NL8006833A

NL8006833A - Kulasring.

Info

Publication number: NL8006833A
Application number: NL8006833A
Authority: NL
Original assignee: Bofors Ab
Priority date: 1979-12-18
Filing date: 1980-12-17
Publication date: 1981-07-16
Also published as: NO803829L; US4376407A; SE431796B; JPS5691199A; FI68907B; CA1151921A; FR2472165B1; IL61596A; SE7910443L; YU44828B; NO151911B; IT8050386A0; DE3047316C2; DE3047316A1; CH650588A5; NO151911C; YU318980A; JPH0118359B2; IT1148245B; FR2472165A1

Description

^ ^5* *

Kulasring.

De uitvinding heeft betrekking op een kulasring, die behoort tot een vuurmond, en kan worden gesloten en geopend door middel van een schroefmechanisme, dat behoort tot de vuurmond, en dat voor wat betreft de daarin aanwezige schroef-gedeelten zonder schroefdraad 5 heeft.

Voor vuurmonden van de betreffende soort is het reeds bekend een zogenoemde afstrijkinrichting te gebruiken, die dient voor samenwerking met een munitie-eenheid, bijvoorbeeld een lading of een zaklading, wanneer een aanstampeenheid (aanstampkop) de betreffende 10 munitie-eenheid in de kamer heeft geplaatst van de vuurmond en de aanstampeenheid vervolgens uit de kamer moet worden verwijderd. De afstrijkinrichting is hierbij als gevolg van andere mechanismen in het laadstelsel van de vuurmond, begrensd tot een stand, overeenkomende met ongeveer een twee-uursstand op een kiökwijzerplaat, gezien vanaf 15 de achterkant van de kulasring.

Deze afstrijkinrichting is bovendien aangebracht op een plaats, waar zijn gedeelte , dat samenwerkt met de munitie-eenheid, zich iets achter het achteroppervlak van de loop bevindt.

Als gevolg van het feit, dat de afstrijkinrichting de 20 hiervoor aangegeven stand heeft, en daaraan bovendien in de doorsnede van de ziel van de loop en de daarachter zich bevindende kamer, geen afmeting kan worden gegeven die de straal van de kamer overschrijdt, en als gevolg van het feit, dat de zaklading en dergelijke in bepaalde gevallen een diameter heeft, die betekent dat deze uit de kamer kan 25 worden getrokken wanneer de aanstampeenheid wordt verwijderd, is 8006833 2 gebleken, dat het laden niet in alle in de praktijk plaatsvindende gevallen bevredigend werkzaam is.

Het hoofddoel van de uitvinding is het oplossen van de voornoemde moeilijkheden qp een technisch eenvoudige en derhalve 5 economische wijze. Overeenkomstig de uitvinding is bij twee of meer van de gedeelten zander schroefdraad een tegenhoudmidde1 aangebracht, dat de vorm heeft van een plaatveer met zijn eerste einde bevestigd in de kulasring. De betreffende plaatveer is zodanig aangebracht, dat deze in een stand, waarin hij niet wordt bediend door de schroef, met 10 zijn tweede einde naar boven is geveerd door zijn eigen veerwerking over een afstand boven het betreffende gedeelte zonder schroefdraad en de schroefdraad teneinde samenwerking mogelijk te maken tussen dit tweede einde en een munitie-eenheid, die in de vuurmond is geplaatst, en dat deze in een stand, waarin hij is bediend door de schroef, naar 15 beneden is gedrukt in het gedeelte zonder schroefdraad teneinde het sluiten van de schroef mogelijk te maken.

In verdere ontwikkelingen van de uitvindingsgedachte worden verdere details voorgesteld van de totale uitvoering met tegen-houdveren in verband met een afstrijkinrichting, die wordt gebruikt.

20 Verder zijn ontwerpmaatregelen aangegeven voor de betreffende plaat-veren.

De maatregelen echter, die in hoofdzaak kunnen worden beschouwd als kenmerkend voor de onderhavige inrichting, zijn te ontlenen aan het onderscheidend kenmerk van de conclusie 1.

25 Door de onderhavige voorstellen wordt een technisch een voudige, maar niettemin doeltreffende tegenhoudwerking verkregen, die zich in beginsel in de kamer naar achter uitstrekt en voor alle in de praktijk optredende gevallen een passende laadwerking heeft voor een laadstelsel voor het bijvoorbeeld afzonderlijk laden van munitie.

30 De als tegenhoudmiddelen gebruikte plaatveren belemmeren de werking van andere delen niet, die behoren tot het laadstelsel, en dus kan het schroefmechanisme bijvoorbeeld volledig onbexnvloed door de tegenhoudmiddelen werkzaam zijn.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de 35 tekening, waarin: 8006833 *V * 3 fig. 1 een vertikale doorsnede is van de plaatsing van een tegenhoudmiddel bij de betreffende delen van de kulasring en loop van de vuurmond, en fig. 2 een achteraanzicht is van de aanbrenging van de 5 tegenhoudmiddelen in de kulasring volgens fig. 1.

In fig. 1 is de kulasring van een vuurmond aangeduid door het verwijzingscijfer 1, waarbij aan het loopdeel de verwijzing 2 is gegeven. In de kulasring is op een op zichzelf bekende wijze een kegelvormige schroefdraad 3 aangebracht voor een eveneens alsgemeen bekend 10 schroefmechanisme. Aan zijn bovenste delen heeft dit mechanisme een schroef 4, die naar boven en beneden kan worden gedraaid en die met de schroefdraad 3 overeenkomende schroefdraad heeft. Zowel de kulasring als de schroef hebben gedeelten zonder schroefdraad, welke gedeelten het mogelijk maken de schroef in de richting van de pijl P te zwaaien 15 naar een eindstand in de lengterichting en de schroef naar binnen te draaien in deze eindstand over ongeveer 30°, zodat de schroefdraad van de schroef de schroefdraad van de kulasring aangrijpt en een doeltreffend vastzetten van de schroef in de kulasring wordt verkregen.

In het onderhavige geval zijn er zes gedeelten zonder 20 schroefdraad aanwezig langs de omtrek van de schroef en de uitsparing 5 in de kulasring. In fig. 2 zijn vier gedeelten zonder schroefdraad in de kulasring weergegeven door 6, 6b, 6c en 6d, vier gedeelten met schroefdraad door 7a, 7b, 7c en 7d.

De figuur toont tevens de van schroefdraad voorziene ziel 25 van de loop, aangeduid door 8, en het breder worden van de ziel van de loop naar de kamer in de kulasring, aangeduid door 9 en 10.

In de betreffende gedeelten 6, 6b en 6c zonder schroefdraad zijn tegenhoudveren 11a, 11b en 11c aangebracht, waarbij de tegenhoudveer 11a is aangebracht in het gedeelte zonder schroefdraad 30 6a, dat zich het verst naar beneden bevindt en symmetrisch ten opzichte van de vertikale lijn 12 in de doorsnede volgens fig. 2. De tegenhoudveer 11b bevindt zich in het gedeelte zonder schroefdraad 6b, welk gedeelte het dichtst links naast het gedeelte 6a ligt, en de tegenhoudveer 11c bevindt zich in het gedeelte zonder schroefdraad 6c, dat het 35 dichtst bij het gedeelte 6b ligt.

8006833 4

In een niet-weergegeven gedeelte zonder schroefdraad, dat zich in de twee-uursstand op een kolwijzerpiaat bevindt, is een af-strijkinrichting 13 aangebracht, gedeeltelijk weergegeven, die van een op zichzelf bekende soort kan zijn. Door de weergegeven uitvoering 5 met de tegenhoudveren, is de tussenveer 11b in hoofdzaak diametraal tegenover de afstrijkinrichting 13.

De betreffende tegenhoudveer omvat een plaatveer met een in hoofdzaak recht bevestigingsdeel A aan zijn eerste einde. De plaatveer is bevestigd door middel van twee schroeven 14 via een uitspa-10 ring la, aangebracht in het gedeelte zonder schroefdraad en zodanig, dat de koppen van de schroeven zich onder de hoogte van de bodem van het gedeelte zonder schroefdraad bevinden. De plaatveer omvat tevens een tussendeel B in verbinding met het bevestigingsdeel, welk tussen-deel in de niet bediende stand van de veer naar boven is geboven 15 naar zijn tweede einde, waar de plaatveer een onder een hoek staand deel C heeft. In de niet bediende stand van de veer vormen het deel B en C een hoek van ongeveer 90° ten opzichte van elkaar. In zijn horizontale vlak gezien, is het tussendeel B breder dan het bevestigingsdeel en het onder een hoek staande deel, waarbij alle delen een 20 gemeenschappelijke rechte lengtezijde hebben gezien in horizontale doorsnede. Het betreffende plaatveerdeel heeft in hoofdzaak een gelijkblijvende breedte, waarbij het deel B dan een breedte heeft, die iets kleiner is dan het smalste gedeelte van het gedeelte zonder schroefdraad. De verschillende delen van de. plaatveer hebben een dikte 25 van 1-2 mm, en zijn gemaakt van gebruikelijk veerstaal, en staan schuin onder een hoek naar voren (naar binnen) gezien vanaf het draagpunt.

De delen van de veer zijn bovendien zodanig aangebracht, dat in de niet bediende toestand van de veer een tussen de delen B en C aan het tweede einde van de veer gevormde knie zich op een afstand 30 rl bevindt vanaf de hartlijn 15 van de ziel van de loop, welke afstand duidelijk korter is dan de straal r2 van de ziel van de boring. Verder heeft het onder een hoek staande deel C een afmeting, die betekent dat zijn vrije einde Ξ zich op een afstand r3 bevindt, die duidelijk de straal r2 overschrijdt van de ziel van -e loop. In het praktijkgeval 35 zijn de verhoudingen dus rl^2/3 r2 en r2^4/5 r3.

8006833 5

De plaatveer kan een stand innemen, niet bedient door de schroef 4, welke stand met getrokken lijnen is weergegeven in fig. 1.

In deze stand bevindt de knie D zich op de afstand rl vanaf de hartlijn 15 van de ziel. Verder kan de plaatveer een stand innemen, bedient 5 door de schroef, in welke stand de schroef, de veer naar beneden gedrukt houdt tegen de bodem van het gedeelte zonder schroefdraad, welke laatstgenoemde stand is aangegeven door streep-stippellijnen. In dit geval is het onder een hoek staande deel naar beneden gedrukt in een ruimte 1b onder de ziel van de loop, en waarmee het afvoergat lc is 10 verbonden. In dit geval heeft de knie de stand D', en heeft het vrije einde van het onder een hoek staande deel de stand E1. De knie bevindt zich op een afstand r4 vanaf de hartlijn 15 van de ziel, welke afstand de straal r2 overschrijdt.

De onderhavige uitvoering met tegenhoudveren is bestemd om 15 te worden gebruikt in samenhang met een laadstelsel, dat op zichzelf bekend is en een laadschaal 16 omvat, aangebracht achter de kulasring, en tevens een aanstampeenheid 17, door middel waarvan een granaat en dergelijke in de ziel van de loop kan worden aangestampt, en waarmee een lading, zaklading of andere soort lading 18, die niet behoort tot 20 een volledige patroon, in een stand kan worden geplaatst achter de aangestampte granaat. Deze laadschaal is hi-rbij zodanig aangebracht, dat hij naar binnen kan worden gezwaaid vanaf de zijkant vanuit een toevoerstand voor de betreffende granaat naar een stand, waarin de granaat zich in het verlengde bevindt van de hartlijn van de ziel. Ook 25 de aanstampeenheid kan naar binnen worden gezwaaid vanuit een zijdelingse stand, waarin de aanstampeenheid de xaklading kan opnemen , naar een naar binnen gezwaaide stand, waarin de zaklading zich in lijn bevindt met en achter de granaat op de laadschaal. Verder kan de . aanstampeenheid in lengterichting van de vuurmond worden verplaatst, 30 en heeft hij aan zijn voorste einde een tand, die naar boven en beneden kan worden gedraaid en via welke de aanstampeenheid de granaat bedient voor het plaatsen daarvan in de ziel van de loop. De aanstanp-eenheid is ten opzichte van de laadschaal en coaxiaal daarin verplaatsbaar. Bij zijn voorwaartse beweging volgt de aanstaupeenheid de 35 granaat tot in de kamer. Het laatste gedeelte van het aanstampen van 8006833 7

CONCLUSIES

1. Kulasring, behorende tot een vuurmond, welke kulasring kan worden gesloten en geopend door middel van een tot de vuurmond behorend schroefmechanisme, dat voor de daarin opgenomen schroef ge- 5 deelten heeft zonder schroefdraad, met het kenmerk, dat bij twee of meer gedeelten zonder schroefdraad (6a-6d) tegenhoudmiddelen zijn aangebracht, die elk de vorm hebben van een plaatveer (lla-c) met zijn eerste einde bevestigd in de kulasring, waarbij elke plaatveer zodanig is aangebracht, dat in een stand waarin deze niet wordt bediend 10 door de schroef, deze met zijn tweede einde naar boven is geveerd door zijn eigen veerwerking over een afstand boven het gedeelte zonder schroefdraad en boven de schroefdraad teneinde samenwerking mogelijk te maken tussen dit tweede einde en een munitie-eenheid (18), die in de vuurmond is geplaatst, en in een stand, waarin deze wordt bediend 15 door de schroef, naar beneden is gedrukt in het gedeelte zander schroefdraad teneinde het sluiten van de schroef mogelijk te maken.

2. Kulasring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke plaatveer aan zijn tweede einde een deel (c) heeft, dat zich onder een hoek bevindt ten opzichte van de andere delen van de plaat- 20 veer, welk onder een hoek staande deel in de bediende stand naar beneden is gedrukt in een ruimte (lb) in de kulasring (l)aan de voorkant van de schroefdraad.

3. Kulasring volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke plaatveer (lla-c) een recht bevestigingsdeel (A) heeft en tussen 25 dit deel en het onder een hoek staande deel (C) een tussendeel (B), dat in de niet bediende stand van de veer naar boven is gebogen vanaf het bevestigingsdeel.

4. Kulasring volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de plaatveer zodanig is aangebracht, dat hij naar beneden kan 30 worden bewogen door een eerste munitie-eenheid in de vorm van een granaat en dergelijke, die door een aanstampeenheid (17) op zijn plaats wordt gebracht in de ziel van de loop, en door de aanstangpeenheid en een tweede munitie-eenheid, die daarop is aangebracht in de vorm van een zaklading (18), een lading, enz, waarbij elke plaatveer tevens 35 naar boven kan veren in samenhang met het verwijderen van de aanstamp- 8006833

Claims

6 de granaat vindt echter plaats door middel van een vrije vlucht van de granaat. Wanneer de aanstankeenheid op deze wijze het aanstampen van de granaat tot in het begin van de trekken van de ziel van de loop tot stand heeft gebracht, wordt aan de aanstampeenheid een 5 achterwaartse beweging gegeven, gedurende welke de aanstampeenheid uit de kamer in de loop wordt verwijderd. De tand is naar beneden gedraaid gedurende het begin van het verwijderen. In het geval dat de afstand tussen het achteroppervlak van de aangestaakte granaat en een binnenoppervlak 4a van de schroef, 10 wanneer deze is vastgezet in de kulasring, de lengte overschrijdt van de zaklading (in het geval van één zaklading) of van de zakladingen (in het geval van een aantal achter elkaar geplaatste zakladingen), brengt de aanstampeenheid het verwijderen tot stand van de zaklading of zakladingen, zodat het achtereindoppervlak 18a van de zaklading of 15 van de achterste zaklading zich bevindt bij het binnenoppervlak 4a. Teneinde een duidelijke afstrijkwerking voor de zaklading vanaf de aanstampeenheid, en een nauwkeurige verwijderstand te bereiken, komt het eindoppervlak 18a tot in samenwerking met de afstrijkinrichting 13 en de tegenhoudveer 11a, 11b en 11c. De samenwerking tussen de 20 tegenhoudveren en de zaklading vindt dan plaats via het voorste oppervlak van de onder een hoek staande delen C van de tegenhoudveren. Nasst het bereiken van een doeltreffende tegenhoudwerking voor de zakladingen, ongeacht hun diameter met betrekking tot de diameter van de ziel van de loop, vindt er een bepaalde centrering plaats van de zak-25 lading ten opzichte van de ziel van de loop. Het eindoppervlak 18a van de zaklading bereikt een lengteverplaatsingsstand, waarin er bijvoorbeeld geevn gevaar bestaat, dat de zaklading naar voren wordt gegooid bij het sluiten van de schroef door samenwerking tussen het oppervlak 4a van de schroef en het eindoppervlak 18a van de zaklading.
30 De onderdelen waarop de uitvinding betrekking heeft zijn gemakkelijk in een fabriek te vervaardigen en tot een geheel te vormen met een betreffende vuurmond volgens een doeltreffende vervaardiging of buiten in het veld. Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen 35 kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 8006833 eenheid teneinde in samenwerking te komen met het achterste gedeelte (18a) van de tweede munitie-eenheid.
5. Kulasring volgens conclusie 4, met het kenmerk/ dat de samenwerking tussen elke tegenhoudveer en de tweede munitie-eenheid 5 (18) plaatsvindt via een knie (D), gevormd aan de plaatveer aan het tweede einde als gevolg van het onder een hoek staande deel.
6. Kulasring volgens een der conclusie 2-5, met het kenmerk, dat het onder een hoek staande deel in de niet bediende stand van de veer in hoofdzaak loodrecht staat op het tussendeel (B).
7. Kulasring volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het onder een hoek staande deel zich vlak achter (ongeveer 70 mm) het achterste einde bevindt van de ziel van de loop in de kulasring.
8. Kulasring volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het vrije einde van het onder een hoek staande deel in de niet bediende 15 stand van de betreffende veer zich bevindt op een eerste afstand, die de verbreding van de ziel van de loop naar achter in de kulasring overschrijdt, waarbij de knie zich bevindt qp de tweede afstand, die duidelijk minder is dan de straal (r2) van de ziel van de loop.
9. Kulasring volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 20 een afstrijkinrichting is aangebracht in een eerste gedeelte zonder schroefdraad, met het kenmerk, dat drie plaatveren (11a-11c) zijn aangebracht in drie aangrenzende gedeelten zonder schroefdraad (6a-c), waarbij de middelste plaatveer (11b) zich geheel of in hoofdzaak diametraal tegenover de afstrijkinrichting bevindt.
10. Kulasring volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke plaatveer aan de kulasring is vastgeschroefd met vastzetmiddelen, in het bijzonder in de vorm van twee bevestigings-schroeven, in het rechte bevestigingsdeel.
11. Kulasring in hoofdzaak zoals in de beschrijving 30 beschreven en in de tekening weergegeven. /\ 8006833