NL8100021A - VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEM. - Google Patents

VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEM. Download PDF

Info

Publication number
NL8100021A
NL8100021A NL8100021A NL8100021A NL8100021A NL 8100021 A NL8100021 A NL 8100021A NL 8100021 A NL8100021 A NL 8100021A NL 8100021 A NL8100021 A NL 8100021A NL 8100021 A NL8100021 A NL 8100021A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
signal
drive shaft
output
main drive
Prior art date
Application number
NL8100021A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Rockwell International Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwell International Corp filed Critical Rockwell International Corp
Publication of NL8100021A publication Critical patent/NL8100021A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K23/00Arrangement or mounting of control devices for vehicle transmissions, or parts thereof, not otherwise provided for
    • B60K23/08Arrangement or mounting of control devices for vehicle transmissions, or parts thereof, not otherwise provided for for changing number of driven wheels, for switching from driving one axle to driving two or more axles
    • B60K23/0808Arrangement or mounting of control devices for vehicle transmissions, or parts thereof, not otherwise provided for for changing number of driven wheels, for switching from driving one axle to driving two or more axles for varying torque distribution between driven axles, e.g. by transfer clutch
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K23/00Arrangement or mounting of control devices for vehicle transmissions, or parts thereof, not otherwise provided for
    • B60K23/04Arrangement or mounting of control devices for vehicle transmissions, or parts thereof, not otherwise provided for for differential gearing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60WCONJOINT CONTROL OF VEHICLE SUB-UNITS OF DIFFERENT TYPE OR DIFFERENT FUNCTION; CONTROL SYSTEMS SPECIALLY ADAPTED FOR HYBRID VEHICLES; ROAD VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEMS FOR PURPOSES NOT RELATED TO THE CONTROL OF A PARTICULAR SUB-UNIT
    • B60W10/00Conjoint control of vehicle sub-units of different type or different function
    • B60W10/10Conjoint control of vehicle sub-units of different type or different function including control of change-speed gearings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60WCONJOINT CONTROL OF VEHICLE SUB-UNITS OF DIFFERENT TYPE OR DIFFERENT FUNCTION; CONTROL SYSTEMS SPECIALLY ADAPTED FOR HYBRID VEHICLES; ROAD VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEMS FOR PURPOSES NOT RELATED TO THE CONTROL OF A PARTICULAR SUB-UNIT
    • B60W10/00Conjoint control of vehicle sub-units of different type or different function
    • B60W10/18Conjoint control of vehicle sub-units of different type or different function including control of braking systems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60WCONJOINT CONTROL OF VEHICLE SUB-UNITS OF DIFFERENT TYPE OR DIFFERENT FUNCTION; CONTROL SYSTEMS SPECIALLY ADAPTED FOR HYBRID VEHICLES; ROAD VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEMS FOR PURPOSES NOT RELATED TO THE CONTROL OF A PARTICULAR SUB-UNIT
    • B60W30/00Purposes of road vehicle drive control systems not related to the control of a particular sub-unit, e.g. of systems using conjoint control of vehicle sub-units, or advanced driver assistance systems for ensuring comfort, stability and safety or drive control systems for propelling or retarding the vehicle
    • B60W30/18Propelling the vehicle
    • B60W30/18172Preventing, or responsive to skidding of wheels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60WCONJOINT CONTROL OF VEHICLE SUB-UNITS OF DIFFERENT TYPE OR DIFFERENT FUNCTION; CONTROL SYSTEMS SPECIALLY ADAPTED FOR HYBRID VEHICLES; ROAD VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEMS FOR PURPOSES NOT RELATED TO THE CONTROL OF A PARTICULAR SUB-UNIT
    • B60W30/00Purposes of road vehicle drive control systems not related to the control of a particular sub-unit, e.g. of systems using conjoint control of vehicle sub-units, or advanced driver assistance systems for ensuring comfort, stability and safety or drive control systems for propelling or retarding the vehicle
    • B60W30/18Propelling the vehicle
    • B60W30/1819Propulsion control with control means using analogue circuits, relays or mechanical links

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Retarders (AREA)
  • Motor Power Transmission Devices (AREA)
  • Arrangement And Driving Of Transmission Devices (AREA)
  • Arrangement And Mounting Of Devices That Control Transmission Of Motive Force (AREA)
  • Regulating Braking Force (AREA)
  • Control Of Driving Devices And Active Controlling Of Vehicle (AREA)

Description

<Γ * h VO 1389<Γ * h VO 1389

Titel : Voertuigaandrijfbesturingsstelsel.Title: Vehicle drive control system.

De uitvinding heeft betrekking op een besturingsketer voor een voertuigaandrijfstelsel en is meer in het bijzonder van toepassing op een voertuig met een differentieelmechanisme, dat het koppel tussen twee uitgangsassen verdeelt.The invention relates to a control chain for a vehicle propulsion system and more particularly applies to a vehicle with a differential mechanism which distributes the torque between two output shafts.

5 In de automobiel- en vrachtwagenindustrie zijn verschillende me chanismen ontworpen om een te grote slip tussen de aandrijfwielen van een voertuig te regelen.-Dergelijke inrichtingen dienen gewoonlijk voor het egaliseren van de rotatiesnelkeid van twee of meer uitgangsassen, die door een hoofdaandrijf- of ingangsas worden aangedreven. De aange-10 dreven assen kannen in de praktijk als uitgangsaandrijfas worden betiteld, aangezien zij worden gebruikt om de wielen van het voertuig of direkt of via een tussengelegen mechanisch koppelstelsel aan te drijven.In the automotive and truck industries, various mechanisms are designed to control excessive slip between the drive wheels of a vehicle. Such devices usually serve to equalize the rotational speed of two or more output shafts passing through a main drive or input shaft. are powered. The driven shafts can in practice be referred to as output drive shafts since they are used to drive the wheels of the vehicle either directly or through an intermediate mechanical coupling system.

Ir is een verschil in snelheid tussen deze assen nodig om verschillende rotatiesnelheden van de aandrijfwielen mogelijk te maken wanneer het 15 voertuig een bocht beschrijft, verhogingen of gaten in de weg ontmoet, of ruw terrein doorkruist. Meer in het bijzonder zijn de uitgangsaan-drijfassen door middel van een differentieel met een hoofdaandrijfas gekoppeld, waarbij het differentieel voorziet in het mechanisme eau het koppel op een gelijkmatige wijze tussen de uitgangsaandrijfassen te ver-20 delen en het mogelijk te maken, dat de uitgangsaandrijfassen verschillende rotatiesnelheden kunnen hebben. In de vrachtwagenindustrie verdient het voorts de voorkeur te voorzien in van een aantal assen voorziene tandemaandrijfstelsels, waarbij gebruik wordt gemaakt van een differentieel tussen de assen, welk differentieel de hoofdaandrijfas 25 vanuit de motor met de differentiëlen van elk van de twee acht er aandrijfassen koppelt, welke hierna als de voorste en achterste achteraandrijf-assen zullen worden betiteld.Ir, a difference in speed between these axles is necessary to allow different rotational speeds of the drive wheels when the vehicle describes a bend, meets elevations or holes in the road, or traverses rough terrain. More particularly, the output drive shafts are differential-coupled to a main drive shaft, the differential providing the mechanism to evenly distribute torque between the output drive shafts and allow the output drive shafts can have different rotational speeds. In the trucking industry it is further preferred to provide multi-axle tandem drive systems using a differential between the axles, which differential couples the main drive shaft 25 from the engine to the differentials of each of the two eight drive shafts, which will hereinafter be referred to as the front and rear rear drive axles.

Onder normale bedrijfsomstandigheden, wanneer het voertuig zich over een. goede weg en bij droog weer voortbeweegt, doet zich normaliter 30 geen te grote slip tussen de uitgangsaandrijfassen voor en zijn geen corrigerende werkingen nodig. Tijdens slecht© weersomstandigheden evenwel kan het zijn, dat het voertuig zich door modder of ijs voortbeweegt en kan zich een zeer grote mate van slip voordoen, bijvoorbeeld wanneer een van de wielen zijn greep verliest en op een zeer sterke 35 wijze begint te roteren, hierna betiteld als een "sliptoestand". Het is 8100021 - 2 - A* * tot nu toe van. voordeel geweest te voorzien in grendelmechanismen of andere besturingsinrichtingen om het zeer grote verschil in rotatiesnel-heden van de differentieeluitgangsassen te elimineren.Under normal operating conditions, when the vehicle is over a. good road and advances in dry weather, normally no excessive slip occurs between the output drive shafts and no corrective actions are required. During bad weather conditions, however, the vehicle may move through mud or ice and a very large amount of slip may occur, for example when one of the wheels loses its grip and starts to rotate in a very strong manner, hereinafter referred to as a "slip condition". It is 8100021 - 2 - A * * so far from. has been advantageous to provide locking mechanisms or other control devices to eliminate the very large difference in rotational speeds of the differential output shafts.

Mechanische grendelmechanismen voor het koppelen van de hoofdaan-5 drijfas met een uitgangsas van een differentieel zijn in de vrachtwagenindustrie toegepast en voorheelden daarvan vindt men in de Amerikaanse octrooischriften 3.26^.901 en 3.390.593. Mechanische grendelinrichtingen zijn ook toegepast bij tussen assen aangebrachte differentieels voor voertuigen met tandemaandrijving, zoals blijkt uit het Amerikaanse oc-10 trooischrift 2.870.853.Mechanical latch mechanisms for coupling the main drive shaft to an output shaft of a differential have been used in the truck industry, and examples of which are found in U.S. Pat. Nos. 3,26,901 and 3,390,593. Mechanical locking devices have also been used with interaxle-mounted differentials for tandem-drive vehicles, as shown in U.S. Patent No. 2,870,853.

Een verhoudingsgevoelige, elektronische regelaar voor differen-.'. ‘ tieels met beperkte slip is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.138.970.A relatively sensitive electronic controller for differen-. '. Limited slip tires are described in U.S. Pat. No. 3,138,970.

Een voorbeeld van een elektromagnetisch stelsel, waarin een se-15 lectieve remregeling wordt gebruikt om het snelheidsverschil tussen een paar wielen van een voertuig te begrenzen, is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3-706.351.An example of an electromagnetic system, in which a selective braking control is used to limit the speed difference between a pair of wheels of a vehicle, is described in U.S. Patent 3-706,351.

In het algemeen worden bij een differentieel door twee assen van de groep van drie assen, bestaande uit de ingangsaandrijfas en twee 20 uitgangsaandrijfassen, te vergrendelen, de drie assen alle vergrendeld en wordt de "differentieelfunetie" geëlimineerd. De uitdrukkingen "vergrendelen", "grendeltoestand" of "vergrendelde toestand" hebben in het algemeen betrekking op de toestand, waarin het differentieelmechanisme, dat de hoofdaandrijfas met de twee uitgangsassen koppelt, buiten werking 25 wordt gesteld met het gevolg, dat de beide uitgangsassen met dezelfde snelheid roteren en het koppel, dat door de motor wordt geleverd, aan beide uitgangsassen wordt toegevoerd als vereist door de uitwendige . weerstand, die elke uitgangsas ondervindt.Generally, in a differential by locking two axes of the group of three axes consisting of the input drive shaft and two output drive axles, the three axes are all locked and the "differential function" is eliminated. The terms "lock", "lock state" or "locked state" generally refer to the state in which the differential mechanism which couples the main drive shaft to the two output shafts is inactivated with the result that the two output shafts are rotate the same speed and the torque supplied by the motor is supplied to both output shafts as required by the external one. resistance encountered by each output axis.

Een vergrendeling kan meer in het bijzonder door de chauffeur 30 van het voertuig met de hand worden verkregen bij het vaststellen van een sliptoestand of kan automatisch worden geregeld, zoals bijvoorbeeld is beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3-138.970· Een slipregeling kan ook worden verkregen door andere middelen dan het vergrendelen van het differentieel van een voertuig, waarbij het rembe-35 sturingsstelsel volgens het Amerikaanse octrooischrift 3-706.351 een andere benadering voor het probleem vormt. Een elektronische schakeling kan derhalve worden gebruikt voor het besturen van organen om de mate 8 1 0 0 0 2 1 / 4 - 3 - van slip te elimineren of tenminste tot "binnen, acceptabele grenzen te verminderen.More specifically, a lock may be manually obtained by the driver of the vehicle when establishing a slip condition or may be automatically controlled as described, for example, in the above-mentioned U.S. Patent 3-138,970. A slip control may also be obtained by means other than locking the differential of a vehicle, the braking control system of U.S. Pat. No. 3-706,351 being another approach to the problem. Therefore, an electronic circuit can be used to control devices to eliminate the degree of slip or at least to within acceptable limits.

Meer in het "bijzonder is de elektronische regelaar responsief op vastgestelde ingangssnelheidssignalen en voorziet de regelaar in een 5 continue controle en regeling. Dergelijke continue controlestelsels vertonen een zich steeds herhalende, cyclische werking van de "besturings-inrichting aangezien uitgangsassnelheden de neiging hebben cm bijna di-rekt na de vergrendeling synchroon te worden, waardoor het fout signaal verloren gaat, voordat het voertuig werkelijk uit de sliptoestand daar-10 van is gekomen. De elektronische regelaar blijft de uitgangsassnelheden controleren en indien het voertuig bij het vrijgeven van de grendelin-richting niet uit de initiële sliptoestand is gekomen, zal het foutsig-naal opnieuw worden opgewekt en zal de grendelinrichting opnieuw in werking worden gesteld. Er kunnen zich meer in het bijzonder in het 15 aandrijfstelsel oscillaties met een betrekkelijk hoge frequentie voordoen, welke is gelegen tussen 1 en 3 Hz. Dergelijke oscillaties kunnen het voertuig op een schadelijke wijze beïnvloeden, doordat de aandrijf-treincomponenten een aantal malen worden belast, en kunnen de chauffeur van het voertuig storen, en meer in het bijzonder indien het besturings-20 stelsel zijn cyclus blijft uitvoeren en het voertuig er niet in slaagt dat gedeelte van de weg te passeren, waarbij de ”slipn-toestand optreedt.More specifically, the electronic controller is responsive to established input speed signals and provides continuous control and regulation. Such continuous control systems exhibit an ever-recurring, cyclical operation of the controller since output axis speeds tend to be nearly di - becomes synchronous after locking, causing the error signal to be lost before the vehicle has actually come out of its slip condition. The electronic controller continues to monitor the output shaft speeds, and if the vehicle has not come out of the initial slip state when the locking device is released, the error signal will be generated again and the locking device will be reactivated. More particularly, oscillations with a relatively high frequency, which is between 1 and 3 Hz, may occur in the drive system. Such oscillations can adversely affect the vehicle by loading the drive train components a number of times and can interfere with the driver of the vehicle, and more particularly if the control system continues to cycle and the vehicle is fails to pass that part of the road where the "slipn" condition occurs.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende inrichtingen te elimineren door te voorzien in een slipbesturingsinriehting, waarbij geen snelle eycluswerking optreedt, doch welke inrichting in plaats 25 daarvan gedurende een voorafbepaalde insteltijd de "vergrendelde” toestand onderhoudt.The object of the invention is to eliminate the drawbacks of the known devices by providing a slip control device, in which no fast cycle action occurs, but which device instead maintains the "locked" state for a predetermined adjustment time.

Een ander doel van de uitvinding is het' verschaffen van een be— sturïngsinriehting, die van bijzonder nut is bij het koppelen van mechanismen van het differentieeltype voor het verschaffen van een lang en 30 constant grendeltijdinterval na een te groot verschil in uitgangssnel-heden. Meer in het bijzonder is het constante grendeltijdinterval groter dan 20 sec en kan dit zelfs enige minuten bedragen afhankelijk van het type voertuig en de toepassing daarvan. Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een grendelmechanisme met een lange 35 grendelbedrijfstijd na beïnvloeding ten gebruike bij tussen assen aan— gebrachte differentieels van een voertuig met tandemaandrijving.Another object of the invention is to provide a control device which is of particular use in coupling differential type mechanisms to provide a long and constant lock time interval after too great a difference in output speeds. More specifically, the constant locking time interval is greater than 20 sec and may even be several minutes depending on the type of vehicle and its application. Yet another object of the invention is to provide a locking mechanism with a long locking operating time after impact for use on inter-axle differentials of a tandem-drive vehicle.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een 8100021 - 4 - tegen falen "bestendige aanwijsschakeling voor een slipbesturingsinrichting om een uitschakeling van de grendelregelaar te verzekeren, indien een echte grendeltoestand niet na een bepaald tijdinterval wordt vastgesteld. Het gebruik van de betreffende schakeling maakt een veri-5 ficatie van de werking van de mechanische grendelinrichting en de functie van de aftastinrichting mogelijk.A further object of the invention is to provide a 8100021-4 failure-proof indicating circuit for a slip control device to ensure a lockout controller shutdown if a true lockout condition is not established after a certain time interval. allows verification of the operation of the mechanical locking device and the function of the sensing device.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een zelf-testende slipbesturingsketen voor voertuigen, die de werking van de slipbesturingsschakeling bij inschakeling van het vermogen van het 10 voertuig automatisch test.A further object of the invention is to provide a self-testing vehicle slip control circuit which automatically tests the operation of the slip control circuit upon power-up of the vehicle.

De uitvinding beoogt voorts te voorzien in een slipbesturings-grendelinrichting, welke is voorzien van een remeverheersingsketen teneinde verdere grendelcommando’s tijdens het remmen van het voertuig te belemmeren.Another object of the invention is to provide a skid control latch, which includes a brake control circuit to inhibit further latch commands during vehicle braking.

15 Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting ten gebruike bij een voertuig met een hoofdaandrijfas· en eerste en tweede uitgangs-assen, welke dienen om aan de wielen van een voertuig een aandrijfkoppel toe te voeren. De inrichting is voorzien van organen voor het bepalen van de relatieve rotatiesnelheid van de eerste en tweede uitgangsassen 20 teneinde een sliptoestand te detecteren en besturingsorganen, welke op de aftastorganen reageren en in werking kunnen worden gesteld voor het elimineren van een te groot slipsnelheidsverschil tussen de uitgangsassen. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn besturingsorganen in werking te stellen in een differentieelmechanisme voor het roteerbaar 25' tezamen vergrendelen van twee van genoemde groepen assen in responsie op de aftastorganen. De besturingsorganen werken gedurende een voorafbepaalde tijd na het in werking stellen daarvan.To this end, the invention provides a device for use on a vehicle with a main drive shaft and first and second output shafts, which serve to supply a driving torque to the wheels of a vehicle. The apparatus includes means for determining the relative rotational speed of the first and second output shafts 20 in order to detect a slip condition and controls responsive to the sensing means and operable to eliminate an oversized slip velocity difference between the output shafts. . In a preferred embodiment, controls are operable in a differential mechanism for rotatably locking two of said groups of axes together in response to the sensing means. The controllers operate for a predetermined time after activation.

Dé uitvinding is meer in het bijzonder van toepassing op voertuigen met tandemaandrijving, waarbij gebruik wordt gemaakt van. een 30 differentieel tussen de assen, voorzien van organen, zoals een vorken jukstelsel om een koppelkraag glijdbaar in te schakelen teneinde de hoofdingangsas van het differentieel tussen de assen te vergrendelen met een van de uitgangsassen van het differentieel tussen de assen'of om·'beide uitgangsassen tezamen te vergrendelen.The invention is more particularly applicable to tandem-drive vehicles using. a 30 differential between the axles, provided with means, such as a fork yoke, to slidably engage a torque collar to lock the main input shaft of the differential between the axles to one of the output shafts of the differential between the axles 'or to' both lock output shafts together.

35 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een blokschema ter toelichting van het principe van een 8100021 ψ Λ.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing. In addition: fig. 1 shows a block diagram to explain the principle of an 8100021 ψ Λ.

- 5 - elektronische besturingsschakeling volgens de uitvinding; fig. 2 een "bovenaanzicht van de cabine en laadbak van een vrachtauto, waarbij gebruik wordt gemaakt van een differentieel tussen assen overeenkomstig de uitvinding; 5 fig. 3 een vergroot aanzicht van gedeelten van het differentieel tussen de assen volgens fig. 1; fig. U een bloksehema van een voorkeursuitvoeringsvorm van een besturingsschakeling volgens de uitvinding; en fig. 5A en 5B schema's ter detaillering van de schakeling van 10 de voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 4.- electronic control circuit according to the invention; Fig. 2 is a top plan view of the cab and cargo box of a truck, using a differential between axles according to the invention; Fig. 3 is an enlarged view of parts of the differential between the axles according to Fig. 1; A block diagram of a preferred embodiment of a control circuit according to the invention, and Figures 5A and 5B show diagrams detailing the circuit of the preferred embodiment according to Figure 4.

Fig. 1 is een bloksehema, waarin een slipbesturingsschakeling volgens de uitvinding is aangegeven. De hesturingsorganen, die in het algemeen met 10 zijn aangeduid, zijn bestemd voor het ontvangen van elektrische signalen uit twee niet-afgebeelde aftast inrichtingen, die 15 de rotatiesnelheid van twee uitgangsaandrijfassen detecteren. Meer in het bijzonder dient de ene aftastinriehting voor het detecteren van de rotatiesnelheid van de hoofdaandrijf- (ingangs)-as bij de ingang van een differentieel, en kan een tweede aftastinriehting dienen voor het detecteren van de . rotatiesnelheid van een uitgangsas, die uit het dif-20 ferentieel komt. De aftastinrichtingen zelf kunnen van normaal type zijn, zoals magnetische aftastinrichtingen, welke een uitgangspuls leveren bij het passeren van elke tand van een tandwiel of rotor, die aan de aandrijfas is bevestigd. Als zodanig is de frequentie van de binnenkomende signalen evenredig met de rotatiesnelheid van de as, De aftast— 25 signalen en F2 worden via ingangslijnen 11 en 12. toegevoerd aan een differentiaalketen 1 h-, welke het verschil tussen de twee signaalfre-quenties meet. De differentiaalketen 1A kan meer in het bijzonder een vergelijkingsinrichting (COMP) omvatten om het verschil tussen de absolute waarden van de twee ingangssignalen, waar de absolute waarden 30 evenredig zijn met hun respectieve ingangsfrequenties, met een referentiewaarde te vergelijken. De referentiewaarde zelf kan worden verkregen door de twee ingangssignalen te sommeren en met een referentiewaarde (bijvoorbeeld 0,05), die voor het gebruikte type vergelijkings-inrichting geschikt is, te vermenigvuldigen. De differentiaalketen 14 35 levert derhalve slechts over de lijn 15 een uitgangssignaal indien het verschil in rotatie-assnelheid groter is dan een voorafbepaald toelaatbaar slipniveau. Het is duidelijk,'dat enige slip acceptabel is als ge- 8100021 .# * - 6 - volg van normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig, "bijvoorbeeld om een beweging langs bochten en over oneffen terrein mogelijk te maken en om oefening te kunnen houden met verschillende stralen van de banden. Het uitgangssignaal op de lijn 15 kan een foutsignaal of DÏFF-5 signaal -worden genoemd, welk signaal een excessief verschil in rotatie-snelheid van. de assen aangeeft. Eet DIFF-signaal wordt toegevoerd aan twee tempeerinrichtingen, T1aangegeven bij 16 en T3, aangegeven bij 18. De tempeerinrichting Tl levert een uitgangspuls na een nominale insehakelvertraging van de orde van'0,25 —0,5 sec en dient voor het 10 tot een minimum terugbrengen van een "onjuiste” beïnvloeding in aanwezigheid van een beginnende wielslip. Ha deze insehakelvertraging, T1, wordt het uitgangssignaal van de tempeerinrichting 16 toegevoerd aan de instelingang van een ES-flip-flop 19S welke daarna bij de Q-uitgang daarvan een uitgangspuls- levert. De uitgangspuls wordt via een lijn 20 15 toegevoerd aan een vermogensversterker 21, welke daarna een besturings-inrichting of solenoïde 22 aandrijft,Fig. 1 is a block diagram showing a slip control circuit according to the invention. The controllers, generally designated 10, are designed to receive electrical signals from two non-illustrated sensing devices which detect the rotational speed of two output drive shafts. More specifically, one scan means serves to detect the rotational speed of the main drive (input) shaft at the input of a differential, and a second scan means can detect the. rotational speed of an output shaft coming from the differential. The sensing devices themselves may be of normal type, such as magnetic sensing devices, which provide an output pulse as each tooth passes through a gear or rotor attached to the drive shaft. As such, the frequency of the incoming signals is proportional to the rotational speed of the axis. The sensing signals and F2 are applied via input lines 11 and 12. to a differential circuit 1 h, which measures the difference between the two signal frequencies. More specifically, the differential circuit 1A may include a comparator (COMP) for comparing the difference between the absolute values of the two input signals, where the absolute values are proportional to their respective input frequencies, with a reference value. The reference value itself can be obtained by summing the two input signals and multiplying by a reference value (e.g. 0.05) suitable for the type of comparator used. The differential circuit 14 35 therefore provides an output over the line 15 only if the difference in rotary axis speed is greater than a predetermined allowable slip level. It is clear, "that some slip is acceptable as ge 8100021. # * - 6 - follow normal vehicle operating conditions," for example, to allow movement along curves and over uneven terrain and to allow exercise with different radiating the bands The output signal on line 15 may be called an error signal or DIFF-5 signal, which signal indicates an excessive difference in rotation speed of the axes. The DIFF signal is applied to two timing devices, T1 indicated at 16 and T3, indicated at 18. The timer T1 supplies an output pulse after a nominal switch-on delay of the order of 0.25 - 0.5 sec and serves to minimize an "incorrect" influence in the presence of a starting wheel slip. After this switch-on delay, T1, the output of the timer 16 is applied to the setting input of an ES flip-flop 19S which then supplies an output pulse at its Q output. The output pulse is supplied via a line 20 to a power amplifier 21, which then drives a control device or solenoid 22,

De besturingsinrichting 22 wordt gebruikt voor het beïnvloeden van organen om door de aftastinrichtingen gedetecteerde sliptoestand te elimineren. Een als de besturingsinrichting 22 toegepaste solenoïde kan 20 worden gebruikt voor het verschuiven van. een koppelkraag, waardoor een differentiaalmechanisme in een ’’vergrendelde toestand" wordt gebracht. Een dergelijke toepassing zal hièrna meer gedetailleerd, worden beschreven. De besturingsinrichting 22 kan ook worden toegepast in combinatie met een selectief rembesturingsstelsel, overeenkomende met dat, beschre-25 ven in het Amerikaanse octrooischrift 3.706.3515 of bij een yierwiel-aandrijfvoertuig van het type, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3- 557· 63^· voor het beïnvloeden .van een. koppeling en het derhalve leveren van een aandrijfkoppel aan de voorste aandrijfas yan een dergelijk voertuig. Het aandrijfsignaal uit de versterker 21 wordt ook toege-30 voerd aan een tempeerinrichting T2, aangegeven met 23. De tempeerinrich-' ting T2 is de basiscyelustempeerinrichting en voorziet in een voorafbepaald tijdinterval, meer in het bijzonder van de orde van 30 - 60 sec, gedurende welk interval de besturingsinrichting 22 in werking blijft.The controller 22 is used for influencing means to eliminate slip condition detected by the sensors. A solenoid used as the controller 22 can be used to shift. a torque collar, which places a differential mechanism in a "" locked state. "Such an application will be described in more detail below. The controller 22 may also be used in conjunction with a selective brake control system, corresponding to that described in U.S. Pat. No. 3,706,3515 or in a Yier wheel drive vehicle of the type described in U.S. Pat. No. 3,555,763 ^ for influencing a clutch and thus providing a driving torque to the front drive shaft of such The drive signal from amplifier 21 is also applied to a timer T2, indicated by 23. The timer T2 is the base cycle timer and provides a predetermined time interval, more specifically of the order of 30-60 sec, during which interval the control device 22 remains in operation.

Aan het eind van dit voorafbepaalde tijdinterval levert T2 een uitgangs-35 signaal aan de OF-poort 2h, welke daarna een uitgangssignaal aan de terugstelklem van de flip-flop 19 levert. Bij terugstelling wordt de Q-uitgang van de flip-flop 19 laag, waardoor de besturingsinrichting 22 8100021 3> Λ - 7 - wordt vrijgegeven. Het' terugstellen van de flip-flop 19 kan ook optre-' den nadat de tempeerinrichting T3, de tegen falen bestendige tempeerinrichting, afloopt aangezien ïxet uitgangssignaal van de tempeer inrichting 18 ook aan een ingangs— of QF-poort 2k wordt toegevoerd. De tem-5 peerinrichting T3 wordt meer in het bijzonder ingesteld op een tijdinterval, dat groter is dan.een tijdinterval T1 en kleiner is dan een tijdinterval T2. Eet doel van de tegen falen bestendige tempeerinrichting is het vrijgeven van de besturingsinrichting 22 in het geval, dat de slip-toestand na het tijdinterval T3 niet is geëlimineerd. Zo kan bijvoor-10 beeld het tijdinterval T2 worden ingesteld op 30 sec en het tijdinterval T3 op 15 sec. Indien het DIFF-signaal op de lijn 15 aan het eind van de periode van 15 sec nog steeds aanwezig is, stelt de tempeerinrichting T3 de flip-flop '19 terug, waardoor de besturingsinrichting 22 wordt vrijgegeven. De tempeerinrichting T3 werkt onder voorwaarde, dat de 15 eerder vastgestelde sliptoestand is geëlimineerd na het tijdinterval T3, zodat het DIFF-signaal op de lijn 15 niet langer aanwezig is. Indien het DIFF-signaal nog steeds aanwezig is, dan wordt aangenomen, dat een onjuiste werking heeft plaatw gevonden, bijvoorbeeld het falen van een aftastinrichting of het falen van het grendelmechanisme. In beide geyal-20 len is het gewenst de besturingsinrichting vrij te geven en aan de chauffeur een aanwijzing te geven van de tegen falen bestendige toestand.At the end of this predetermined time interval, T2 supplies an output 35 signal to the OR gate 2h, which then supplies an output signal to the reset terminal of the flip-flop 19. On reset, the Q output of flip-flop 19 becomes low, releasing controller 22 8100021 3> Λ - 7 -. The reset of the flip-flop 19 may also occur after the timer T3, the failure-resistant timer, expires since the output of timer 18 is also applied to an input or QF gate 2k. More specifically, the timer device T3 is set to a time interval greater than a time interval T1 and less than a time interval T2. The purpose of the failure resistant timer is to release the controller 22 in the event that the slip state is not eliminated after the time interval T3. For example, the time interval T2 can be set to 30 sec and the time interval T3 to 15 sec. If the DIFF signal on line 15 is still present at the end of the 15 second period, timer T3 resets flip-flop '19, releasing controller 22. The timer T3 operates on the condition that the previously determined slip state is eliminated after the time interval T3, so that the DIFF signal on line 15 is no longer present. If the DIFF signal is still present, then it is believed that an improper operation has occurred, for example, the failure of a sensor or the failure of the latch mechanism. In both areas, it is desirable to release the control device and provide the driver with an indication of the failure-resistant condition.

Het tijdinterval T3 kan overal binnen het door Tl en T2 bepaalde venster worden ingesteld. Zo kan Eet tijdinterval T2 30,5 sec bedragen wanneer T3 is ingesteld op 30,0 sec. Een dergelijke-situatie maakt een 25 zeer smal venster voor de tempeerinrichting T3 (van 30,0 tot 30,5 sec) mogelijk en kan derhalve worden gebruikt voor het elimineren van de detectie van storende DIFF-signalen, die een gevolg zijn van zware tand-wieltrillingen en dergelijke.The time interval T3 can be set anywhere within the window defined by T1 and T2. For example, the Eating Time Interval T2 can be 30.5 sec when T3 is set to 30.0 sec. Such a situation allows a very narrow window for the timer T3 (from 30.0 to 30.5 sec) and can therefore be used to eliminate the detection of interfering DIFF signals due to heavy tooth wheel vibrations and the like.

Een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, zoals deze 30 wordt toegepast bij een differentieel tussen assen van een voertuig met. iandemaandrijving, is weergegeven in fig.-,2 - 5· Fig· 2 toont een bovenaanzicht van de cabine 20 en de laadruimte 22 van een vrachtauto. De laadruimte 22 wordt ondersteund door een achtereind met tandemaandrij-ving, voorzien van een voorste achteras 2b en een achterste achteras 26.A preferred embodiment according to the invention, such as this is applied to a differential between axles of a vehicle with. iandem drive, is shown in Figs. 2-5 Fig.2 shows a top view of the cab 20 and the cargo space 22 of a truck. The cargo space 22 is supported by a tandem-driven rear end, provided with a front rear axle 2b and a rear rear axle 26.

35 Eet koppel uit de motor van het voertuig wordt door de hoofdaan drijfas 30 overgedragen naar een tussenasdifferentieel 32, dat in een huis 31 wordt ondersteund, welk differentieel het bedoelde koppel tus- 8 1 0 0 0 2 1 - 8 - sen het voorste achterdifferentieel 3¼ en achterste achterdifferentieel 36 verdeelt. De aandrijfas 30 is door een universeelkoppeling i+0 met de tussenasdifferentieelingang 38 verbonden. Het tussenasdifferentieel 32 verdeelt het aan de ingang 38 toegevoerde koppel over een eerste uit-5 gangs- of doorgangsas k2 en een tweede uitgangsas i+U. Zoals uit fig. 3 blijkt, wordt de uitgangsas Λ2 direkt door het linkerzijtandwiel van het differentieel 32 aangedreven en wordt de uitgangsas W aangedreven door een reeks "drop"-tandwielen k5 en hj, die op hun beurt worden aangedreven door het rechterzijtandwiel van. het differentieel 32. De uit-10 gangsas kk doet een tandwiel roteren, dat het ringtandwiel van het voorste achterdifferentieel 3¼ aandrijft. De uitgangsas k2 is via een uni-verseelkoppeling U8 verbonden met een aandrijfas 50, die op zijn beurt het ringtandwiel van het aehterste achterdifferentieel 36 aandrijft.35 The torque from the engine of the vehicle is transferred by the main drive shaft 30 to an intermediate shaft differential 32, which is supported in a housing 31, which differential sets the intended torque between the front rear differential and the rear differential. 3¼ and rear 36 rear differential. The drive shaft 30 is connected to the intermediate shaft differential input 38 by a universal coupling i + 0. The intermediate shaft differential 32 distributes the torque supplied to the input 38 over a first output or through axis k2 and a second output axis i + U. As can be seen from Fig. 3, the output shaft Λ2 is driven directly by the left side sprocket of the differential 32 and the output shaft W is driven by a series of drop gears k5 and hj, which in turn are driven by the right side sprocket of. the differential 32. The output shaft kk rotates a gear, which drives the ring gear of the front rear differential 3¼. The output shaft k2 is connected via a universal clutch U8 to a drive shaft 50, which in turn drives the ring gear of the rear rear differential 36.

Op de uitgangsas k2 is een kraag 52' gespied. De kraag 52 kan in 15 axiale richting ten opzichte van de as k2 bewegen door middel van een niet-afgeheelde vork en kan naar links, als aangegeven in fig. 3, worden bewogen om samen te werken met tanden 5^, die op de naaf van het tandwiel h5 aanwezig zijn. Wanneer de kraag 52 met de tanden 5^ samenwerkt, worden het tandwiel i+5 en de uitgangsas k2 mechanisch met elkaar ge— 20 koppeld en roteren deze met dezelfde snelheid. Het differentieel 32 kan de gelijke snelheidsverdeling wijzigen wanneer de kraag 52 niet meer met de tanden 5¾ samenwerkt.A collar 52 'is keyed on the output shaft k2. The collar 52 can move axially with respect to the shaft k2 by means of an unheated fork and can be moved to the left, as shown in Fig. 3, to cooperate with teeth 5, which are on the hub of the gear h5. When the collar 52 cooperates with the teeth 5 ^, the gear i + 5 and the output shaft k2 are mechanically coupled together and rotate at the same speed. Differential 32 can change the equal speed distribution when collar 52 no longer cooperates with teeth 5¾.

Een voorbeeld van een tandemasstelsel met een tussenasdifferen-tieel en een grendelmechanisme vindt men in het Amerikaanse octrooi-25 schrift 2.870.853 en in Rockwell SFHD, STHD, SUHD Parts Book, Publication Ho.. SF-76U6-1, uitgegeven door Rockwell International Corporation, Troy, Michigan.An example of a tandem axle system with an intermediate shaft differential and a locking mechanism is found in U.S. Patent 2,870,853 and in Rockwell SFHD, STHD, SUHD Parts Book, Publication Ho .. SF-76U6-1, issued by Rockwell International Corporation, Troy, Michigan.

Op het differentieelhuis 31 bevinden zich twee aftastinrichtingen 56 en 58. De aftastinrichting 58 reageert op een rotatiebeweging van de 30 tanden van het tandwiel h-5 en bepaalt daardoor de rotatiesnelheid van de uitgangsas k2. De aftastinrichting 56 reageert op de rotatiebeweging van een getande rotor 60, die door het huis van het differentieel 32 wordt ondersteund en daardoor de rotatiesnelheid van de hoofdaandrijfas 30 bepaalt. De aftastinrichtingen 56 -en 58 leveren uitgangssignalen 35 via lijnen 62 en 6k aan de besturingsorganen of regelaar 66, die zich op het huis 31 van het tussenasdifferentieel 32 bevindt. Bij het vaststellen van een snelheidsversch.il in responsie op de signalen over de 8100021 ‘J * - 9 - ingangssignaallijnen 62 en 6k, leveren de besturingsorganen 66 een uitgangssignaal over de lijn 68 aan de luchtsolenoïdeklep 70, die op een gebruikelijke wijze de kraag 52 beweegt en het tussenasdifferentieel 32 vergrendelt. Bij het bereiken van een grendeltoestand leveren de be-5 sturingsorganen 66 een signaal aan de aanwij slamp 72, die voor de chauffeur van het voertuig zichtbaar is.There are two sensors 56 and 58 on the differential housing 31. The sensor 58 responds to a rotational movement of the teeth of the gear h-5 and thereby determines the rotational speed of the output shaft k2. The sensing device 56 responds to the rotational movement of a toothed rotor 60, which is supported by the housing of the differential 32 and thereby determines the rotational speed of the main drive shaft 30. The sensors 56 and 58 supply output signals 35 via lines 62 and 6k to the controllers or controller 66 located on the housing 31 of the PTO differential 32. When determining a speed difference in response to the signals over the 8100021 'J * - 9 input signal lines 62 and 6k, the controllers 66 output an output signal over the line 68 to the air solenoid valve 70, which in a conventional manner controls the collar 52 moves and the intermediate shaft differential 32 locks. When a locking state has been reached, the control members 66 supply a signal to the indicator slam 72, which is visible to the driver of the vehicle.

De besturingsorganen 66 worden gevoed door de remlichtketen en zijn voorzien van organen om het grendelmechanisme bij de werking van de remmen van het voertuig buiten werking te stellen. Fig. 2 toont een 10 batterij, aangegeven met 7^, welke is verbonden met een stoplichtscha-kelaar 76, die in responsie op de werking van een voetpedaalklep 78 wordt gesloten. Door de onderlinge verbinding tussen de besturingsorganen 66 en de remlicht schakeling kan ook een open-lijntoestand worden gedetecteerd. In dat geval wordt de open-remketen gedetecteerd door de 15 besturingsorganen 66, die de grendelwerking beëindigen.The controllers 66 are powered by the brake light chain and include means to disable the locking mechanism when the brakes of the vehicle are operating. Fig. 2 shows a battery, indicated by 7 ^, which is connected to a stoplight switch 76 which is closed in response to the operation of a foot pedal valve 78. An open line state can also be detected by the interconnection between the control members 66 and the brake light circuit. In that case, the open braking circuit is detected by the controllers 66, which terminate the locking action.

Fig. k- is een blokschema van de voornaamste onderdelen yan de be— sturingsorganen 66. Ingangssignalen uit de aftastinrichtingen 56 en 58 worden via de ingangslijnen 62 en 6k aan respectieve signaalyormings-ketens 80 en 82 toegevoerd. Ketens 80 en 82 zetten de sinusvormige in-20 gangssignalen om in rechthoekige golfvormen, die vervolgens via lijnen 8k en 86 aan gepoorte trekker ketens 88 en 90 worden toegevoerd. De ketens 88 en 90 worden afwisselend gepoort door middel van een oscillator 92, zodat of een puls over de uitgangslijn 9^ 8f de uitgangslijn 96 optreedt. De lijnen 9^ en 96 zijn verbonden met ingangen van een OF-poort 25 983 waarvan de uitgang met een op/neer-teller 100 via een lijn 102 is verbonden. Een signaal op de lijn 102 is indicatief voor de snelheids-puls uit ëên van de aftastinrichtingen en de frequentie, yan de puls is recht evenredig met de rotatiesnelheid van bijvoorbeeld de assen 30 en 1*2,. gemeten door de aftastinrichtingen 56 en '58 De oscillator 92 le -30 vert ook een signaal over de lijn 10^ aan de op/neer-teller 100, zodat het signaal op de lijn 102 kan worden gecorreleerd als afkomstig uit of de gepoorte trekkerketen 88 èf' de trekkerketen 90· Sên gepoorte trekker-keten wordt gebruikt voor het leveren yan optellingen in de op/neer-teller 100, terwijl de andere gepoorte trekkerketen de neertellingen 35 verschaft, De signalen over de lijn 1 CA uit de oscillator 92 maken in wezen een werking van de teller 100 in hetzij de op-modus, hetzij de neer-modus mogelijk, afhankelijk van het feit welke van de bepaalde sig- 8100021 - 10 - naalaftastinrichtingen wordt geteld. De op/neer-teller 100 wordt bijvoorbeeld op de binaire waarde ¾ vooraf ingesteld. Neertellen bij de teller 100 geeft aan, dat êên aftastinriehting,· bijvoorbeeld de aftast-inrichting 56, meer signalen per eenheid van tijd. levert dan de andere 5 aftastinriehting, zoals bijvoorbeeld de aftastinriehting 58. Optellen bij de teller 100 geeft de omgekeerde toestand aan.. Het optel- en neer— teltijdvenster wordt verkregen door middel van een oseillator 110 en een steekproefvenstergenerator 112. Meer in het bijzonder kan de venstertijd van de orde van 200 millisec zijn. De teller 100 wordt vooraf met de bi-10 naire waarde ¾ ingesteld. Indien binnen het steekproeftijdvenster een telling nul wordt bereikt, wordt een uitgangssignaal., DIFF, op de lijn 11 ¾ bij de uitgang van de teller 100 geleverd. Op een soortgelijke wijze wordt, indien binnen het steekproeftijdvenster een binaire 8 wordt bereikt, door de teller 100 een DIFF-signaal op een soortgelijke wijze over 15 de lijn 11¾ geleverd. Het DIFF-uitgangssignaal wordt toegevoerd .aan een grendel flip-flop (F/F) H6 en aan een ingang van een NEN-poort 11S. Het DIFF-signaal dient om de grendel flip-flop. 116 zodanig in te stellen, dat over de Q-uitgang daarvan aan een aandrijfketen 120 via de lijn 122 een signaal wordt toegevoerd. De uitgang van de aandrijf schakeling 120 20 voedt een solenoïde 71, die de kraag 52 van het tussenasdifferentieel aandrijft voor het vergrendelen van het differentieel 32. De aandrijf-schakeling 120 voorziet ook in een visuele indieatie voor de chauffeur van het voertuig door middel van het bekrachtigen van de aanwijslamp 72.Fig. k- is a block diagram of the main components of the controllers 66. Input signals from the sensing devices 56 and 58 are applied through the input lines 62 and 6k to respective signal formers 80 and 82. Chains 80 and 82 convert the sinusoidal input signals into rectangular waveforms, which are then fed via lines 8k and 86 to gated trigger chains 88 and 90. The circuits 88 and 90 are alternately gated by means of an oscillator 92, so that whether a pulse occurs over the output line 9-8f the output line 96. The lines 91 and 96 are connected to inputs of an OR gate 2583 whose output is connected to an up / down counter 100 via a line 102. A signal on line 102 is indicative of the speed pulse from one of the sensing devices and the frequency, the pulse being directly proportional to the rotational speed of, for example, the axes 30 and 1 * 2. measured by the sensors 56 and 58 The oscillator 92 le -30 also supplies a signal over the line 10 ^ to the up / down counter 100 so that the signal on the line 102 can be correlated as coming from or the gated trigger circuit 88 either the trigger chain 90 · a gated trigger chain is used to supply additions in the up / down counter 100, while the other gated trigger chain provides the down counts 35, The signals over the line 1 CA from the oscillator 92 make up enabled operation of counter 100 in either the up mode or the down mode, depending on which of the particular signal scanners are counted. For example, the up / down counter 100 is preset to the binary value ¾. Counting down to counter 100 indicates that one scanning device, for example, the scanning device 56, has more signals per unit of time. then supplies the other 5 scans, such as, for example, the scans 58. Adding to the counter 100 indicates the inverse state. The addition and down time windows are obtained by means of a separator 110 and a sample window generator 112. More specifically, are the window time of the order of 200 milliseconds. Counter 100 is preset with the bi-10 value waarde. If a count of zero is reached within the sample time window, an output signal, DIFF, on line 11 ¾ is supplied at the output of counter 100. Similarly, if a binary 8 is reached within the sample time window, the counter 100 outputs a DIFF signal in a similar manner over the line 11¾. The DIFF output signal is applied to a latch flip-flop (F / F) H6 and to an input of a NAND gate 11S. The DIFF signal serves to flip-flop the latch. 116 such that a signal is applied across the Q output thereof to a drive circuit 120 via line 122. The output of the driving circuit 120 20 supplies a solenoid 71, which drives the intermediate shaft differential collar 52 to lock the differential 32. The driving circuit 120 also provides a visual indication for the driver of the vehicle by means of the energizing the indicator lamp 72.

25 De grendel flip-flop 116 wordt teruggesteld-bij ontvangst van de terugstelpuls uit een teller 12¾ bij het ver strijken, van een voorafbe— paalde tijd, die vooraf in de teller 12¾ is ingesteld en welke begint bij het opwekken van het DIFF-signaal. De teller wordt derhalve in werking gesteld en begint te tellen bij ontvangst van een telinschakelsig-30 naai uit de grendel flip-flop 11'6 via een lijn 123. Het terugstelsignaal uit de teller 12¾ wordt aan de grendel flip-flop 116 via een lijn 128 . toegevoerd. Het terugstelsignaal op lijn 128 zal ¾36 sec na het opwekken van het DIFF-signaal op de lijn 11¾ bij de beschreven uitvoeringsvorm optreden. De hesturingsketen kan natuurlijk worden gemodifieerd voor het 35 verschaffen van vaste tijdintervallen met .verschillende duur, bij voorkeur meer dan 120 sec bij andere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding. Een tweede uitgangssignaal van de teller 12¾ wordt over een lijn 130 8100021 -liaan de tweede ingang van de ÏÏEH-poort 118 toegevoerd. Dit tweede uitgangssignaal komt overeen met dat van de tempeerinrichting T3 van fig. 1. Ook hier wordt het telinschakelsignaal over de lijn -126 gebruikt voor het verschaffen van de telstartreferentie om de teller 124 in werking 5 te stellen.The latch flip-flop 116 is reset upon receipt of the reset pulse from a counter 12¾ upon ironing, from a predetermined time preset in the counter 12¾ beginning with the generation of the DIFF signal. . Therefore, the counter is enabled and begins to count upon receipt of a count-on signal from the flip flip-flop 11'6 via a line 123. The reset signal from the counter 12¾ is sent to the flip flip-flop 116 via a line. 128. supplied. The reset signal on line 128 will occur ¾36 sec after generating the DIFF signal on line 11¾ in the described embodiment. The control circuit can, of course, be modified to provide fixed time intervals of different durations, preferably more than 120 seconds in other embodiments of the invention. A second output from the counter 12¾ is applied through a line 130 8100021 to the second input of the IHH gate 118. This second output corresponds to that of timer T3 of FIG. 1. Here, too, the count-on signal over line -126 is used to provide the count-start reference to activate counter 124.

Het uitgangssignaal van de NEH-poort 118 wordt gebruikt voor het instellen van een faalveiligeflip-flop 136, mits het '.-t DIFF-signaal op de lijn 114 aanwezig is op hetzelfde moment, dat de uitgang van de teller 124 een signaal op de lijn 130 levert. Deze toestand vereist, 10 dat het DIFF-signaal aanwezig is op de tijd 13 onder gebruik, yan de nomenclatuur van fig. 1. Bij het instellen van de tempeer inrichting 136 wordt een signaal via een lijn 138 toegevoerd aan een aandrijfketen 140, die op zijn beurt een faalveilig- indicator 144 bekrachtigt. Een uitgangssignaal van de flip-flop 136 via de lijn 125 naar de teller 100 15 dient ook cm de besturingsinrichting buiten werking te stellen, zodat geen verdere werking van de aandrijfketen 12Ό mogelijk is.The output of the NEH gate 118 is used to set a fail safe flip-flop 136, provided that the DIFF signal on line 114 is present at the same time that the output of counter 124 has a signal on it. line 130 provides. This state requires the DIFF signal to be present at time 13 using the nomenclature of FIG. 1. When setting timer 136, a signal is applied through line 138 to a drive circuit 140, which is in turn energizes a fail safe indicator 144. An output signal from flip-flop 136 via line 125 to counter 100 must also disable the control device, so that no further operation of the drive circuit 12. Is possible.

De fig. 5A en 5B zijn schema's, waarin de details van het blok-schema volgens fig. 4 zijn aangegeven. De signaalvormingsketens 80 en 82 zijn identiek en derhalve zal slechts een keten worden beschreven.Figures 5A and 5B are diagrams illustrating the details of the block diagram of Figure 4. The signal formation circuits 80 and 82 are identical and therefore only one circuit will be described.

20 De signaalvormingsketen 80 omvat een spanningsvergelijkingsinrichting 180, een zener diode D1 en filternetwerken, opgehouwd uit weerstanden R1, C15 en R2, Cl 6 en C4, De weerstanden R5 en R9 vormen een spannings— deler en voorzien in een referentiespanning op een ingang van de span-ningsvergelijkingsinrichting 180, waarbij aan de andere ingang het sig-25 naai uit de aftast inrichtingen wordt toegevoerd. Men kan gebruik maken van normale afbastinrichtingen, zoals die van het magnetische opneem-type met variabele reluetantie, waarbij aan de vormingsketen 80 een sinusvormig ingangssignaal wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de vergelijkingsinriehting 180 is in wezen een rechthoekige golf en dit 30 signaal wordt aan de gepoorte trekkerketen 88 toegevoerd. Ter vergemakkelijking wordt aangenomen, dat het uitgangssignaal van de spannings-vergelijkingsinrichting 180 direkt aan de ingang van de gepoorte trekkerketen 88 wordt toegevoerd, waarbij de drie HEN-poorten (elementen 380, 382 en 384} daartussen later zullen worden toegelicht, De gepoorte trek-35 kerketen 88 omvat een D-flip-flop 190, welke wordt ingesteld bij ontvangst van het uitgangssignaal uit de spanningsvergelijkingsinrichting 180 en levert aan de uitgang daarvan in responsie daarop een hoog lo- 8 1 0 0 0 2 1 - 12 - gisch signaal. Het Q-ui tgangssignaal van de flip-flop 190 wordt toegevoerd aan een ingang van een Eïï-poort 192 met vier ingangen, waarvan de andere drie ingangssignalen worden geleverd door een telleru.itgangssig-naal, zoals later zal worden toegelicht. De gepoorte trekkerketen 88 5 omvat voorts een huff er/invertor aandrijf inrichting 19^» die een logische ïïEïï-poort 196 voedt. Het uitgangssignaal van de NEÏÏ-poort 96 is een positieve puls met een "breedte van ongeveer 20 microsec en dit uitgangssignaal wordt aan de uitgangslijn van de gepoorte trekkerketen 88 toegevoerd. Een soortgelijke puls van 20 microsec wordt op de uitgangslijn 10 96 van de gepoorte trekkerketen 90 geleverd. De lijnen 9^ en 96 leiden naar een 0F-poort 99» welke is opgebouwcL uit een ÏÏOF-poort 200, die met een invertor 202 is verbonden. Het uitgangssignaal van de QF-poort 99 wordt toegevoerd aan de teller 100, die bijvoorbeeld van een vooraf instelbaar binair type kan zijn.The signal forming circuit 80 includes a voltage comparator 180, a zener diode D1 and filter networks, built up from resistors R1, C15 and R2, Cl6 and C4. The resistors R5 and R9 form a voltage divider and provide a reference voltage at an input of the voltage comparator 180, the signal being fed from the sensing devices to the other input. One can use normal sensing devices, such as those of the magnetic recording type with variable reluctance, with a sine-shaped input signal applied to the shaping circuit 80. The output of the comparator 180 is essentially a rectangular wave and this signal is applied to the gated trigger circuit 88. For convenience, it is assumed that the output of the voltage comparator 180 is applied directly to the input of the gated trigger circuit 88, with the three HEN gates (elements 380, 382, and 384} between them being explained later. Church circuit 88 includes a D flip-flop 190, which is set upon receipt of the output signal from the voltage comparator 180 and supplies a high signal in response thereto. The Q output of flip-flop 190 is applied to an input of a four input EI gate 192, the other three inputs of which are supplied by a counter output signal, as will be explained later. 88 5 further includes a huffer / inverter drive device 19 which feeds a logic gate 196. The output from the NI gate 96 is a positive pulse having a width of one. about 20 microseconds and this output is applied to the output line of the gated trigger circuit 88. A similar 20 microsecond pulse is applied to the output line 96 of the gated trigger circuit 90. Lines 91 and 96 lead to a 0F gate 99 which is constructed from an OR gate 200 connected to an inverter 202. The output of QF gate 99 is applied to counter 100, which may be, for example, of a presettable binary type.

15 De oscillator 92· kan bestaan uit een steekproefoscillator 210, die met een binaire teller 212 met vier bits is gekoppeld. De teller 212 levert een uitgangseode over de lijnen 21 ka, b,. c en d. De uit'gangs-lijnen 21Ua - c verschaffen binaire codes, welke respectievelijk worden geïdentificeerd met A, B en C. De codes A, B. C voorzien in toestands-20 code-ingangssignalen voor de Eïï-poort 192 van de gepoorte trekkerketen 88. Op een soortgelijke wijze voorzien de toestandscodes A, B, C in ingangssignalen voor de overeenkomstige Eïï-poort van de gepoorte trekkerketen 90. De verschillende toestandscodes zorgen ervoor, dat slechts een van de gepoorte trekkerketens 88 en 90 ®P een bepaald moment zal 25 worden getroffen. De oscillator 21Q kan meer in het bijzonder bestaan uit een oscillator van kO kHz en de steekproefsnelheid van de teller van vier bits voor elk van de gepoorte trekkerketens 88 en 90 kan meer in het bijzonder van de orde van 5 kHz zijn. De steekproeftijd wordt zodanig gekozen, dat deze veel groter is dan zelfs de snelste te verwachten 30 aftastinrichtingsfrequentie, welke in het gebied van 0-1 kHz is gele gen.The oscillator 92 may consist of a sample oscillator 210 coupled to a four-bit binary counter 212. Counter 212 provides an output code on lines 21 ka, b. c and d. The output lines 21Ua - c provide binary codes, which are respectively identified with A, B and C. The codes A, B. C provide state 20 code input signals for the E1 gate 192 of the gated trigger circuit 88 Similarly, the state codes A, B, C provide input signals for the corresponding E1 gate of the gated trigger chain 90. The different state codes ensure that only one of the gated trigger chains 88 and 90®P will at any given time. are affected. More specifically, the oscillator 21Q may consist of an kO kHz oscillator and the sampling rate of the four bit counter for each of the gated trigger chains 88 and 90 may be more specifically of the order of 5 kHz. The sampling time is chosen to be much greater than even the fastest expected scan frequency, which is in the range of 0-1 kHz.

De binaire teller 212 van vier bits levert een uitgangssignaal over de lijn 1Qi+ aan de op/neer-besturingsingang van de teller 100. Derhalve zal de teller 100 afhankelijk van de toestand yan het besturings-35 ingangssignaal op de lijn 10^, dat continu vanuit één toestand naar de andere wisselt in synchronisms met de poortwerking van de gepoorte trekkerketens· 88 en 90 in de op- of neerrichting tellen.The four-bit binary counter 212 supplies an output over the line 1Qi + to the up / down control input of the counter 100. Therefore, depending on the state of the control input, the counter 100 will be on the line 100 which continuously one state to another alternates in synchronisms with the gate operation of the gated trigger chains 88 and 90 in the up or down count.

8100021 , ♦ - 13 - * . In fig. 5A vindt men voorts de oscillator 110 en de steekproef- venstergenerator 112. De oscillator 110. levert een puls met een periode van 13,3 millisee aan de uitgangsklem van de oscillator. Deze puls wordt via een lijn 220 toegevoerd aan de st eekproefvenst ergenerator 5 112. De generator 112 kan "bestaan uit een deelketen met een zodanige configuratie, dat deze de "binnenkomende signalen door 16 deelt, waardoor op een lijn 222, die naar êên ingang van de NM-poort 22b voert, een uitgangssignaal van nominaal 200 ms optreedt, De andere-ingang van de NEN-poort 22b wordt geconditioneerd door het uitgangssignaal van de MN-10 poort 226. Het uitgangssignaal van de NM-poort 22b wordt aan de teller 100 toegevoerd en stelt de teller elke 200 ms op de "binaire toestand in. Derhalve heeft de teller 100 een venster voor het ontvangen van snelheidspulsen via de lijn 102 gedurende een periode van 200 ms voordat de teller naar de voor af ingestelde "binaire ^waarde wordt teruggesteld.8100021, ♦ - 13 - *. In Fig. 5A, the oscillator 110 and the sample window generator 112 are also found. The oscillator 110. supplies a pulse with a period of 13.3 millisee to the output terminal of the oscillator. This pulse is applied to the sample window generator 112 via a line 220. The generator 112 may "consist of a sub-circuit of such configuration that it divides the" incoming signals by 16, passing on a line 222 going to one input. of the NM gate 22b, an output of nominally 200 ms occurs, The other input of the NAND gate 22b is conditioned by the output signal of the MN-10 gate 226. The output signal of the NM gate 22b is connected to the counter 100 is supplied and sets the counter to the "binary state" every 200 ms. Therefore, the counter 100 has a window for receiving speed pulses over the line 102 for a period of 200 ms before the counter returns to the preset "binary state". value is reset.

15 Tijdens dit venster van 200 ms kan de teller 100 of neertellen naar de waarde nul of optellen naar de waarde acht, afhankelijk van het verschil in frequentie van de pulsen uit de ingangsafbastinrichtingslijnen 62 en 6b. Indien een "binaire telling 8 wordt "bereikt, wordt een uitgangspuls via een lijn 230 uit de teller 100 aan een ingang van de EN-poort 232 20 toegevoerd. Indien een 0-telling wordt "bereikt, wordt het uitgangssignaal van de teller 100 via een lijn 23¾ en de invertor 236 toegevoerd aan de tweede ingang van de M-poort 232. De uitgang van de M-poort 232 is verbonden met een NOF-poort 238 , die via de lijn 11¾ een DIFF-nitgangssig-naal levert. Eet DZFF-signaal is hoog (logische l) wanneer het uitgangs-25 signaal van de teller 100 of de binaire telling 8 of de binaire telling 0 bereikt, waardoor een significant verschil in rotatiesnelheid van de twee gemeten assen wordt aangegeven. Het hoge DIFF-signaal op de lijn . 11¾ wordt via een invertor 2^ toegevoerd aan de grendel..flip-flop 116.During this 200 ms window, the counter 100 may either count down to zero or add up to eight, depending on the difference in frequency of the pulses from the input sensing lines 62 and 6b. If a "binary count 8 is reached", an output pulse is applied via a line 230 from the counter 100 to an input of the AND gate 232. If a 0 count is reached, the output of the counter 100 is applied through a line 23¾ and the inverter 236 to the second input of the M port 232. The output of the M port 232 is connected to an NOR port 238, which provides a DIFF output signal on line 11¾ The DZFF signal is high (logic 1) when the output 25 signal of the counter reaches 100 or the binary count 8 or the binary count 0, thereby significant difference in rotational speed of the two measured axes is indicated The high DIFF signal on the line 11¾ is fed through an inverter 2 ^ to the latch..flip-flop 116.

De flip-flop 116 omvat kruiselings verbonden. NM-poorten 2¾2 en 2^, 30 waarbij het uitgangssignaal van de NM-poort 2¾2 aan de invertor/aandrijf inrichting 2¾6 wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de invertor /aandrijfinrichting 2¾6 wordt via een lijn 122 toegevoerd aan de aaadrijf schakeling 120, welke de transistor en 150, 152 en 15¾ omvat. Een solenoide 71 wordt evenals de indicator 72, welke een grendeltoestand 35 aangeeft, door de aandrijfketen 120 gevoed.The flip-flop 116 includes cross-connected. NM gates 2¾2 and 2 ^, 30 with the output of the NM gate 2¾2 being applied to the inverter / driver device 2¾6. The output signal of the inverter / driver device 266 is applied via a line 122 to the driving circuit 120, which includes the transistor and 150, 152 and 15¾. A solenoid 71, like the indicator 72, which indicates a latch state 35, is fed through the drive circuit 120.

Eet uitgangssignaal van de NM-poort. 2¾2 wordt ook toegeyoerd aan de telinschakelklem van de teller 12¾. De teller 12¾ kan vooraf voor 8 1 000 2 1 - 1¼ - een voorafbepaald'e tijd of een constant tijdinterval van 7,27 of ¼35 sec worden ingesteld en levert na het verstrijken van het vaste- interval een.'kloksignaal over de· respectieve lijnen 128 en 130. De teller 121; wordt hij de hier beschreven uitvoeringsvorm ingesteld op een con-5 stant tijdinterval van 1;35 sec. De lijn 128 bezit een RC-tijdcons-tante inrichting 255» die in een tijdvertraging van ongeveer een halve seconde voorziet. Het signaal op de lijn 128 wordt aan het eind van het vooraf gestelde interval, zoals bijvoorbeeld 1+35 sec, gedurende welk interval de grendeltoestand wordt onderhouden, hoog. Tijdens het vooraf ingestel-10 de interval zal de grendeltoestand worden onderhouden, onafhankelijk van de waarde van het DIFF-signaal op de lijn 111+, aangezien de flip-flop 116 vergrendeld blijft, totdat een terugstelling door het vertraagde tijdintervalsignaal op de lijn 128 plaats vindt. Hiertoe wordt het tem— peersignaal op de lijn 128, dat door de tijdvertragingsinriehting 255 met 15 een halve seconde wordt vertraagd, toegevoer.d aan êên ingang van de EEN-poort 258, waarvan de uitgang is· verbonden met de ingang van de EEH-poort 2^2. Het tweede ingangssignaal van de NEH-poort 256 wordt gevormd door een kloksignaal op de lijn 128, afkomstig uit de oscillator 110.The output signal from the NM port. 2¾2 is also applied to the count-in terminal of the counter 12¾. The counter 12¾ can be preset for 8 1 000 2 1 - 1¼ - a predetermined time or a constant time interval of 7.27 or ¼35 sec and provides a clock signal over the respective interval after the expiry of the fixed interval. lines 128 and 130. The counter 121; the embodiment described here is set to a constant time interval of 1; 35 sec. Line 128 includes an RC time constant device 255 which provides a time delay of about half a second. The signal on line 128 becomes high at the end of the predetermined interval, such as, for example, 1 + 35 sec, during which the latch state is maintained. During the preset interval, the latch state will be maintained regardless of the value of the DIFF signal on the line 111+, since the flip-flop 116 remains locked until a reset by the delayed time interval signal on the line 128 takes place. finds. To this end, the timing signal on the line 128, delayed by the time delay device 255 by half a second, is applied to one input of the ONE gate 258, the output of which is connected to the input of the EEH- port 2 ^ 2. The second input signal from the NEH gate 256 is formed by a clock signal on the line 128 from the oscillator 110.

De EEN-poort 258 wordt gebruikt om een "race"-toestand van de flip-flop 20 116 te beletten. Het uitgangssignaal·van de EEE-poort 256 wordt laag bij het gelijktijdig optreden van de klokpuls op de lijn 128 en het vertraagde tijdsignaal op de lijn 198. Door het lage uitgangssignaal van de EEH-poort 258 wordt de EEE-poort 2k2 hoog gedreven, waardoor de invert or/aandrijfinrichting 2¼6 laag wordt, zodat de solenoïde 71 en de 25 indicator 72 worden uitgeschakeld. Tegelijkertijd stelt het hoge uitgangssignaal van de EEE-poort 2^2 de teller 12¼ terug.The ONE gate 258 is used to prevent a "race" state from the flip-flop 20 116. The output of the EEE port 256 becomes low with the simultaneous occurrence of the clock pulse on the line 128 and the delayed time signal on the line 198. The low output of the EEH port 258 drives the EEE port 2k2 high, causing the inverter to drive 2¼6 low so that the solenoid 71 and indicator 72 are turned off. At the same time, the high output from EEE port 2 ^ 2 resets the counter 12¼.

Het tempeersignaal op lijn 130 is hetzelfde signaal als het signaal op de lijn 128, doch dan niet onderhevig aan een vertraging. Het tempeersignaal op de lijn 130 wordt toegevoerd aan de EEE-poort 118 en 30 vandaaruit aan de flip-flop 136, welke is opgebouwd uit twee kruiselings verbonden HEN-poorten 260 en 262. De EEE-poort 260 ontvangt ook een signaal via de lijn 26b uit een later te beschrijven remketen 270. De uitgang van de EEE-poort 260 levert een signaal, aangeduid met FS, welk signaal normaliter laag is bij onwerkzaamheid van de poort en naar een 35 hoge "logische 1"-toestand overgaat tijdens een faalveilig modus, waarin de schakeling moet worden uitgeschakeld. Indien bijvoorbeeld het DIFF-signaal op de lijn 11¼ nog steeds aanwezig is (hoog, logische 1) 8100021 τ' 1 5 τ> op liet moment, dat het tempeers-ignaal ©p de lijn 130 wordt opgewekt, < (een halve seconde voor het vertraagde signaal op de lijn 128), zal het uitgangssignaal van de BM-poort 260 laag worden, waardoor een FS-sig-naal in de vorm van een logische 0 wordt opgewekt. Tegelijkertijd wordt 5 de uitgang van de NM-poort 262 laag gedreven, zodat FS laag wordt (logische 0).The timing signal on line 130 is the same signal as the signal on line 128, but not subject to a delay. The timing signal on line 130 is applied to EEE ports 118 and 30 from there to flip-flop 136, which is composed of two cross-connected HEN gates 260 and 262. EEE port 260 also receives a signal over line 26b from a brake circuit 270 to be described later. The output of the EEE gate 260 provides a signal, designated FS, which signal is normally low when the gate is inoperative and transitions to a high "logic 1" state during a fail safe mode, in which the circuit must be switched off. For example, if the DIFF signal on line 11¼ is still present (high, logical 1) 8100021 τ '1 5 τ> at the time the timing signal is generated on line 130, <(half a second for the delayed signal on line 128), the output of BM gate 260 will go low, generating an FS signal in the form of a logic 0. At the same time, the output of NM gate 262 is driven low, so that FS becomes low (logic 0).

Eet FS-signaal uit de HM-ppoort 26o wordt tbegeyoerd aan een ingang van de HM-poort 226" (fig. 5A). De poort 226 zendt op zijn teurt een signaal naar de HEfT-poort 22h, welke de teller 100 steeds vooraf 10 instelt en daardoor de werking van de besturingsketen beëindigt. Het signaal uit de poort 262 vormt een laag uitgangssignaal op de lijn 138 naar· .de invertor/aandrijfinrichting 27k. Het uitgangssignaal van de in-vertor/aandrijfinrichting 2jk wordt toegevoerd aan de aandrijfketen 140, die overeenkomstig de aandrijfketen 120 is opgebouwd .uit transistoren 15 276, 278 en 280. Een faalveilig indicator 1M wordt bekrachtigd, wanneer het stelsel in de faalveilig modus werkt.The FS signal from the HM gate 26o is applied to an input of the HM gate 226 "(FIG. 5A). The gate 226 in turn transmits a signal to the HEFT gate 22h, which the counter 100 always precedes 10 and thereby terminate the operation of the control circuit The signal from the gate 262 forms a low output signal on the line 138 to the inverter / drive device 27k The output signal from the inverter / drive device 2jk is applied to the drive circuit 140 , which is constructed in accordance with the drive circuit 120 from transistors 15 276, 278 and 280. A fail safe indicator 1M is energized when the system operates in fail safe mode.

Een ander kenmerk, dat in fig. 5A en 5B is aangegeven, is het opnemen van de remketen 270 in de inrichting volgens fxg. b. De remketen 270 detecteert zowel de reminschakeltoestand als een open-ketentoestand, 20 welke bijvoorbeeld het gevolg kan zijn van doorbranden of breken van geleiders. De lijn 290 verbindt de remketen met de accu. van het voertuig en de remlampen. Wanneer de remmen zijn ingeschakeld.bedraagt de spanning op de lijn 290 normaliter bij benadering 13,6 V. De remketen 270 omvat weerstanden H25, R36, B26, een condensator C21 en dioden. Toorts zijn 25 spanningsvergelijkingsinrichtingen 292 en 29b aanwezig, evenals een invertor 296, EtT—poorten 298 en 300 en een UEN-poort 302. De weerstanden R7, Rb-9 en R8 vormen een spanningsdeler, die êën ingang van de spannings-vergeÜjkingsinrichting 29^ voedt en waarvan de andere ingang via de weerstand R25 met de lijn 290 is'verbonden, Indien de remschakelaar 30 wordt beïnvloed, wordt de spanningsvergelijkingsinrichting 29^ hoog gedreven bij de uitgang daarvan op de lijn 3<A, welke naar de invertor 296 voert, waardoor deze in de lage toestand wordt gebracht. De invertor 296 is verbonden met de HOF-poort 306, die daarna via de HOF-poort 238 de uitgang van de lijn 114 laag (logische 0) maakt. Als zodanig wordt 35 door DIFF tijdens het beïnvloeden van de remschakelaar .laag te hóuden, belet, dat de grendels schakeling in werking treedt. Eet belemmeren van de vergrendeling tijdens het remmen is gewenst om een vergrendeling van 8100021 - 16 - het tussenasdifferentieer te "beletten, die een gevolg is van een niet-synchrone wielrotatie tijdens het remmen.Another feature, shown in FIGS. 5A and 5B, is the incorporation of the brake circuit 270 into the device of fxg. b. The braking circuit 270 detects both the braking-on state and an open-chain state, which may result, for example, from lead-through or breakage of conductors. Line 290 connects the brake circuit to the battery. of the vehicle and the brake lamps. When the brakes are applied, the voltage on the line 290 is normally approximately 13.6 V. The brake circuit 270 includes resistors H25, R36, B26, a capacitor C21 and diodes. Torch 25 voltage comparators 292 and 29b are provided, as well as an inverter 296, EtT gates 298 and 300 and a UEN gate 302. Resistors R7, Rb-9 and R8 form a voltage divider that inputs the voltage comparator 291. and the other input of which is connected to line 290 via resistor R25. If the brake switch 30 is affected, the voltage comparator 291 is driven high at its output on line 3 <A, which leads to inverter 296, bringing it into the low state. The inverter 296 is connected to the HOF gate 306, which then makes the output of the line 114 low (logic 0) via the HOF gate 238. As such, keeping DIFF low while influencing the brake switch prevents the latch circuit from operating. Obstruction of the locking during braking is desirable to prevent locking of the PTO differential, which is due to a non-synchronous wheel rotation during braking.

De remketen 270 maakt voorts een detectie van een open remcircuit mogelijk door middel van spanningsdeler 292,- welke hij een open-remcir-5 cuittoestand laag wordt gehouden en normaliter een spanning tussen eenderde en twee-derde van de geregelde voedingsbronspanning ontvangt, tengevolge van het voorspanningsnetwerk naar de weerstand R36, R25 en R26. Tijdens een open-remcircuittoestand wordt het logische uitgangssignaal van de spanningsvergelijkingsinrichting 292 en de spanningsvergelijkings-10 inrichting 29b toegevoerd aan een EH-poort 298, die daarna de RER-poort 302 voedt, welke op' zijn beurt de ER-poort 300 voedt. Een uitgangssignaal op de lijn 26k wordt toegevoerd aan een ingang yan de HEH-poort 260 van de flip-flop 136, waardoor deze wordt ingesteld en een hoog faalveilig signaal (logische 1) opwekt». Het FS-signaal stelt steeds de 15 teller 100 via de REH-poort 226 vooraf in, zoals boven is beschreven, waardoor een verdere opwekking van het DIEF-signaal op de lijn 11U wordt belet.The brake circuit 270 further permits detection of an open brake circuit by means of voltage divider 292, which it maintains an open brake circuit condition low and normally receives a voltage between one-third and two-thirds of the regulated supply source voltage, due to the bias network to resistor R36, R25 and R26. During an open brake circuit state, the logic output of the voltage comparator 292 and the voltage comparator 29b is supplied to an EH gate 298, which then feeds the RER gate 302, which in turn feeds the ER gate 300. An output on line 26k is applied to an input to the HEH gate 260 of the flip-flop 136, thereby setting it and generating a high fail safe signal (logic 1). The FS signal always pre-sets counter 100 through REH gate 226, as described above, thereby preventing further generation of the DIEF signal on line 11U.

Ofschoon bij zowel een remtoestand als een toestand met gesloten remschakelaar als een open of zwevende verbinding met de stoplicht keten 20 een werking van de solenoïde-aandrijfketen 120 wordt belet, wordt bij de open-ketentoestand de flip-flop 136 in werking gesteld, welke in werking blijft, totdat deze met de hand wordt teruggesteld, terwijl bij de remtoestand slechts het opwekken van eventuele DIFF-signalen op de lijn 11U via de ROF-poort 238 tijdelijk wordt belet. In het laatstge-25 noemde geval beïnvloedt, wanneer de remlichten eenmaal worden uitgeschakeld, de besturingsketen de solenoïde-aandrijfketen 120.Although in both a braking condition and a closed brake switch condition as an open or floating connection to the traffic light circuit 20, operation of the solenoid drive circuit 120 is prevented, in the open circuit condition the flip-flop 136 is activated, which in remains in effect until it is manually reset, while the braking state temporarily prevents only the generation of any DIFF signals on line 11U through ROF gate 238. In the latter case, once the brake lights are turned off, the control circuit affects the solenoid drive circuit 120.

Een ander kenmerk van de schakeling volgens fig. 5 is een vermogens zelf-testketen 330, opgebouwd uit kruiselings verbonden RER-poorten 332, 33^·, invertors 336 en 338 en een HER—poort 3^0, De testketen om-30 vat voorts een condensator C10, een weerstand R2J en de RER-poort 3^2 (fig. 5A). De in fig. 5A afgeheelde spanningsregelaar levert een geregelde uitgangsspanning, Y, van bij benadering 6 volt. Tijdens het starten voorziet de puls· van 6 volt in een PUP (pover-up-signaal), dat gedurende ongeveer 2 sec wordt onderhouden door middel van een RC-tijd-35 constante, verschaft door de weerstand R27 en de condensator C10. Het power-up-signaal zorgt voor een logisch 0-signaal aan de uitgang van de RER-poort 3^-2, welk signaal via de lijn 3^4 aan de RER-poort 332 wordt 8100021 1 « - it - toegevoerd. Dit signaal voorziet in een middel voor het testen van de schakeling hij een startvolgorde door het verschaffen van TEST- en TEST-signalen, welke een aftastinriehtingsingangssignaal nabootsen door te voorzien in nagetootste tellingen onder gebruik van de HM-poorten 5 380 en 382. 'Een D-gecodeerd signaal wordt ook geleverd door de binaire teller 212 van vier bits, welk signaal aan ten ingang van de NEE-poort 380 wordt toegevoerd. Derhalve treden, nadat de ontstekingsinrichting . van het voertuig is ingeschakeld en de spanningsregelaar is gestabiliseerd, aan de uitgang van de EEE-poort 384 pulsen op, welke worden toe-10 gevoerd aan de D-flip-flop 190, die nagebootste tellingen verschaft, waarvan steekproeven worden genomen door middel van de steekproefoscil-lator 210 en de binaire teller 212. De gepoorte trekkerketen 90 ontvangt evenwel geen nagebootste tellingen en derhalve wordt op de lijn 114 een DUE-signaal opgewekt. Eet DEFF-signaal wordt aan de EEE-poort 15 340 toegevoerd, tezamen met het TEST-signaal, dat de flip-flop 330 (in gesteld door het PWR HST-signaal) en tevens de flip-flop 136 terugstelt.Another feature of the circuit of FIG. 5 is a power self-test circuit 330 constructed of cross-connected RER gates 332, 33 ^, inverters 336 and 338 and a HER gate 3 ^ 0. The test circuit includes furthermore a capacitor C10, a resistor R2J and the RER gate 3 ^ 2 (Fig. 5A). The voltage regulator shown in FIG. 5A provides a regulated output voltage, Y, of approximately 6 volts. At start-up, the 6-volt pulse provides a PUP (pover-up signal), which is maintained for about 2 sec by an RC time-35 constant provided by the resistor R27 and capacitor C10. The power-up signal provides a logic 0 signal at the output of the RER port 3 ^ -2, which signal is applied to the RER port 332 via line 3 ^ 4. This signal provides a means for testing the circuit and starting order by providing TEST and TEST signals which mimic a scan input signal by providing simulated counts using the HM gates 5 380 and 382. A D-coded signal is also provided by the four-bit binary counter 212, which signal is applied to the input of the NO gate 380. Therefore, after the ignition device. of the vehicle is switched on and the voltage regulator is stabilized, at the output of the EEE port 384 pulses are applied to the D-flip-flop 190, which provides simulated counts, of which samples are taken by means of the sample oscillator 210 and the binary counter 212. However, the gated trigger circuit 90 does not receive simulated counts and therefore a DUE signal is generated on line 114. The DEFF signal is applied to the EEE gate 340, along with the TEST signal, which resets the flip-flop 330 (set by the PWR HST signal) and also the flip-flop 136.

De indicator 144 zal desalniettemin worden bekrachtigd gedurende ongeveer 2 sec, hetgeen de periode is gedurende welke het PWR RST-signaal aanwezig is. Nadat dit signaal 0 wordt, zal de indicator 144 niet langer 20 worden bekrachtigd tenzij in de schakeling een onjuiste werking wordt gedetecteerd. Het uitgangssignaal van de EEE-poort 342 dient ook als een vermogensterugstelsignaal (PWR EST) en wordt met het pUP-signaal als een signaal aan de NER-poorten 210, 242, 332 en 300 toegevoerd cm de bij deze EEE-poorten behorende tellers en flip-flops terug te 25 stellen. Derhalve voorziet de inschakelvoigorcfe in zowel een initialise-ring van het stelsel alswel als een positieve indicatie, dat de indicator 144 en de elektronische onderdelen van de hesturingsketen op de juiste wijze werken.The indicator 144 will nevertheless be energized for about 2 seconds, which is the period during which the PWR RST signal is present. After this signal becomes 0, the indicator 144 will no longer be energized unless an incorrect operation is detected in the circuit. The output of EEE gate 342 also serves as a power reset signal (PWR EST) and is supplied with the pUP signal as a signal to NER gates 210, 242, 332 and 300 cm the counters associated with these EEE gates and reset flip-flops. Therefore, the turn-on signal provides both an initialization of the system and a positive indication that indicator 144 and the electronic components of the control circuit are operating properly.

Geïntegreerde-ketencomponenten, welke kunnen worden toegepast 30 in de in fig. 5A en 5B afgebeelde schakeling, zijn bij wijze van voorbeeld in de onderstaande tabel aangegeven : 8100021 «· *- - 18' -Integrated circuit components, which can be used in the circuit shown in Figures 5A and 5B, are shown by way of example in the table below: 8100021 «- * - - 18 '-

Ref er ent lenummer s Onderdeelnummers 82, 180, 292, 29U IM 2901 190 CD 4013 196, 210 CD 4093 5 192 CD 4082 194 CD 4007 100, 112, 212 F 4029 202,. 236, 336, 338, CD 4049 24o, 246, 274, 296 10 110 IM 555 242, 260, 340 CD 4023 118, 224, 226, 244, CD 4011 256, 262, 302, 332, 334, 380, 382, 384 15 124 CD 4θ4θ 200, 238, 306 CD 4001 232, 298, 300 CD 4081 .Ref er ent lenumber s Part numbers 82, 180, 292, 29U IM 2901 190 CD 4013 196, 210 CD 4093 5 192 CD 4082 194 CD 4007 100, 112, 212 F 4029 202 ,. 236, 336, 338, CD 4049 24o, 246, 274, 296 10 110 IM 555 242, 260, 340 CD 4023 118, 224, 226, 244, CD 4011 256, 262, 302, 332, 334, 380, 382, 384 15 124 CD 4θ4θ 200, 238, 306 CD 4001 232, 298, 300 CD 4081.

Representatieve waarden van de in de fig, 5A en 5B gebruikte ketencomponenten zijn bij wijze van voorbeeld in de onderstaande tabel 20 aangegeven : '''TABEL·Representative values of the chain components used in FIGS. 5A and 5B are shown, for example, in Table 20 below: "" TABLE

Element ' Waarde ' Element Waarde R1 * 10k R15 , 10k E2 * 10k R16 1,5k 25 R3a * R17 160k E313 * H18 ! ,5kElement 'Value' Element Value R1 * 10k R15, 10k E2 * 10k R16 1,5k 25 R3a * R17 160k E313 * H18! , 5k

Bl> 10k B19 10¾ E5 1’5k R20a R6 l60k R20b » 30 R7 4,7k R21a s R8 4,7k R21t * R9 1,5k R22 ^70 R10 27k R23 ^7° R11 10k R25 1’8k 35 R12 10k R2é 10k R13 1Ok R27 88k R14a » R28 20Bl> 10k B19 10¾ E5 1'5k R20a R6 l60k R20b »30 R7 4,7k R21a s R8 4,7k R21t * R9 1,5k R22 ^ 70 R10 27k R23 ^ 7 ° R11 10k R25 1'8k 35 R12 10k R2é 10k R13 1Ok R27 88k R14a »R28 20

Rl4b s R29 300 s Gekozen voor gevenst uitgangssignaal 8 1 0 0 0 2 1 - 19' - •FHpmRTrh- "Waarde Element Waarde H31 150 D1 IW5221 R32 ’ 220 D4 HT5221 R34 180 D6 ΏΤ4θ01 5 R35 220 D7 Ul473^a B36 7,5S D8 ΒΓ5395 H39 8,23$: D9 ΙΙΓ4736 r4o 4,7fc D10 114755 r4i ik du nr4oo4 10 R42 8,2k D12 ΠΓ4002 r43 4,7£ D13 IN4755 r44 it Dl 4 iw4oo4 r49 4 ,Tfc D15' MZP4746 R50 3fe D16 IK4001 15 S5T 3k D20 MZP4746 R52 10k D21 UT5395Rl4b s R29 300 s Selected for output signal 8 1 0 0 0 2 1 - 19 '- • FHpmRTrh- "Value Element Value H31 150 D1 IW5221 R32' 220 D4 HT5221 R34 180 D6 ΏΤ4θ01 5 R35 220 D7 Ul473 ^ a B36 7, 5S D8 ΒΓ5395 H39 8,23 $: D9 ΙΙΓ4736 r4o 4,7fc D10 114755 r4i i du nr4oo4 10 R42 8,2k D12 ΠΓ4002 r43 4,7 £ D13 IN4755 r44 it Dl 4 iw4oo4 r49 4, Tfc D15 'MZP4746 R50 3fe D16 IK4001 15 S5T 3k D20 MZP4746 R52 10k D21 UT5395

RéO 47 11. 2,2^uHRéO 47 11.2.2 uH

R61 150S: R62 6,2R61 150S: R62 6.2

20 Cl 150pF20 Cl 150pF

C2 ' 0,01 ^ttFC2 '0.01 ^ ttF

C3 150pFC3 150pF

C4 lO^nFC4 10 ^ nF

C5 150pFC5 150pF

25 C6 ' 0,01 C7 0,04? *25 C6 '0.01 C7 0.04? *

C8 10/iiFC8 10 / iiF

C10 47^tiFC10 47 ^ tF

C11 ' 0,01 ytüFC11 '0.01 µTF

30 C12 ' 0,001 yiiFC12 '0.001 yF

C13 1 OyuFC13 1 OyuF

C14 10yiiFC14 10yiiF

C15-C21 ’ OjOOlyiiFC15-C21 "OjOOlyiiF

C22 ' 0,001C22 '0.001

35 C50 0,1^uF35 C50 0.1 µ uF

C51 2,2^iFC51 2.2 ^ iF

C60 ÏOOOpFC60 100Of

81000218100021

Claims (27)

1. Inrichting ten gehruike hij een voertuig met een hoofdaan drijfas en e er s t eren _ t we ed e uitgangsassen, hestemd voor het toevoeren van. een aandrij fkoppel aan de vielen van het voertuig en organen om de hoofdaandrijfas met de eerste en tweede uitgangsassen te koppelen» ge-5 kenmerkt door organen voor het aftasten van de relatieve rotatiesnelheid van de eerste en tweede uitgangsassen en, hesturingsorganen, die in responsie op de .aft ast organen een sliptoestand detecteren., en voorzien zijn van organen om de sliptoestand te elimineren, welke hesturingsorganen gedurende een voorafbepaalde tijd na inschakeling daarvan werkzaam zijn.1. Device for the use of a vehicle with a main drive shaft and a set of two output shafts, designed for feeding. a driving torque to the vehicle fallen and means for coupling the main drive shaft to the first and second output shafts, characterized by means for sensing the relative rotational speed of the first and second output shafts and controls responsive to the sensors detect a slip state, and are provided with means to eliminate the slip state, which actuators operate for a predetermined time after being turned on. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de organen voor het koppelen van de hoofdaandrijfas met de eerste en. tweede uitgangsassen bestaan uit een differentieel en de hesturingsorganen dienen om twee assen van-de groep van de hoofdaandrijfas en de eerste en tweede uitgangsassen roteerbaar met elkaar te vergrendelen.Device according to claim 1, characterized in that the means for coupling the main drive shaft to the first and. second output shafts consist of a differential and the control means serves to rotatably lock two shafts of the group of the main drive shaft and the first and second output shafts. 3. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de eerste uitgangsas normaal door de hoofdaandrijfas wordt aangedreven en de organen voor het elimineren van de sliptoestand zijn voorzien van een koppeling, welke de hoofdaandrijfas met de tweede uitgangsas koppelt. Inrichting volgens conclusie' 1 met het kenmerk, dat de wielen 20 van het voertuig zijn voorzien -van remmen en de organen voor het elimineren van de sliptoestand selectief het inschakelen van de remmen besturen.Device according to claim 1, characterized in that the first output shaft is normally driven by the main drive shaft and the means for eliminating the slip state is provided with a coupling which couples the main drive shaft to the second output shaft. Device according to claim 1, characterized in that the wheels 20 of the vehicle are provided with brakes and the means for eliminating the slip condition selectively control the application of the brakes. 5. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het voer tuig een tandemvoertuig is, voorzien van een voorste achteras en een 25 achterste achteras voor het aandrijven van de wielen van het voertuig, en een tussen-as differentieel om'het koppel tussen de voorste achteras en de achterste achteras te verdelen, waarbij'van het tussen-as differentieel een ingang met de hoofdaandrijfas is verbonden en uitgangen van het differentieel met eerste en tweede uitgangsassen zijn verbonden.5. Device according to claim 1, characterized in that the vehicle is a tandem vehicle, provided with a front rear axle and a rear rear axle for driving the wheels of the vehicle, and an intermediate axle differential to adjust the torque between the the front rear axle and the rear rear axle, whereby an input of the intermediate shaft differential is connected to the main drive shaft and outputs of the differential are connected to first and second output axles. 6. Inrichting volgens conclusie 5 met het. kenmerk, dat de bestu- ringsorganen bij detectie van een sliptoestand een stuursignaal leveren om de organen voor het elimineren van de sliptoestand in werking te stellen en de inrichting verder is voorzien van faalveilig tempeerorganen, die op een vast tijdstip voor het eind van de voorafbepaalde tijd in 35 werking treden om de hesturingsorganen buiten werking te stellen, indien 8100021 " ·? - 21 - het hesturingssignaal op het vaste tijdstip nog steeds aanwezig is.Device as claimed in claim 5 with the. characterized in that upon detection of a slip condition, the controllers provide a control signal to actuate the slip condition eliminators and the apparatus further includes fail-safe dampers, which are fixed at a time before the end of the predetermined time activate to disable the controls, if 8100021 - the reset signal is still present at the fixed time. 7· Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de faal- veilig tempeerorganen gedurende een korte periode werkzaam zijn.Device according to claim 6, characterized in that the fail-safe dampers are active for a short period of time. 8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de vaste 5 tijd groter is dan een minuut.8. Device according to claim 7, characterized in that the fixed time is greater than one minute. 9. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de vaste tijd gelijktijdig met de voorafhepaalde tijd eindigt.Device according to claim 6, characterized in that the fixed time ends simultaneously with the predetermined time. 10. Inrichting volgens conclusie 1 of 6 met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een rem en de inrichting is voorzien van orga- 10 nen, die in responsie op het beïnvloeden van de rem van het voertuig een remsignaal opwekken en organen, welke dienen eau het remsignaal te ontvangen teneinde de werking van de hesturingsorganen uit te schakelen, waardoor de hesturingsorganen buiten werking treden teneinde de slip-toestand bi-j het beïnvloeden van de rem van het voertuig te elimineren.10. Device according to claim 1 or 6, characterized in that the vehicle is provided with a brake and the device is provided with means which generate a brake signal and means which react in response to the influence of the brake on the vehicle. Each should receive the brake signal to disable the operation of the controls, thereby disabling the controls to eliminate the slip condition when the vehicle's brake is affected. 11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat het voer tuig is voorzien van een remli'chtketen en remlichten, die bij het beïnvloeden van de remmen in werking treden en de organen, welke op het beïnvloeden van de rem van het voertuig reageren, zijn voorzien van organen, die met de remlichtketen zijn verbonden.11. Device as claimed in claim 10, characterized in that the vehicle is provided with a brake light chain and brake lights which are activated when the brakes are applied and the elements which respond to the vehicle's brake are actuated, are equipped with elements connected to the brake light chain. 12. Inrichting volgens conclusie 1 of 6 gekenmerkt door organen, welke met de remlichtketen zijn verbonden om een open-ketentoestand te detecteren, en organen om de werking van de hesturingsorganen bij het detecteren van de open-ketentoestand buiten werking te stellen, waardoor de hesturingsorganen bij detectie van een open-ketentoestand in 25 de remlichtketen buiten werking worden gesteld,Device according to claim 1 or 6, characterized by means connected to the brake light circuit to detect an open-chain condition, and means for deactivating the operation of the controls in detecting the open-chain condition, whereby the controls be detected in the brake light chain upon detection of an open-chain condition, 13. Inrichting volgens conclusie 12 gekenmerkt door een zelf-testketen, die in responsie op het starten van het voertuig in werking treedt om' de werking van de hesturingsorganen te testen.13. Device according to claim 12, characterized by a self-test circuit which activates in response to the starting of the vehicle to test the operation of the controls. 14. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door een zelf- 30 testketen, die in responsie op het starten van het voertuig in werking wordt gesteld om de werking van de hesturingsorganen te testen.14. The device of claim 1 characterized by a self-test circuit which is actuated in response to vehicle starting to test the operation of the controls. 15. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de aftast-organen zijn voorzien van twee aftastinrichtingen, waarbij elke aftast-inrichting bij een respectieve roteerbare as is opgesteld en signalen 35 opwekt, waarvan de frequentie evenredig is met de respectieve rotatie-assnelheid, en de hesturingsorganen zijn voorzien.van poortketenorganen cm de signalen uit elk van de aftastinrichtingen te ontyangen, welke 8100021 - 22 - poortketenorganen werkzaam zijn voo-r poortsignalen uit elk van de aftast inrichtingen, organen om de signalen, uit de poortketenorganen te tellen en een verschilsignaal bij detectie van een voorafbepaald verschil in tellingen van de telorganen optrekken, tempeerorganen voor 5 het ontvangen van het verschilsignaal teneinde een stuursignaal gedurende de voorafbepaalde tijd op te vekken en aandrijf organen, die in responsie op het stuursignaal de sliptoestand elimineren.15. Device as claimed in claim 1, characterized in that the scanning means are provided with two scanning devices, each scanning device being arranged at a respective rotatable axis and generating signals, the frequency of which is proportional to the respective rotary axis speed, and the controllers are provided with gate circuit means for intercepting the signals from each of the sensing devices, which 8100021-22 gate circuit means are operative for gate signals from each of the sensing devices, means for counting the signals, from the gate circuit means and differential signal upon detection of a predetermined difference in counts from the counters, timing devices to receive the difference signal to generate a control signal for the predetermined time, and drivers which eliminate the slip state in response to the control signal. 16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de tel organen zijn voorzien van een op/neer-teller, velke een zodanige con-10 figuratie heeft, dat deze in responsie op signalen uit een van de aftast inrichtingen optelt en in responsie op signalen uit de andere af-tastinrichting aftelt, en de poortketenorganen signalén. uit de aftast- , inrichtingen afwisselend naar de telorganen poorten.16. Device as claimed in claim 15, characterized in that the counting means are provided with an up / down counter, each of which has a configuration such that it adds up in response to signals from one of the scanning devices and in response to counts down signals from the other sensor, and signals the gate circuit means. from the scanners alternately to the counters gates. 17· Inrichting volgens conclusie 16 met het kenmerk, dat de op/ 15 neer-teller vooraf instelbaar is en de besturingsorganen zijn voorzien van organen om de op/neer-teller met vaste tijdintervallen terug te stellen.Device according to claim 16, characterized in that the up / down counter is presettable and the control means are provided with means for resetting the up / down counter at fixed time intervals. 18. Inrichting volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de vaste optelling gelijk aan de aftelling vooraf instelbaar is en de vooraf 20 instelbare op/neer-teller het verschilsignaal opwekt bij het overschrijden van elk van de vooraf ingestelde tellingen,18. Device as claimed in claim 17, characterized in that the fixed addition is equal to the countdown pre-adjustable and the pre-adjustable up / down counter generates the difference signal when each of the preset counts is exceeded, 19. Inrichting volgens conclusie 18' gekenmerkt door een differentieel, dat de hoofdaandrijfas met de eerste en tweede.uitgangsassen koppelt, waarbij de besturingsorganen in werking kunnen worden gesteld 25 om elke twee assen van de groep van de hoofdaandrijfas en de eerste en tweede uitgangsassen roteerbaar met elkaar te vergrendelen.19. Device according to claim 18 ', characterized by a differential coupling the main drive shaft to the first and second output shafts, wherein the control members can be actuated about every two axes of the group of the main drive shaft and the first and second output shafts lock together. 20. Inrichting volgens conclusie 19 met het kenmerk, dat het voer tuig is voorzien van een koppelkraag en een daarmede samenwerkend vorken jukstelsel om de hoofdaandrijfas roteerbaar met een van de uitgangs-30 . assen te vergrendelen, waarbij de aandrijforganen zijn voorzien, van een solenoïde voor het bekrachtigen van de koppelkraag.20. Device as claimed in claim 19, characterized in that the vehicle is provided with a coupling collar and a forks yoke system co-operating therewith rotatable about the main drive shaft with one of the output 30. lock shafts with the actuators provided with a solenoid for energizing the torque collar. 21. Inrichting volgens conclusie 15 gekenmerkt door faalveilig tempeerorganen voor het opwekken van een faalveilig signaal indien het verschilsignaal op een vaste tijd voor het verstrijken van de yooraf-35 bepaalde tijd aanwezig is, waarbij het faalveilig signaal aan de telorganen wordt toegevoerd om een verder' opwekken van het verschilsignaal te beletten.21. Device according to claim 15, characterized by fail-safe timing means for generating a fail-safe signal if the difference signal is present at a fixed time before the expiry of the predetermined time, the fail-safe signal being applied to the counters for a further prevent the generation of the difference signal. 81. G 0 2' 1 - 23 -81. G 0 2 '1 - 23 - 22. Inrichting volgens conclusie 15 of 21 met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van remmen en de inrichting- is voorzien van ketenorganen, die in responsie op het in werking stellen van de remmen de overdracht van het verschilsignaal naar de tempeer organen belemme- 5 ren.Device according to claim 15 or 21, characterized in that the vehicle is provided with brakes and the device is provided with chain members, which impede the transmission of the difference signal to the damping members in response to the activation of the brakes. 5 run. 23. Inrichting volgens conclusie 15" of 21 met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een remlichtketen en de inrichting is voorzien van organen, welke met de remlichtketen zijn verbonden cm een*’ open-ketentoestand daarvan te bepalen en een verder opwekken van het 10 verschilsignaal te beletten. 2k. Werkwijze voor het verbeteren van de slipcorrectie in een voertuig met een hoofdaandrijfas en eerste en tweede uitgangsassen, welke bestemd zijn voor het overdragen van een aandrijfkoppel naar de wielen van het voertuig, en organen om de hoofdaandrijfas met de eerste 15 en tweede uitgangsassen te koppelen met het kenmerk, dat een sliptoestand tussen twee assen van de groep van de hoofdaandrijfas en de eerste en tweede uitgangsassen wordt gedetecteerd., de koppelorganen worden vergrendeld om de sliptoestand te elimineren en de vergrendelde toestand gedurende een voorafbepaalde tijd wordt onderhouden.23. Device as claimed in claim 15 "or 21, characterized in that the vehicle is provided with a brake light chain and the device is provided with means which are connected to the brake light chain in order to determine an open-chain condition thereof and to further generate prevent the differential signal 2k Method for improving the slip correction in a vehicle with a main drive shaft and first and second output shafts, which are intended to transmit a driving torque to the wheels of the vehicle, and means to drive the main drive shaft with the coupling of the first 15 and second output shafts, characterized in that a slip state is detected between two axes of the group of the main drive shaft and the first and second output shafts, the coupling members are locked to eliminate the slip state and the locked state for a predetermined time is maintained. 25. Werkwijze volgens conclusie 2b met het kenmerk, dat het voertuig een tandemaandrijfvoertuig met een voorste achteras en een achterste achteras voor het aandrijven van de wielen van het voertuig en een tussenasdifferentieel voor het verdelen van het koppel tussen de voorste achteras en de achterste achteras is, waarbij van het tus- 25 sen-as differentieel een ingang met de hoofdaandrijfas is verbonden en uitgangen van het differentieel met de eerste en tweede uitgangsassen zijn verbonden, waarbij de vergrendeling van de koppelorganen wordt - belemmerd indien de sliptoestand voor het beëindigen van de vooraf-bepaalde tijd wordt gedetecteerd,Method according to claim 2b, characterized in that the vehicle is a tandem drive vehicle with a front rear axle and a rear rear axle for driving the wheels of the vehicle and an intermediate shaft differential for distributing the torque between the front rear axle and the rear rear axle , with an input of the intermediate shaft differential connected to the main drive shaft and outputs of the differential connected to the first and second output shafts, inhibiting the locking of the coupling members if the slip condition for ending the pre-drive -specified time is detected, 26. Werkwijze volgens conclusie 2b of 25 met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van remmen en het in werking stellen van de remmen van het voertuig wordt bepaald en de vergrendeling van de koppelorganen in responsie op het in werking stellen van de remmen yan het voertuig wordt belemmerd.Method according to claim 2b or 25, characterized in that the vehicle is provided with brakes and the activation of the brakes of the vehicle is determined and the locking of the coupling members in response to the activation of the brakes of the brakes vehicle is obstructed. 27. Werkwijze volgens conclusie 2k en 25 met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een remlichtketen en een open-ketentoestand van deze remlichtketen wordt bepaald en de werkwijze in responsie op de 8100021 -9 * - 2b - open-toestand van de remlichtketen wordt ‘beëindigd.Method according to claims 2k and 25, characterized in that the vehicle is provided with a brake light chain and an open chain state of this brake light chain is determined and the method in response to the 8100021 -9 * - 2b - open state of the brake light chain will be ended. 28. Werkwijze voor het verbeteren van de slipcorrectie in een voertuig met een hoofdaandrijfas en eerste en tweede uitgangsassen, welke dienen om het aandrijfkoppel naar de wielen van het voertuig over 5 te dragen, en organen om. de hoofdaandrijfas met de eerste en tweede uitgangsassen te koppelen met het kenmerk, dat een sliptoestand tussen twee assen van de groep van de hoofdaandrijfas en de eerste en tweede uitgangsassen wordt gedetecteerd en organen in werking worden gesteld om de sliptoestand continu gedurende een voorafbepaalde tijd onafhankelijk van de toestand tussen de twee assen te elimineren. 810002128. A method for improving the slip correction in a vehicle having a main drive shaft and first and second output shafts, which serve to transmit the driving torque to the wheels of the vehicle, and means for transmitting. coupling the main drive shaft to the first and second output shafts, characterized in that a slip state between two axes of the group of the main drive shaft and the first and second output shafts is detected and means are actuated to continuously operate the slip state for a predetermined time independent of eliminate the condition between the two axes. 8100021
NL8100021A 1980-01-23 1981-01-06 VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEM. NL8100021A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US11452380A 1980-01-23 1980-01-23
US11452380 1980-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100021A true NL8100021A (en) 1981-08-17

Family

ID=22355739

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100021A NL8100021A (en) 1980-01-23 1981-01-06 VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEM.

Country Status (13)

Country Link
JP (1) JPS56108310A (en)
AU (1) AU538955B2 (en)
BE (1) BE887157A (en)
BR (1) BR8100340A (en)
CA (1) CA1182886A (en)
CH (1) CH655280A5 (en)
DE (1) DE3102173A1 (en)
FR (1) FR2473964B1 (en)
GB (3) GB2067685B (en)
IT (1) IT1169018B (en)
MX (1) MX6153E (en)
NL (1) NL8100021A (en)
SE (1) SE453813B (en)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4347760A (en) * 1980-01-25 1982-09-07 Massey-Ferguson, Inc. Locking differential control system
JPS56163916A (en) * 1980-05-22 1981-12-16 Hitachi Ltd Digital differential controller
US4570509A (en) * 1983-06-13 1986-02-18 Deere & Company Differential lock control system responsive to steering and/or braking action to unlock differential
US4549448A (en) * 1983-06-13 1985-10-29 Deere & Company Differential lock control system responsive to a plurality of vehicle parameters
US4733577A (en) * 1984-11-06 1988-03-29 Zahnradfabrik Friedrichshafen Ag Electromagnetically actuated locking clutch for differential gears of motor vehicles
DE3441428A1 (en) * 1984-11-13 1986-05-15 Dorstener Maschinenfabrik Ag, 4270 Dorsten DRIVE SYSTEM FOR OVERLOAD HAZARDOUS SYSTEMS FOR SINGLE AND MULTIPLE DRIVES
EP0191131B1 (en) * 1985-02-15 1991-07-17 WABCO Vermögensverwaltungs-GmbH Rood vehicle with blocking protection
JPS6283729U (en) * 1985-11-18 1987-05-28
US4683775A (en) * 1985-12-09 1987-08-04 Dana Corporation Differential axle speed sensing mechanism
CA1312129C (en) * 1986-03-04 1992-12-29 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha (Also Trading As Honda Motor Co., Ltd .) Traction control system for controlling slip of a driving wheel of a vehicle
CA1311543C (en) * 1986-05-09 1992-12-15 Shuji Shiraishi Traction control system for controlling slip of a driving wheel of a vehicle
JPS63154429A (en) * 1986-12-19 1988-06-27 Toyota Motor Corp Four-wheel drive control device for vehicle
CA1322239C (en) * 1987-01-23 1993-09-14 James J. Coogan System for controlling torque transmission in a four wheel drive vehicle
US4937750A (en) * 1987-12-23 1990-06-26 Dana Corporation Electronic control for vehicle four wheel drive system
FR2647723B1 (en) * 1989-05-31 1991-09-20 Peugeot METHOD AND DEVICE FOR DRIVING A CONTROLLED DIFFERENTIAL, PARTICULARLY FOR A MOTOR VEHICLE
ES2027099A6 (en) * 1990-03-21 1992-05-16 Univ De Oviedo Representada Po Self-locking electronic differential for electric traction vehicles
FI902398A (en) * 1990-05-14 1991-11-15 Valmet Oy FOERFARANDE OCH STYRARRANGEMANG FOER TILL / FRAONKOPPLING AV DIFFERENTIALSPAERREN AV EN TRAKTOR ELLER MOTSVARANDE ARBETSMASKIN.
JP2001277896A (en) 2000-03-29 2001-10-10 Komatsu Ltd Interaxle differential device, and control method thereof
WO2018111165A1 (en) * 2016-12-16 2018-06-21 Volvo Construction Equipment Ab A method for engaging a clutch of a vehicle
JP7063258B2 (en) * 2018-12-17 2022-05-09 トヨタ自動車株式会社 Vehicle driving force control device

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2459870A (en) * 1945-05-30 1949-01-25 Cook Res Lab Inc Differential lock
DE2032882A1 (en) * 1970-07-02 1972-01-05 Schmidt, Dipl.-Ing. Karl Heinz, 8561 Vorra Device for preventing individual driven wheels or wheel pairs of motor vehicles from spinning
JPS4810350U (en) * 1971-06-17 1973-02-05
DE2164324C2 (en) * 1971-12-23 1984-08-16 Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart Control device for a lockable differential gear for vehicles
US3845671A (en) * 1973-02-12 1974-11-05 Chrysler Corp Full time slip controlled four wheel drive
IT1039775B (en) * 1974-07-30 1979-12-10 Eaton Corp MULTIPLE AXIS COMPLEX WITH AN AUTOMATIC LOCKING SYSTEM
US4050534A (en) * 1975-02-13 1977-09-27 Eaton Corporation Drive axle system useable in 6 × 6 vehicle
IT1071951B (en) * 1976-12-17 1985-04-10 Fiat Spa PROCEDURE AND BRAKING SYSTEM FOR THE TRANSMISSION OF A DRIVING TORQUE TO THE ADHERNET WHEEL OF A MOTOR AXLE FOR PNEUMATIC AND HYDRAULIC FREANTURE VEHICLES BY REVEALING THE SPEED AND ACCELERATION OF THE DRIVE WHEELS
DE2741531A1 (en) * 1977-09-15 1979-03-29 Fendt & Co Xaver CONTROL DEVICE FOR A LOCKABLE DIFFERENTIAL GEAR OF A VEHICLE, IN PARTICULAR AN AGRICULTURAL AND / OR CONSTRUCTION TRACTOR

Also Published As

Publication number Publication date
BR8100340A (en) 1981-08-11
GB8319314D0 (en) 1983-08-17
IT8119221A0 (en) 1981-01-21
AU538955B2 (en) 1984-09-06
BE887157A (en) 1981-05-14
FR2473964A1 (en) 1981-07-24
IT1169018B (en) 1987-05-20
SE453813B (en) 1988-03-07
GB2129886A (en) 1984-05-23
GB2067685B (en) 1984-02-15
JPH0154212B2 (en) 1989-11-17
CA1182886A (en) 1985-02-19
MX6153E (en) 1984-11-28
AU6587080A (en) 1981-07-30
FR2473964B1 (en) 1987-06-26
DE3102173A1 (en) 1981-12-24
GB2067685A (en) 1981-07-30
GB2129886B (en) 1984-11-07
GB8319315D0 (en) 1983-08-17
JPS56108310A (en) 1981-08-27
GB2130313B (en) 1984-11-14
CH655280A5 (en) 1986-04-15
SE8100364L (en) 1981-07-24
GB2130313A (en) 1984-05-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100021A (en) VEHICLE DRIVE CONTROL SYSTEM.
US4467886A (en) Vehicle drive control system
US5844411A (en) Diagnostic detection for hall effect digital gear tooth sensors and related method
JP3104463B2 (en) Rear-end collision prevention device for vehicles
JP2004017929A (en) Incorrect detection prevention method and its device of steering angle neutral position
US5714927A (en) Method of improving zone of coverage response of automotive radar
GB2232941A (en) Steering control system of motor vehicle.
JPH06278584A (en) Collision preventive automatic brake control method and device for vehicle
JPH0710653B2 (en) Rear impact warning device
JPH06107118A (en) Control device of vehicle
KR960004138B1 (en) Safety line changing device of a car
JP2536306B2 (en) Inter-vehicle distance detection / warning device
JPH05203736A (en) Obstacle detector for vehicle
US4862433A (en) Timer circuit for drag operation in an engineman monitoring device
JPH03176800A (en) Alarming device for short distance between vehicles
JP3203860B2 (en) Vehicle alarm system
JPH05139227A (en) Safe driving confirmation device for automobile
JPH04213800A (en) Detecting/alarming device for distance between cars
JP2588874Y2 (en) Rear-end collision warning system for vehicles
KR970007728B1 (en) Device and method for a.b.s. of an automobile
JP2748286B2 (en) Inter-vehicle distance detection and alarm device
KR0146579B1 (en) Warning device by speed
JPH04506254A (en) Automotive object detection device
JPH06156113A (en) Dozing driving detection device
JPH04143125A (en) Wheel driving device