NL8100312A - Warmtepompaccumulator. - Google Patents

Description

- 1 -

Warmtepompaccumulator.

De uitvinding heeft betrekking op een warm water berei-dingsinrichting, in het bijzonder een warm water stand accumulator met een voorin het onderste gebied van de houder aangebrachte verwarmingsflens, waarbij het water door middel 5 van een condensator van een warmtepomp f die wordt bediend door een koelmiddel, in rechtstreeks warmtecontact wordt verwarmd en de buisleidingen naar de condensator door de verwarmingsflens zijn geleid.

Bij een bekend warmwaterapparaat van deze soort bevindt 10 zich de compressor binnen een warmte-geïsoleerde kap, die aan het geïsoleerde lichaam van het warmwaterapparaat is bevestigd. De compressiewarmte wordt via de flens voor het verwarmen van het water mede gebruikt. De verdamper is buiten een gebouw aan de buitenwand geïnstalleerd en is via buis-15 leidingen verbonden met de compressor.

Dit systeem heeft het nadeel, dat bij verwarmd verbruiks-water en lange bedrijfsintervallen de compressiewarmte niet meer doeltreffendokan worden afgegeven. Er bestaat vergroot gevaar van het warmlopen en uitvallen van de compressor. De 20 installatie van het apparaat is kostbaar en eventueel van het gebouw af met complicaties verbonden, omdat de verdamper buiten de buitenwand van het gebouw wordt gemonteerd en buisleidingen moeten worden gelegd. Bij reparaties zijn kostbare, langdurige montagewerkzaamheden noodzakelijk, omdat de ver-25 damper van de andere constructie-elementen van de warmtepomp gescheiden is aangebracht. Een verwisseling zonder problemen van het volledige warmtepompaggregaat is niet aanwezig.

Verder is een warmwaterverzamelhouder bekend, waarbij een buitenhuis de geïsoleerde houder volledig in keukenkastvor-30 mige afmeting omgeeft. De afstand van het huis van de houder is zodanig, dat in de tussenruimte al de constructiedelen, die zijn toegevoegd aan de warmtepomp, kunnen worden ondergebracht. Ook hier wordt, zoals in de bovengenoemde warmwa-terbereidingsinrichting de compressorwarmte via een flens 35 naar het water gevoerd, wat bij extreme voorwaarden, zoals vermeld, tot complicaties kan leiden. Vaak is het nodig de compressorwarmte door een automatisch opgewekte luchtstroom 8100312 .-2- gericht naar de omgeving af te voeren.

In geval van storing moet eerst het volledige buitenhuis worden gedemonteerd, opdat de afzonderlijke constructiedelen· van de warmtepomp kunnen worden bereikt. Verder moeten bij 5 het uitvallen van een orgaan voor het verwisselen terplaatse de buizen naar de verdamper resp, de compressor worden losgemaakt.

Ook hier is een snel, voor de klantenservice uiterst eenvoudig verwisselen van het warmtepompaggregaat met al de 10 noodzakelijke elementen niet mogelijk.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een warmwater bereidingsinrichting, in het bijzonder een warmwaters tandaccumulator, gedreven door middel van een warmtepomp en extra buisverwarmingslichamen te verschaffen, die 15 eenvoudig, compact en bij de vervaardiging uiterst voordelig is.

Aan de uitvinding ligt verder het probleem ten grondslag in geval van klantenservice de volledige warmtepomp met extra buisverwarmingslichaam snel en zonder problemen te kunnen .

20 vervangen. Het gestelde probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat al de voor het bedrijf van de warmtepomp noodzakelijkeconstructiedelen, zoals de compressor, verdamper, koelventilator, condensator en elektrische schakel- en regel-inrichtingen alsmede een elektrische extra buisverwarmings-25 lichaam in resp. aan een afzonderlijk huis, dat wordt begrensd door omvattende wanden, in de vorm van een vooraf vervaardigde en vooraf gemonteerde constructie-eenheid zijn aangebracht.

Verder ligt aan de uitvinding het probleem ten grondslag 30 door een zinvolle aanbrenging van de afzonderlijke constructiedelen van de warmtepomp een, wat de opbrengst betreft, optimaal bedrijf te waarborgen en bedrijfsmatige storingen resp. uitvallen in ruime mate te voorkomen. Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de voor het bedrijf 35 van de warmtepomp noodzakelijke constructiedelen loodrecht of nagenoeg loodrecht boven elkaar binnen het huis zijn aangebracht.

Een beslissend voordeel van deze warmwaterbereidings-inrichting is, dat aan de werkzijde zowel de warmtepomp 81 0 0 3 1 2 - 3 - f met al de constructiedelen als ook de geïsoleerde warmwater-houder met wateraansluitingen, poten voor het staan en beschermingsanode als afzonderlijke, eerst van elkaar onafhankelijke apparaten kunnen worden vervaardigd.

5 Zonder enige buisleidingen naar de verdamper te moeten leggen, hetzij aan de constructiezijde of binnen een huis, waarmede het warmwatertoestel is omgeven, kan de warmtepomp door..eenvoudig schroeven aan de flens van het warmwatertoestel met de verwarminsgflens daarvan tot een warmtepomp-10 compact accumulator worden geïntegreerd.

In geval van reparatie is dus een verwisseling zonder enig probleem, bijv. met een reservewarmtepomp mogelijk, waarbij de reparatie van de te herstellen warmtepomp aan de werkzijde kan plaatsvinden.

15 Een verder voordeel is, dat warmwatertoestellen, die reeds in bedrijf zijn, zonder problemen nog kunnen worden voorzien van deze compacte warmtepomp, die volledig tot functioneren in staat is. Door de aanbrenging boven elkaar van de constructiedelen van de warmtepomp binnen het huis 20 zodanig, dat de ventilator boven de compressor en de verdamper onder de compressor is aangebracht, wordt op gunstige wijze bereikt, dat de compressor optimaal wordt gekoeld en de daaronder liggende verdamper wordt bediend door deze luchtstroom, die door de compressorwarmte is voor-verwarmd.

25 Het is duidelijk, dat door deze aanbrenging, namelijk automatische koeling van de compressor en automatische verwarming van de verdamper, er sprake is van een optimaal bedrijf van de warmtepomp, wat de opbrengst betreft.

De aanbrenging van de ventilator in het bovenste gebied 30 van het huis heeft verder het voordeel, dat de ventilator door het aan de bovenzijde geplaatste luchtinlaatrooster verwarmde lucht aanzuigt, afhankelijk van de temperatuur-lagen binnen een ruimte.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van een sche-35 matische tekening nader toegelicht.

De warmwaterstandaccumulator 1 met niet weergegeven isolering heeft een toevoezwaterstomp 3 en een stomp 4 voor het afvoeren van te gebruiken water. In het onderste gebied van de houder 2 is een flens 5 aangebracht, waaraan de ver- 8100312 - 4 - warmingsflens 6' van een huis 6 van de warmtepomp 7 met bekende middelen afdichtend is aangebracht. Binnen het huis 6 van de warmtepomp 7 is in het bovenste gebied een ventilator 8 dicht onder een luchtinlaatrooster 9 aange-5 - bracht, dat het huis 6 aan de bovenzijde begrenst. De venti lator 8 wekt een luchtstroom op, die over de direct daaronder liggende compressor 10 wordt geblazen. Met deze lucht, die door de compressor 10 is verwarmd, wordt een lager liggende verdamper 11 bediend, die zich uitstrekt over de 10 gehele lengte en breedte van het huis 6. In het loodrechte onderste gebied van het huis 6 is een luchtuitlaatrooster 12 geplaatst. Aan de verdamper 11 is een dauwpuntwatervang-plaat 13 aangebracht, dat onder een schuine hoek ten opzichte van de verdamper ligt en dat aan de onderzijde via een 15 dauwpuntwatervanggoot 14 met afvoerstomp 15 eindigt. In plaats van deze vanggoot 14 voor dauwpuntwater kan ook een uitneembare condensaat-verzamelhouder worden geplaatst. Het huis 6 van de warmtepomp 7 heeft aan de zijde, die naar het warmwatertoestel 1 is gekeerd, een verwarmingsflens 20 6', die een deel vormt van het huis 6 en waardoor de toe- voerleidingen 16 naar de condensator 17 afdichtend zijn geleid. Verder zijn door de verwarmingsflens 6' een extra buisverwarmingslichaam 18 en een taster of verdere bedrijfsmatig noodzakelijke tasterelementen 19 geleid. De toevoer-25 leidingen 16 zijn op de compressor 10 resp. de verdamper 11 aangesloten (niet weergegeven). De elektrische schakelen aanwijselementen 20 zijn aan de buitenzijde van het huis geplaatst. De constructie van de warmtepomp 7 is dus zodanig uitgevoerd, dat al de organen, die nodig zijn voor 30 het bedrijf van de warmtepomp 7, aan of in het huis 6 vooraf zijn gemonteerd resp. vooraf zijn geïnstalleerd.

- C o η o 1 u s i e s - 8100312

Claims (5)

1. Warmwaterbereidingsinrichting, in het bijzonder warmwaterstandaccumulator met een voor in het onderste gebied van de houder aangebrachte verwarmingsflens, waarbij het water door middel van een condensator van een warmte- 5 pomp, die wordt bediend door een koelmiddel, in rechtstreeks warmtecontact wordt verwarmd en de buisleidingen naar de condensator door de verwarmingsflens zijn geleid, met het kenmerk, dat al de constructiedelen, die nodig zijn voor het bedrijf van de warmtepomp(7), zoals de compres-10 sor (10), de verdamper (11), de koelventilator (8), de condensator (17) en elektrische schakel- en regelinrichtingen (20) alsmede een extra elektrisch buisverwarmingslichaam (18) in resp. aan een afzonderlijk huis 6, dat wordt begrensd door omvattende wanden, in de vorm van een vooraf ver-15 vaardigde en vooraf geïnstalleerde constructie-eenheid zijn aangebracht.

2. Warmwaterbereidingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis (6), dat de con- 20 structiedelen van de warmtepomp (7) opneemt, na inbrenging van de condensator (17) en van het extra buisverwarmingslichaam (18) in de houder (2) uitsluitend aan de flens (5) van de warmwaterbereidingsinrichting is bevestigd.

3. Warmwaterbereidingsinrichting volgens conlusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de constructiedelen, die nodig zijn voor het bedrijf van de waterpomp (7), in hoofdzaak loodrecht boven elkaar binnen het huis (6) zijn aaagebracht. 30

4. Warmwaterbereidingsinrichting volgens conclusie 3. met het kenmerk, dat bij voorkeur de compressor (10) onder de koelventilator (8) en boven de verdamper (11) binnen het huis (6) en bij voorkeur de koel- 35 ventilator (8) onder een luchtinlaatrooster (9) zijn aangebracht, die de bovenwand van het huis afsluit. 8100312 " - 6 -

5. Warmwaterbereidingsinrichting volgens conclusie 3 of 4, i e t het kenmerk, dat onder de verdamper (11) in de loodrechte voorste huiswand in het onderste gebied een luchtuitlaatrooster (12) is geplaatst en aan de 5 verdamper (11) onder een schuine hoek een dauwpuntwater- vangplaat (13) is toegevoegd, die boven een dauwpuntwater-vanggoot (14) of uitneembare condensaatverzamelhouder eindigt. 8 1 00 3 1 2