NL8101297A - Vulelement voor een tegendrukvulmachine met een vulbuis. - Google Patents

Description

* *1 -1- vo 1685

Vulelement voor een tegendrukvul machine met een vulbuis.

De uitvinding heeft betrekking op een vulelement voor een tegendrukvulmacbine met een een- of meerkamerconstructie overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.

Bij een uit het Duitse Offenlegungsschrift 19 27 821 be-5 kend vulelement van de bovenbedoelde soort is het vulelement lichaam voorzien van een elementhuis en een vatting voor de vulbuis. De vulbuis is van bovenaf af dicht end in deze vatting gebracht en de vatting aan de onderzijde van het elementenhuis afgedicht_flensvormig bevestigd. Een schakelorgaan voor het sturen van de in het inwendige van 10 het vulelement aangebrachte vloeistofklep in de sluit stand is in de vorm van een stift aai door de binnenruimte van het totale vulelement geleid en reikt ook tot in de binnenruimte van de vulbuis zelf.

Deze constructie is kostbaar en maakt het bovenal moeilijk en tijdrovend om de vulbuis voor het reinigen, onderhoud plegen of uitwisselen 15 uit het vulelement lichaam te nemen. De elektrische toevoerleiding voor het schakelorgaan moet bij deze uitvoering door een ach axiaal door het totale vulelement uitstrekkende schacht plaatsvinden.

Bij een uit het Duitse Offenlegungsschrift 16 07 996 bekend, vulbuisloos vulelement is een elektrisch schakelorgaan aange-20 bracht aan een zich in de te vallen houder uitstrekkende span- en afvcergasbuis, die met een vatting in de onderzijde van het vulelement-lichaam is ingezet. Bij deze uitvoeringsvorm levert het bijzondere moeilijkheden op de elektrische toevoerleiding naar het schakelorgaan door de wand van het vulelement lichaam heen naar de vatting en door de 25 vatting heen naar het schakelelement aan de span- en afvoergasbuis te leiden. Haast moeilijke montage doen zich bij deze bekende inrichting bijzondere problemen voor in samenhang met de elektrische isolering van de toevoerleiding naar het schakelorgaan. In het bijzonder vereist deze soort elektrische toevoerleiding bijzondere zorgvuldigheid bij 30 het uit elkaar nemen en wederom samen-stellen van vulelement lichaam, vatting en de met het schakelorgaan uitgeruste span- en afvoergasbuis, opdat de funktionele betrouwbaarheid gewaarborgd is.

Daarentegen is het doel van de uitvinding een met vulbuis uitgevoerd vulelement van de bovenbedoelde soort zodanig wezenlijk te 35 verbeteren, dat enerzijds een gemakkelijk, probleemloos uitnemen van de vulbuis uit het vulelementlichaam mogelijk is, echter anderzijds 8101297 -2- * * een betrouwbare, gemakkelijk losmaakbare en gemakkelijk wederom te vervaardigen èlektrische verbinding na het bij de vulbuis opgestelde schakelorgaan wordt verschaft.

Dit probleem wordt overeenkomstig de uitvinding door de 5 volgende kenmerken opgelost: a) de vulbuis is met een daaraan gevormde, met een naar onderen gerichte schouder ten opzichte van. het eigenlijke vulbuisdeel getrapte vulbuiskop van onderen af in een korresponderende uitsparing in het vulelementliehaam ingezet; 10 b) het schakelorgaan is een aan de buitenzijde van de vulbuis aangebrachte, ten opzichte van de vulbuis elektrisch geïsoleerde, elektrische geleider; en c) de elektrische aansluitinrichting voor het schakelorgaan bevat een in het vulelementliehaam axiaal en elektrisch geïsoleerd verschuifbaar 15 gelagerde contactstift, die met zijn kopvlak in elektrisch contact tegen het schakelorgaan is gedrukt en tegelijkertijd met zijn einde onder de schouder van de vulbuis grijpt en uit het gebied van de schouder terugfcrekbaar is.

Op deze wijze wordt een eenvoudige technische constructie 20 verkregen, die enerzijds een betrouwbare zitting en vasthouding van de vulbuis in het vulelementliehaam waarborgt en daarbij een bijzonder eenvoudige mogelijkheid voor het losmaken en uitnemen van de vulbuis uit het vulelementliehaam biedt. Anderzijds wordt door deze eenvoudige constructie ook een betrouwbaar elektrisch contact verschaft, dat het 25 aan de vulbuis aangebrachte schakelorgaan met zijn aansluiting aan de elektrische schakeldelen van het vulelement verbindt.

Verdere kenmerken van de uitvinding zijn zowel aan de conclusies 2-8 als aan de beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld te ontnemen, dat in het navolgende aan de hand van de tekening nader 30 is toegelicht. Daarbij tonen: figuur 1 een vulelement overeenkomstig de uitvinding voor een meerkameruitvoering axiaal doorgesneden in de ruststand; figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1; figuur 3 het gebied van het spangaskamerhuis volgens fi-35 guur 1 op vergrote schaal bij ingedrukte contactstift; figuur k het gebied van het spangaskamerhuis volgens figuur 1 op vergrote schaal bij teruggetrokken contactstif; en 8101297 -3- 9 ’9 figuur 5 een detail van het s chakelorgaan.

Bij het in de tekening weergegeven voorbeeld betreft het een vulelement 20 voor tegendruk-flesvulmachines in een meerkameruit-voering. Dergelijke vulelementen van de niet nader weergegeven rond-5 lopende vulmachine zijn aan een ringvormige vloeistofkamer 21 bevestigd, die aan de onderzijde een spangasringkanaal 22 en een ontluchtings-ringkanaal 23 met continu open, naar de omgeving leidende uitlaten 2k draagt. Het vulelement 20 is voorzien van een vulelementlichaam 25 met een klephuis 26 en een uit elektrisch isolerend kunststof bestaand 10 spangaskamerhuis 27. In het inwendige van het klephuis 26 is een onder inwerking van een openerveer 29 staande, vertikale vloeistofklep 28 aanwezig. Op het op een klepzitting in het huis 26 steunnemende kleplichaam van de vloeistofklep 28 werkt door middel van een stoter-stang 30 een elektromagnetische bedieningsinrichting 31 in. In de 15 werkzame stand geschakeld drukt deze het kleplichaam tegen de openerveer 29 op de klepzitting en vormt zodoende de sluitstand van de vloeistofklep 23.

Aan de onderzijde van het klephuis is van onderen af een vulbuis 32 met zijn vulbuiskop 33 ingestoken. De vulbuis 32 strekt zich 20 uit door het spangaskamerhuis 27, waarin een ringvormige spangaskamer 34 is gevormd. Zijdelings aan het klephuis 26 is een spangasklepin-richting 35 bevestigd, in het huis 36 waarvan een klepschijf 37 in Ie vorm van een stuurschijf door middel van een drager 38 draaibaar is aangebracht. De drager 38 bezit aan zijn vrije, uit het huis 36 naar 25 buiten stekende einde een bedieningshefboom 39, die met aan het frame van de vulmachine op afstand en in verschillende vlakken aangebrachte stuurelementen, bijv. stuurcurven of stuumokken bij het roteren van de machine samenwerkt om de klepschijf 37 in de telkens gewenste bedrijf sstand te zwenken. Een veer drukt de klepschijf 37 gasdicht te-30 gen een voetstukplaat bo, in het naar de klepschijf 37 toegekeerde vlak, waarvan het van het spangasringkanaal 22 afkomstige, door het onderste been van de ringvormige vloeistofkamer 21 en door het klephuis 26 geleide spangastoevoerkanaal U1 uitmondt. Verder monden aan het naar de klepschijf 37 toegekeerde vlak van de voetstukplaat ij-0 35 een compensatiekanaal b23 dat naar een tussen de vloeistofklep 28 en de vulbuis 32 gevormde compensatiekamer leidt, evenals het spangas-invoerkanaal t3, dat naar de ringvormige spangaskamer 3^ in het kamer- 8101297 - -4- •ψ +, ·*· huis 27 leidt en daarop tangentiaal is aangesloten.

Aan het huis 36 van de spangasklepinrichting 35 is een elektrische stuurschakelaar k5 bevestigd, die met een tastorgaan k6 op het als stuumok uitgevoerde omtreksvlak van de klep schijf 37 5 resp. van de klepschijf drager 38 aangrijpt. Deze stuurs chakelaar 1+5 dient voor het sturen van de vloeistofklep 28 en de hierna toegelichte gasafvoerklep 67 in afhankelijkheid van de bedrij fsstanden van de klepschijf 37.

Verder is het voor sturen van de vloeistofklep 28 een 10 schakelorgaan 55 dusdanig gevormd, dat op de buitenzijde van de uit elektrisch geleidend materiaal, in het bijzonder metaal, vervaardigde vulbuis 32 een elektrisch isolerende bekleding 53 is aangebracht, die zich vanaf het middelste deel van het eigenlijke vulbuis deel naar boven toe naar het in het klephuis 26 stekende deel van de vulbuiskop 15 33 uitstrekt. De elektrisch isolerende bekleding 53 strekt zich hierbij uit over een tussen het eigenlijke vulbuisdeel en de vulbuiskop 33 gevormde, naar onder toe gerichte schouder 5^·, waaraan de bekleding eveneens is aangebracht. Onder de schouder 5^ is op de elektrisch isolerende' bekleding 53 een ringvormige, elektrische geleider 55a gelegd, 20 bij voorkeur in de vorm van een dunne, opgebrachte edelmetaalplaat, bijv. goudplaat of van een goudbekleding voorziene metaalplaat. De elektrische geleider 55a strekt zich vanaf de schouder 5^ langs het buitenomtreksvlak van de vulbuis 32 naar onderen toe uit tot onder een hoogte, die korrespondeert met de gevenste vulhoogte van de houder 25 (figuur 3 en 1*).

De elektrische aansluiting van het als sonde dienstdoende schakelorgaan 55 vindt plaats door een in het elektrisch isolerende kamerhuis 27 gebraachte contactstif 58, die door middel van een veer 57 met het kopvlak aan het binnenste stifteinde tegen de elektrische .30 geleider 55a wordt gedrukt en daarbij tegelijkertijd met het stiüteinde onder de elektrisch geïsoleerde schouder 5^ grijpt en daardoor de vulbuis 32 in zijn in het ventielhuis 26 gestoken stand vasthoudt. Om de contactstift56 van de elektrische geleider 55a af te tillen en uit het gebied van de schouder terug te trekken (figuur l·) is'op het naar bui-35 ten toe stekende einde van de contactstift 56 een draaivig 58 met zwenkhefboom 59 aangebracht , die met een aan het kamerhuis 27 aangebrachte contradraaiwig samenwerkt.

81 01 2 9 7 ...................

*· φ -5-

Het klephuis 26 is verder voorzien van een ontluchtings-kanaal 61, dat naar het ontluchtingsringkanaal 23 aan de onderzijde van de ringvormige vloeistofkamer 21 leidt. Op het ontluchtingskanaal 61 is de spangaskamer 34 via een in het kamerhuis 27 van het onderge-5 legen deel van de ringvormige spangaskamer 34 uitgaande afvoerkanaal 62 aangesloten. Van de uitgang van het afvoerkanaal 62 af strekt zich in het omtreksvlak van de spangaskamer 34 een zich naar hoven toe verjongende spangasgeleidingsgleuf 63 uit. Het afvoerkanaal 62 staat via een nauw mondstuk 65 in continue open verbinding met het ontluchtings- 10 kanaal 6l. Een op het afvoerkanaal 62 onder het mondstuk 65 aangesloten aftakkanaal 64 leidt via een mondstuk 66 in een met het ontluch-tingskanaal 61 in verbinding staande klepkamer van een de verbinding openende en sluitende gasafvoerklep 67, die van een elektromagnetische bedieningsinrichting 68 is voorzien. Het mondstuk 66 aan de ingang 15 van de klepkamer bezit ten opzichte van het mondstuk 6? een grotere doorlaat en is zodanig ingericht, dat bij geopende gasafvoerklep 67 nog voldoende spangasdruk in het inwendige van de te vullen fles in stand wordt gehouden om gedurende het vulproces de vloeistofklep 28 voldoende betrouwbaar door de werking van zijn openerveer 29 in de 20 geopende toestand te houden.

Bij de bovenbeschreven elektrische elementen zijn het stuurorgaan 55 en de elektromagnetische bedieningsinrichting 31 van de vloeistofklep 28 onder tussenschakeling van een elektrische stuurinrichting 70 via een stroomcircuit onderling verbonden. Dit door 25 vloeistofcontact te creeëren stroomcircuit wordt uitgaande van het stuurorgaan 55 en de daarmee in verbinding staande contactstift 56 gevormd door de op de contactstift 56 aangesloten en met tussengescha-kelde stuurinrichting 70 en aangesloten stroombron a naar de elektromagnetische bedieningsinrichting 31 leidende leiding b, het vloeistof-30 reservoir 21, het klephuis 26 van het vulelementlichaam 25 en de vul-buis 32. Parallel op dit stroomcircuit in de leiding b aangesloten, is de stuurschakelaar 45 met de vanaf het aftastorgaan 46 leidende elektrische aansluiting 52. Via de klepschijf drager 38, de klepschijf 37 en de voetstukplaat 40 bestaat daardoor eveneens een geleidende ver-35 binding met het klephuis 26 van het vulelementlichaam 25. De op de stroombron a voor het verzorgen van het stroomcircuit aangesloten stuurinrichting 70 bezit elektrische schakelmiddelen voor het sturen van de 8101297 -6- τ bedieningsinrichting 31 voor de vloeistofklep 28 en kan - zoals aan-gedüid - op de bovenzijde of in de vrije ruimte van de binnenomtrek van de ringvormige vloeistofkamer 21 worden aangebracbt. Op verdere in de stuurinrichting TO aangebrachte stuurmiddelen is de elektromag-5 netLsche bedieningsinrichting 68 van de gasafvoerklep 6T via de leiding c aangesloten.

Zoals figuur U toont, kan de elektrische verbinding tussen de contactstift 56 en de elektrische geleider 55a van het schakel-orgaan 55 door verzvenken van de zwenkhefboom 59 worden verbroken.

10 Door het onderling samenwerken van de draaiwig 58 en de contradraai-weg wordt de contactstift 56 tegen de werking van de veer 57 in daarbij ook uit het gebied van de schouder 5^ tussen het eigenlijke vulbuisdeel en de vulbuiskop 33 .teruggetrokken. De vulbuis 32 kan dan naar onder toe uit de zitting van de vulbuiskop 33 in het klep-15 huis 26 van het vulelementlichaam 25 worden afgetrokken. Anderzijds kan de klepstift 56 slechts dan onder de inwerking van de veer 57 in zijn bedrijfsstand onder de schouder 5^ terecht komen en het contact met de elektrische geleider 55a van het schakelorgaan 55 tot stand brengen, als de vulbuis 32 op regelmatige wijze en volledig met zijn 20 vulbuiskop 33 in de korresponderende opname in het klephuis 26 is ingezet.

De elektrische isolering van de contactstift 56 en zodoende ook van de elektrische geleider 55a van het schakelorgaan 55 ten opzichte van de vulbuis 32 is gewaarborgd, doordat de elektrisch iso-25 lerende bekleding 53 ook over de schouder 5^ aan de vulbuis 32 heen is getrokken tot aan dat gebied van de vulbuiskop 33, dat in de opname van het klephuis 26 is in te voeren. De elektrische isolering van de contactstift 56 ten opzichte van het klephuis 26 is in het weergegeven voorbeeld gewaarborgd, doordat de contactstift 56 in het uit 30 elektrisch isolerend materiaal, bij voorkeur kunststof, bestaande kamerhuis 26 is gelagerd en aangebracht.

Als het kamerhuis 27 uit elektrisch geleidend materiaal dient te worden vervaardigd, kan de elektrische isolering van de contactstift. 56 bereikt worden, doordat de contactstift 56 voorzien wordt 35 van een elektrisch isolerende bekleding, die slechts de met de elektrische geleider 55a in contact te brengen contactvlakken aan het inwendige stifteinde vrijlaat.

81 01 29 7 -τ-

Extra ten opzichte van het met de elektrische geleider 55a van het schakelorgaan 55 in contactverbinding staande kopvlak aan het inwendige einde van de contactstift 56 kan, zoals uit figuur 5 hlijkt, ook het onder de schouder 5^ grijpende omtreksvlak van het 5 stifteinde voor het tot stand brengen van een contact worden gebruikt, zonder dat de vasthoudfunktie van de contactstift 56 voor de vulbuis 32 nadelig wordt beïnvloed. Voor deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is de vulbuis 32 eveneens voorzien van de zich van het middelste deel van het vulbuisdeel naar boven toe over de schouder 5^ tot aan 10 het in het klephuis 26 stekende deel van de vulbuiskop 33 uitstrekkende isolerende bekleding. De elektrische geleider 55a- zelf strekt zich uit vanaf de buitenste schouderrand over de breedte van de schouder 5b langs het buitenomtreksvlak van de vulbuis 32 naar onderen toe tot onder de hoogte, die korrespondeert met de vul,hoogte van de houder.

15 Van de vereiste elektrische isolering van de contactstift 56 met een elektrisch isolerende bekleding bij een kamerhuis 27 uit elektrisch geleidend materiaal is dan het kopvlak en het omtreksvlak aan het inwendige stifteinde uitgesloten. Deze uitvoeringsvorm waarborgt elektrisch contact met het schakelorgaan 55 ook dan als het kopvlak van 20 de contactstift 56 niet op regelmatige wijze aanligt tegen de elektrische geleider 55, bijv. bij niet in volledige eindstand teruggestelde aftilinrienting 53, omdat de van de geleider 55 voorziene schouder 5^ nog met het omtreksvlak aan het stifteinde in elektrische verbinding staat.

8101297

Claims (8)

1. 9 -8- • CONCLUSIES
2. 1. Vulelement voor een t e gen druk vulmachine in een- en meerkamerbouwwijze met een uit het vulelement lichaam naar* onder toe in de aangedrukte, te vullen houder reikende vulhuis en een in het 5 gebied van de vulbuis aangebracht schakelorgaan voor het sturen van de in het inwendige van het vulelement aangebracht vloeistofklep in de sluitstand bij het bereiken van een gewenste vulhoogte van de vloeistof in de houder, gekenmerkt door de navolgende maatregelen: a) de vulbuis (32) is met een daaraan gevormde met een naar onderen 10 gerichte schouder (5*0 ten opzichte van het eigenlijke vulbuisdeel getrapte vulbuiskop (33) van onder af in een korresponderende opname in het vulelementlichaam (25) ingezet; b) het schakelorgaan (55) is een op de buitenzijde van de vulbuis (32) aangebrachte, ten opzichte van de vulbuis (32) elektrisch geiso- 15 leerde elektrische geleider (55a); en c) de elektrische aansluitinrichting voor het schakelorgaan (55) bevat een in het vulelementlichaam (25) axiaal en elektrisch geïsoleerd verschuifbaar gelagerde contactstift (56), die ten opzichte van het vulelementlichaam (25) is afgedicht en met zijn kopvlak in elektrisch 20 contact tegen het schakelorgaan (55) is gedrukt en tegelijkertijd met zijn einde onder de schouder (5*0 van de vulbuis (32) grijpt en uit het gebied van de schouder (5*0 terugtrekbaar is.
3. 2. Vulelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vulbuis (32) aan zijn schouder (5*0 en tenminste in het aan de 25 schouder (5*0 grenzende gebied van het buitenvlak van de vulelement-kop (33) voorzien is van een elektrisch isolerende bekleding (53).
4. 3. Vulelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schakelorgaan (55) op de buitenzijde en de schouder (5*0 van de vulbuis (32) is aangebracht en het elektrische' contact met de tegen het 30 schakelorgaan (55) gedrukte contactstift (56) door het kopvlak-en het omtreksvlak aan het stifteinde tot stand wordt gebracht, waarbij de elektrisch isolerende bekleding (53) zich üitstrekt langs het buitenvlak van de vulbuis tot aan de schouder. U. Vulelement volgens conclusie 3 en 2, of 1 en .3, met 35 het kenmerk, dat de contactstift (56) in een uit elektrisch isolerend materiaal, bij voorkeur kunststof, bestaand deel van het vulelementlichaam (25), bijv. in een spangaskamerhuis (27) axiaal verschuifbaar . is gelagerd en afgedicht. 8101 297 -9-
5. 5. Vulelement volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de contactstift (56) - af gezien van zijn kopzijdige contactvlak -voorzien is van een elektrisch isolerende oppervlaktebekleding.
6. 6. Vulelement volgens conclusie 1 en 3, met het kenmerk, 5 dat de contactstift (56) - af gezien van het kopvlak en het omtreks- vlak aan het stifteinde - voorzien is van een elektrisch isolerende, oppervlaktebekleding.
7. 7· Vulelement volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de contactstift (56) voorzien is van een deze tegen het 10 schakelorgaan (55) aan de vulbuis (32) drukkende veer (57) en een van buiten het vulelement-lichaam (25) af bedienbare, tegen de veer (57) in werkende aftilinrichting (58), waarvan de slag groter is dan de breedte van de schouder (5*0 aan de vulbuis (32).
8. 8. Vulelement volgens conclusie J3 met het kenmerk, dat 15 de aftilinrichting bestaat uit een van een bedieningshefboom (59) voorziene draaiwiginrichting (58), op de bedieningshefboom (59) van de contactstift (56) axiaal verschuifbaar is aangesloten. 8101297