NL8100302A - Inrichting voor het maken van een buis. - Google Patents

Description

ê· 'ï VO 151?

Inricirbing voor net maken van buis.

De uitvinding heeft betrekking op een trekinrichting voor het maken van buis met over de lengte verschillende uitvoeringsvormen onder toepassing van een doorn, alsmede op een werkwijze voor het maken van buis onder toepassing van een dergelijke trekinrich-5 ting.

Het doel van de uitvinding is, een inrichting te verschaffen, waarmee het maken van buizen mogelijk wordt, welke een gedefinieerd verschillende wanddikte en wanddikteovergangen bij dezelfde binnendiameter hebben en welke eventueel ook een buiten- of 10 binnehprofilering bezitten.

Dit doel wordt op nog nader te beschrijven wijze bereikt.

Bij de toepassing van de inrichting volgens de uitvinding bij de voorgestelde werkwijze kunnen buizen met verschillende wanddikte, buitendiameters en profileringen op eenvoudige wijze vervaar-15 digd worden, zonder dat de buis uit de trekrichting verwijderd moet worden, resp. gescheiden inrichtingen noodzakelijk zijn.

Onder verwijzing naar de tekening zal de uitvinding nader worden besproken. Daarin toont: figuur 1 een gerede buis met plaatselijke verdikkingen 20 in de wand, figuur 2 het trekgedeelte van de hierbij noodzakelijke inrichting met een getrapte trekring met de kleinere diameter in be-drijf, figuur 3 het trekdeel van de hiérbij noodzakelijke in-25 richting met getrapte trekring en de grote diameter in bedrijf, figuur h een langsdoorsnede door een langsribbeprofile-ring van de getrapte trekring, figuur 5 sen langs doorsnede door een trekgedeelte met langsribbeprofilering in de getrapte trekring en een gladde doorn met 30 het geprofileerde deel van de trekring in bedrijf, figuur 6 een langsdjorsnede door het trekgedeelte met een langsribbeprofilering van de getrapte trekring en een gladde doorn met het niet geprofileerde deel van de trekring in bedrijf, figuur 7 een langsdoorsnede door een trekgedeelte met 35 langsribbeprofilering van de getrapte trekring en een langsribbepro-filering van de doorn met het geprofileerde gedeelte van de trekring 8100302 I i -2- in ‘bedrijf, figuur 8 een langsdoorsnede door een trekdeel met langs-ribbe geprofileerde doorn met het niet-geprofileerde deel van de trekring in bedrijf, 5 figuur 9 een langsdoorsnede door een trekdeel, waarbij de trekring een cylindrisch vervormingsgedeelte heeft en de doom twee trapvormige cylindrische delen heeft en met de kleine diameter in bedrijf is en figuur 10 het in diameter grotere dooragedeelte.

10 De vervaardiging van de in figuur ,1 weergegeven buis 5 met verdikkingen geschiedt zoals blijkt uit de figuren 2 en 3, door verschuiven van de trekstang 7 met de doornkop 2. De buitendiameter van de doornkop 2 stemt daarbij overeen met de binnendiameter van de buis 5· 15 Zoals uit figuur 2 blijkt, wordt de normale dikte van de buis 5 in het gedeelte 3 van de trekring en de verdikking 6 door verschuiven van de doornkop 2,in de trekrichting tot het in aangrij-ping brengen van het gedeelte k, bereikt.

De verschuivingsinrichting voor de doorn 2 is in de te-20 keningen niet weergegeven.

De trapvormige verlenging 8 van de doom 2 dient voor het geleiden van het te vervormen materiaal.

Als uitgangsmateriaal kunnen buiskoppelingen worden gebruikt, die naadloos of gelast zijn.

25 De in figuur k tot 8 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting dient -voor maken van buizen met langsprofielen, resp. warmteuitwisselbuizen.

Het maken van ribben aan warmteuitwisselbuizen geschiedt zoals bekend voor het vergroten van het warmt euitwiss el vlak en dus voor 30 het verbeteren van de warmteuitgang.

Veelal is het voldoende, slechts aan de binnen- of aan de buitenzijde van de buis ribben aan te brengen, om de beoogde verbetering van de warmteovergang te bereiken.

In andere gevallen is het noodzakelijk zowel aan de binnen-35 als aan de buitenzijde ribben aan te brengen. Bij het verder verwerken van warmteuitwisselbuizen met langsribben bestaat de moeilijkheid, deze met buisplaten of dergelijke afdichtend te verbinden.

8100302 * * -3-

Of moeten langs ritten aan de buitenzijde van de tuis in het verbindingstereik nabewerkt worden, dan wel moeten las- of soldeerhandelingen plaatsvinden. In het laatste geval ontstaan doorgaans geen dichte verbindingen, omdat de basis tussen de ritten niet 5 altijd met las- of soldeermateriaal wordt gevuld.

Voor toepassing van de trekinrichting volgens de uitvinding kan de vervaardiging aanzienlijk worden vereenvoudigd.

Zoals in de figuren 3-7 weergegeven, is voor het maken van tuis de betreffende instelling van de inrichting bepalend.

10 Zoals figuur k toont, is de trekring 1 op ongeveer een derde van de treklengte van een glad inloopprofiel 9 s aansluitend van een geprofileerd deel 10 en in het laatste derde deel van een glad ongeprofileerd deel 11 voorzien. De in- en uitloop 12. van de getrapte trekring is conisch verwijd.

. 15 In figuur 5 is weergegeven, hoe de gladde doom 2 zodanig wordt ingesteld, dat de tuis met zijn wand in het geprofileerde deel 1 van de trekring 1 wordt gedrukt. Figuur 6 toont, dat de doom 2 zover is verschoven, dat de tuis op het niet geprofileerde deel 3 van de trekring komt aan te liggen.

20 Figuur 7 toont het inzetten van een van langsrihhen voorziene doom 2' in een stand, waarbij een tinnen- en tuitenprofiel ontstaat, d.w.z. dat de tuis met zijn buitenvlak in het geprofileerde deel 10 van de trekring grijpt.

In figuur 8 is van de een profiel voorziene doom zover 25 verschoven, dat het buitenvlak van de tuis met het niet geprofileerde deel 11 van de trekring in contact, resp. in ingrijping komt.

In de figuren 9 en 10 is tenslotte een andere .oplossing weergegeven. Hierbij bezit de trekring slechts een vervormingsgedeelte, terwijl de doom met twee trappen is uit gevoerd.

30 Door het op geschikte wijze verschuiven van de doom kan • naargelang de diameter van het kleine of grote doomgedeelte in het vervormings te reik van de trekring ligt, de tinnendiameter en de wanddikte van de te maken tuis beïnvloed worden. Op deze wijze kunnen beoogde inwendige uitsteeksels gemaakt worden.

35 8100302

Claims (7)

1. Trekinrichting voor het maken van buis met over de lengte verschillende uitvoeringsvorm onder toepassing van een doom, met het kenmerk, dat de trekring (l) een aantal door verschillende 5 doorlatende gevormde vervormingsdelen heeft, en dat de doorn (2) een conische uitloop en tenminste een daarop aansluitend cylindrisch deel heeft en in- resp. tegen de trekrichting in - betrokken op de trekring - verschuifbaar gelegerd is.

2. Trekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 de grootste diameter van de doom (1) plus de tweemaal zo grote eind- wanddikte van de buis ongeveer met de doorlaat van het cylindrische uitgevoerde uitloopdeel van de trekring (1) overeenstemt en de kleinste doorlaat van de trekring groter dan de grootste buitendiameter van de doom plus de tweevoudige minimale eindwanddikte van de buis doch 15 kleiner dan de doorlaat van het uitlaatgedeelte is.

3. Trekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekring (1) vervormings gedeelten (3, *0 heeft, waarvan de eerste (3) een doorlaat heeft, die gelijk aan de kleinste buitendiameter van de te maken buis is en de tweede (!+) een doorlaat heeft, 20 welke met de grootste buitendiameter van de te maken buis overeenstemt en dat de grootste diameter van de doom ongeveer gelijk aan de doorlaat van de trekring in het eerste vervormingsgedeelte verminderd met de dubbele waarde van de wanddikte van de buis in het bereik van de kleinste buitendiameter is. 25 h. Trekinrichting volgens conclusie 1,2, met het ken merk, dat een vervormingsgedeelte van de trekring een langsprofilering heeft.

5. Trekinrichting volgens conclusies 1, 2 en k, met het kenmerk, dat de doom (2) in het cylindrische gedeelte een glad bui- 30 tenoppervlak heeft.

6. Trekinrichting volgens conclusie 1, 2 en U, met het kenmerk, dat de doorn in het cylindrische deel een geprofileerd buitenoppervlak heeft.

7· Trekinrichting voor het makèn van buis met over de 35 lengte verschillende uitvoeringsvorm onder toepassing van een' doom, met het kenmerk, dat de een cylindrisch vervormingsgedeelte· bezittende trekring (1') een twee met verschillende diameter uitgevoerde cylindrische delen bezittende doom (2f) heeft, welke in- resp. - tegen de 8100302 9 4 -5- trekrxcïiting - getrokken op de trekring (1’) - verschuifbaar gelegerd is.

8. Werkwijze voor het maken van huizen onder toepassing van een trekinrichting alsmede een doorn volgens conclusies 1 tot T, 5 met het kenmerk, dat de doorn - betrokken op de trekring - daarbinnen en tijdens het trekproces in - resp. tegen de trekrichting in bestuurd, verschoven wordt. 8100302