NL8007106A

NL8007106A - Werkwijze en inrichting voor het reinigen van een videobandapparaat.

Info

Publication number: NL8007106A
Application number: NL8007106A
Authority: NL
Original assignee: Allsop Inc
Priority date: 1980-01-04
Filing date: 1980-12-30
Publication date: 1981-08-03
Also published as: JPS60242512A; GB2066999A; KR840002149B1; ATA634280A; IL61778A; FR2480474B1; US4387411A; BR8100018A; HK92584A; FR2480474A1; US4580185A; IT8112401A0; AT376508B; IN153647B; MX150193A; DE3049324A1; AU6547980A; SE8009158L; FI803950L; JPS56105321A

Description

1*-' Λ - , · · Λ- D Ho/Se/AXlsop-1

Werkwijze en inrichting voor het reinigen van een video-bandapparaat.

De uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het reinigen van de werkzame delen van een video-af-speel/opneemapparaat.

Recentelijk zijn videobandapparaten zeer populair 5 geworden. In een dergelijk apparaat is een videokop aanwezig die het videogedeelte van de band bespeelt of afneerat alsmede een aüdiokop die dezelfde funktie voor het geluidgedeelte van de band uitvoert. Voor een juist funktioneren van het bandapparaat is het gewenst dat de oppervlakken van de compo-10 nenten of delen die in kontakt verkeren met de band van tijd tot tijd gereinigd worden. · Mét name’ voor cassettebandapparaten kan deze reinigende verrichting tamelijk moeilijk zijn'. Bij een cassette-bandapparaat wordt een rechthoekige cassette-uitsparing aan— 15 gebracht, waarin de de band bevattende cassette wordt geplaatst. De videokop en de aüdiokop van de inrichting zijn in het huis van het apparaat gelegen en zijn op een zekere afstand van de open cassette-uitsparing verwijderd. Wanneer het bandapparaat in werking is, grijpen een aantal geleiders 20 die deel uitmaken van het bandapparaat de band in de cassette-houder aan en bewegen de band naar buiten tot in kontakt met de opneera of afspeel koppen. De plaatsen van deze koppen zijn ontoegankelijk zodat het reinigen van de koppen met de hand op zijn minst een zeer ingewikkelde handeling kan wor-25 den genoemd.

Een ander probleem is dat de videokop een kwetsbaar component is dat met een hoge mate van zorgvuldigheid gehanteerd dient te worden. Een videokop heeft de vorm van een schijf met een omtreksoppervlak dat het oppervlak van 30 de band aangrijpt. Op het omtreksoppervlak van de videokop bevindt zich tenminste één (en in vele gevallen meerdere) aftastelementen. De videokop is roteerbaar in een cirkelvormige baan die enigszins onder een hoek staat of helt ten op- 8 o 0 71 0 6

CF

c.

\ -2- l—.·? zichte van de Xangsas van de band. Tijdens bedrijf roteert de videokop met hoge snelheid, in de grootte orde van 1-2000 omwentelingen per minuut, waarbij de elementen bij elke omwenteling de band aftasten. Bij het in kontakt met 5 de videokop brengen, van een of ander reinigingsinstrument, moet een hoge mate van zorgvuldigheid worden betracht teneinde beschadiging van de werkzame elementen van de videokop te vermijden. Ook wordt ér de aandacht op gevestigd, dat met de zeer snel roterende videokop, het koppel van de 10 aandrijving voor de kop noodzakelijkerwijs klein is, zodat er vóór gezorgd moet worden, dat geen grote mate van wrij-vingsweerstand op het omtreksoppervlak van de kop wordt uitgeoefend, aangezien het mogelijk is, dat een dergelijke weerstand in hoge mate de rotatiesnelheid zou beperken en 15 mogelijkerwijs enkele van de werkzame componenten zou kunnen beschadigen.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.647.990 is een reinigingens- en ontmagnetisèringsinstrument bekend, waarbij een reinigingstape roteerbaar rond een as is aange-20 bracht. Een demagnetiseringselement wordt geleidelijk van de afspeelkop afbewogen door een reduktie in diameter van de wikkeling van de reinigingsband.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.761.994 toont een met de hand bediende hefboom, die heen en weer bewogen 25 kan worden om de kop van een magnetisch bandapparaat te reinigen. Deze hefboom is in een patroon geplaatst, welke aangebracht wordt in de opening of uitsparing van het apparaat.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.955.214 toont een cassettehuis omvattende een instrument om de afspeelkop 30 van het magnetisch bandapparaat te reinigen. Een nokorgaan is roteerbaar aangebracht zodanig, dat de nok aangedreven wordt door een van de aandrij fassen van het bandapparaat.

De nok veroorzaakt een heen en weer gaande beweging van een hefboom, die op zijn beurt ervoor zorgt, dat een reinigings-35 element heen en weer bewogen wordt langs de opneem- of af-speelkop.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.141.053 onthult een cassette-type reiniger voor een magnetisch bandapparaat.

8007106

V

-3-

Tijdens bedrijf grijpt de kaapstander van bet apparaat een rubberen strook aan, die de rotatie van een tandwieltrein start, welke een reinigingsorgaan dat in kontakt verkeert met dekop doet roteren.

5 Het Amerikaanse octrooischrift 4.149.206 onthult een instrument voor het reinigen van de kop van een magnetisch bandapparaat, waarin een hefboomarm is aangebracht, die een reinigingselement over de kop heen en weer beweegt.

Er is een excentrisch aangebrachte cirkelvormige nok aanwe-10 zig, die aangedreven wordt door een van de assen van het apparaat teneinde de heen en weer gaande beweging van de hefboom tot stand te brengen.

Het is het doel van de uitvinding een werkwijze en inrichting te verschaffen volgens welke op betrouwbare 15 en efficiënte wijze de werkzame componenten van een video-bandapparaat gereinigd kunnen worden.

De uitvinding kan worden toegepast bij een afspeel- of opneeminrichting omvattende een kop en geleidings-middelen. De kop bezit een kopoppervlak dat vervuild kan 20 raken en de geleidingsmiddelen zijn beweegbaar tussen een eerste ingetrokken en een tweede uitgeschoven stand teneinde een band in werkzaam kontakt met de kop te brengen. De uitvinding omvat een instrument om het kopoppervlak te reinigen. Dit instrument omvat een huis dat aangebracht kan 25 worden in een werkstand ten opzichte van de bandopneem- af-speelinrichting, in een voorkeursuitvoering, -heeft dit huis dezelfde vorm als een normale bandcassette, die aangebracht - . wordt in een uitsparing van de inrichting.

Voorts omvat het instrument een reinigingsorgaan 30 aangebracht in het huis zodanig, dat·, met het huis in de werkstand het reinigingsorgaan gelegen is tussen de kop en de geleidingsmiddelen. Het reinigingsorgaan is zodanig ingericht, dat met de geleidingsmiddelen bewegend naar de werkstand de geleidingsmiddelen het reinigingsorgaan bewegen 35 naar een werkstand zodat er een reinigend kontakt met het kopoppervlak ontstaat.

Bij voorkeur zijn terugtrekkende middelen aanwe- 8 0 0 7 1 0 6 ------------- ~ ----------- l -4- Ψ zig, die werkzaam zijn verbonden met een aandrijforgaan van de inrichting. De beweging van het aandrijforgaan doet de terugtrekkende middelen het reinigingsorgaan bewegen van de werkstand terug naar de teruggetrokken of ingetrokken stand.

5 Het reinigingsorgaan is bij voorkeur een buigzaam reinigingsorgaan met een reinigend oppervlak en twee zijdelen aan weerszijden van het reinigende oppervlak. Het reinigingsorgaan is zodanig ingericht, dat wanneer het verkeert in reinigend kontakt met het kopoppervlak , de zijdelen ge-10 legen zijn op afstanden aan weerszijden van een deel van het kopoppervlak, waarbij het reinigende oppervlak afgebogen is onder een hoek tegen het kopoppervlak. Bij voorkeur is het reinigingsorgaan veerkrachtig afgebogen naar zijn gebogen stand, hetgeen bereikt wordt door een spanningskracht uit te 15 oefenen langs de langsas van het reinigingsorgaan.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld is het kop-orgaan roteerbaar aangebracht zodat het een gesloten rotatie-baan doorloopt. Het reinigingsorgaan in zijn werkstand is gelegen in een gebogen positie langs dé rotatiebaan. Dit is 20 bijvoorbeeld eencirkelvormige baan.

In de getekende vorm heeft het bandapparaat tenminste êên aandrijforgaan, dat de beweging van de band tijdens bedrijf tot stand kan brengen. De terugtrekmiddelen zijnhij voorkeur werkzaam met het aandrijforgaan verbonden, 25 waarbij de beweging van het aandrijforgaan de terugtrekmiddelen het reinigingsorgaan doen bewegen vanuit zijn werkstand terug tot in de teruggetrokken stand. Veermiddelen zijn.bij voorkeur werkzaam verbonden met de terugtrekmiddelen teneinde een veerkrachtige voorspanning op de terugtrekmiddelen 30 uit te oefenen.

In de aangegeven vorm is een afsluitorgaan beweegbaar op een baan tussen een werkstand en een afsluitende stand. Het afsluitorgaan is werkzaam verbonden met een aandrijforgaan van de inrichting, zodanig, dat de beweging 35 van het aandrijforgaan tijdens de werking van de inrichting tot gevolg heeft, dat het afsluitorgaan beweegt van een werkstand naar de. :afsluitende stand tijdens een reinigings- 8007106 \ * * a · \ -5- cyclus van het instrument, teneinde de werking van het aandrijf orgaan af te sluiten en de geleidingsmiddelen te doen terugtrekken. Het afsluitorgaan omvat een eindloze band op het aandrijforgaan waarop een afsluitdeel is aangebracht.

5 De band beweegt langs een gesloten baan teneinde een afsluitorgaan naar de afsluitstand te brengen. In de getekende uitvoering omvat de band een licht doorlatend deel en een licht onderbrekend deel. De band is zodanig geplaatst, dat . deze beweegbaar is ten opzichte van de lichtbron teneinde 1Ö doorlating en onderbreking van licht tot stand te brengen voor het verkrijgen van de afsluitverrichting. Er zijn twee koppen, die door het instrument gereinigd moeten worden.

In de eerste plaats is er een roterende kop, die in reinigend kontakt roteert met het reinigingsorgaan. Ten tweede is er 15 een stationaire kop die gereinigd wordt door het reinigings— orgaan doordat de kop langs het reinigende oppervlak beweegt wanneer het beweegt van de^ teruggetrokken naar de uitgeschoven werkstand.

Volgens de werkwijze van de uitvinding is het 20 reinigingsorgaan gelegen in het huis in een teruggetrokken stand. Dan worden de geleidingsmiddelen bewogen naar de werkstand teneinde het reinigingsorgaan te bewegen naar een werkstand in reinigend kontakt met het kopoppervlak.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening ! 25 verduidelijkt. In de tekeningen toont:

Figuur 1' een halfschematisch bovenaanzicht van be-• paalde werkcomponenten van het bandapparaat, waarbij een bandcassette in de afspeelpositie in de inrichting is ge- ; I . · plaatst, 30 Figuur 2 een aanzicht overeenkomstig fig.1 waar de .

band van de cassette in de afspeel of opneempositie verkeert. Figuur 3 een perspektivisch aanzicht van het reini-j gingsinstrument volgens de uitvinding,

Figuur 4 een bovenaanzicht waarbij de afdekking 35 van het reinigingsinstrument verwijderd is en waar het reini-gingsinstrument in zijn teruggetrokken stand ten opzichte van het bandapparaat verkeert, "' 80 0 7 1 0 6 " "

JjO'J'MuC e * * · * -6- L—'

Figuur 5 een aan fig.4 soortgelijk aanzicht waarde reinigingselementen volgens de uitvinding in een werkstand verkeren en in reinigend kontakt met de beide reinigings-koppen, 5 Figuren 6,7 en 8 drie aanzichten soortgelijk aan de figuren 4 en 5, waarin slechts een deel van het reini-gingsinstrument is getoond en het afsluitmechanisme in drie verschillende werkstanden is aangegeven.

Figuren 9,10 en 11 de wijze waarop een patroon dat 10 de reinigingscomponenten volgens de uitvinding bevat, ingébracht kan worden in het huis volgens de uitvinding, en

Figuur 12 een doorsnede-aanzicht langs de lijn 12-12 uit fig.11.

15 In de volgende beschrijving zal het videoband- apparaat 10 de video-eenheid of de eenheid worden genoemd.

In de figuren 1 en 2 zijn enkele van de belangrijkste werkcomponenten van de video-eenheid 10 in bovenaanzicht aangegeven, waarbij eveneens de bandcassette 12 in bovenaan-20 zicht in de werkstand in de video-eenheid is aangegeven. In de fig.l en 2 zijn het huis, de schakelingen, de bedieningsknoppen en andere componenten van de video-eenheid 10 liet getekend aangezien zij voor het begrip van de uitvinding niet nodig zijn. Er zijn alleen die componenten aangegeven, 25 die direkt te maken hebben met het af spelen van de band of : die de af schakel.— en omkeermechanismen van de eenheid 10 bedienen.

I De bandcassette 12 omvat een huis of houder 14 en een magnetische band 16. De houder 14 bezit een nagenoeg 30 rechthoekige vorm en past in een in vorm daarmee overeenstemmende rechthoekige uitsparing in de video-eenheid 10.

De uitsparing voor de houder 14 is voor de eenvoud niet getekend. De band 16 is opgewikkeld op rechter en linker spoelen 18 en 20, waarbij de band loopt van één spoel 18 naar 35 een plaats 22 aan de linker voorkant van de houder 14, vervolgens langs de voorrand 24 van de houder 12 naar een rechter voorzijde 26 en dan terug naar de rechter spoel 20. In fig.l is de band 16 in de niet-afspeel of teruggetrokken 8007106 ’ · * * ft -7- stand getekend en in fig.2 in de werkstand.

Er zijn drie magnetische werkzame componenten die hetzij reageren op de magnetische signalen op de band 16, de magnetische signalen op de band 16 beïnvloeden of 5 beide doen. Deze magnetische componenten zijn r een wiskop 28, een videokop 30 en een audiokop 31. Zoals de naam aangeeft, kan de wiskop 28 magnetische signalen op de band 16 uitwissen. De videokop 30 kan hetzij als afspeelkop of op-neemkop werkzaam zijn. De videokop 30 heeft de vorm van een 10 cirkelvormige schijf (d.w.z. een langwerpige cilinder) en bezit een cilindrisch gevormd werkoppervlak 32 aan de omtrek, waar zich een of meer aftastelementèn 34 bevinden, waarbij de kop 30 roteert rond de middenas 36 van het cilindrische oppervlak 32. De kop 30 is enigszins hellend opge-15 steld ten opzichte van de horizontaal, zodat de middenas 36 enigszins onder een hoek staat ten opzichte van een lijn loodrecht op het vlak van de bandcassette 12. Wanneer de videokop roteert rond zijn as 36, beweegt het aftastelement óf de elementen 34 dus over de band 16 volgens een diagona-20 le lijn ten opzichte van de langsas van de band 16.

De audiokop 31 werkt in op een audiogedeelte van de wand 16 teneinde hetzij audiosignalen weer te geven of om audiosignalen op de band 16 vast te leggen wanneer de eenheid in de opneemtoestand verkeert. De audiokop 31 kan : 25 in sommige gevallen eveneens een wisfunktie vervullen.

f

De vidéo-eenheid 10 omvat dus een aantal mechanische componenten, die direkt inwerken op de band 16 ten-- , einde de band 16 in de juiste stand te plaatsen tijdens be- ; drijf en eveneens om de band 16 langs de werkzame baan te 30 bewegen. Er is een kaapstander 38 en een drukrol 40. Voorts . is een eerste stationaire geleidingsrol 42 ongeveer halfweg tussen de kaapstander 38 en de audiokop 31 geplaatst, terwijl een tweede stationaire geleider 44 nabij de wiskop 28 is opgesteld.

35 Tenslotte zijn er zes beweegbare geleidingsorga- nen aangeduid met respektievelijk 46 tot 56. Het geleidings-orgaan 46 is geplaatst nabij de linker voorkant van het cas-settehuis 14 en in de werkstand beweegt het naar rechts om 8007106 « -8- l— ' Ψ de band 16 aan te grijpen wanneer deze van af het linker voorgedeelte van het huis 14 beweegt. De drie geleidingsorganen 48, 50 en 52 bevinden zich in de niet-werkstand gelegen in een uitsparing 58 aan het linker voorgedeelte van 5 het huis 14. In de werkstand (zie fig.2) grijpen de drie geleidingsorganen 48,50 en 52 op de achterzijde van de wand. 16 aan en bewegen het naar buiten om de band 16 te geleiden op een baan langs de wiskop 28 en dan achterwaarts langs het linker gedeelte van de videokop 30. De resterende twee 10 geleidingsorganen 54 en 56 bevinden zich in de niet-werk- stand (zie fig.1) in een tweede uitsparing 60 aan het midden-ste voorgedeelte van het huis 14. In de werkstand bewegen de beide geleidingsorganen 54 en 56 ongeveer recht naar voren naar de stand in fig.2 teneinde de band 16 ongeveer 180° 15 rond de omtrek van de videokop 30 te leiden en dan over de audiokop 31 naar een plaats tussen de kaapstander 38 en de drukrol ¢0..

Er is een eerste aandrijvend tandwiel 62, dat past in het middendeel van de rechter spoel 20 in een sleufpas- 20 sing, zodat de spoel 20 wordt aangedreven. Er is een tweede opneemtandwiel 64 aangebracht, dat past in het midden van de linkerspoel 18 in een gleufpassing. Wanneer de bandcasset-te 12 voor het eerst in de eenheid 12 wordt geplaatst en de eenheid 10 in de niet-werkstand verkeert, verkeren de com— 25 ponenten in de in fig.1 getekende stand en strekt de band 16 zich uit volgens een rechte lijn langs de voorrand van het huis 14. Wanneer de eenheid 16 geplaatst is in de werkstand (hetzij de opneemstand, afspeelstand of wisstand) gebeuren er verschillende dingen nagenoeg gelijktijdig.

20 De drie geleidingsorganen 48,50 en 52 grijpen het linker voorste deel van de band 16 aan teneinde het naar buiten tussen de wiskop 28 en de videokop 30 te brengen en beweegt het geleidingsorgaan 46 naar rechts om de band 16 aan te grijpen. Als tweede, zoals eerder is aangegeven, bewegen 25 de beide geleidingsorganen 54 en 56 het middengedeelte van de band 16 naar buiten naar een plaats tussen de videokop 30 en de audiokop 31. Ten derde beweegt de drukrol 40 naar 80 0 7 1 0 6 .............. · * . * « ï -9- achteren om het rechter gedeelte van de band 16 tegen de kaapstander 30 te drukken. Als vierde roteert het aandrijf-tandwiel 62 het tandwiel 20 in de richting van de wijzers van het uurwerk om de band 16 daarop te wikkelen. Tegelij-5 kertijd roteert het tweede tandwiel 64 vrij om de band 16 daarvan.af te wikkelen.

Er is een afschakellicht 66 dat past in een bijbehorende uitsparing 68 in het voorste middengedeelte van de benedenwend van het huis 14, dat juist achter de voorste 10 middenste uitsparing 60 is gelegen. Bij de voorwaartse delen van de linker en rechter randen van het huis 14 zijn doorgaande opèningen 70 en 72 aangebracht. De video-eenheid 10 bezit een linker fotocel 74 nabij de linker zijde van het huis 14 en op êên lijn met het licht 66 en de linker opening i 15 70. In sommige gevallen kan er een rechter fotocel 76 nabij de rechter zijde van het huis 14 zijn geplaatst op één lijn met het licht 66 en de rechter opening 72. Het deel van de band 16 (aangeduid met 16a) dat zich uitstrekt van de linker spoel 18 naar de linker voorste hoek 22 loopt tussen de ope-20 ning 70 en het licht 66. Op soortgelijke wijze beweegt het deel van de band 16 (aangeduid met 16b) dat zich uitstrekt tussen de rechter spoel 20 en het voorste rechter banddeel 26 tussen het licht 26 en de rechter opening 72. De band 16 is niet doorzichtig over de hele lengte met uitzondering 25 van de uiterste einddelen van de band 16, die doorzichtig zijn. Tijdens het grootste deel van het bedrijf is de foto- r , cel 74 (en de fotocel 76 indien deze bestaat) afgeschermd ; door respektievelijk de banddelen 16a en 16b tegen het licht 66.

i'' * .

30 Wanneer de band 16 van rechts naar links beweegt (hetzij bij het .opnemen of weergeven) wordt de band rond de spoel 20 gewikkeld. Wanneer de band 16 nagenoeg geheel rond de spoel 20 is gewikkeld, beweegt het linker transparante deel van de band op 16a langs de opening 70 waardoor dus 35 licht 66 de fotocel 74 kan aktiveren. Deze signaleert · de video-eenheid 10 dat de band 16 zijn beweging van links naar rechts heeft doorlopen en signaleert de eenheid 10 dat 8 007 1 0 6 ........ "" I β * -10- L—- - deze moet afschakelen. De video-eenheid 10 reageert door de zes beweegbare geleidingscomponenten 46 tot 56 te bewegen naar hun ingetrokken stand (zie fig.l), en signaleert tevens het tandwiel 62 dat het roteren dient te worden beein-5 digd en dat het linker tandwiel 64 tegen de wijzers van het uurwerk in kan gaan roteren om het vrij liggende deel van de band 16 op te nemen. Wanneer dit vrijliggende deel in de band 16 is opgenomen, oefent de band 16 een weerstandskracht op het tandwiel 64 uit, waardoor deze stopt en de machine 10 totaal wordt afgeschakeld. Wanneer de band 16 zijn terug-wikkelcyclus op de spoel 18 voltooit door het indrukken van de desbetreffende terugspoelknop, beweegt het transparante banddeel aan het andere einde van de band 16 langs de opening 70 waardoor licht 66 de fotocel 74 kan aktiveren.

15 Hiermede wordt de video-eenheid 10 gesignaleerd dat de terug-spoelverrichting is voltooid waarna het tandwiel 64 het roteren beëindigt.

Het zal duidelijk zijn, dat de videospeler 10 en de bandcassette 12 zoals in het voorgaande zijn omschreven, 20 bekend zijn. Ook de wijze van werken van de eenheid 10 en de bandcassette 12 is bekend.

Aan de hand van de bovengenoemde achtergrondinformatie zal thans de onderhavige uitvinding worden beschreven.

25 Het reinigingsinstrument volgens de uitvinding 80 omvat, een huis. 82 waarin een reinigingspatroon 84 is aan-. gebracht. Het huis 82 met het reinigingspatroon 84 daarin is in fig.3 perspektivisch aangegevën. Uit deze figuur blijkt, dat de vorm van het reinigingsinstrument 80 nagenoeg 30 hetzelfde is als de normale bandcassette volgens fig.l en 2 en het verwijzingscijfer 12. Het instrument 80 kan dus op gemakkëijke wijze in de uitsparing in het video-apparaat waarin normaal de bandcassette 12 (zie fig.l en 2) is opgenomen, worden geplaatst.

35 Het reinigingspatroon 84 kan het best beschouwd worden als een component afgescheiden van het huis 82 in fig.9. De hoofdcomponenten van het patroon 84 zijn een huis 8007106 * i « «t -11- 86, een reinigingslint 88 en een reinigingsstrook 90.

(zie fig.4 en 5). De hoofdfunktie van het reinigingslint 88 is het naar buiten treden uit het huis 82 en het patroon 84 teneinde de videokop 30 en de audiokop 31 aan te grij-5 pen teneinde de werkzame oppervlakken van deze componenten 30 en 31 te reinigen· De funktie van de reinigingsstrook 90 bestaat uit het aangrijpen en reinigen van de kaapstander 38 en de drukrol 40, Tijdens bedrijf roteren de kaapstander 38 en de drukrol 40 tegen de strook 90 teneinde de oppervlakken 10 van.de kaapstander 38 en de drukrol 40 die in kontakt verkeren met de band 16 te reinigen.

Het huis 82 bevat buiten het patroon 84 twee hoofdwerkzame componenten. In de eerste plaats!.is er een spannings- en terugkeerelement 92 met als belangrijkste com-15 ponent een spanningslint 94 dat vastgemaakt is aan het rei-nigingslint 88. Het spanningslint 94 heeft twee funkties. Tijdens de reinigende werking van het reinigingslint 88 oefent het spanningslint 94 de juiste trekkracht uit op het reinigingslint 88 teneinde dit op juiste wijze de videokop 20 30 en de audiokop 31 te doen aangrijpen. Bij het voltooien van de reinigingscyclus trekt het spanningslint 94 het rei- r I nigingslint 88 in het apparaat 80 terug.

Voorts is er een afschakelelement 96, dat, zoals V·: de naam aangeeft, de werking van de video-eenheid 10 na een i 25 vooraf vastgestelde reinigingsperiode beëindigt en de rei- I . nigingscyclus. van de inrichting 80 dus voltooit. De wijze waarop dit geschiedt zal nog nader worden beschreven maar j · [ hier kan reeds in het kort worden vermeld, dat het afschakel-lint 98 geroteerd wordt in een eindloze baan door middel i ; 30 van het rechter aandrij ftandwiel 62, zodat de linker fotocel 74 op het juiste tijdstip bediend wordt.

Voor de beschrijving van het reinigingspatroon 84 wordt verwezen naar de figuren 4 en 5. Het patroonhuis 86 heeft een bodem 100 T.(zie fig.4 en 5) en een bovenwand 35 102 (zie fig.9 en 10). De bodem 100 bezit een opening 104 om het licht 66 dat reeds aanwezig is in de video-eenheid 10 te ontvangen. Het huis 86 heeft een uitsparing 106 aan 8 DU 710 6 " —' ............

Γ.ν> f; -12- U—* de voorzijde met dezelfde vormgeving als de voorste midden-uitsparing 60 van de bandcassette 12 volgens fig.l en 2 teneinde de beide geleidingsorganen 54 en 56 van de video-eenheid op te nemen. Aan het voorste deel van het patroon-5 huis 86 bevinden zich linker en rechter stationaire gelei-dingsrollen 108 resp. 110 aan weerszijden van de’üitsparing 106. In het achterste deel vêin het patroonhuis 86, is een geleidingsrol 112 roteerbaar aangebracht, zodat hij nagenoeg centraal in de inrichting 80 ligt.

10 Het reinigingslint 88 is gemaakt van een materiaal dat geschikt is om te reinigen, bv. synthetisch zeemmateri-aal. De beide einddelen 114 van het reinigingslint 88 zijn bij elkaar gebracht voor het vormen van een lus, waarbij het reinigingslint 88 zich uitstrekt rond beide voorste geleidings-15 organen 108 en 110 waarbij het reinigingslint 88 dubbelgesla-gen is en rond het linker en benedenste deel van de benedenste rol 112 loopt. Aan de einddelen 114 van het lint 88 bevindt zich een korte draadlus 116 die vastzit aan een haak 118 op het einde van het spanningslint 94.

20 De reinigingsstrook 90 is aangebracht aan het voorste rechter deel van de patroon 84, waarbij einddelen van de strooit 90 passen met een wrijvingspassing in de beide tegenover elkander gelegen uitsparingen 120. Het patroonhuis 86 is eveneens voorzien van een grote uitsparing 122 direkt 25 achter de uitsparing 120 om een indrukbaar schuimstuk 124 op te-nemen* Met de strook 90 aan de beide zijdelingse uitsparingen 120, drukt het schuimstuk .124 naar buiten tegen , ‘ de strook 90 om deze te doen af buigen in een voorste kromming naar de plaats van de kaapstander 38 en de drukrol 40.

30 In het vervolg worden de spannings- en terugkeer- eenheid 96 beschreven . Het spanningslint 94 is door middel van een haak 118 verbonden met de lus 11S aan *de einddelen 114 van het reinigingslint 88. Vanaf die verbindingsplaats loopt het spanningslint 94 rond een eerste geleidingsrol 126 35 vergolgens rond een geleidingsrol 128 op een onder veer-spanning staande arm 130 aan de rechter zijde van het huis 82, dan rond een geleidingsrol 132 bij de achterste rechter 8 80 7 T 0 6--------- -13- hoek, vervolgens langs de achterzijde van het huis 82 naar een. derde geleidingsrol 134 bevestigd op een tweede veerarm 136 en dan naar een eindplaats waar het andere einde 138 van het spanningslint 94 gekoppeld is met een spoel 140, 5 die met een spie en gleuf op het aandrijftandwiel 64 is gezet*

De eerste veerarm 130 is op 142 zwenkbaar en wordt door een veer 144 naar rechts gedrukt teneinde de einddelen 114 van het reinigingslint 88 naar zijn teruggetrokken stand 10 te trekken. Het veerorgaan 144 is gewikkeld rond een pen 146 en heeft een verankereinde 148 dat tegen een ribbe 149 aan het huis 82 rust* De tweede veerarm 136 is zwenkbaar op 150 en wordt door een veer 156 naar achteren gedrukt teneinde op dezelfde wijze als de arm 130 een spanning uit te oefenen 15 op het lint 94* De veer 156 is rond een pen 158 geslagen en vertoont een verankereinde 160 dat rust te'gen de linker wand van het huis 82*

De beide veerarmen 130 en 136 oefenen een voldoende spanning op het lint 94 uit om wanneer het reinigingsor-20 gaan 80 in de niet-werkzame stand staat, het reinigingslint 88 (zie fig.4) in de ingetrokken stand te houden. Wanneer het reinigingslint 88 naar buiten naar de werkstand volgens fig.5 wordt bewogen, oefenen de beide veerarmen 130 en 136 een matige weerstand uit tegen de verlenging van het reini-. 25 gingslint 88 , zodat dit de videokop 30 en de audiokop 31 ' . met een lichte druk zal aangrijpen. Aan het einde van de reinigingscyclus, begint het linker aandrijftandwiel 64 ; tegen de wijzers van het uurwerk in te roteren teneinde het spanningslint 94 aan te trekken teneinde de einddelen 114 30 van het reinigingslint 88 naar de teruggetrokken stand te bewegen en derhalve het lint 88 terug te voeren naar de teruggetrokken stand uit fig.4 wanneer de beide geleidings-organen 58 en 60 eveneens terugbewegen.

Aan de hand van de figuren 6 tot 8 zal een ge-35 detailleerde beschrijving worden gegeven van het afschakel-orgaan 96. Het eerder genoemde afschakellint 98 vormt een gesloten lus, waarvan één einde past rond een spoel 162 die 8 0 0 71 0 6

ι>'*6· •ci'L

-14- ft • \ met een spie op het rechter tandwiel 62 is vastgezet, waarbij het andere einde van de lus zich uitstrekt rond een rol 164, die geplaatst is nabij het voorste linker deel van het huis 82 bij de linker zijde van de opening 104 welke 5 het licht 66 opneemt„ Aan de linker zijde van het huis 82 bevindt zich een doorgaande opening 166 die op één lijn ligt met het licht 66 en de linker fotocel 74. Een deel van het huis 82 nabij de opening 166 is op 168 weggebroken teneinde niet tussen de lijn van de lamp 66 door de opening 166 naar 10 de fotocel 74 te liggen.

De middendelen van het afschakellint 98 liggen tegen drie geleidingsrollen 170,172 en 174, waarbij de taak van deze rollen 170-174 bestaat uit het leveren van een juiste baan voor het lint 98 rond de rol 112. De aandacht wordt 15 erop gevestigd, dat het lint 98 een eerste baansegment 176 doorloopt, langs de rol 164 gaat en een tweede baansegment 187 volgt welke van de rol 164 af beweegt. Béide baansegmen-ten 176 en 187 liggen tussen het licht 66 en de linker opening 166. Een deel van het lint 98 is voorzien van een 20 zich in langsrichting uitstrekkend langwerpig verlopende middenste sleuf. 180, die ongeveer 2 S 5 cao lang is. Wanneer het lint 98 nauwkeurig is geplaatst zodat de gleuf 180 de in fig.8 getoonde stand inneemt, kan het licht 66 door de gleuf 180 vallen teneinde de fotocel 74 te aktiveren. In 25 alle andere standen liggen één van beide lintparten 176 en 178 tussen de lamp 66 en de fotocel 74 teneinde de aktive-ring van de cel 74 te voorkomen.

Voor de beschrijving van de werking van het af- : schakelorgaan 96 wordt aangenomen, dat het afschakellint 30 98 de in tig.6 getekende stand inneemt. (Zoals nog nader zal worden beschreven is de positie van het lint 98 volgens fig.6 de positie die het lint inneemt wanneer het instrument een reinigingscyclus voltooit). Wanneer het reinigingsinstru-ment 80 op zijn plaats is gebracht en de werking begint, 35 gaat het rechter tandwiel 62 roteren teneinde een rotatie van het afschakellint 98 in de richting van de wijzers van het uurwerk te veroorzaken. Het van een gleuf voorziene deel _______;_____van het.lint 98 beweegt omlaag en naar rechts naar de spoel 8 0 0 7 1 0 6 -15- ' I · 162. Op deze plaats van de gleuf 180 verkeert het instrument op ongeveer een kwart of enigszins meer van zijn reinigings-qyclus. Wanneer de spoel 162 de rotatie voortzet, beweegt de gleuf 180 rond de spoel 162 en terug naar de rol 164.

5 Wanneer het van een gleuf voorziene deel van het lint 98 rond de rol 164 beweegt, bereikt het een positie waarin de einddelen van de gleuf 180 met elkaar op één lijn liggen teneinde een ononderbroken baan tussen de lamp 66 en de fotocel -74 te verkrijgen. Deze positie is in fig.8 aangegeven.

10 Voorts wordt de aandacht erop gevestigd, <C.zie fig.8j, dat het linker deel van het reinigingslint 88 voorzien is van een langwerpige zich in langsrichting uitstrekkende midden-ste gleuf 182. Met het reinigingslint 88 in zijn uitgestrekte reinigingsstand ligt de gleuf 182 op één lijn met de foto-15 eet 74 en de lamp 66, zodat de lichtbaan van de lamp 66 naar de cel 74 niet wordt onderbroken. Op het moment, dat het afschakellint 98 de in fig.8 getekende stand bereikt, wordt dus de fotocel 74 geaktiveerd teneinde bepaalde verrichtingen in de video-eenheid 10 te starten. Zoals in het voor-20 gaande is vermeld, wordt de rotatie van de rechter as 62 beëindigd en worden de verschillende beweegbare geleidingsele-menten 46-56 teruggetrokken. Hierdoor wordt de rotatie van het linker tandwiel 64 tegen de wijzers van het uurwerk in gestart.

25 De aandacht wordt erop gevestigd, dat het linker voorste deel van het huis 82 een uitsparing 84 vertoont, die soortgelijk is aan de^uitsparing 58 van de bandcassette 12 uit fig.1 en 2. Deze uitsparing 184 dient om de drie beweeg- -bare geleidingselementen 48,50 en 52 op te nemen. Uit de 30 figuren 4 en 5 blijkt, dat het huis 82 is voorzien van een rechter opening 186 die op één lijn ligt met de rechter fotocel 76. In deze uitvoering heeft de opening 186 volgens de uitvinding geen funktie en is aangebracht omdat een huis van een conventionele bandcassette met deze opening wordt 35 gebruikt voor de uitvinding. Deze opening 186 echter kan worden gebruikt in het geval dat de eenheid 10 door een rechter fotocel 76 wordt afgeschakeld.

8007106 -16-

Um-·

Aangenomen wordt dat het reinigingsinstrument 80 eerst in de opnemende uitsparing van de video-eenheid 10 wordt geplaatst, welke zoals eerder is vermeld, de· uitsparing is, die normaal debandcassette 12 opneemt, welke be-5 schreven is aan de hand van de figuren 1 en 2. Wanneer het reinigingsinstrument 80 in de eenheid 10 is geplaatst, ontstaat de situatie volgens fig.4. Voor het starten van de werking van het reinigingsinstrument 80 wordt de startknop van de eenheid 10 ingedrukt om de eenheid 10 hetzij in de 10 afspelende of opnemende toestand te brengen. Wanneer dit gebeurt worden vrijwel gelijktijdig verschillende verrich- \ tingen uitgevoerd. Eerst bewegen de vier geleidingselementen 46,48,50 en 52 van het huis 82 naar de posities volgens fig.5. Dit is de beweging van de componenten, die op zou 15 treden bij het afspelen van een conventionele bandcassette.

Deze verrichtingen zijn voor de onderhavige uitvinding van geen belang.

Op hetzelfde moment, dat de geleiders 46-52 naar buiten bewegen, bewegen de beide centraal gelegen geleiders 20 54 en 56 vanuit de stand van fig.4 naar die in fig.5. Deze componenten 54 en 56 grijpen de achterzijde van het reini-gingslint 88 aan en bewegen dit naar voren. Tijdens de begin-beweging naar buiten van de band 88, komt het rechter gedeelte 88a van de band 88 in kontakt met het werkzame opper-25 vlak 31a van de audiokop 31. Wanneer deze beide geleiders 54 en 56“ continu naar buiten bewegen naar de stand volgens fig.5, veegt het reinigingslintgedeelte 88a over het oppervlak 31a teneinde dit te reinigen.

Tegelijkertijd komt het linker gedeelte 88b van 30 het reinigingslint 88 in kontakt met een kort gebogen gedeelte van het omtreksoppervlak 32 van de viodekop 30. Het linker geleidingsorgaan 108 is zodanig ten opzichte van de plaats van de geleider 54 in de positie van fig.5 gelegen, dat een rechte lijn getrokken tussen de organen 108 en 54 zich uit-35 strekt tot buiten het oppervlaktedee1 32,dat ligt nabij het deel 88b van het lint. Het lintgedeelte 88b zal dus het ge-____kromde oppervlak 32 langs een matige kromme nabij de bewegings- 8 0 0 7 1 0 6 φ * * -17- ψ baan van het oppervlak 32 aangrijpen. Wanneer de videoeen-heid 10 in werking is roteert de videokop 30 met zeer hoge snelheden. Aangezien slechts een geringe spanning uitgeoefend wordt .op de verankereinden 114 van het lint 88 en aan-5 gezien het lint 88 het oppervlak 32 aangrijpt over slechts een korte afstand, zal er slechts eenrelatief geringe wrij-vingskracht bestaan tussen'het lint 88 en het oppervlak 32. Het is gebleken, dat het mogelijk is een voldoende contact-druk tussen het lint 88 en het oppervlak 32 te verkrijgen 10 mét het oog op een passende reiniging van het oppervlak 32, zonder een zodanige wrijving uit te oefenen dat hetzij het aftastelement of elementen 34 worden beschadigd of een aanzienlijke snelheidsverlaging in de rotatie van de videokop 30 optreedt.

15 Ten aanzien van de spanning, die uitgeoefend wordt op het reinigingslint 88, wordt opgemerkt, dat de krachten die geleverd worden door de beide veren 144 en 156 uitgeoefend worden tegen resp. de veerarmen 130 en 136. De veren 144 en 156 zijn zodanig gekozen, dat de spanning 20 slechts beperkt is, zodat het lint 88 af kan buigen rond de videokop 30 zonder een grote kracht daarop uit te oefenen.

Tegelijkertijd dat de elementen 46-56 naar buiten bewegen en de videokop 30 gaat roteren, beweegt de drukrol 40 naar buiten tot in kontakt met de kaapstander 25 38. De reinigingsstrook 90 is aanvankelijk gelegen in het huis 82, zodat door het plaatsen van het reinigingsinstru-ment 80 in de werkzame stand in de eenheid 10, de kaapstander 38 reeds in kontakt komt met h linker deel van de strook 90. Met een bewegingskontakt tussen de drukrol 40 en de kaap-30 stander 38 wordt dus ook de strook 90 aangegrepen. Tijdens bedrijf van de eenheid 10 roteren de kaapstander 38 en de drukrol 40, zodat de oppervlakken van deze componenten,die normaal de band 16 zouden aangrijpen, nu langs de strook 90 vegen, teneinde een reinigende werking uit te oefenen.

35 Op hetzelfde tijdstip waarop de beschreven com ponenten hun werking beginnen, gaat het aandrijftandwiel 62 in de richting van de wijzers van het uurwerk roteren.

8007106' ........... " 6 -18-

Zoals eerder naar aanleiding van de beschrijving van het afschakelorgaan 96 is beschreven, ontstaat daardoor een beweging van het lint 98 van de stand uit fig.6 naar de stand volgens fig.7. Wanneer het tandwiel 62 verder roteert, wordt 5 een deel van het lint 98 voorzien van een sleuf 180 rond de spoel 162 gewonden en terug naar de rol 164. Op dat tijdstip dat de gleuf 180 in het lint 98 de stand uit fig.8 bereikt, heeft het licht 66 een vrije baan naar de fotocel 74 om deze in werking te stellen. Tijdens normaal bedrijf 10 van de video-eenheid 10 wanneer een bandcassette 16 wordt afgespeeld,,veroorzaakt de aktivering van de cel 74 een signaal voor de video-eenheid 10 waaruit blijkt, dat de band 16 zijn eind bereikt heeft, zodat de eenheid 10 dient te stoppen en de band terugtrekken zodat deze teruggespoeld kan 15 __ worden op de linker spoel 18 die in een normale bandcassette 14 aanwezig is. ·

Volgens de uitvinding wordt dit gebruikt doordat de aktivering van de cel 74 eerst het terugtrekken van de beweegbare geleiders 54 en 56 tot stand brengt teneinde 20 het spanningslint 94 het reinigingslint 88 terug te doen trekken naar de stand volgens fig.5. Het tandwiel 64 roteert tegen de wijzers van het uurwerk in teneinde een aanvullende spanning op het lint 94 uit te oefenen teneinde te waarborgen, dat het reinigingslint 88 volledig teruggetrokken wordt.

; 25 De beginbeweging van het tandwiel 64 is te zien in fig.5. Wanneer het tandwiel 64 verder roteert, wordt het lint 88 teruggetrokken naar de volledig teruggetrokken stand volgens fig.4. Op dat tijdstip is er voldoende spanning op het lint 94, zodat een verdere rotatie van het tandwiel 64 wordt te-30 gengegaan. Er is een automatisch afschakelmechanisme in de video-eenheid 10, die werkt op een wijze zodanig, dat wanneer de weerstandkracht van de rotatie op net tandwiel 64 een vooraf vastgesteld niveau bereikt, de eenheid automatisch afschakelt. Wanneer dit gebeurt, wordt de reinigingscyclus 35 voltooid en kan het reinigingsinstrument 80 uit de eenheid IQ worden genomen.

8007106 I · -19- " Zoals in het voorgaande is vermeld, is het reini- gingsinstrument 84 als een eenheid opgebouwd, die uit het huis 82 kan worden verwijderd. Dit is gedaan opdat het rei-nigingslint 88 en de strook 90 op passende wijze periodiek 5 vervangen kunnen worden. Fig.9 toont de situatie waarin het patroon 84 uit het huis 82 is verwijderd. Wanneer wij aannemen, dat een nieuw reinigingslint 88 en strook 90 ingébracht zijn in de patroon 84, is het gewenst het patroon terug te plaatsen. De aandacht wordt erop gevestigd, dat het 10 linker deel van het patroon 84 een kleine uitsparing 190 vertoont, die een pen 192 in het huis 82 direkt links van de middenste uitsparing 106 kan aangrijpen. De verbindings-lus 116 op het lint 88 wordt eerst verbonden met de haak 118, die ligt aan het einde van het spanningslint 94. Dan 15 wordt de patroon 84 bewogen naar de stand volgens fig.10, zodat de uitsparing 190 de pen 192 aangrijpt. Dit de stand volgens fig.10 wordt de rechter zijde van de patroon 84 naar achteren geroteerd naar de stand volgens fig.11. De binnenoppervlakken van de bodem en de bovenwand van het 20 huis 82 zijn voorzien van zeer kleine uitsparingen 194 en de rechter kant van de patroon 84 vertoont aan de boven- en beneden oppervlakken bijpassende kuiltjes 196. Wanneer de. patroon 84 op zijn plaats wordt gesnapt, komen de kuiltjes 196 in de uitsparingen 194.te liggen.

25 Het rechter voorste deèl van de patroon 84 ver toont bovenste en benedenste grijporganen 198. Teneinde de patroon 84 te verwijderen uit het huis 82, grijpt de gebruiker met de hand de delen 198 tussen duim en wijsvinger, drukt deze enigszins naar binnen teneinde de kuiltjes 196 30 uit kontakt met de uitsparingen 194 te brengen en trekt het geheel naar voren. Hierdoor komt de patroon uit de positie volgens fig.10, waarna de patroon 84 vol ledigde t huis 82 verwijderd kan worden.

Het reinigingslint 88 en de strook 90 zijn van 35 absorberend materiaal, zodat hierin een reinigingsvloeistof opgenomen kan worden. Wat betreft het afschakellint 98 wordt . opgemerkt, dat het moment van de aandrijf componenten van het 8007105 -20- tandwiel 62 normaal gesproken het tandwiel 62 een korte afstand doen roteren nadat de voeding voor het aandrijven van het tandwiel 62 is onderbroken. Hierdoor wordt de . gleuf 180 van de band 98 tot voorbij de plaats van de ope-5 ning 166 naar de positie volgens fig.6 getransporteerd. Indien dit niet gebeurt, kan de band 98 met de hand worden getransporteerd of door een aantal keren de snelspoel knop op de inrichting 10 te draaien.

8007106 ' ~ ·

Claims

1. Bandopneem- en/of afspeelinrichting omvattende een kop voorzien van een kopoppervlak dat verontreinigd kan worden, geleidingsmiddelen, die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een uitgestoken werkstand 5 voor het in kontakt met de kop brengen van een band gekenmerkt door een instrument voor het reinigen van het kopoppervlak omvattende een huis dat een werkstand in de bandinrich-ting kan innemen, een reinigingsorgaan dat zodanig aangebracht en ingericht is ten opzichte van het huis, dat met 10 het huis in de werkstand het reinigingsorgaan gelegen is tussen de kop en de geleidingsmiddelen, waarbij het reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat de geleidingsmiddelen tijdens de beweging naar de werkstand van de geleidingsmiddelen het reinigingsorgaan bewegen naar een werkstand waar- 15 in het in reinigend kontakt met het kopoppervlak verkeert.

2. Instrument volgens conclusie 1, gekenmerkt door terugtrekmiddelen die werkzaam verbonden kunnen zijn met een aandrijf orgaan van de bandinrichting, waarbij de beweging van het aandrijforgaan de terugtrekmiddelen het 20 reinigingsorgaan bewegen van de werkstand terug in de teruggetrokken stand. %

3. Instrument volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een buigzaam reinigingsorgaan is, met een reinigend oppervlak en twee zijdelen aan weerszijden 25 van het reinigende oppervlak, waarbij het reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat wanneer het in reinigend kontakt met het kopoppervlak verkeert, de zijdelen gelegen zijn op afstanden van elkaar aan weerszijden van een deel van het kopoppervlak, waarbij het reinigingsoppervlak afgebogen is 30 in een stand waarin het onder een hoek staat met het deel van een kopoppervlak.

4. Instrument volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de werkstand van het reinigingsorgaan, het reinigingsorgaan veerkrachtig in een gekromde stand is ge- 35 bogen. 80 071 0 6 5* Instrument vol9ens conclusie 4, gekenmerkt -22- L-fc- * door middelen voor het uitoefenen vanfspanningskracht in langsrichting van het reinigingsorgaan zodanig, dat het reinigingsorgaan op veerkrachtige wijze onder spanning tegen het oppervlak van de kop wordt gehouden.

6. Instrument volgens conclusie 3, met het ken merk, dat het koporgaan roteerbaar is aangebracht zodanig, dat het koporgaan een gesloten rotatiebaan volgt en het reinigingsorgaan in de werkstand verkeert in een gekromde positie langs de rotatiebaan.

7. Instrument volgens conclusie 3, met het ken merk, dat het kopoppervlak cirkelvormig is en een cirkelvormige baan doorloopt, waarbij het reinigingsorgaan in een cirkelvormige kromme in de cirkelvormige baan gebracht kan worden.

8. Instrument volgens conclusie 3, met het ken merk, dat het reinigingsorgaan een langwerpig lint is met twee verankereinden, waarmede het lint in het huis is aangebracht, terwijl voorts spanningsmiddelen zijn aangebracht waarmee tenminste één van de verankereinden verbonden is 20 met het huis.

9. Instrument volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat beide verankereinden verbonden zijn met de spanningsmiddelen.

10. Af speel- en/of opneem-bandinrichting voorzien 25 van een kop waarvan het kopoppervlak onderhevig is aan vervuiling, geleidingsmiddelen,. die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een uitgestoken stand teneinde een band in werkzaam kontakt met de kop te brengen, en tenminste ëën aandrijforgaan voor het aandrijven van de 30 band tijdens bedrijf, gekenmerkt door een reinigingsinstru-ment voor het reinigen van het kopoppervlak omvattende een huis dat in een werkstand in het bandapparaat kan worden geplaatst, een reinigingsorgaan dat zodanig is aangebracht ten opzichte van het huis, dat in de werkstand van 35 het huis het reinigingsorgaan ligt tussen de kop en de geleidingsmiddelen en waarbij het reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat de geleidingsmiddelen bij het bewegen naar de werkstand het reinigingsorgaan bewegen naar een werkstand 8007106 -23- 4 ( * in reinigend kontakt met het kopoppervlak, en terugtrekkende middelen, die werkzaam verbonden zijn met het aandrijf-orgaan van het bandapparaat, waarbij de beweging van het aandrijforgaan de terugtrekkende middelen doen bewegen ten-5 einde het reinigingsorgaan van uit de werkstand terug naar de teruggetrokken stand te bewegen.

11. Instrument volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een buigzaam reinigingsorgaan is voorzien van een reinigend oppervlak en twee zijdelen aan 10 weerszijden van het reinigende oppervlak, welk reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat wanneer het in reinigend kontakt met het kopoppervlak verkeert, de zijdelen gelegen zijn op afstanden van elkander aan weerszijden van een deel van het kopoppervlak, waarbij het reinigende oppervlak af-15 gebogen wordt in een hoekstand tegen het kopoppervlak, waarbij de terugtrekkende middelen een langwerpig terugtrekor-gaan omvatten, dat verbonden is met tenminste één einddeel van het reinigingsorgaan, terwijl een tweede einddeel verbonden is met het aandrijforgaan van het bandapparaat.

12. Instrument volgens conclusie 11, gekenmerkt door veermiddelen, die werkzaam verbonden zijn met het langwerpige terugtrekkende orgaan, teneinde een veerkrachtige spanningskracht uit te oefenen op het terugtrekkende orgaan, zodat het reinigingsorgaan in zijn werkstand veerkrachtig 25 tegen de kop wordt gehouden.

13. Instrument volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een langwerpig lint is met twee verankereinden waarmede het lint bevestigd is aan het huis, waarbij de terugtrekkende middelen een langwerpig te- 30 rugtrekorgaan bevatten waarvan ëên einde verbonden is met tenminste één van de verankereinden van het langwerpige lint en een tweede einde van de spanningsmiddelen werkzaam verbonden is met het aandrijforgaan, én waarbij spanningsmiddelen op werkzame wijze het langwerpige terugtrekorgaan 35 aangrijpen teneinde een spanningskracht uit te oefenen op het lint.

14. Instrument volgens conclusie 13, met het ken- 8007106 . · . t -24- ^ merk, dat de kop roteerbaar aangebracht is, zodat de kop een gesloten rotatiebaan doorloopt en het reinigings-lint in de werkstand een gekromde baan rond de rotatiebaan volgt* 5 15» Instrument volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de kop cirkelvormig is en een cirkelvormige baan doorloopt en het reinigingslint een cirkelvormige boog in de cirkelvormige baan kan aannemen.

16. Afspeel- en/of opneembandinrichting voor-10 zien van een kop met een kopoppervlak, dat onderhevig is aan verontreiniging, geleidingsmiddelen ,die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een uitgestoken werkstand voor het in werkzaam kontakt met de kop brengen van deband, tenminste één aandrijforgaan, dat 15 tijdens bedrijf de band kan bewegen, gekenmerkt door een reinigingsinstrument voor het reinigen van het kopoppervlak voorzien van een huis, dat in een werkstand in het bandapparaat kan worden gebracht, een reinigingsorgaan, dat ten opzichte van het huis zodanig is geplaatst en in-20 gericht, dat wanneer het huis in de werkstand verkeert, het reinigingsorgaan ligt tussen de kop en de geleidingsmiddelen, waarbij het reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat de gereidingsmiddelen tijdens de beweging naar de werkstand van de geleidingsmiddelen het reinigingsor-25 gaan bewegen naar een werkstand.in reinigend kontakt met het kopoppervlak, een afschakelorgaan, dat beweegbaar is langs een baan tussen een werkstand en een afschakelstand, welk af schakelorgaan werkzaam verbonden kan worden met het aandrij f orgaan zodanig, dat bij de beweging van het aan-30 drijforgaan tijdens bedrijf van de bandinrichting, het afschakelorgaan beweegt van de werkstand naar de afschakel-stand tijdens een reinigingscyclus van het instrument, teneinde het aandrij forgaan af te schakelen en de geleidingsmiddelen terug te trekken.

17. Instrument volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het afschakelorgaan een eindloze band omvat, 8007106 -25- Φ die aangebracht is aan het aandrijforgaan, welke band een afschakelgedeelte bezit en waarbij de band beweegbaar is langs een gesloten baan teneinde het afschakeldeel tijdens, de bedrijf van het bandapparaat te bewegen haar de af-5 schakelstand.

18. Instrument volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de:· band een licht doorlatend deel en een licht onderbrekend deel bevat, waarbij de band beweegbaar is ten opzichte van een lichtbron teneinde het doorlaten en 10 onderbreken van licht vanuit de bron voor het afschakelen van het aandrijforgaan tot stand te brengen. 3 - . 19, Instrument volgens conclusie 17, met het ken merk, dat de band een niet-afschakeldeel bezit hetwelk ondoorzichtig is en een afschakeldeel dat niet-ondoorzich-1S tig isr waarbij de band beweegbaar is in een eindloze baan zodat het niet ondoorzichtige afschakeldeel beweegt ten opzichte van een lichtbron in de afschakelstand teneinde licht door te laten om het aandrijforgaan af te schakelen·

20. Afspeel- en/of opneembandinrichting voorzien 20 van een kop met een aan vervuiling onderhevig oppervlak, geleidingsmiddelen, die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een uitgestoken stand voor het in werkzaam kontakt met de kop brengen van een band, een eerste aandrij forgaan voor het tot stand brengen van een eer-25 ste beweging van een band tijdens bedrijf en een tweede aandri j forgaan voor het tot stand brengen van een tweede beweging van de band tijdens bedrijf, gekenmerkt door een reinigingsinstrument voor het reinigen van een kopoppervlak omvattende een huis dat in een werkstand in het bandappa-30 raat gebracht kan worden, een reinigingsorgaan dat zodanig ten opzichte van het huis is geplaatst en ingericht, dat wanneer het huis in de werkstand verkeert, het reinigingsorgaan ligt tussen de kop en de geleidingsmiddelen en waarbij het reinigingsorgaan zodanig is ingericht, dat de ge-35 leidingsmiddelen bij de beweging naar de werkstand van de geleidingsmiddelen het reinigingsorgaan naar een werkstand in reinigend kontakt met het kopoppervlak beweegt, terug- 8007106 -26- U-.· trekmiddelen voor het werkzaam verbinden met het eerste aandrijforgaan van het bandapparaat, waarbij de beweging van het eerste aandrijforgaan de terugtrekmiddelen het reinigingsorgaan van de werkstand naar de teruggetrokken 5 stand doet bewegen, een afschakelorgaan dat beweegbaar is op een baan tussen eenwerkstand en een afschakelstand, welk afschakelorgaan werkzaam verbonden kan worden met het tweede aandrijforgaan zodanig, dat de beweging van het tweede aandrijforgaan tijdens bedrijf het afschakelorgaan 10 doet bewegen van een werkstand naar de afschakelstand tijdens een reinigingscyclus van het instrument teneinde de werking van het aandrijforgaan af te schakelen en het terugtrekken van de geleidingsmiddelen tot stand te brengenr zodanig, dat het reinigingsorgaan terugkeert naar de in-15 getrokken stand.

21. Instrument volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een buigzaam reinigingsorgaan met een reinigend oppervlak is alsmede twee zijdelen aan weerszijden van het reinigingsoppervlak, waarbij het 20 reinigingsorgaan zodanig ingericht is, dat wanneer het verkeert in reinigend kontakt met het kopoppervlak de zijdelen gelegen zijn op afstand van elkaar aan weerszijden van. een deel van het kopoppervlak, waarbij het reinigende oppervlak over een hoek gebogen tegen het kopoppervlak ligt,,waarbij 25 de terugtrekmiddelen een langwerpig terugorgaan omvatten, hetwelk verbonden is met tenminste één einddeel van het reinigingsorgaan en een tweede einddeel verbonden is met het aandrijforgaan van het bandapparaat, waarbij het afschakelorgaan een eindloze band omvat die verbonden is met het aan-30 drijforgaan en de band een afschakeldeel bezit en de band beweegbaar is in een gesloten baan teneinde het afschakeldeel te bewegen naar de afschakelstand tijdens bedrijf.

22. Instrument volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een langwerpig lint met 35 twee verankerpunten is, waarmee het lint bevestigd is aan het huis, de terugtrekmiddelen een langwerpig terugtrekor-gaan omvatten, dat verbonden is met tenminste ëën einddeel 8007106 -27- van het reinigingsorgaan en waarbij een tweede einddeel met het aandrijf orgaan van het bandapparaat is verbonden, spanningsmiddelen, die werkzaam het langwerpige terug-trekorgaan aangrijpen teneinde een spanningskracht uit 5 te oefenen op het lint, het afschakelorgaan een eindloze band omvat , die verbonden is met het aandrijforgaan en waarbij de band een afschakeldeel heeft en de band beweegbaar is langs een gesloten baan om het afschakeldeel te bewegen naar de afschakelstand tijdens bedrijf, 10 en waarbij de band een licht doorlatend deel en een licht onderbrekend deel bezit, welke band zodanig is geplaatst, dat de band beweegbaar is ten opzichte van een lichtbron teneinde het doorlaten en onderbreken van licht uit de bron mogelijk te maken voor het afschakelen van 15 het aandrijforgaan,

23. Bandapparaat voorzien van een beweegbare kop, b.v.een opnamekop, welke een vooraf vastgestelde baan doorloopt en is voorzien van een oppervlak dat onderhevig is aan verontreinging, gekenmerkt door een instrument 20 voor het reinigen van de kop omvattende een huis dat in een werkstand in het bandapparaat geplaatst kan worden, een buigzaam reinigingsorgaan in het huis en voorzien van een reinigend oppervlak en twee zijdelen aan weerszijden van het reinigende oppervlak , middelen voor het in een terug-25 getrokken stand in het huis brengen van het reinigingsorgaan, dat beweegbaar is naar een werkstand waar de zijdelen op afstanden van elkaar aan weerszijden van een deel van het kopoppervlak zijn gelegen, waarbij het reinigingsopper-vlak volgens een hoek gebogen tegen het kopoppervlak ligt, 30 waarbij Wanneer de kop langs zijn baan beweegt, het kopoppervlak tegen’ het reinigende oppervlak rust, waarbij de beweging van de kop een reinigende beweging van het kopoppervlak tegen het reinigende oppervlak veroorzaakt.

24. Instrument volgens conclusie 23, met het ken-35 merk, dat het reinigende orgaan wanneer het in de werkstand verkeert, veerkrachtig in de geboegen stand wordt omgebogen.

25. Instrument volgens conclusie 24, gekenmerkt 8007106 -28- door middelen voor het uitoefenen van een spanningskracht in langsrichting van het reinigingsorgaan zodanig, dat het reinigingsorgaan veerkrachtig gespannen wordt gehouden tegen het kopoppervlak.

26. Instrument volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de kop roteerbaar aangebracht is zodanig, dat het een gesloten rotatiebaan doorloopt en het reinigingsorgaan in de werkstand in een gebogen stand langs die rotatiebaan verkeert. -10 27. Instrument volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het kopoppervlak een cirkelvorm heeft en roteert in een cirkelvormige baan, waarbij het reinigingsorgaan in een cirkelvormige boog in de cirkelvormige baan kan liggen.

28. Instrument volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een langwerpig lint is met twee verankereinden waarmee het lint aangebracht is in het huis en voorts voorzien van spanningsmiddelen waarmee tenminste êën van-de verankereinden bevestigd is aan 20 het huis.

29. Instrument volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat beide verankereinden bevestigd zijn met de spanningsmiddelen.

30. Instrument volgens conclusie 28, gekenmerkt 25 door terugtrekraiddelen in het huis, welke middelen het lint vanuit de werkstand naar de teruggetrokken stand kan bewegen bij het voltooien van een reinigingscyclus.

31. Bandapparaat voorzien van een eerste kop met een eerste roterend oppervlak dat onderhevig is aan 30 vervuiling, een tweede kop met een tweede kopoppervlak dat onderhevig is aan vervuiling, geleidingsmiddelen die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een uitgestoken stand voor het in kontakt met het orgaan brengen van een band, gekenmerkt door een instrument voor 35 het reinigen van de kopoppervlakken omvattende een huis dat in de werkstand in het apparaat gebracht kan worden, een reinigingsorgaan, dat zodanig is aangebracht en inge- 8007106 • · -29- .-.¾ richt in het huis, dat wanneer het huis in de werkstand verkeert, het reinigingsorgaan gelegen is tussen de beide kopdelen en de geleidingsmiddelen, waarbij het gelei-dingsorgaan zodanig ingericht is, dat de geleidingsmidde- 5 len bij het bewegen naar de werkstand van de geleidingsmiddelen het reinigingsorgaan beweegt naar een· werkstand in reinigend kontakt met de kopoppervlakkén.

32. Instrument volgens conclusie 31, gekenmerkt door terugtrekmiddelen,die werkzaam verbonden kunnen wor- 10 den met een aandrijforgaan van het apparaat, waarbij de beweging van het aandrijforgaan de terugtrekmiddelen het reinigingsorgaan doen bewegen van de werkstand terug in de ingetrokken stand.

33. Instrument volgens conclusie 31, met het 15 kenmerk, dat het reinigingsorgaan een flexibel reinigingsorgaan is met een eerste reinigend oppervlak en twee zijdelen aan weerszijden van het reinigingsoppervlak, welk reinigingsorgaan zodanig ingericht is, dat wanneer het verkeert in reinigend kontakt met het eerste kopoppervlak 20 de zijdelen op afstanden van elkander aan weerszijden van een deel van het kopoppervlak gelegen zijn, waarbij het reinigende oppervlak gebogen is over een hoek en ligt tegen het kopoppervlak en het reinigingsorgaan een tweede reinigend oppervlak heeft, dat langs het tweede kopopper- 25 vlak veegt wanneer het reinigingsorgaan beweegt naar de werkstand.

34. Instrument volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het reinigende orgaan in de werkstand veerkrachtig gebogen is volgens een kromme baan rond het eer- 30 ste koporgaan.

35. Instrument volgens conclusie 34, gekenmerkt door middelen voor het uitoefenen van een spanningskracht langs de langsas van het reinigingsorgaan, zodat het reinigingsorgaan veerkrachtig onder spanning tegen de beide 35 kopoppervlakken wordt gehouden. 8007106 -30- ί ' 36. ·Instrument volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het eerste koporgaan roteerbaar is aangebracht , zodat het eerste koporgaan in een gesloten rota-tiebaan beweegt en het reinigingsorgaan in de werkstand 5 verkeert in een gekromde baan langs de ro-atiebaan.

37. Instrument volgens conclusie 33 met het kenmerk, dat het eerste kopoppervlak cirkelvormig is en roteert in een cirkelvormige baan en het reinigingsorgaan in een cirkelvormige boog in de cirkelvormige baan kan 10 liggen.

38. Werkwijze voor het reinigen van een kop-in een bandapparaat voorzien van een kop met een aan verontreiniging onderhevig kopoppervlak, geleidingsmiddelen die beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand 15 en een uitgestoken stand voor het in werkzaam kontakt met het orgaan brengen van een band, gekenmerkt door het aanbrengen van een huis in een werkstand in het apparaat, het zodanig ten opzichte van het huis in de werkstand plaatsen van een reinigingsorgaan, dat het ligt tussen de kop 20 en de geleidingsmiddelen, waarbij de geleidingsmiddelen naar de werkstand worden bewogen teneinde het reinigingsorgaan naar een werkstand in reinigend kontakt met het kopoppervlak te brengen.

39. Werkwijze volgens conclusie 38, met het ken- 25 merk, dat het reinigingsorgaan buigzaam is voorzien van een reinigend oppervlak en twee zijdelen aan weerszijden van het reinigende oppervlak, het in reinigend kontakt met het kopoppervlak bewegen van het reinigingsorgaan, zodat • de zijdelen op afstand van elkander ter weerszijden van een 30 deel van het kopoppervlak liggen, waarbij het reinigende oppervlak over een .hoek gebogen tegen het kopoppervlak ligt.

40. Werkwijze volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan in de werkstand veerkrachtig naar een gebogen stand is bewogen.

41. Werkwijze volgens conclusie 40, gekenmerkt door het uitoefenen van een spanningskracht in langsrich-ting van het reinigingsorgaan, zodat het reinigingsorgaan 8007106 -31- veerkrachtig onder spanning tegen het oppervlak van de kop wordt gehouden.

42. Werkwijze volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat het koporgaan roteerbaar aangebracht is zo- 5 danig, dat de kop een gesloten rotatiebaan doorloopt, waardoor het reinigingsorgaan in de werkstand in een gebogen stand langs de rotatiebaan wordt geplaatst.

43. Instrument volgens conlusie 39, met het kenmerk, dat het kopoppervlak cirkelvormig is en in een 10 cirkelbaan roteert, waarbij het reinigingsorgaan in een cirkelvormige boog in een cirkelvormige baan wordt geplaatst.

44. Werkwijze volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een langwerpig Unt is 15 voorzien van twee verankereinden, waarmee het lint aan het huis is aangebracht, waardoor een spanningskracht uitgeoefend wordt op tenminste ëën van de verankereinden. 8007106