NL8100245A

NL8100245A - Spuitmond.

Info

Publication number: NL8100245A
Application number: NL8100245A
Authority: NL
Original assignee: Tno
Priority date: 1981-01-20
Filing date: 1981-01-20
Publication date: 1982-08-16

Description

• ♦ -/-

Spuitmond.

De uitvinding heeft betrekking op een spuitmond.Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een spuitmond voor ëen hoogvisceuze smelt, ten gebruike bij het extruderen van polymere smelten of mengsels.

5 Teneinde bij de verwerking van hoogvisceuze polymeren en polymeermengsels een vormgeving tot stand te brengen is het in de industrie gebruikelijk om de natuurlijke of synthetische polymeren alsmede toevoegingen zoals roet, klei, vulcaniseer-.i . middel en dergelijke door een spuitmond te persen, die in 10 wezen niet anders dan een gladde holle buis is.Teneinde de aanvoer van materiaal daarbij te bevorderen worden in vele gevallen schroefextruders gebruikt.Het is echter ook mogelijk om door een plunjer gedreven extruder te gebruiken.Gebleken is dat bij gebruik van een dergelijke spuitmond onregelmatig-15 héden voorkomen in het gevormde produkt.Deze kunnen het gevolg zijn van kleine onregelmatigheden in het materiaal, dat verwerkt wordt, zoals b.v. verschillen in homogeniteit van de toevoegingen of variaties in de eigenschappen van het polymeer. Het verkregen produkt is dan niet voldoende reproduceer-20 baar, d.w.z. dat er wijzigingen optreden in vorm en eigenschappen.Dit is ongewenst aangezien altijd, gestreefd moet worden naar een gelijkmatige en dus reproduceerbare kwaliteit. Indien de spuitmond een enigszins ingewikkelde vorm bezit, is gebleken, dat in het produkt soms ongewenste vervormingen 25 optreden, die uiteraard evenzeer afbreuk doen aan de kwaliteit van het produkt.Meer in het bijzonder is nog gebleken dat aan ge oppervlak van het uittredende produkt onregelmatigheden optreden, die aanleiding geven tot een onregelmatig oppervlak.

De \iitvinding verschaft nu een spuitmond waarmee de 30 bovengenoemde tekortkomingen geheel of gedeeltelijk worden * vermeden, en een gelijkmatig produkt met regelmatig oppervlak op reproduceerbare wijze wordt verkregen.

De uitvinding heeft aldus betrekking op een spuitmond voor het extruderen van hoogvisceuze smelten, waarvan de 35 binnenwand geruwd is.De benodigde ruwheid moet natuurlijk groter zijn dan de na normale metaalbewerking ontstane ruwheid, die omstreeks 0,25 μπι bedraagtDe aard van de ruwheid die nodig is hangt natuurlijk af van het te bewerken materiaal, V1, maar mag niet zo groot zijn, dat daardoor stagnatie van het V 8100245 W; -2- materiaal bij hoge temperatuur optreedt.Zonder nadere maatregelen leiden ruwheden in het trajekt van 0,25 μη tot 0,1 mm tot de beoogde verbeteringen.Bij ruwheden van meer dan 0,1 mm is het gewenst, dat de binnenwand van de spuitwand tevens 5 voorzien is van één of meer, al dan niet regelmatig verdeelde groeven, die ten naaste bij loodrecht staan op de imaginaire as van de spuitmond, Of, hetgeen op hetzelfde neerkomt, de stromingsrichting van het bewerkte materiaal.Desgewenst kunnen de groeven zodanig zijn aangebracht, dat deze een komponent 10 in de stromingsrichting hebben om daardoor lange verblijftijden van de hoogvisceuze smelt bij te hoge temperaturen te beperken.De ruwheid moet derhalve altijd een komponent hebben loodrecht op de stromingsrichting, en mag daarnaast desgewenst tevens een komponent in de stromingsrichting bezitten.

15 Hoewel het gewoonlijk het eenvoudigste zal zijn om de '< gehele binnenwand van de spuitmond te ruwen, is een dergelijke volledige ruwing niet noodzakelijk.Gebleken is dat de beoogde resultaten eveneens worden verkregen wanneer de binnenwand van de spuitmond slechts gedeeltelijk geruwd is.Dit 20 kan, al dan niet in kombinatie, in twee richtingen het geval zijn.Enerzijds kan de ruwing in de stromingsrichting maar een gedeelte van de spuitmond bestrijken, waarbij de ruwing ofwel samenhangend in één gedeelte van de spuitmond is aangebracht, of met onderbrekingen aanwezig is, d.w.z. bij een 25 zelfde totaal oppervlak aan ruwing, zal deze laatste uitvoeringsvorm z-ich over een grotere lengte van de spuitmond uitstrekken .Anderzijds kan de ruwing in de richting loodrecht op de stromingsrichting onderbroken zijn.Wezenlijk is daarbij dat althans een gedeelte van de ruwing dicht bij de uittree 30 opening ς/an de spuitmond gelegen is.Het is wenselijk dat de . ruwing tenminste 10%, liever nog 25% van de totale binnenwand van de spuitmond uitmaakt, en kan desgewenst tot 100% daarvan uitmaken, maar, afhankelijk van het te gebruiken hoogvisceuze materiaal zijn ook bij geringere ruwingspercentages nog ver-35 beterde resultaten verkregen.De ruwheid kan bestaan uit uithollingen of uitstulpingen loodrecht op de stromingsrichting, b.v. als ringen, die al dan niet van onderbrekingen^zijn voorzien, of spiraals- of schroefdraadgewijs verlopen, waarbij de imaginaire as van de spiraal of schroefdraad samenvalt met de 40 as van de spuitmond.

\ 8100245 -i - 3 -

Het is opmerkelijk vast te stellen, dat het uittredende produkt homogeen is en geen onvolkomenheden aan het oppervlak vertoont, waardoor een belangrijke verbetering in kwaliteit ten opzichte van de tot nu toe verkrijgbare produkten wordt 5 verkregen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, die een dwarsdoorsnede weergeeft van een uitvoeringsvariant van de spuitmond volgens de uitvinding.

In de tekening is de spuitmond 1 aan zijn binnenwand 2 10 voorzien van een ruwing 3.In de in de tekening aangegeven uitvoeringsvorm bestaat de ruwing 3 derhalve uit uitsparingen in wand 2.De pijl in de tekening geeft de stromingsrichting aan,van het hoogvisceuze materiaal.

Als materiaal voor de spuitmond en eventueel daarin op 15 de binnenwand aangebrachte uitstulpingen wordt gewoonlijk, ook al wegens de warmtegeleiding, metaal gebruikt, maar andere materialen, die onder de uitvoeringsomstandigheden niet deformeerbaar zijn, kunnen evenzeer worden toegepast.

\ 8100245

Claims

1. Spuitmond voor hoogvisceuze materialen, met hetkenmerk, dat de binnenwand van de spuitmond geruwd is.

2. Spuitmond volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 5 ruwing van de binnenwand van de spuitmond meer dan 0,25 ;um bedraagt.

3. Spuitmond volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ruwing 0,5 /um tot 0,1 mm bedraagt.

4. Spuitmond volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 10 de ruwing meer dan 0,1 mm bedraagt en de binnenwand tevens voorzien is van één of meer, al dan niet regelmatig verdeelde groeven, die nagenoeg loodrecht op de imaginaire as van de spuitmond staan.

5. Spuitmond volgens één of meer van de voorgaande conclu- 15 sies, met het kenmerk, dat de ruwing tenminste 10% van de totale binnenwand van de spuitmond uitmaakt.

6. Spuitmond volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruwing 25 - 100% van de totale binnenwand.van de spuitmond uitmaakt.

7. Spuitmond volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruwing tenminste een komponent loodrecht op de asrichting van de spuitmond heeft.

8. Spuitmond volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruwing bestaat uit één of meer 25 al dan niet onderbroken uitsparingen of uitstulpingen van de binnenwand van de spuitmond.

9. Spuitmond volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de . ruwing bestaat uit loodrecht op de asrichting van de spuitmond staande ringen als uitsparingen of uitstulpingen van de bin-* 30 nenwand van de spuitmond.

10. Spuitmond volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ruwing bestaat uit één of meer spiraals- of schroefdraadge-wijs verlopende uitsparingen of uitstulpingen van de binnen-wand van de spuitmond, al of niet onderbroken, waarvan de ^*T5 imaginaire as samenvalt met die van de as van de spuitmond. \ 8100245