NL8006708A - Kraan, in het bijzonder voor doseerinrichtingen in machines voor het kleuren van verven. - Google Patents

Description

• · -803393/Ke/sn

Korte aanduiding: Kraan, in het bijzonder voor doseerinrichtingen in machines voor het kleuren van verven·

Oe uitvinding heeft betrekking op een kraan, in het bijzonder voor doseerinrichtingen in machines voor het kleuren van verven, omvattend een driewegkraanstuk dat draaibaar aangebracht is in het kraanhuis om een verbinding tot stand te brengen van een kleurstof" 5 houder naar een afmeetcylinder van de doseerinrichting en, als andere mogelijkheid, van de afmeetcylinder naar een doseermondstuk.

De dosering van verschillende kleurstoffen in machines voor het op kleur brengen van verven dient zeer nauwkeurig te zijn om het gewenste resultaat te waarborgen, hetgeen zeer hoge kwaliteitseisen 10 stelt aan de kraan van de doseerinrichting. Als materiaal voor het draaibare kraanstuk is teflon duidelijk beter gebleken dan andere materialen, in het bijzonder door de superieure bestendigheid ervan tegen corrosie en slijtage. Teflon heeft echter een eigenschap die tot nu toe moeilijkheden heeft veroorzaakt bij het zeker stellen van 15 een voldoende afdichting teneinde lek te voorkomen tussen het kraanstuk en het huis tussen de openingen in het kraanstuk onderling.

De warmteuitzettingscoëfficiënt van teflon is namelijk aanzienlijk hoger dan die van het omgevende kraanhuis, en omdat de kranen in het algemeen gemaakt worden uitgaande van een temperatuur 20 van 20°C is storende lekkage reeds opgetreden in gevallen waarin de temperatuur van de plaats van gebruik bijvoorbeeld 15°C is. In dit verband dient te worden opgemerkt dat de toegelaten tolerantie voor een klepdeel dat bestaat uit teflon niet meer bedraagt dan 0,01 millimeter om een voldoende afdichting te garanderen. Er zijn pogingen 25 gedaan om het probleem op te lossen door de middellijn van het kraanstuk iets te groot te maken teneinde een zekere krimp toe te laten.

In dat geval is het bezwaar echter dat de kraan te stijf is wanneer de temperatuur op de plaats van gebruik ongeveer 20°C moet zijn.

De uitvinding beoogt een nieuwe kraanconstructie te verschaf-30 fen die bestand blijft tegen lekkage ondanks temperatuurveranderingen 8 00 6 70 8 -2- en die toch niet de neiging heeft om te gaan vastzitten.

Kenmerkend voor de kraan volgens de uitvinding is daartoe dat het kraanstuk hol is, waarbij de holte zich uitstrekt over een wezenlijk deel van het kroonstuk, met inbegrip van bet gebied van de ope-5 ningen die de driewegdoorgang vormen.

Doordat het kraanstuk hol genaakt wordt is het veerkrachtiger dan een massief stuk, en daardoor is het mogelijk om de uitwendige middellijn van het kraanstuk een overdimensionering te geven. Wanneer de temperatuur daalt en het kraanstuk dus slinkt zal het, als gevolg 10 van het veerkrachtige materiaal, strak aangedrukt blijven tegen het kraanhuis.

Met de tijd zal het materiaal van het kraanstuk echter vermoeid worden en zal de neiging ontstaan dat er lekken optreden. Om dit te voorkomen verdient het de voorkeur om in de holte van het kraanstuk 15 een inzetstuk te plaatsen waarvan de uitwendige middellijn in de gebieden aan weerszijden van de openingen van het kraanstuk iets kleiner is dan de middellijn van de holte, terwijl bet gebied van die openingen vrij blijft voor de stroom kleurstof.

Het inzetstuk voorkomt dus niet dat de wand van de holte van 20 het kraanstuk wordt gecomprimeerd bij normale temperatuur, maar het vormt een ondersteuning van de wand van de holte om vermoeidheid van het materiaal te voorkomen.

Een dergelijk inzetstuk heeft ook het voordeel dat daardoor de maat van de holte kleiner wordt, waarin anders verf de neiging zou 25 hebben achter te blijven en eventueel op den duur klonten vormt die moeilijkheden geven bij de dosering. Bij voorkeur zijn de genoemde delen van het inzetstuk aan weerszijden van de openingen ven het kraanstuk afgedicht tegen de holte op een korte afstand van die openingen, 30 De afdichtingen, bij voorkeur 0-ringen, voorkomen enerzijds dat lucht in aanraking komt met de kleurstof, en anderzijds vormen ze een extra ondersteuning voor de wand van de holte.

Ter vergemakkelijking van de plaatsing en de verwijdering van 8 00 6 70 8 «V % -3- het inzetstuk is de bodem van de holte bij voorkeur met de buitenlucht verbonden door een doorgang, zodat het inzetstuk helemaal tot aan de bodem van de holte kan worden gestoken om een nauwkeurige plaatsin-stelling zeker te stellen, en verder kan het uit de holte worden ver-5 wijderd, bijvoorbeeld door middel van een pen of dergelijk deel dat in de doorgang wordt gestoken·

Met de kraan volgens de uitvinding is gemakkelijk een overdi-mensionering van de middellijn toegestaan van bijvoorbeeld 0,04 millimeter, hetgeen in de prdctijk een bevredigend resultaat heeft 10 opgeleverd·

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 is een overzicht van een kleurmachine waarvoor een kraan volgens de uitvinding op de eerste plaats bedoeld is; 15 Fig· 2 toont een kraanstuk met uiteengenomen onderdelen, en fig. 3 toont het kraanlichaam in de gemonteerde toestand.

De in fig, 1 weergegeven machine voor het op kleur brengen van verven bestaat in hoofdzaak uit een gestel 1, een draagplaat 2 die draaibaar aangebracht is om een as 3, een aantal kleurstofhouders 4 20 die op de draagplaat zijn geplaatst volgens een cirkel om de as 3, een doseerinrichting voor elke houder 4 met een afsluitkraan 5, 6 en een afmeetcylinder 7 met een zuiger 8, en een tafelblad 9 dat omhoog- en omlaag gebracht kan worden in een geleiding 12 door middel van een pedaal 11« 25 Elke doseerinrichting omvat een pen 10 waardoorheen de beno digde hoeveelheid kleurstof toegevoegd wordt aan een verfblik 15 dat basisverf bevat·

Fig, 2 en 3 tonen het driewegkraanstuk van de doseerinrichting afzonderlijk zonder bet omgevende kraanhuis 5, dat op zichzelf bekend 30 is· Het kraanstuk 17 omvat een greepdeel 18 waaromheen een in fig. 1 zichtbare handgreep 6 is aangebracht, en een hol cylinderdeel 190 Openingen 21, 22 en 23 aan de zijkant komen uit in een holte 20· Aan

flflfl 7Λ Q

-4- weerszijden van de openingen 21, 22 en 23 zijn afdichtingsringen 24 en 25 aangebracht die de kraan naar baiten afdichten ten opzichte van de atmosfeer· Wanneer de kraan zich in de normale of ruststand bevindt, staat de opening 22 in verbinding met de kleurstofhouder 4 5 en de opening 23 met de afmeetcylinder 7 van de doseerinrichting· Wanneer de benodigde hoeveelheid kleurstof in de afmeetcylinder gezogen is door aan de zuiger van de afmeetcylinder te trekken wordt de kraan in een stand gedraaid waarin de opening 23 in verbinding staat met de afmeetcylinder en de opening 21 met de doseerpen 10, 10 waarop de gedoseerde hoeveelheid kleurstof door middel van de zuiger 8 uitgeperst wordt in het blik 15 met basisverf. Het greepdeel 18 van het kraanstuk 17 is voorzien van een doorlopend gat 27 waarin een stift is gestoken die weer verbonden is met een veer om het kraanstuk naar de normale stand terug te brengen· 15 In de holte 20 is een inzetstuk 28 geplaatst waarvan cylinder- y delen 29 en 30, die onderling verbonden zijn door middel van een pen 31, de holte aan weerszijden van de openingen 21, 22 en 23 in het deel 17 vullen. De uitwendige middellijn van de delen 29 en 30 is iets kleiner dan de middellijn van de holte 20, zodat de wand 18 van de 20 holte in staat is om naar binnen te veren· In fig· 3 is die speling duidelijkheidshalve groter getekend dan hij in werkelijkheid is· Het inzetstuk 28 is tegen de wand 19 van de holte afgedicht aan weerszijden van de openingen 21, 22 en 23 door middel van afdichtingsringen 32 en 33, waardoor enerzijds geen lucht in aanraking kan komen met de 25 kleurstof, en anderzijds de wand 19 van de holte extra steun krijgt vanaf de zijde van de openingen 21, 22 en 23· Ter vergemakkelijking van het insteken en het nauwkeurig passen van het inzetstuk 28 loopt vanaf de bodem van de holte naar de omgevende atmosfeer een doorgang 26. Die doorgang 26 maakt ook een gemakkelijke verwijdering van het 30 inzetstuk 28 uit de holte 20 mogelijk, waardoor dit inzetstuk zo gedimensioneerd kan worden dat het einde ervan aanligt tegen het einde van de wand 190 De door de delen 17 en 28 gevormde eenheid 16 voldoet uitstekend aan de eisen die gesteld worden aan een doseerkraan; hij 800 6 70 8 -5- blijft strak ondanks temperatuurvariaties en is niet te stijf om te draaien·

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm wordt beschouwd als een voorkeursuitvoering/ maar uiteraard kan de uitvindingsgedachte 5 in bijzonderheden ook op andere manieren worden gerealiseerd· De cylinderdelen 29 en 30 van het inzetstuk 30 kunnen bijvoorbeeld afzonderlijke delen zijn, in welk geval het deel 30 eerst op de bodem van de holte 20 wordt geplaatst en het deel 29 bijvoorbeeld zo wordt geplaatst dat het gelijk op ligt met het einde van de wand 19 van de 10 holte, zoals ook weergegeven in fig. 3« Een betrekkelijk bevredigende werking wordt ook bereikt zonder de afdichtingsringen 32 en 33 wanneer er een afdichting aangehracht is bijvoorbeeld in het einde van het cylinderdeel 29· Om het inzetstuk 23 uit de holte 20 te verwijderen kan het uiteraard ook zo worden gedimensioneerd dat het 15 enigszins uit de holte steekt zodat het kan worden beetgepakt.

- conclusies - 800 6 70 8

Claims (6)

1. Kraan, in het bijzonder voor doseerinrichtingen in machines voor het kleuren van verven, omvattend een driewegkraanstuk dat draaibaar aangebracht is in het kraanhuis om een verbinding tot stand te brengen van een kleurstofhouder naar een afmeetcylinder van de 5 doseerinrichting en, als andere mogelijkheid, van de afmeetcylinder naar een doseermondstuk, met het kenmerk dat het kraanstuk hol is, en dat de holte zich uitstrekt over een wezenlijk deel van het kraanstuk, met inbegrip van het gebied van de openingen waardoor de driewegdoorgang wordt gevormd.

2. Kraan volgens conclusie 1, net het kenmerk dat in de holte van het kraanstuk een inzetstuk is aangebracht, waarvan de uitwendige middellijn in de gebieden aan weerszijden van de genoemde openingen van het kraanstuk iets kleiner is dan de middellijn van de holte, terwijl het gebied van die openingen vrij 15 blijft voor de kleurstofstroom.

3. Kraan volgens conclusie 2, net het kenmerk dat het inzetstuk uit één deel bestaat.'

4. Kraan volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het inzetstuk uit twee delen bestaat.

5. Kraan volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk dat de genoemde gebieden van bet inzetstuk aan weerszijden van de openingen van het kraanstuk onderling verbonden zijn door middel van een betrekkelijk dunne pen. ó. Kraan volgens één der conclusies 2-5, met het 25 kenmerk dat de genoemde gebieden van het inzetstuk, aan weerszijden van de openingen van het kraanstuk, afgedicht zijn ten opzichte van de holte op korte afstand van die openingen.

7. Kraan volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bodem van de holte met de atmosfeer is 30 verbonden door een doorgang. 8 00 6 70 8