleinden te verkrijgen, door een geladen condensator via een met gas gevuld flitsbuis te ontladen.’ In het algemeen wordt een 15 gelijkstroonibron met lage spanning tezamen met een geschikte schakeling gebruikt om de relatief hoge gelijkspanning te verkrijgen, welke nodig is om de flitscondensator voor elke ontsteking van de flitsbuis te laden. Aangezien een elektrische flitsinrichting van dit type in het algemeen draagbaar is, worden gewoonlijk batte-20 rijen als bron van de lage gelijkspanning toegepast. Men verkrijgt uit deze batterijen een hoge gelijkspanning door gebruik te maken ; van een spanningsomzetinrichting. Een omzetinrichting omvat een transformator om een lage wisselspanning in een hoge wisselspanning — om te zetten, en een gelijkrichter om de hogegelijkspanning ge- 25 lijk te richten, waarbij de gelijkgerichte spanning dan aan de flitscondensator wordt aangelegd, teneinde deze te laden.
Het is duidelijk, dat onder normale omstandigheden wanneer een elektrische flitsinrichting wordt gebruikt, een groot gedeelte van de tijd gedurende welke de inrichting is ingeschakeld, 30 een paraattijd kan zijn, d.w.z., de tijd, welke verstrijkt nadat de voedingsbron de condensator tot een geschikte waarde heeft geladen en voordat de caraerasluiter wordt beïnvloed, teneinde daar- 7900275 .......
* - - 2 J» door de condensator via de flitsbuis te ontladen. Gedurende deze tijd verbruikt de energiebron energie uit de batterijen, zonder dat een nuttig resultaat wordt verkregen. Het energieverlies kan belangrijk zijn, meer in het bijzonder wanneer de inrichting is 5 voorzien van transformatoren. Wanneer de batterijen ouder worden, -.4 neemt de uitgangsspanning daarvan af en is een langere periode nodig om de flitsbuis te ontsteken. Bovendien wordt naarmate de uitgangsspanning van de batterijen met de ouderdom daarvan afneemt, de inrichting niet in staat om de flitsbuis te ontsteken.
10 Figuur 1 van de tekening toont een voorbeeld van
een bekende elektrische flitsinrichting. De in figuur 1 afgebeel-de inrichting omvat een gelijkstroomvoedingsketen A, een spannings-omzetketen B om de gelijkspanning uit de keten A in een wissel-. spanning om te zetten, een gelijkrichterketen C om de wisselspan-15 ning gelijk te richten, een elektrische ladingsopzamelk'eten D
om elektrische energie aan een flitsbuis toe te voeren, een trek-kerpulsgeneratorketen E voor het trekken van de flitsbuis en een flitsbuisketen F, welke een flitsbuis omvat. ’ ’* ’
De keten A omvat een batterij 10 en een schake-20 laar 12, welke in serie met de batterij 10 is verbonden. De schakelaar 10 is een mechanische schakelaar, welke met de hand kan worden bediend. De keten B omvat een oseillatorketen, een oscilla-tietijdconstanteketen met een in serie verbonden weerstand 14 en condensator 16, een oscillatietransformator 1Ö met een primaire 25 wikkeling 18a, een secondaire wikkeling 18b en een derde wikkeling 18c, en een oscillatieschakelelement in de vorm van een germanium transistor 20 van het PNP-type, waarvan de inwendige weerstand bijzonder klein is.
De keten C omvat een diode 22, waarvan de anode 50 met een klem van de tweede wikkeling 18b van de transformator 18 is verbonden. De keten D omvat een hoofdopzamelcondensator 24» een stroombegrenzingsweerstand 26 en een indicatorlamp, zoals een neonlamp, welke op de aangegeven wijze met elkaar zijn verbonden. De keten E omvat een trekkértijdconstante keten met een 35 laadweerstand 30 en een trekkercondensator 32, en een trekker- 7 S 0 0 2 7 5 «b ' - 3 transformator $6 met een primaire wikkeling 36a en een secondaire • wikkeling 36b. De keten F omvat een flitsbuis 38j waarvan de hoofdstroomgeleidingselektroden 38a en 38b met de hoofdopzamel-condensator 24 zijn verbonden en waarvan de trekkerelektrode 38c 5 met de secondaire wikkeling 36b van de trekkertransformator 36 is verbonden.
Bij de in figuur 1 afgebeelde elektrische flits-inrichting leidt wanneer de schakelaar 12 wordt gesloten, de keten B een oscillatie in, waardoor in de secondaire wikkeling 10 18b van de transformator 18 een hoge spanning wordt geïnduceerd.
De wisselspanning wordt door de keten C gelijkgericht, waarna in de condensator 24 een lading wordt opgeslagen. Wanneer de in de condensator 24 opgeslagen lading een voorafbepaalde waarde bereikt, wordt de condensator 24 over de flitsbuis 38 ontladen.
15 Bij deze bekende elektrische flitsinrichting wordt wanneer de hcofdcondensator 24 wordt ontladen voor het opwekken van de flits, de keten B op een schadelijke wijze beïnvloed, aangezien een deel van de ontlaadstroom via de transistor 20 naar deze keten vloeit.Verder tracht wanneer de opzamelcondensator 20 wordt ontladen, de keten B de condensator 24 weer τ,β laden, teneinde deze gereed te maken voor de volgende flitswerking zolang als de schakelaar 12 niet wordt uitgeschakeld. Indien derhalve de schakelaar 12 gedurende een langere periode in de geleidende toestand wordt gehouden, blijft de keten B in werking om het la-25 den van de condensator 24 te onderhouden en derhalve vloeit een stroom uit de batterij 10 totdat de schakelaar 12 wordt gesloten.
Gedurende deze periode verbruikt de energiebron energie uit de batterij 10 zonder nuttig resultaat. ïïaarmate de batterij ouder wordt, neemt de uitgangsspanning daarvan af en is 30 een langere periode nodig om de condensator 24 te laden tot het niveau, dat nodig is om de flitsbuis 38 teontsteken. Het kan voorkomen, dat de elektrische flitsinrichting in het geheel niet meer in staat is te werken.
Een bekende methode om de bovenbeschreven bezwaren 35 te elimineren wordt gerealiseerd bij een elektrische flitsinrich- V 3 {) fi 9 7 5 * . - 4 '
V
ting, zoals men deze in figuur 2 vindt, en waarbij tussen de voedingsketen A en een spanningsomzetketen B een tempeerketen T aanwezig is om de stroom, welke uit de keten A naar de keten B vloeit, te onderbreken indien de flitsbuis 38 niet binnen een 5 bepaalde periode wordt ontstoken. Be tempeerketen T omvat evenwel een halfgeleiderelement, zoals bijv. een vermogenstransistor Q, welke in serie met de voedingsketen en de keten B is verbonden, en dientengevolge wordt de ingangsenergie van de keten B gereduceerd tengevolge van het grote en specifieke energieverlies van de tran-10 sistor Q. Berhalve wordt bij de inrichting volgens figuur 2 geen doeltreffend gebruik van de batterij 10 gemaakt.
Be uitvinding voorziet nu in een elektrische flits-inrichting, welke is voorzien van een flitsbuisketen met een flitsbuis, een spanningsomzetketen om een gelijkspanning uit een ge-15 lijkstroombron in een wisselspanning om te zetten, een gelijkricht-keten om de wisselspanning tot een gelijkspanning gelijk te richten, een laadketen voor het opzamelen van een. elektrische lading en elektrische energie aan de flitsbuis toe te voeren en een trek-kerpulsgeneratorketen om de flitsbuis van de flitsbuisketen te 20 trekken, waarbij de spanningsomzetketen tevens is voorzien van een oscillatietransformator voor het opwekken van een hoge wisselspanning, een oscillatorketen met een oscillatieschakelelement met grote, lekinductantie, en een oscillatiestartketen voorzien van schakel-organen, welke dienen voor het beïnvloeden van de oscillatorketen.
25 De uitvinding zal onderstaand nader worden toege licht onder verwijzing naar de tekening. Baarbij toont: figuur 1 en 2, welke boven reeds zijn besproken, schakelschema's van bekende elektrische flitsinrichtingen; figuur 3 een gedetailleerd schema van een elek-30 trische flitsinrichting volgens de uitvinding; figuur 4 een gedetailleerd schema van een andere elektrische flitsinrichting volgens de uitvinding; figuur 5 een modificatie van de keten volgens figuur 4; en 35 figuur 6 een gedetailleerd schema van een verdere « o Λ ί'-· « *» ï» ' y 9 y v & è 3 5 elektrische fli.tsinrichting volgens de uitvinding.
' De in figuur 3 afgebeelde elektrische flitsinrich- omvat een gelijkstroomvoedingsketen A, een spar.nings omzetketen B om de spanning uit de voedingsketen A in een hoge wisselspanning 5 om te zetten, een gelijkrichtketen C om de hoge spanning uit de keten B gelijk te richten^ een laadketen D voor het opslaan van elektrische energie, welke in de vorm van een gelijkstroom uit de gelijkrichtketen C wordt geleverd en de elektrische energie aan de flitsbuis toe te voeren, een trekkersignaalgeneratorketen E voor 10 het trekken van de flitsbuis door een trekkersignaal aan de trek-kerelektrode van de flitbuis toe te voeren, en een flitsbuisketen P, welke een flitsbuis omvat.
De voedingsketen A omvat slechts een batterij 10 en geen schakelaar. De omzetketen B omvat inhoofdzaak een oscillatie-15 keten OC, een oscillatietijdconstante keten TC eneenoscillatie- startketen OS. Keer in het bijzonder omvat de keten B een weerstand 14» waarvan een klem direkt is verbonden met de positieve klem van de batterij 10, een condensator 16, waarvan een klem met de andere klem van de weerstand 14 is verbonden om de keten TC te vor-20 men, een oscillatietransformator 18, een oscillatieschakelelement in de vorm van een siliciumtransistor 40 en een oscillatiestart-schakelaar in de vorm van een mechanische glijschakelaar 42. De transformator 18 omvat een primaire wikkeling 18a, een secondaire wikkeling 18b en-een derde wikkeling 18c. Een klem van de primaire 25 wikkeling 18a is direkt.met de positieve klem van ae batterij 10 verbonden en de andere klem van de primaire klem 18a is verbonden met de collectorelektrode teneinde de keten 0C te vormen. Een klem van de secondaire wikkeling 18b is verbonden met een klem van de derde wikkeling 18c en de andere klem van de derde wikkeling 18c is ver-30 bonden met het verbindingspunt van de weerstand 14 en de condensator 16. Er is een schakelaar 42 aanwezig, welke tussen de basis van de transistor 40 en het verbindingspunt J^ van de secondaire wikkeling 18b en de derde wikkeling 18c van de transformator 18 is verbonden, teneinde de keten OS te vormen.
35 De oscillatietransistor 40 is van het NPN-type, ·*. ·"* **f « /ij ij ;! ' j -Λ ƒ V 'V -·· * aj
V
. 6 zoals boven is toegelicht en bezit een grote inwendige weerstand. •Derhalve is de lekstroom van de transistor 40 bijzonder klein en bijna gelijk aannul vergeleken met die van een germanium transistor. Het is derhalve ook nodig in de keten A een schakelaar op te 5 nemen.
, · De gelijkrichtketen C omvat een elektrisch ven tiel in de vorm van een diode 22, waarvan de kathode met de andere klem van de secondaire wikkeling 18b van de transformator 18 is verbonden en de diode 22 is in de keerrichting ten opzichte van 10 de polariteit van de batterij 10 gepoold. De laadketen D omvat een hoofdopzamelcondensator 24, een stroombegrenzingsweerstand 26 en een indicatorlamp in de vorm van een neonglimlamp 28, die via de weerstand 26 parallel aan de condensator 24 is verbonden. Een klem van de condensator 24 is verbonden met de anode van de diode 15 22 en de andere klem van de condensator 24 is verbonden met de emitter van de transistor 40 en de negatieve klem van de batterij 10.
De trekkerpulsgeneratorketen E omvat een laadweer-stand 30, waarvan een klem is verbonden met een klem van de conden-20 sator 24, een trekkercondensator 32, waarvan een klem met de andere klem van de weerstand 30 is verbonden, een trekkertransforma-tor 36 voorzien van een primaire wikkeling 36a en een secondaire wikkeling 36b, en een prailel verbonden synchronisatieschakelaar 34, welke synchroon met een- camerasluiter kan worden in- en uitge-25 schakeld, en een open flitstestknopschakelaar 44· Ee primaire wikkeling 36a van de transformator 36 is'tussen de condensator 32 en de schakelaar 34 verbonden. De flitsbuisketen E omvat een gas-gevulde flitsbuis 38· Flitsbuis 38 is voorzien van een paar hoofd-stroomgeleidingselektroden 38a, 38b en een trekkerelektrode 38c, 30 welke zich bij doch buiten de flitsbuis'38 bevindt. De elektrode 38c is met een klem van de secondaire wikkeling 36b van de transformator 36 verbonden en een elektrode 38a is met de andere klem van de secondaire wikkeling 36b verbonden.
Tijdens het bedrijf wordt de schakelaar 42 met de 35 hand tussen de in- en uit-toestand beïnvloed. Wanneer de schake- 7800275 Λ 7 - * laar 42 zich in de uit-toestand bevindt, wordt vanuit de batterij •10 via de weerstand 14 een elektrische lading met de polariteit als aangegeven in figuur 3 op de condensator 16 opgeslagen. Door de schakelaar 42 in te schakelen wordt debasis van de transistor 5 40 zodanig voorgespannen, dat de transistor 40 geleidend wordt en wordt de elektrische lading van de condensator 16 afgevoerd over de derde wikkeling 18c van de transformator 18, de schakelaar 42 de basis en de emitter van de transistor 40. Vanneer de transistor 40 wordt ingeschakeld, vloeit een stroom over de primaire 10 wikkeling 18a van de transformator 18, de collector-emitterbaan van de transistor 40 uit de batterij 10 en vloeit tegelijkertijd een stroom over de derde wikkeling 18c, de schakelaar 42, de basis-emitterelektroden van de transistor 40, de batterij 10 en de weerstand 14, waardoor op de condensator 16 een elektrische lading 15 wordt opgezameld en de spanningsomzetketen B begint te oscilleren, en uit de secondaire wikkeling 18b een grote wisselspanning opwekt. De hoge wisselspanning wordt door de diode 22 van de ge-lijkrichtketen C gelijkgericht voor het leveren van een hoge gelijkspanning.
20 De condensator 24 wordt door de hoge gelijkspan ning uit de keten C geladen. Vanneer de condensator 24 volledig tot de voorafbepaalde en geschikte spanning is geladen, wordt de lamp 28 ontstoken, hetgeen er op wijst, dat de inrichting gereed is om de flitsbuis 38 te laten ontsteken. De flitsbuis 38 kan 25 dan worden ontstoken door de cameraslhiterschakelaar 34 of de testknopschakelaar 44 te sluiten. Het is duidelijk, dat dit sluiten slechts een ogenblok behoeft te duren tijdens hetbeinvloeden van de camerasluiter.
Door de schakelaar 34 of 44 te sluiten, wordt de 30 elektrische lading op de condensator 32 afgevoerd over de schakelaar 34 of 44 on de primaire wikkeling 36a. Daardoor wordt in de secondaire wikkeling 36b van de transformator 36 een hoogspannings-puls geïnduceerd. De op deze wijze in de secondaire wikkeling 38b van de transformator 36 geïnduceerde hoge spanning treedt op de 35 trekkerelektrode 38c van de flitsbuis 38 op en ioniseert een ge- 3 Π Λ -> ~ Γ 1 J .· * 8
*5 -V
deelte van het gas in de flitsbuis. De condensator 24 wordt dan 'ontladen over het gas tussen de hoofdstroomleidingselektroden, waardoor een heldere verlichtingsflits optreedt. Nadat de condensator 24 is ontladen bouwt de voedingsketen A de lading weer op 5 in voorbereiding voor de volgende flits.
Bij de inrichting volgens figuur 3 wordt aangezien de transistor 40 in ie keten OS van de omzetketen B wordt gebruikt, het verlies aan batterij energie belet, zelfs wanneer de schakelaar 42 gedurende een lange periode in de in-toestand blijft. 10 Verder wordt, aangezien de stroom, welke in debasisketen van de transistor 40 vloeit, gering is, de spanningsval geelimineerd, zelfs wanneer een lange geleider met de schakelaar 42 moet worden verbonden. Het is derhalve duidelijk, dat men goede eigenschappen van de spanningsomzetketen B verkrijgt. Voorts is een voordeel, 15 dat de contacten van de schakelaar 42 slechts een gering stroom-voerend vermogen behoeven te hebben omdat de stroom, welke over de basis van de transistor 40 vloeit, ongeveer 1/20 is van de primaire stroom van de transformator 18.
Figuur 4 toont een andere uitvoeringsvorm volgens 20 de uitvinding, welke evenals de inrichting volgens figuur 3 is voorzien van een voedingsketen A, een spanningsomzetketen B, een gelijkrichtketen C, een laadketen D, een trekkerpulsgeneratorketen E en een flitsbuisketen F. Het enige verschil met de inrichting volgens de figuur 3 is, dat de omzetketen B wordt beïnvloed en 25 geregeld door het toevoeren van een spanning uit de generatorketen E aan de startketen OS wanneer de flitsbuis 38 wordt getrokken.
Meer in het bijzonder bestaat bij de inrichting volgens figuur 4 de startketen OS uit een transistor 40, een eerste besturingstransistor 46, een tweede besturingstransistor 48, een voorspannings-30 condensator 50, een drukknopschakelaar 54 en een besturingsscha-kelelement in de vorm van een silicium-bestuurd halfgeleiderelement, zoals bijv. een thyristor 56. Yoorts omvat de generatorketen E een trekkertransformator 36 met een primaire wikkeling 36a» een secondaire wikkeling 36b en een derde wikkeling 36c.
35 Bij de startketen OS is de emitter van de transis- 790027¾ 9 tor 46 met de basis van de transistor 40 verbonden enis de collec-*tor van de transistor 46 met de derde wikkeling 18c van de transformator 18 verbonden. De emitter van de transistor 48 is verbonden met de basis van de eerste transistor 46. Bovendien is 5 met de condensator 50 een voorspanningsweerstand 52 gekoppeld en is de schakelaar 54 parallel aan de condensator 50 verbonden.
De thyristor 58 is ook parallel aan de schakelaar 54 verbonden. Bovendien is een poortelektrode van de thyristor 56 met een klem van de derde wikkeling 36c verbonden, terwijl de kathode van de 10 thyristor 56 met de andere klem van de derde wikkeling van de transformator 36 is verbonden.
Bij de flitsinrichting volgens figuur 4 worden wanneer de schakelaar 54 wordt geopend, de condensatoren 16 en 50 geladen door de stroom uit de batterij 10, bij de polariteit, 15 zoals deze in de tekening is aangegeven. Derhalve bevindt de tweede transistor 48 zich in de uit-toestand omdat deze in de niet-geleidende toestand wordt voorgespannen, waardoor de eerste transistor 46 en de transistor 40 ook in de niet-geleidende toestand verkeren. In dit geval vloeit geen stroom in de keten B om-20 dat de lekstroom in de transistor '40 bijzonder klein is. Onder deze omstandigheden wordt wanneer de schakelaar 54 wordt gesloten de elektrische lading van de condensator 50 over de schakelaar 54 en de weerstand 52 naar de batterij 10 teruggevoerd, waarna de tweede transistor 48 in de geleidende toestand wordt voorgespannen 25 en wordt ingeschakeld. Door het inschakelen van de transistor 48 wordt de eerste transistor 46 geleidend en derhalve komt ook de transistor 40 in de in-toestand voor het inleiden van de oscillaties. Wanneer in de keten B een oscillatie optreedt, wordt de condensator 50 automatisch uit de batterij 10 via de weerstand 30 14 en de secondaire wikkeling 18b geladen. Aangezien de laad- periode van de condensator 50 wordt bepaald door de weerstands-waarde van de weerstand 52 kan de oscillatie duur worden ingesteld.
Wanneer de spanning over de condensator 50 een » voorafbepaalde vaarde bereikt, worden de transistoren 46 en 48 35 afgeknepen en worut ook de transistor 40 uitgeschakeld, waardoor 7 rt P Λ -> ^ .·» / fc v v i / 3 , 10 v de oscillaties automatisch worden' beëindigd. Onder deze omstandigheden is de lekstroom minder data enige micro-ampères en is in de keten A geen schakelaar nodig.
Bij de trekkerpulsgeneratorketen E treedt wanneer 5 de condensator 32 over de primaire wikkeling 36a van de transformator 36 wordt ontladen, op de secondaire wikkeling 36b een hoog-spanningspuls op. De spanningspuls heeft een waarde van ongeveer 3000 V en deze spanningspuls wordt aan de trekkerelektrode 38c van de flitsbuis 38 aangelegd om de flitsbuis 38 te laten ontsteken.
10 In dit geval wordt over de derde wikkeling 36c een spanning van enige volts geïnduceerd. De in de derde wikkeling 36c geïnduceerde spanning wordt aan de thyristor 56 in de startketen OS als een poortsignaal van de thyristor 56 toegevoerd en de thyristor 56 wordt geleidend gemaakt. Wanneer de thyristor 56 wordt ingescha-15 keld, wordt de lading op de condensator 50 afgevoerd over de thyristor 56 en wordt de spanning over de condensator 50 gereduceerd, waardoor de transistoren 48, 46 en 40 worden ingeschakeld. Derhalve begint de keten 40 te oscilleren en wordt de bovenbeschreven werking herhaald.
20 Bij de inrichting volgens figuur 4 wordt de thyris tor 56 in werking gesteld bij ontvangst van een ontsteekpuls uit de derde wikkeling 36c van de transformator 36.’ In dit geval is de startketen OS gescheiden van de generatorketen E wat betreft gelijkspanning en stroom. Het is duidelijk, dat de werking van de 25 omzetketen B gestabiliseerd blijft, omdat geen lekstroom uit de generatorketen E naar de condensator 50 kan vloeien.
Wanneer de condensator 24 volledig is geladen, nemen indien de elektrische flitsinrichting gedurende eenlange periode, zoals bijv. een halve dag of een volle dag ongebruikt 30 wordt gelaten, de ladingen op de condensator 24 en de condensator 32 geleidelijk af en wordt de thyristor 56 niet-geleidend omdat de op de derde wikkeling 36c geïnduceerde spanning wordt verlaagd. Onder deze omstandigheden kan de omzetketen worden beïnvloed door de schakelaar 54 te sluiten, 35 Figuur 5 toont een meer doeltreffende elektrische 7900275 11 flitsinrichting volgens óe uitvinding. Bij de uitvoeringsvorm volgens de, figuur 5 omvat de inrichting ook een voedingsketen met een batterij, een spanningsomzetketen B, een gelijkrichtketen,C-, een laadketen E, een trekkerpulsgeneratorketen E en een flitsbuis-5 keten B. In het bijzonder wordt de omsetketen B verbeterd door het aanbrengen van een schakelaar om de oscillaties te beëindigen, en een aanwijsketen om de oscillatietoestand aan te geven.
Zoals aangegeven in figuur 5j is de startketen OS voorzien van een elektrisch vêntiel in de vorm van een diode 10 58, waarvan een anode is verbonden met een veerstand 52 en waar van de kathode met de negatieve klem van een batterij 10 is verbonden, waarbij de oscillatiebeeindigingsschakelaars 60 met de hand en gedurende een kort moment wordt beinvloed om de werking van de omzetketen B te beëindigen, waarbij parallel aan de thyris-15 tor 56 een drukknopschakelaar 62 is verbonden. Yerder is aan de uitgangszijde van de transformator 18 een oscillatieaanwijsketen 01 aanwezig. Deze keten 01 omvat een indicatorlamp in de vorm van een neonglimlamp 66, die via een stroombegrensingsweerstand 64 tussen de beide klemmen van de secondaire wikkeling 18 is ver-20 bonden. Be lamp 66 wordt gebruikt om te bevestigen oi de oscillaties in de omzetketen B al dan niet normaal plaatsvinden.
Thans zal de werking van de inrichting volgens figuur 5 nader worden toegelicht. Wanneer de schakelaar 62 wordt gesloten om de oscillaties in te leiden, wordt de elektrische 25 lading uit de condensator 50 via de schakelaar 62, de weerstand 52 en de diode 58 afgevoerd en worden de transistoren 48, 46 en 40 alle in de geleidende toestand voorgespannen. Wanneer de transistor 40 wordt ingeschakeld, voert de omzetketen B de oscillatie-werking uit en wordt tegelijkertijd op de secondaire wikkeling 30 18b van de transformator 18 een hoge wisselspanning geïnduceerd.
De in de secondaire wikkeling 18b geïnduceerde spanning veroorzaakt, dat op de condensator 24 een elektrische lading wordt opgeslagen en wel op een wijze, zoals boven reeds is toegelicht, terwijl tevens wordt veroorzaakt, dat de neonlamp ontsteekt, waardoor 35 de normale werking kan worden bevestigd.
7** Λ λ i\ t A
W & c* / 3' 12 ~ ί
Wanneer de condensator 24 tot de voorafbepaalde 'en gewenste waarde is geladen, wordt de condensator 24 via de flitsbuis 38 ontladen door de trekkerpulsgeneratorketen E in werking te stellen. Door het in werking stellen van de keten E blijft 5 de thyristor 56 in de in-toestand.
De omzetketen B blijft oscilleren zolang als de thyristor 56 geleidend wordt gehouden. Het is derhalve mogelijk de flitsbuis 38 continu te laten flitsen. Onder deze continue oscillatietoestand wordt indien de schakelaar 60 wordt gesloten, 10 de tweede transistor 48 piet-geleidend aangezien de basis vanuit de negatieve elektrode van debatterij 10 in negatieve richting wordt voorgespannen. Wanneer de transistor 48 wordt uitgeschakeld, worden ook de beide transistor 46 en 40 uitgeschakeld. Derhalve wordt de oscillatie van de omzetketen B ook beëindigd 15 door de schakelaar 60 te sluiten. De diode 58 dient voor het verzekeren van een juiste ladingsopzameling in de condensator 50 en het beletten van het optreden van een lekstroom uit de condensator 50, waardoor de werking van de omzetketen B wordt verbeterd. Bij de inrichting volgens figuur 5 kan de werking van de omzet-20 keten B ook automatisch na een bepaalde tijd worden beëindigd, welke periode wordt bepaald door de weerstandswaardevan de weerstand 52, omdat de condensator 50 geleidelijk tot de huidige spanningswaarde wordt geladen.
Figuur 6 toont een andere elektrische flitsinrich-25 ting volgens de uitvinding. Bij de -inrichting volgens figuur 6 wordt in plaats van een thyristor een transistor 68 gebruikt. De emitter en collector van de transistor 68 zijn resp. verbonden met een schakelaar 62 en wel zodanig, dat de transistor 68 parallel aan de schakelaar 62 tussen de r emitter en de collector daarvan 30 is verbonden. Voorts is tussen de basis en het verbindingspunt van een diode 22 en de condensator 24 via een weerstand 72 een condensator 70 verbonden.
Bij de inrichting volgens figuur 6 is de transis-• tor 68 initieel niet-gdeidend, omdat de negatieve spanning aan de 35 basis van de transistor 68 is aangelegd ondanks de in- en uit- 7900276 13 t toestand van de schakelaar 62. De oscillatie duurt derhalve voort •totdat de voorspanningscondensator tot de voorafbepaalde spanning is geladen. De oscillatie van de omzetketen B wordt beëindigd wanneer de condensator 50 tot de voorafbepaalöe spanning is 5 geladen. Indien de flitsbuis 38 na of onmiddellijk voor het beëindigen van de oscillaties wordt ontstoken, wordt de op de condensator 70 aanwezige elektrische lading over de flit&uis 38 afgevoerd en derhalve treedt de geïnduceerde spanning over de condensator 70 op net de polariteit, als aangegeven in figuur 6, 10 en wordt de transistor 68 geleidend. Door het geleidend worden van de transistor 68 wordt de lading op de condensator 50 via de transistor 68 afgevoerd en daarna wordt de oscillatie automatisch ingeleid.
Bij de inrichting volgens figuur 6 zijn de kosten « 15 geréduceerd, omdat in plaats van een dure thyristor een goedkope transistor wordt gebruikt en wordt verder de afmeting van de inrichting gereduceerd omdat men gebruik kan maken van een trekker-transformator met slechts twee wikkelingen.
A \ λ ^ r* J V - '* - :

Claims (7)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de schakelorganen zijn voorzien van een 'schakelelement met een grote lekweerstand, voorspanningscondensator en een met de hand te bedienen mechanische schakelaar.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken-20 merk, dat de oscillatietransformator is voorzien van een primaire wikkeling, die over de voedingsbron kan worden verbonden, een secondaire wikkeling en een derde wikkeling, die via de schakelorganen van de oscillatiestartketen met de voorspanningsorganen is verbonden. 25 4» Inrichting volgens conclusie 3> roet het kenmerk, dat het schakelelement bestaat uit een siliciumtransistor van het NPN-type met grote lekweerstand, waarbij de collector met de primaire wikkeling van de oscillatietransformator is verbonden en de basis via de met de hand te bedienen mechanische schakels ar 30 met de derde wikkeling is verbonden.
  3. 5· Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door besturingsorganen om de spanningsomzetketen te besturen wanneer de trekkerpulsgeneratorketen in werking treedt.
  4. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken-35 merk, dat de schakelorganen zijn voorzien van een besturingsscha- 790027¾ kelelement om de in- en uit-werkingen van het oscillatieschskel-element van de oscillatorketen te besturen en een met de hand te * bedienen mechanische schakelaar.
  5. 7. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, 5 dat de besturingsorganen voor het besturen van de spanningsomzet-keten zijn voorzien van een voorspanningsbesturingsschakelelement om de voorspanningswerking van de voorspanningsorganen te regelen door middel van een stuursignaal, dat wordt toegevoerd wanneer de flitsbuis wordt ontstoken.
  6. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken merk, dat het voorspanningsbesturingsschakelelement bestaat uit een thyristor, welke parallel aan de mechanische schakelaar is verbonden en welke kan worden ontstoken door een poortsignaal uit een trekkertransforms tor van de trekkerpulsgeneratorketen. 15 9· Inrichting volgens conclusie 7» met het ken merk, dat het voorspanningsbesturingsschakelelement bestaat uit een transistor, waarvan de emitter-collectorbaan parallel aan de voorspanningsbesturingsschakelaar is verbonden en waarvan de basis met een hoofdstroonelektrode van de flitsbuis is verbonden.
  7. 10. Inrichting volgens conclusie 5» -et het ken merk, dat de oscillatievoorspanningsorganen zijn voorzien van een voorspanningscondensator en een elektrisch ventiel, dat via een voorspanningsweerstand met de voorspanningscondensator is verbonden. 25 · 11. Inrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat de schakelorganen voorts zijn voorzien van een schakelaar om de in- en uitwerking van het besturingsschakelelement te besturen. ? o 0 - ? ’ * 2 %af w ^ -»» · V
NL7900275A 1979-01-12 1979-01-12 Elektrische flitsinrichting. NL7900275A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7900275A NL7900275A (nl) 1979-01-12 1979-01-12 Elektrische flitsinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7900275 1979-01-12
NL7900275A NL7900275A (nl) 1979-01-12 1979-01-12 Elektrische flitsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7900275A true NL7900275A (nl) 1980-07-15

Family

ID=19832449

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7900275A NL7900275A (nl) 1979-01-12 1979-01-12 Elektrische flitsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7900275A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4275335A (en) Constant light intensity electronic flash device
US3846811A (en) Flash unit for use with camera
US6826365B1 (en) Battery saving flash charger control
US4323822A (en) Electric flash device
US4080646A (en) Chopper arrangement having a switching device to turn off the chopper
US4404497A (en) Power supplying apparatus
US6516153B2 (en) Capacitor charging apparatus and electronic flash and apparatus containing same
US4393335A (en) Electronic flash device
US4382211A (en) Electric flash device
US4942340A (en) Arrangement for displaying operation of booster circuit for flash device camera
NL7900275A (nl) Elektrische flitsinrichting.
US5313145A (en) Power supply for a gas discharge device
TWI239132B (en) High voltage charging circuit
US4737806A (en) Apparatus for flash photographing
GB2067032A (en) Power supply arrangement for electric flash device
NL8104680A (nl) Elektrische flitsinrichting.
JP2632517B2 (ja) 閃光放電発光器における充電停止装置
US4469989A (en) Electric flash apparatus
US5386180A (en) Strobo apparatus
SU604203A1 (ru) Устройство дл питани и зажигани газоразр дной импульсной лампы
NL8101331A (nl) Electrische flitsinrichting.
JPH0666158B2 (ja) 直列制御型ストロボ装置
KR0157519B1 (ko) 자동 충전 완료 플래시 장치
SU568225A1 (ru) Устройство дл зажигани газоразр дных ламп
CA1174267A (en) Electric flash device

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed