NL8006373A - Door een patient bedienbare pacemaker. - Google Patents

Door een patient bedienbare pacemaker. Download PDF

Info

Publication number
NL8006373A
NL8006373A NL8006373A NL8006373A NL8006373A NL 8006373 A NL8006373 A NL 8006373A NL 8006373 A NL8006373 A NL 8006373A NL 8006373 A NL8006373 A NL 8006373A NL 8006373 A NL8006373 A NL 8006373A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
patient
pacemaker
values
programmer
parameter
Prior art date
Application number
NL8006373A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Telectronics Pty Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Telectronics Pty Ltd filed Critical Telectronics Pty Ltd
Publication of NL8006373A publication Critical patent/NL8006373A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/372Arrangements in connection with the implantation of stimulators
    • A61N1/37211Means for communicating with stimulators
    • A61N1/37235Aspects of the external programmer
    • A61N1/37247User interfaces, e.g. input or presentation means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/372Arrangements in connection with the implantation of stimulators
    • A61N1/37211Means for communicating with stimulators
    • A61N1/37252Details of algorithms or data aspects of communication system, e.g. handshaking, transmitting specific data or segmenting data
    • A61N1/37264Changing the program; Upgrading firmware
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/372Arrangements in connection with the implantation of stimulators
    • A61N1/37211Means for communicating with stimulators
    • A61N1/37252Details of algorithms or data aspects of communication system, e.g. handshaking, transmitting specific data or segmenting data
    • A61N1/37258Alerting the patient

Description

'1 £ » VO 1055
Door een patient bedienbare pacemaker
De uitvinding heeft betrekking op een programmeerbare pacemaker (hartgangmaker) en oneer in het bijzonder op een programmeerbare pacemaker die kan -worden bediend door een patiënt.
Een bekende programmeerbare pacemaker kan door een dokter worden 5 geprogrammeerd, waarbij de pacemaker een aantal toestanden kan cmvatten. Daartoe maakt de dokter gebruik van een pacemaker-programmeerinrichting, die elektromagnetische energie uitzendt in de vorm van gecodeerde pulsen, die door het lichaam van de patiënt gaan, en welke pulsen worden gedetecteerd door de pacemaker ten einde deze in een toestand in te stellen, die 10 overeenkomt met de uitgezonden code. Gewoonlijk kunnen verschillende functies bestuurd worden.
Momenteel is op de markt een bepaalde pacemaker, die kan worden geprogrammeerd cm op acht verschillende snelheden te werken (60, 65, 70, 75, • 80, 85, 90, 100 en 110 pulsen per minuut). De pacemaker kan eveneens 15 worden ingesteld voor het opwekken van pulsen met een laag of met een hoog niveau (5*2 of 2.6 Volt). De pacemaker kan eveneens worden ingestëld are op ëën van drie verschillende modi te werken. In de hartkamer-blok-keermodus (ook bekend als Vaanvcaag”-werking), wordt een pacemakerpuls opgewekt, alleen wanneer het hart niet meer spontaan klopt binnen een be-20 paald tijdsinterval volgend op de laatste hartklopping. Bij de synchrone modus werkt de pacemaker op dezelfde wijze en wel door het opwekken van een impuls, die het hart stimuleert, wanneer het niet meer slaat; maar er wordt eveneens een puls opgewekt, wanneer het hart spontaan klopt, met andere woorden de puls van de pacemaker versterkt op deze wijze de 25 spontane hartslag. In de asynchrone modus klopt de pacemaker met een bepaalde snelheid, onafhankelijk van een spontane hartactiviteit.
j* · ' Met acht mogelijke snelheden, twee mogelijke pulsniveau's en drie mogelijke modi, is het duidelijk, dat theoretisch de pacemaker op 48 verschillende toestanden kan werken. De programmeerinrichting van de dokter 30 is geschikt cm elk van deze toestanden te controleren. (Onderstaand zal duidelijk worden, dat bepaalde combinaties van modi en snelheden niet toegestaan zijn, zodat er in feite minder dan 48 toestanden zijn). Na bepaalde tijdsperioden kan het noodzakelijk zijn, dat de dokter bepaalde ’ 8006373 -* * -2- parameters van de pacemakerwerking moet veranderen. (Hier is aangegeven dat zelfs de modus wordt beschouwd als een parameter voor de pacemaker en dat de modusinstelling wordt beschouwd als een waarde).
Evenwel kan het voor de patiënt gewenst zijn de toestand van de 5 pacemaker vaker te veranderen. Bij voorbeeld kan de dokter van oordeel zijn, dat in de waaktoestand en in de slaaptoestand van de patiënt verschillende snelheden gewenst zijn. Zelfs wanneer hij wakker is, kan het gewenst zijn dattwee verschillende snelheden aanwezig zijn, afhankelijk van het feit of de patiënt wel of geen oefening doet. Het is duidelijk, dat het 10 lastig is, dat de patiënt steeds de dokter moet opzoeken, teneinde de toestand van zijn pacemaker te laten veranderen.
Om diverse redenen is het ongewenst de patiënt te voorzien van de programmeerinriehting van het type, dat door de dokter wordt toegepast. Bovendien is een der gelijke programmeerinriehting veel te complex cm door 15 de patiënt gebruikt te worden. Verder heeft de patiënt een onvoldoende inzicht om een klinische beslissing te nemen. Een verder bezwaar is, dat wanneer de patiënt de programmeerinriehting foutief instelt, deze vergissing voor hem fataal kan zijn.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een programmeerbare 20 pacemaker, waarvan de programmering door de patiënt kan worden bediend om zijn pacemaker op verschillende gewenste waarden te kunnen instellen, maar zonder dat de patiënt een klinische beslissing hoeft te nemen of dat door hem een kritische fout wordt gemaakt.
Volgens de uitvinding wordt aan de patiënt een programmeerinrich-25 ting gegeven, die een toestand kan selecteren uit een beperkt aantal toestanden, waarbij deze toestanden voorzien zijn van een sub-groep van de groep, die onder controle staat van de dokter. De programmeerinriehting van de patiënt kan zodanig worden uitgevoerd, dat deze verandering brengt in een aantal parameters die kleiner is dan het aantal parameters dat de 30 dokter tot zijn beschikking heeft. Zo is het bij voorbeeld niet mogelijk dat de programmeerinriehting van de patiënt een verandering tot stand kan brengen in de werkmodus of in het pulsniveau; uitsluitend de snelheid van de pacemaker kan veranderd worden. In plaats van de patiënt de mogelijkheden te geven een keuze te maken uit alle waarden, die samenwerken 35 met een onder zijn besturing staande parameter, kan bij beperkt worden tot slechts een subgroep daarvan. In een bepaalde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de programmeerinriehting van de patiënt slechts een 8006373 <1 ‘ _ -3- A „ keuze maken uit drie'-van de acht snelheidswaarden, die de dokter ter beschikking staan.
Ongeacht het feit, dat de programmeerinrichting van de patiënt begrensd is in het aantal parameters die hij kan kiezen of het aantal waar-5 den, die samenwerken met een bepaalde parameter of met beide, is het nettoresultaat hetzelfde; de patiënt kan zijn pacemaker besturen om een door hem gewenste toestand te selecteren binnen de grenzen van de in zijn programmering aangebrachte mogelijkheden. (Daar de bekende geprogrammeerde pacemakers en programmeerinrichtingen met discrete parameterwaarden wer-10 ken, is. de uitvinding eveneens van toepassing op die systemen, waarin parameterwaarden over continue gebieden kunnen worden ingesteld).
De uitvinding is niet alleen maar een programmeerinrichting voor het besturen van een aantal toestanden die kleiner zijn dan het aantal toestanden die de dokter ter beschikking heeft. Wat werkelijk wordt beoogd 15 is een stelsel dat niet alleen de programmeerinrichting voor de patiënt-omvat, maar eveneens de pacemaker zelf en de programmeerinrichting die . de dokter ter beschikking heeft. Aan het conventionele "samenstel" van een pacemaker en de programmeerinrichting van de dokter, wordt de programmeerinrichting van de patiënt toegevoegd, welke laatstgenoemde in-20 richting geschikt is voor het besturen van een aantal toestanden, waarvan het aantal minder is dan het totale aantal dat mogelijk is met de pacemaker en programmeerinrichting van de dokter.
Er zijn evenwel twee praktische problemen bij het uitvoeren van een dergelijk systeem. Het eerste betreft het aantal door de patiënt te 25 bedienen programmeerinrichtingen, die beschikbaar zouden moeten zijn. Beschouwd wordt een pacemaker, die één van de U8 mogelijke toestanden kan omvatten. Veronderstel nu, dat de patiënten-programmeerinrichting een verandering van slechts 3 toestanden kan besturen. Aangezien er 17.296 verschillende combinaties met deze drie toestanden zijn, uit een 30 totaal van U8 toestanden, is het duidelijk, dat voor een maximale flexibiliteit (terwijl op hetzelfde tijdstip de keuze door de patiënt begrensd moet worden), een buitengewoon groot aantal patientenprogrammeer-inrichtingen in voorraad moeten worden gehouden. Zelfs al zou slechts de snelheidsparameter door de patiënt geregeld kunnen worden, d.w.z. dat hij 35 in staat is te kiezen uit slechts drie van de acht mogelijke snelheden, die de arts ter beschikking staan, aangezien een patiënt een verschillende subgroep van de drie snelheden nodig kan hebben, bestaat er een groot 8006373 * 1 , - . -fc- probleem in het opslaan van de patiënten-programmeerinrichtingen. Er zijn 56 verschillende combinaties van de drie snelheden mogelijk uit een totaal van 8, en het is derhalve niet praktisch vele verschillende typen patiënten-programmeerinrichtingen in voorraad te hebben.
5 Een ander praktisch probleem is, dat de meeste patiënten niet in staat zijn de juiste waarden in te stellen van de modi, de snelheid en het pulsniveau, die van de omstandigheden afhangen, zelfs indien de keuze zeer beperkt is. Indien de patiënten-programmeerinrichting bij voorbeeld slechts drie snelheden kan selecteren, bij voorbeeld de snelheden 65, 75 10 en 90 pulsen/minuut, is het zeer gevaarlijk te veronderstellen, dat de patiënt zal weten, dat de hoogste snelheid gekozen moet worden tijdens oefeningen. In een moment van verwarring, voorafgaande aan de oefening zou de patiënt bij voorbeeld de laagste hartsnelheid kunnen selecteren.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin de patiënten-15 programmeerinrichting geen verandering kan aanbrengen in een pulsniveau of in een modus, maar wel een keuze kan maken uit slechts drie van de acht mogelijke snelheden, is er geen behoefte 56 verschillende patiëntenprogrammeer inrichtingen in voorraad te houden. Slechts êén is voldoende.
De eenheid cmvat schakelaars, die door de dokter ingesteld kunnen worden, 20 teneinde de snelheden te selecteren, die door de patiënt ingesteld kunnen worden. Deze schakelaars zitten in het inwendige van de eenheid en een afdekplaat moet eerst worden verwijderd, alvorens toegang tot deze schakelaars te krijgen. Er is dus weinig gevaar, dat de patiënt andere snelheden instelt dan de drie door de dokter vooraf ingestelde snelheden (ten- ^ 25 zij de patiënt toch deze plaat eraf schroeft en de schakelinstellingen ondanks het verbod, toch anders instelt).
Dat.wil niet zeggen, dat de fabrikant nooit vooraf bedrade patiën-ten-programmeerinrichtingen zou vervaardigen. In deze gevallen, waarbij een bepaalde subgroep van toestanden moet worden geselecteerd voor een 30 groot aantal patiënten, kan het gewenst zijn een "vaste” patiënten-pro-grammeerinrichting te leveren met een "dokters-programmeerbare" patiënten-progr ammeerinrichting, die dan wordt geleverd voor de meer bijzondere gevallen.
De patiënten-programmeerinrichting omvat een schuif contact, waar-35 mee de patiënt êên van de drie vooraf door de dokter ingestelde drie snelheden kan selecteren. Evenwel zijn de werkelijke snelheicLswaarden niet op de eenheid aangegeven. In plaats daarvan worden de dagelijkse fysiologische 8006373 * _ -5- . * * vereisten aangegeven. In plaats van het aangeven van de drie posities van de schakelaar 65, 75 en 90 pulsen per minuut (of enige andere waarde, vooraf geselecteerd door de dokter), kan aangegeven warden "slapen", "wakker worden" en "oefenen". Dit heeft twee voordelen. Ten eerste is er 5 geen noodzaak verschillende numerieke informatie te geven, afhankelijk van de drie snelheidswaarden, die door de dokter zijn voorgeselecteerd. In de tweede plaats en dit is "belangrijk, kan de patiënt zeker niet verward raken door deze drie woorden, hij weet wel wanneer hij gaat slapen of wanneer hij juist is wakker geworden of wanneer hij zal gaan "beginnen met een oefe-10 ning te-doen, maar hij zal waarschijnlijk wel verward raken "bij het zien van cijfers, cmdat hij niet weet "bij welke cijfers een bepaalde functie hoort.
In bepaalde opzichten is de patiënten-programmeerinrichting overeenkomstig die aan de conventionele programmeerinrichting van de dokter, 15 alhoewel enige extra’s kunnen worden weggelaten (bij voorbeeld; veelal · kunnen de dokters-programmeerinrichtingen de pacemaker snelheid bewaken, maar deze eigenschap is niet aanwezig in de patiënten-programmeerinrieh-ting van de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding). De patiënten-program-meerinrichting werkt in hetzelfde gebied als de programmeerinrichting van 20 de dokter en wel tot 30 mm verwijderd van de pacemaker. -Het wordt bekrachtigd door oplaadbare batterijen, en er wordt geen code uitgezonden indien. de batterij uitgeput is. Audio en visuele signalen worden opgewekt, teneinde aan te geven of de code-overdracht heeft plaatsgevonden.
De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een uitvoeringsvorm 25 en onder verwijzing naar de tekening worden uiteengezet. Hierin toont: fig. 1 een aanzicht van een bekende dokters-programmeerinrichting; fig. 2 een regelpaneel, dat op de bekende dokters-programmeerinrichting aangebracht kan zijn (bij voorbeeld overeenkomende met het type Telectronics 173-Programmeerinrichting); 30 fig. 3 schematisch een bekende programmeerbare pacemaker, zoals op de markt gebracht wordt door Telectronics Ltd.; fig. ^ een kaart die van nut kan zijn bij het begrijpen van het codeerschema, zoals toegepast bij de uitvinding; fig. 5 t/m 7 verschillende aanzichten van de door de patiëntlbe-35 diende pacemaker-programmeerinrichting in een bepaalde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; en fig. 8 een dwarsdoorsnede door de spoel van de patiënten-programmeer- 8006373 ·» 1 -6- inrichting van de fig. 5 t/m 7; fig. 9 t/m 11 een schakelschema van de patiënten-programmeerinrich-ting, waarbij fig. 12 de opstelling van de fig. 9 t/m 11 aangeeft; 5 fig. 13 toont een alternatieve vorm van een schakelaar, die kan worden toegepast in de patiënten-programmeerinrichting, teneinde het de dokter mogelijk te maken voorgeselecteerde parameterwaarden aan te brengen.
In fig. 1 is een bekende dokters-programmeerinrichting aangegeven. Een nadere uiteenzetting van de werking van deze programmeerinrichting 10 is niet. noodzakelijk voor het begrijpen van de uitvinding. Het is slechts alleen van belang, te weten wat de dokters-programmeerinrichting kan doen. De dokters-programmeerinrichting is op zich bekend in de techniek.
De dokter houdt zijn programmeerinrichtingiimet het uitsteeksel 35» zijnde het spoelomhulsel, tegen de borst van de patiënt tegenover de 15 pacemaker. Wanneer een knop (niet weergegeven in de fig. 1 of 2) wordt ingedrukt, gaat er een reeks stroompulsen door de spoel, die een pulserend elektromagnetisch veld opwekt. Dit veld bekrachtigt een relais in de pacemaker, dat onderstaand nader zal worden beschreven. In fig. 1 is eveneens een stekerbus te zien ten behoeve van het opladen van de inwendige batte-20 rijen. Fig. 2 geeft een aanzicht van de dokters-programmeerinrichting.
- De snelheidsschakelaar 26 is een schakelaar met acht posities, die door de dokter kan worden ingesteld, teneinde êên van de acht snelheden te kiezen. Een andere schakelaar 2h wordt toegepast om zowel de gewenste werking van de pacemaker alsook het pulsniveau in te stellen. Een etiket 22 25 geeft twee verschillende modi aan, de synchrone en de asynchrone modi, met voor elke modus twee mogelijke pulsniveau’s, zodat dit etiket derhalve vier van de acht posities van de schakelaar 2k aangeeft. Een etiket 20 geeft de derde werkmodus aan, alsmede de twee pulsniveau’s (twee schakel-posities zijn er voor elk van de hoge en de lage niveau’s in de hartkamer-30 blokkeermodus, simpel vanwege het feit, dat een aehtpositieschakelaar kan worden toegepast en er slechts 6 mode/niveauwaarden-ccmbinaties zijn).
Wanneer een programmaknop (niet weergegeven) wordt ingedrukt, wordt een geschikte code uitgezonden, zoals onderstaand nader zal worden beschreven. Een audiotoon wordt hoorbaar, teneinde de dokter erop attent te maken, 35 dat de programmeerinrichting in werking is gesteld. Een indicator 1^, met een aanduiding "niet geldig" flitst aan, wanneer de programmaknop ingedrukt is, teneinde een verdere informatie aan de dokter te verschaffen, 8006373 ' - "7_ r * * dat de eenheid in werking is gesteld. Er zijn zekere ongeldige combinaties van parameters, nl. de synchrone modus tezamen met een van de drie hoogste snelheden. (Er zijn dus minder dan de hierboven besproken U8 mogelijke toestanden). In het geval een ongeldige combinatie geselecteerd is, geeft 5 de indicator 1^ geen lichtflits maar zal deze blijven branden, teneinde aan te geven dat de programmering nog niet heeft plaatsgevonden. Een indicator 12 die de "ladingstoestand" aangeeft, licht op, wanneer de program-meerinrichting opgeladen is. Het geeft een flikkerlicht, wanneer een oplading noodzakelijk is.
10 De dokters-programmerinrichting kan eveneens als een bewakings- inrichting werken door een bewakingsknop (niet weergegeven) in te drukken. Wanneer het spoelomhulsel vlak bij de elektronenbaan geplaatst is, verschijnt in een raam 16 de stimulatiesnelheid in pulsen per minuut. Een indicator 18 flikkert op, wanneer een pacemakerpuls wordt gedetecteerd.
15 Het is duidelijk, dat met deze twee achtpositieschakelaars vieren zestig verschillende codes mogelijk zijn. Omdat er in feite slechts zes verschillende modus/niveau-combinaties zijn, die door de schakelaar 2k kunnen worden ingesteld, worden een kwart van de 6k codes geïnterpreteerd door de schakeling van de pacemaker en geven dezelfde respectieve toestan-20 den weer, zoals weergegeven door een andere kwart van de codes; d,w,z, dat alhoewel er Sb codes zijn, er 16 paar zijn, die dezelfde respectieve toestanden weergeven. De keten van de pacemaker moet natuurlijk geschikt zijn om alle Sb codes te interpreteren (behalve de niet-geldige, niet niet worden uitgezonden) . De feitelijke overdracht bestaat uit acht, "voor-pulserf, 25 gevolgd door 0 tot 63 additionele pulsen, waarbij het exacte aantal van de additionele pulsen de door de dokter geselecteerde code weergeven.
Het codes chema zal onder staand in meer details besproken worden.
In fig. 3 is een blokdiagram gegeven van een bepaald type programmeerbare pacemaker. Dit blokdiagram omvat een oscillator b2, een conden-30 sator U8 en„vier weerstanden 56, die tezamen de tempeerketen voimen.
De programmeerketen 52 is voorzien van drie draden cm de weerstanden 56 selectief in en uit de keten te schakelen, teneinde de oscillatorfrequen-tie in te stellen, d.w.z. het instellen van acht verschillende discrete hartsnelheden. Het uitgangssignaal van de oscillator wordt toegevoerd aan 35 een spanningsverdubbelaar bb, waarvan de werking wordt geregeld door het uitgangssignaal $b van de programmeerketen. Afhankelijk van de toestand van deze geleider, levert de spanningsverdubbelaar 5*2 Volt of 2.6 Volt 8006373 -8- puls via de condensator k6 aan een elektrode 32.
Wanneer het hart klopt, wordt het elektrische signaal op dé elektrode 32 via de geleider 3^ toegevoerd aan de ingang van een versterker 36. Zolang het stelsel in werking is, en hetzij in de vraag of in de 5 synchrone modus is, staat op de geleider 50 een hoog potentiaal, zodat de versterker 36 en de vergelijker 38 werkzaam zijn. Het hartslagsignaal wordt versterkt en wordt in de vergelijker 38 vergeleken met een drempelwaarde. Het uitgangssignaal van de vergelijker gaat naar hoog, wanneer een hartslag wordt gedetecteerd. Een op zich bekende interferentiedetectie-10 keten blokkeert niet-fysiologische, met hoge snelheden plaatsvindende signalen, zodat de oscillator k2 continu kan werken. De oscillator werkt hetzij in de vraagmodus of in de synchrone modus (hetzij de opwekking te voorkomen van een stimulerende puls, wanneer een hartslag is gedetecteerd, hetzij deze te versterken), afhankelijk van de toestand van de ge-15 leider 50 als ingesteld door de progranmeerketen. De geleider 50 heeft een potentiaal, wanneer de pacemaker werkt in de asynchrone modus, waarbij de versterker 36 en de vergelijker 38 worden geblokkeerd, zodat de oscillator een vrijlopende oscillator is.
De elektromagnetische pulsen van een programmeerinrichting be-1 20 krachtigen een reed-schakelaar 58. De schakelpulsen gaan dan naar de programmeerketen, die, indien een geldige reeks is gedetecteerd, de toestand verandert van de pacemaker. De reed-schakelaar geeft eveneens een verbinding met de interferentiedetectieketen, teneinde de hartslagdetec-tie te blokkeren, wanneer de pacemaker wordt geprogrammeerd.
25 De programmeerketen 52 verifieert de uitgezonden code en bepaalt de toestand waarin de pacemaker moet worden ingesteld. Indien ten minste 8 (voor)-pulsen niet zijn gedetecteerd, werkt de programmeerketen niet en reageert niet op de pulsoverdracht. Wanneer op gelijke wijze meer dan het maximum aantal van 71 pulsen (de 8 voorpulsen plus het maximale aan-30 tal van 63 codepulsen) worden gedetecteerd, wordt deze pulsreeks verder buiten beschouwing gelaten. Verder moet elke -puls tussen 2.5 m.sec. en 3.5 m.sec. aankomen na de voorgaande puls (de nominale pulsinterval is 3 m.sec.), zo niet, dan is de pulsoverdracht niet in orde. Tenslotte, nadat de laatste puls binnen het juiste +0.5 m.sec. raam is gedetecteerd, 35 zullen er gedurende 8 m.sec. geen additionele pulsen worden gedetecteerd. Uitsluitend dan, neemt de programmeerketen aan dat het aantal ontvangen pulsen minus 8, een geldige toestandcode weergeeft. De inwendige keten cm 8006373 -9- deze controle tot stand te brengen, behoeft niet nader te worden uiteengezet, omdat de door een patiënt bediende programmeerinrichting volgens de uitvinding ontwikkeld is om samen te verken met een conventionele pacemaker. Het is evenwel noodzakelijk de vorm van de codes nader te beschou-5 wen, die door de pacemaker geacht worden te ontvangen van de door de dokter bediende programmeerinrichting, omdat dezelfde code ook door de patiënt bediende programmeerinrichting moet worden uitgezonden.
Wanneer nu even de 8 voorpulsen worden vergeten, geeft fig. k de wijze aan, waarin een binaire code wordt verkregen voor het besturen van 10 de overdracht van êén van de 0 tot 63 pulsen, afhankelijk van de instelling van de schakelaars 2k en 26 (fig. 2). Er zijn 6 binaire posities, waarbij de meest significante positie de positie A is. De 3 minst significante bits geven één van de 8 pulssnelheden. (Zoals reeds boven is aangegeven, moeten 3 van deze snelheden niet worden toegepast met de syn-15 chrone modus). De 3 meest signicifante bits geven de modus/niveau-ccmbi-naties. Opgemerkt moet worden, dat 2 van de 8 mogelijke codes een hoog pulsniveau weergeven in de hartkamer-blokkeermodus, en dat de 2 andere codes een laag pulsniveau in de hartkamer-blokkeermodus weergeven. Er zijn derhalve slechts 6 modus/niveauccmbinaties, alhoewel er 8 verschillende 20 codes zijn cm deze weer te geven.
Veronderstel nu, dat na 8 voorpulsen 51 pulsen worden uitgezonden. Het decimale getal 51 wordt weergegeven door het binaire getal 110011. Indien 59 (8+51) pulsen worden uitgezonden, zie fig. zal de pacemaker gaan werken in de synchrone modus met een hoog pulsniveau (110) en 25 met een snelheid van 70 slagen/minuut (011).
Daar de 6-bit-eode van fig. ^ getallen aangeeft in het gebied van 0-63, is het steeds noodzakelijk 8 voorpulsen uit te zenden. Indien een binair getal wordt toegepast voor het weergeven van het totale aantal pulsen dat moet worden uitgezonden (ergens tussen 8 en 71), zijn 7 hits 30 vereist om dit getal aan te geven. In de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, zoals onder staand nader in detail zal worden beschreven, worden 3 snelheidsbits toegepast om de 3 minst significante bits van een 7-bit-binair getal in te stellen, welk getal het totale aantal uitgezonden pulsen voorstelt. In plaats van het toepassen van 3 bits voor het weergeven 35 van de 8 modus/niveaucombinaties met binaire codes 000 t/m 111, worden k bits toegepast voor het weergeven van BCD-codes (0000 tot 1000) welke codes corresponderen met de decimale éijfers 1 t/m 8. Ctadat de modus/niveau- 8006373 -10- code zijn minst significante bit in de vierde bitpositie van de gehele code bezit (die een binair gewicht heeft van 2', of 8), resulteert het toenemen per eenheid van elke modus/niveaucode (in het gebied van 000-111 tot het gebied 0000-1000) in een toename van 8 in de gehele binaire 5 waarde.
Teneinde de binaire waarde van het totale aantal uit te zenden pulsen weer te geven, kunnen 3 snelheidsbits worden toegepast om de 3 minst significante bits van een 7-bit-binair getal in te stellen, en kan een li~mode/niveaubits (weergevende de BCD-cijfers 1 t/m 8) worden toegepast 10 om de meest significante bits van het 7-bit binaire getal in te stellen. Wanneer de programmeerketen in de pacemaker niet reageert op de eerste 8 pulsen, die worden ontvangen, voor wat betreft de ontvangen code (alhoewel deze pulsen worden toegepast voor verificatiedoeleinden), zal het resulterend aantal ontvangen pulsen de 3 parameterwaarden aangeven, zoals 15 aangegeven in fig. U.
Thans wordt verwezen naar de fig. 9 t/m 11. In fig. 10 is een ge-heugenplaatje IC-6 aangegeven, die de 7-bit-binaire waarde voorstelt.
Dit geheugpnplaatje is een 1*0103 8 traps v66r-instelbare sunchrone naar-benedenteller. De teller wordt ingesteld met een 8-bitgetal, wanneer op 20 de APE pen 9 een lage puls staat. De 8 bits, die vooraf ingesteld zijn, worden toegevoerd aan de pennen 1* t/m 7 en 10 t/m 13· De pen 13 is verbonden met aarde, zodat de meest significante bit altijd 0 is, aangezien de maximale binaire waarde, die moet worden ingesteld, correspondeert met het getal 71· De modus/niveaubits worden toegevoerd aan de pennen 7 en 25 aan 10 t/m 12. Zoals hierboven aangegeven, geven de 1* mode/niveaubits de BCD-cijfers 1 t/m 8 aan voor de respectieve binaire codes 000 t/m 111, zoals in fig. U aangegeven, teneinde er voor te zorgen, dat 8 voorpulsen altijd worden uitgezonden, vermeerderd met het feitelijk vereiste aantal codepulsen.
30 Door het toevoeren van klokpulsen aan de pen 1 wordt de telling ver minderd. Wanneer de telling verminderd is tot 0, wordt een positieve puls opgewekt op pen 11*. De C0-puls op de pen 1^ zorgt ervoor, dat het pulseren van de spoel wordt stopgezet, en derhalve is het duidelijk, dat het aantal opgewekte codepulsen afhangt van de 3 snelheidsbits en de U mode/ni-35 veaubits, die vooraf in de teller zijn ingesteld.
In fig. 10 zijn vier BCD-schakelaars aangegeven (micro-Dip-2300 serie) die vooraf door de dokter zijn ingesteld. De schakelaar SR1 is inge- 8006373 -list eld in één van de waarden 0 t/m 7 en vertegenwoordigt de "slaap"-puls-snelheden, die door de dokter zijn gewenst. Een positief potentiaal, toegevoerd aan de C-ingang van de schakelaar, resulteert in positieve potentialen op de ”1”, ”2" en "V-uitgangen, waarbij de overblijvende uitgan-5 gen geaard zijn via hun respectieve weerstanden. De aldus weergegeven binaire waarde correspondeert met de decimale waarde, die door de dokter is geselecteerd. (Er is geen verbinding met de "8"-uitgang, aangezien dit niet is vereist; uitsluitend 3 bits zijn vereist cm de cijfers 0 t/m 7 aan te geven).
10 .Op overeenkomstige wijze wordt de schakelaar RS2 door de dokter in gesteld op de gewenste "wakker-worden"-pulssnelheid, en wordt de schakelaar RS3 ingesteld op de "oefeningen"-pulssnelheid. De schakelaar MS wordt door de dokter ingesteld op de modus- en niveauparameterwaarden. De dokter moet één van de 8 cijfers 1 t/m 8 selecteren (corresponderende met de 15 codes 000-111, uit fig. Ij·). Evenwel zijn in dit geval alle uitgangen van de schakelaar vereist omdat het BCD-cijfer 8 door de binaire code 1000 wordt weergegeven.
De vier door de dokter ingestelde schakelaars zijn niet toegankelijk voor de patiënt (tenzij hij de vrijheid neemt de plaat, die deze 20 schakelaars bedekt, los te schroeven). De enige schakelaar, die wordt bediend door de patiënt is de schakelaar USS. Indien de patiënt de positie 1 selecteert (op het huis van de programmeerinrichting aangegeven met "slapen"), wordt de BCD-code van de schakelaar RS1 toegevoerd naar de 3 minst significante bitposities van de teller IC-6. Op overeenkomstige 25 wijze zal, indien hij de posities 2 of 3 selecteert (de "wakker-worden" en "oefenen"-posities), de respectieve cijfers, weergegeven door de schakelaar RS2 of RS3 worden toegevoerd naar de 3 minst significante bitposities van de teller IC-6. De patiënt kan derhalve niet alle 8 mogelijke snelheden selecteren, waarvoor de pacemaker kan woeden ingesteld. De door de 30 patiënt te maken keuze is beperkt tot 3 snelheden, die vooraf door de dokter zijn ingesteld. (De patiënt behoeft niet te weten dat de snelheids-waarden zijn, aangezien zijn selectie gebaseerd is op zijn activiteit).
. In de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de modus- en niveauparameters niet te besturen door de patiënt. Zijn schakelaar USS heeft 35 geen controle over het toevoeren van de H meest significante bits van de 7-bit-binaire waarden, die vooraf zijn ingesteld in de geheugenplaat IC-6, aangezien de uitgangssignalen van de schakelaar MS rechtstreeks gekoppeld zijn aan de respectieve pennen op het geheugenplaatje:IC-6. Alhoewel een 8006373 ' , -12- patiënten-programmeerinrichting zodanig gemaakt kan worden, dat de patiënt de modus- en niveauparameterwaarden kan selecteren van een sub-groep, geselecteerd door de dokter (in het geval van de niveauparameter, zal de subgroep van waarden van de patiënt zeker congruent zijn aan de groep van 5 waarden van de dokter, aangezien er slechts 2 waarden zijn), en dat is niet het geval in de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Opgemerkt moet worden, dat het nog steeds noodzakelijk is een code uit te zenden, die niet alleen de waarde weergeeft van de parameter, die door de patiënt kan worden bediend, maar de waarden van alle parameters. De pacemaker 10 reageert op het totaal aantal pulsen en dit totaal aantal geeft waarden weer voor alle 3 de parameters; zelfs indien slechts êên parameter-waarde moet worden veranderd, moet een complete code worden uitgezonden. Het is derhalve cm deze reden, dat de schakelaar MS in de keten is aangebracht.
De geheugenplaatjes IC-8 en IC-9 regelen welk van de 3 snelheids-15 codes moet worden toegevoerd naar de 3 minst significante posities van de teller IC-6. Elk van de geheugenplaatjes IC-8 en IC-9 is een 1+519 Quad-2-kanaalinformatieselector. De pennen 2, U, 6 en 15 omvatten een ingangskanaal, terwijl de pennen 1, 3, 5 en 7 de andere omvatten. De pennen 1 en 15 van elke geheugenplaat zijn geaard, aangezien elk code-20 ingangssignaal uit slechts 3 bits bestaat. De uitgangen van de schakelaars RS1 en RS2 zijn verbonden met éên van de respectieve 2 groepen van ingangen van de geheugenplaat IC-8. De k ingangbits van de geheugenplaat arriveren op de pennen 10 t/m 13, maar er wordt geen verbinding gemaakt met de pen 13, aangezien elk van de ingangssignalen uit slechts 3 bits 25 bestaan. Welk van de 2 groepen van ingangen moeten worden verbonden met de uitgangen wordt bepaald door de toestandsignalen op de pennen 9 en 1U.
Indien de schakelaar USS in de positie 3 is,-blijven de beide pennen 0 en 11+ van de geheugenplaat IC-8 geaard via hun respectieve weerstanden. Geen groep van ingangen wordt geselecteerd; de signalen op 30 de pennen 10, 11 en 12 zijn laag. De toestandsignalen van deze pennen is . evenwel van geen belang. Zij zijn verbonden met de pennen 2, b en 6 van de selector IC-9. Wanneer de schakelaar USS verbonden wordt met de positie 3, wordt een hoog potentiaal toegevoerd aan de pen 1¾ van de geheugenplaat IC-9 en wordt, via een ΜΕΤ-OF (omkeer)-poort IC10-1, een laag potentiaal 35 toegevoerd aan de pen 9· Wanneer op de pen li+ een hoog potentiaal en op de pen 9 een laag potentiaal aanwezig is, worden de signalen op de pennen 3, 5 en 7 van de geheugenplaat IC-9 toegevoerd aan de uitgangspennen 10, 11 8006373 -13- en 12. Aangezien de pennen 3, 5 en 7 zijn verbonden met de uitgangen van de "oefen”-schakelaar RS3, is het duidelijk, dat de "oefen"-snelheidscode-bits worden toegevoerd aan de pennen k, 5 en 6 van de teller IC-6.
Indien de schakelaar USS door de patiënt wordt ingesteld, hetzij 5 in de "slaag"- of in de "wakker-worden"-positie, wordt de pen 1U op de geheugenplaat IC-9 geaard via zijn weerstand en zorgt de NIET-OF-poort IC10-1 ervoor, dat het signaal op de pen 9 naar hoog gaat. In een dergelijk geval worden de bitwaarden op de pennen 2, k en 6 van de geheugenplaat IC-9 toegevoerd aan de uitgangspennen 10, 11 en 12, teneinde het 10 signaal'toe te voeren aan de teller. Het zijn derhalve de bituitgangen van de geheugenplaat IC-8, die via de geheugenplaat IC-9 wordt toegevoerd aan de teller, indien de schakelaar USS wordt geplaatst in de positie 1 of 2.
Wanneer deze wordt geplaatst in de positie 1, wordt een positief potentiaal via de schakelaar toegevoerd aan de pen 9 van de geheugenplaat 15 IC-8, waarbij de pen 1¾ geaard blijft via zijn weerstand. In een dergelijk geval worden de codebits van de schakelaar ES1 toegevoerd aan de teller. Indien de schakelaar USS wordt geplaatdt in de positie 2, wordt een positief potentiaal toegevoerd aan de pen 1¾ van de geheugenplaat IC-8 en blijft de pen 9 geaard via dijn weerstand. In een dergelijk geval wor-20 den de codebits, aanwezig op de uitgang van de schakelaar RS2, toegevoerd aan de 3 snelheidbitposities van de teller IC-6.
Thans wordt verwezen naar fig. 9. Nadat de patiënt de "slaap"-, "wordt-wakker"- of "oefen"-functie heeft geselecteerd, bedient hij de schakelaar S1. Daar de poorten IC1-1 en IC1-2 een vergrendelfunctie hebben, 25 zorgt de schakelaar S1 ervoor·, dat het uitgangssignaal van de poort IC1-1 naar laag gaat en dat het uitgangssignaal van de poort IC1-2 naar hoog gaat. De hoge potentiaal, die op de uitgang van de poort IC 1-2 aanwezig is, zorgt ervoor, dat de teller IC-6 in de eerste plaats:wordt ingesteld (samen met de negatieve puls van de poort IC3-1+, welk signaal wordt toe-30 gevoerd aan de APE pen 9 van de geheugenplaat), aangezien het deze potentiaal is, die toegevoerd wordt aan de S-ingang van elk van de vier schakelaars RS1-ES3 en MS. De hoge potentiaal woïrdt eveneens toegevoerd aan een ingang van de poort IC2-1. Deze poort, tezamen met een omkeerinrich-ting IC3-1 en een kristal Y1, vormen een oscillator. Na de omzetting door 35 <ie geheugenplaat -IC3-2, worden de klokpulsen toegevoerd aan de klokingang van de geheugenplaat IC5. Deze geheugenplaat is eveneens een 1+0103 vooraf , instelbare synchrone naar-benedenteller. Zijn acht ingangen zijn resp.
8006373 -1U- verbonden met aarde en met de batterijpotentialen, zoals weergegeven, teneinde een telling van ^9 toe te voeren aan de teller. De veerstand R1 en de condensator C1 vormen een differentiator, terwijl de omkeerinrichting en IC3-3 en IC3-4 positieve en negatieve pulsen geven, zoals in de 5 tekening is aangegeven. De negatieve puls op de uitgang van de omkeer-inrichting IC3-^ wordt toegevoerd aan de APE pen 9 van de geheugenplaat IC-5, teneinde de teller een waarde te geven. Aangezien de CO-uitgangs-pen 1b verbonden is met de SEE-ingangspen 15 van de geheugenplaat IC-5, wordt deze, steeds wanneer de telling terugtelt naar 0, opnieuw ingesteld 10 op een telling lt9· (Dit is te ontlenen aan de configuratie van geheugenplaat IC-6, waarvan de telling niet opnieuw is ingesteld, nadat deze tot 0 heeft teruggeteld, aangezien de C0-pen niet verbonden is met de SPE-pen). Het kristal 11 bestuurt de oscillator, die een frequentie levert van 32.768 k.Hz. Omdat de geheugenplaat IC-5 werkt als een deel-door-U9-15 teller, worden de pulsen toegevoerd aan de klokingang van de flipflop ICU-2 met een frequentie van 668 Hz. De flipflop is uitgevoerd als een deel-door-2-teller, omdat zijn Q2-uitgang teruggekoppeld wordt naar zijn D-ingang. De klokpulsen worden derhalve toegevoerd aan de Q2-uitgang van de flipflop met een freuqentie van 331* Hz. Dit is het basis-kloksignaal, 20 dat zowel de teller IC6 alsook nog nader te beschrijven aanvullende ketens uitstuurt.
De geheugenplaat IC7 is een 1+017 decadeteller/deler. Hij wordt in eerste instantie .teruggesteld (op pen 15) door de positieve startpuls, afkomstig van het uitgangssignaal van de poort IC3-3. Deze zelfde puls 25 stelt de flipflop ICk-2 terug, waarvan de Q2-uitgang naar laag gaat en stelt de flipflop IC^-1 in, waarvan de Q1-uitgang naar hoog gaat. Door het hoge Q1-uitgangssignaal van de flipflop ICh—1, wordt êén uitgangssignaal van de poort IC2-2 vrijgegeven. Elke keer dat het Q2-uitgangs-signaal van de flipflop ICU-2 naar hoog gaat, gaat..het uitgangssignaal 30 van de poort IC2-2 naar laag. Het is derhalve de negatieve puls aan de uitgang van deze poort, die in feite de bekrachtiging van de spoel regelt, zoals naderhand zal worden beschreven, en die de telling in de geheugenplaat IC-6 doet verminderen.
De potentiaal op de pennen 6 en 9 van de geheugenplaat IC7 zijn 35 aanvankelijk laag. De potentiaal op de pen 6 gaat naar hoog, wanneer de voorrand van de zevende positieve puls wordt toegevoerd aan de klokpen 1U. Het gaat naar laag wanneer de voorrand van de achtste positieve puls wordt 80 06 37 3 -15- toegevoerd aan de klokingang, op welk tijdstip de potentiaal op de pen 9 naar hoog gaat. Aangezien aanvankelijk de potentiaal op de pen 9 laag is» heeft dit geen effect op de NIET-OF-poort IC1-3. Evenwel zal elke keer nadat de potentiaal op de uitgang van de poort IC2-2 naar hoog gaat, de 5 potentiaal op de uitgang van de poort IC1-3 naar laag gaan, en zal het uitgangssignaal van de poort IC10-3, die functioneert als omkeerinrichting, toegevoerd worden als kloksignaal aan de geheugenplaat ICT. Het is derhalve duidelijk, dat de achterrand van de zevende negatieve puls in.het uitgangssignaal van de poort IC2-2 de potentiaal op de pen 6 van de ge-10 heugenplaat I'C7 naar hoog doet gaan. Deze pen is verbonden met de klokingang van de flipflop ICU—1. Als nu het signaal op de D-ingang van de flipflop hoog is, blijft het signaal op de Q1-uitgang hoog, zodat de volgende klokpuls toegevoerd kan warden aan de poort IC2-2. (Zoals naderhand zal worden beschreven, wordt de puls, aanwezig op de pen 6 van de 15 geheugenplaat ICT toegepast om de flopflop ICh—1 te schakelen naar de 0-toestand, waarbij het signaal op de Q1 -uitgang naar laag gaat, teneinde een verdere overdracht van pulsen tegen te gaan, voor het geval de spanning van de batterij te laag is op het tijdstip, dat de zevende puls wordt overgedragen; in welk geval de pacemaker niet reageert op de 7 opgewekte 20 pulsen, in de veronderstelling, dat zij werden ontvangen omdat de betrouwbaarheid van de programmeerinrichting in twijfel wordt getrokken). ïïadat de achtste positieve stap wordt toegevoerd aan de pen 1¾ van de geheugenplaat ICT, gaat het signaal op de uitgangspen 9 naar hoog. Een positief potentiaal wordt nu toegevoerd via de poorten IC1-3 en IC10-3 aan de pen 1^ 25 van de klokingang van de geheugenplaat IC7· Met een positief potentiaal op deze pen werkt hij niet verder en blijft het signaal op.de pen 9 hoog. Alhoewel de klokpulsen nog kunnen worden opgewekt door de geheugenplaat IC2-2 (tenzij de vereiste code aangeeft, dat na de voorpulsen geen pulsen meer nodig zijn), worden zij uitsluitend toegepast om de continuatie van 30 de pulsoverdracht te controleren.
De poorten IC2-3, IC3-6, IC1-U en IC3-5 vormen een monostabiele multivibrator met een periode van 20 seconden. De multivibrator wordt ge-trekkerd door de oorspronkelijke negatieve puls, aanwezig op de uitgang van de omkeerinrichting IC3-^. Een ingang van de poort IC1 —i}- is verbonden 35 met de pen 9 van de geheugenplaat ICT, waarbij het signaal op deze pen aanvankelijk een lage potentiaal geeft. Derhalve zal, wanneer het uitgangssignaal van de omkeerinrichting IC3-6 naar laag gaat, een negatieve puls . verschijnen op de uitgang van de omkeerinrichting IC3-^ en zal het uit- 8006373 -16- gangssignaal van de poort IC1-¼ naar hoog gaan, en zal de transistor TH geleiden, en zal de licht-uizendende diode LED1 ingeschakeld worden.
Indien de batterij spanning hoog genoeg is voor een betrouwbare werking, zal, nadat de achtste puls uitgezonden is, het signaal op de pen 9 van 5 de geheugenplaat ICT naar hoog gaan en hoog blijven. Het hoge potentiaal wordt nu toegevoerd aan de poort IC 1-¼ als gevolg waarvan zijn uitgangssignaal laag blijft en derhalve de transistor 1¼ uitgeschakeld wordt. Wanneer nu de batterijspanning hoog genoeg is, blijft de diode LED1 in werking en wel gedurende de tijd van de 8 pulsen, waarbij de pulsbreedte 10 van elke puls ongeveer 3 m.sec. is. De korte luchtstoot is een indicatie voor de patiënt dat zijn programme er inri cht ing heeft gewerkt. Wanneer de batterij spanning te laag is en het signaal op de pen 6 van de geheugenplaat IC7 naar hoog gaat, nadat de zevende puls is uitgezonden, is het signaal op de D-ingang van de flipflop 1^-1 laag, zoals naderhand zal 15 worden beschreven. Indien het signaal op de Q1-uitgang van de flipflop naar laag gaat, worden geen verdere pulsen uitgezonden via de poort IC2-2, en zal het signaal op de pen 9 van de geheugenplaat IC7 niet naar hoog gaan. De multivibrator zal derhalve uitslingeren, en zal het gedurende 20 seconden inschakelen van de licht-emitterende diode de patiënt een 20 indicatie geven, dat zijn pacemaker niet is geprogrammeerd en dat de batterij moet worden opgeladen.
De pulsen, die verschijnen aan de uitgang van de poort IC2-2 worden toegevoerd aan de klokingang van geheugenplaat IC6. Nadat het aantal uitgezonden pulsen gelijk is aan de telling, die aanvankelijk in de ge-25 heugenplaat IC6 is ingesteld, zal de overdracht van pulsen worden gestaakt. Nadat de teller tot 0 is teruggeteld, verschijnt een puls op de CO-uitgangspen 1¼ van de geheugenplaat IC6. De voorrand van de positieve puls heeft geen effect op de poort 102-¼, aangezien zijn beide ingangen verbonden zijn met de batterij spanning. Evenwel zal als gevolg van de aan-30 wezigheid van de differentiator R3-C3, de voorrand van de puls ervoor zorgen, dat er een lage spanning wordt toegevoerd aan één ingang van de poort 102-¼. (De poort mag niet werkzaam zijn v66r het einde van de laatst uitgezonden puls. Het is dan ook cm deze reden, dat de differentiator is aangebracht, teneinde ervoor te zorgen, dat de achterrand van de 35 laatste puls alles uitschakelt). Het uitgangssignaal van de poort 102-¼ gaat naat hoog, en omdat dit signaal wordt toegevoerd aan de terugstel-ingang van de flipflop K&-1, gaat het signaal van de Q1 -uitgang van de 80 06 37 3 -ιτ- flipflop naar laag. Er worden geen verdere pulsen toegevoerd aan de poort IC2-2, zodat de puls overdracht eindigt. Dezelfde terugstelpuls wordt eveneens toegevoerd aan de vergrendeling, "bestaande uit de poorten IC1-1 en IC1-2, zodat de vergrendeling in zijn normale conditie wordt hersteld 5 en waarbij het uitgangssignaal van de poort IC1-2 laag is; de oscillator wordt uitgeschakeld, zodat de schakeling terugkeert naar zijn rustcondi-tie.
Dezelfde positieve puls, aanwezig op de uitgang van de poort IC2-U, trekkert de 200 m.sec. multivibrator, die bestaat uit de geheugenplaatjes 10 IC12-1 en IC12-2. De negatieve puls, aanwezig op de uitgang van de poort IC12-1 stelt de 2 kHz oscillator in werking, welke oscillator bestaat uit de geheugenplaat jes IC-12-3 en 1012-¼. Tijdens de 200 m.sec. dat deze oscillator werkt, worden korte geluidstonen weergegeven door een inrichting BP. Deze toon is een verdere indicatievoor de patiënt dat zijn program-15 meerinrichting heeft gewerkt.
De pulstrein aanwezig op de uitgang van-de poort IC2-2 wordt, behalve aan de teller IC6, eveneens toegevoerd aan de ingang van een Darlington-transistor T1. Elke negatieve puls zorgt ervoor, dat deze transistor geleidt en de transistor T2 uitstuurt. Deze transistor regelt 20 de pulsen naar de spoel CL, teneinde de uitzending van de pulsen aan de pacemaker te regelen. De diode D1 zorgt ervoor, dat de stroom in de spoel tussen de pulsen afgevoerd wordt, indien de transistor T2 uitgeschakeld wordt. Een zenerdiode Z1 zorgt ervoor, dat de energie volledig verdwijnt tijdens het uitgeschakeld worden van de transistor T2, welke transistor 25 ongeveer 1 1/2 m.sec. uitgeschakeld is.
De batterij voor het bekrachtigen van de programmeerinrichting is aangegeven met het cijfer k1; zie fig. 11. Het geheugenplaatje 101¼ is een stroombron voor het leveren van een gereguleerde spanning V+ voor het bekrachtigen van alle logica-elementen. De geheugenplaat IC11 is een ICL-8212-30 geheugenplaat en detecteert de batterij spanning (die normaal 7· 2 V is), wanneer het potentiaal V+ beneden de 6.6 Volt komt. (Een:van de twee geaarde weerstanden aan de pen 3 heeft een waarde, die gekozen wordt bij het testen van elke eenheid, teneinde ervoor te zorgen, dat alle eenheden dezelfde drempel hebben). De geheugenplaat IC11 wordt vrijgegeven bij de 35 aanwezigheid van een hoog potentiaal op zijn pen 8 en hierbij moet worden • opgemerkt, dat deze pen verbonden is met de uitgang van de geheugenplaat IC1-2, welk uitgangssignaal naar hoog gaat, indien de patiënt eerst de 8006373 -18- startschakelaar "bedient. Zolang het potentiaal V+ boven de 6.6 Volt blijft, blijft het potentiaal op de pen b van de geheugenplaat Iff11 laag, en blijft het signaal op de uitgang van de poort IC10-2 hoog. Daar deze uitgang verbonden is met de D-ingang van de flipflop ICU-1, is het duidelijk, 5 dat, nadat de zevende puls is uitgezonden, het signaal van de Q1-uitgang van de flipflop naar laag zal gaan, en vel uitsluitend indien het potentiaal van de natterij te laag is voor een betrouwbare werking. (De flipflop ICU-1 wordt alleen geklokt nadat de zevende puls is uitgezonden, teneinde de batterijtest te vertragen; alhoewel de batterijspanning aan-10 vankelijk hoog genoeg kan zijn, zal, nadat de natterij een heroplading vereist, zijn potentiaal gewoonlijk kernen Dnder de 6.6 Volt op het moment, dat de zevende puls werd uitgezonden).
Opgemerkt moet worden, dat de poort IC10-2 nog een andere ingang heeft. Deze ingang is verbonden met de uitgang van de poort IC 13-1. Hier 15 wordt nog eens herhaald, dat de schakelaar MS moet worden ingesteld door de dokter in een van de posities 1 t/m 8. Indien hij foutief de positie 0 selecteert, zullen de signalen op alle vier de uitgangen‘van de schakelaar MS laag zijn en zal uitsluitend in dit geval het signaal op de uitgang van de poort IC13-1 hoog zijn. Dit hoge potentiaal wordt verwerkt als-20 of een lage-batterij-indicatie is gedetecteerd, teneinde een overdracht te voorkomen van een foutieve code.
In herinnering wordt gebracht, dat het systeem wordt teruggesteld indien de .geheugenplaat IC6 een puls opwekt op de pen 1^, nadat zijn telling tot 0 is gekomen. Wanneer nu de batter ij spanning te laag is, zal de 25 poort IC2-2 uitgeschakeld worden, nadat de zevende puls uitgezonden is, en zullen de klokpulsen niet langer worden toegevoerd aan de pen 1 van de geheugenplaat IC6. Een terugstelpuls kan derhalve niet op de gebruikelijke wijze opgewekt worden zodat de vergrendeling in zijn instelpositie blijft en het uitgangssignaal van de geheugenplaat IC1-1 laag blijft. Het steeds 30 maar indrukken van de startknop S1 door de patient heeft geen enkel effect op het stelsel. De enige weg om de programmeerinrichting terug te stellen, zodat deze opnieuw kan worden gebruikt, is een laadketen aansluiten op de aansluitbus 33. Het positieve potentiaal, toegevoerd aan de basis van de transistor T3, zorgt ervoor dat de transistor gaat geleiden, 35 als gevolg waarvan op de uitgang van de poort IC2-ll· een hoog signaal verschijnt. Alhoewel de vergrendeling wordt teruggesteld, zolang de oplaad-inrichting op de keten aangesloten blijft, kan-de programmeerinrichting 8 0 06 37 3 * -19- niet verken, omdat het signaal op de uitgang van de poort IC2-k hoog blijft, en omdat deze uitgang verbonden is met de terugstelingang van de flipflop ICk-1; het signaal op de Q1-uitgang van de flipflop blijft laag, zodat de poort IC2-2 niet kan verken. Het bedienen van de startknop S1 zorgt 5 ervoor, dat het signaal op de uitgang van de poort IC1-1 naar laag gaat, zolang de startknop is ingedrukt. (Het hoge potentiaal op de uitgang van de poort IC2-4 houdt het signaal op de uitgang van de poort IC1-2 eveneens laag). De puls, aanvezig op de uitgang van de poort IC1-1 trekkert de 20-seconden multivibrator, zodat de lichtemitterende diode LED1 continu 10 20 seconden in verking blijft, teneinde de patiënt te informeren, dat de programmering niet heeft plaatsgevonden.
Verder is nog voorzien in een extra lichtemitterende diode LED2, die aangeeft, dat de lading heeft plaatsgevonden. Deze diode blijft verken, zolang de laadketen is verbonden met de aansluitbus 33, De dioden 15 D2 en D3 zijn aangebracht om schade tegen te gaan van de geheugenplaat XClh} de transistor T3 en de lichtemitterende diode LED1j voor het geval de oplaadinrichting verkeerd is aangesloten op de aansluitbus 33.
De fig. 5 en 6 tonen aanzichten van een door de patiënt bediende programmeerinrichting, tervijl fig. 7 het bodemgedeelte van deze program-20 meerinrichting laten zien. Op het huis 79 is een plasticplaatje 77 aangebracht, die de spoel, die de pulsen opvekt, bedekt. Aan êên einde van deze programmeerinrichting kan de gebruiker een schakelaar USS binnen een uitsparing 81 heen en veer bevegen, vaarbij hij eveneens de siart-schakelaar S1 kan bedienen en tevens het oplichten van de lichtemitteren-25 de diode LED1 kan zien.
Op de zijde van de programmeerinrichting, gelegen tegenover de zijde van de spoel, is, zoals in fig. 7 is te zien, diverse informatie afgedrukt. Ter hoogte van de startschakelaar S1 is de instructie aangegeven "druk voor het programma". Alvorens de schakelaar S1 vordt bediend, 30 beveegt de patiënt de schakelaar USS naar één van de drie aangegeven posities "slapen", "vakker-vorden" en "oefenen". Ter hoogte van de lichtemitterende diode LED1 zijn de tvee toestand-indicatiecodes aangebracht. Indien het licht continu aanblijft, is dit een indicatie, dat de batterij-spanning te laag is. Indien het licht aan en uitgaat, is dit een indica-35 tie dat de spoel door de vereiste pulsen bekrachtigd vordt.
Fig. 6 toont de aansluitbus 33 en de daarmee samenverkende lichtemitterende diode LED2. In deze figuur is tevens aangegeven hoe de af-- 8006373 -20- dichtplaat, die normaliter wordt vastgeschroefd door middel van schroeven 85, geopend kan worden, teneinde toegang te verkrijgen tot de vier schakelaars KB, RS1, RS2 en RS3· Eveneens is de batterij kl achter de plaat 83 aangebracht, zodat de batterij gemakkelijk vervangen kan worden 5 indien dat noodzakelijk is. Zoals hierboven reeds is aangegeven, wordt de patiënt geïnstrueerd deze plaat 83 niet te openen en dit uitsluitend over te laten aan de dokter voor liet instellen van de vier schakelaars.
Fig. 8 toont de constructie van het spoelgedeelte van de programmeer inrichting. De spoel, aangegeven door het cijfer 71» bevat 100 wik-10 kelingeü, die rond een ^5-mm pot kern 73 zijn gewikkeld. De kern heeft een hoogte van 10 mm. Gewoonlijk worden twee van dergelijke tegenover elkaar gelegen kernen toegepast in een transformatorconstructie, waarbij de spoel gedeeltelijk binnen elke kern is gelegen en wel binnen het gedeelte, aangegeven met de gestreepte lijnen. Evenwel is volgens de uit-15 vinding de spoel in feite gewikkeld aan de buitenzijde van de kern.
Het geheel is aangebracht op een transformatorstaalplaat 75» waarbij de kern en de spoel afgedicht zijn met de plastic plaat 77, waarbij deze plaat deel uitmaakt van het huis van de door de patiënt te bedienen pro-grammeerinrichting.
20 Volgens de uitvinding zijn vier door de dokter te bedienen schake laars aangebracht voor een maximum aan flexibiliteit. Evenwel kunnen in plaats van schakelaars van dit type eveneens vooraf bedrade in plug-elementen worden toegepast voor het selecteren van de mode/niveacu- en snelheidsparameterwaarden.
25 In fig. 13 wordt een dergelijk inplugelement aangegeven.-De een heid omzet zes penne, die zodanig zijn aangebracht, dat deze eenheid gemakkelijk êén van de schakelaars kan vervangen. De pennen zijn inwendig bedraad, teneinde dezelfde BCD-uitgangseode te geven, die anders verkregen zouden worden doordat de dokter een schakelaar ronddraait naar de 30 gewenste positie. Elke inplugelement is van een etiket voorzien, waarop een waarde is aangegeven, teneinde de mogelijkheid van een fout bij de keuze van een element te miniseren (in het onderhavige geval is het etiket voorzien van het opschrift J0 slagen/minuut. De dokter moet de beschikking hebben over een volledig stel parameter- waarde-elementen, die in de pro-35 grammeerinrichting gestoken kunnen worden in plaats van de eenheid, die met een aantal waardeschakelaars is uitgerust. Er is hierbij geen risico, dat de patiënt gaat knoeien met de schakelinstellingen. Bij voorkeur worden 8006373 -21- de inplug element en gepolariseerd, zoals weergegeven in de figuur (d.w.z. niet symmetrisch), zodat er geen kans is, dat een element foutfiet wordt aangebracht.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding worden voor de 5 aangegeven componenten de navolgende elementen gebruikt.
IC1........1*001 IC13........1*002 IC2........1*011 IC11*........LM321*
IC3........1*069 T1..........TIP11T
ICl*____·____1*013 T2..........BDl*37 10 IC5........1*0103 T3..........BC5l*9 IC 6........1*0103 Tl*..........BC5l*9
ICT.-......1*017 D1..........A11*A
IC8........1*519 D2, D3......1K9H* IC9........1*519 LED1........HP5082-i*681* 15 IC10.......1*001 LED2,.......HP5082-1*681* IC11.......ICL8212 Z1..........1lf53l*6 IC12.......1*001 BP..........Murata PKM11-1*A0 .
Opgemerkt wordt, dat de hierboven genoemde componenten uitsluitend illustratief zijn, In plaats van het toepassen van discrete logica is 20 het mogelijk een gebruikelijke LSI-geheugenplaatje of een microprocessor toe te passen voor het besturen van alle logicafuncties. De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven aangegeven parameters of parameterwaar-den. Bij voorbeeld zijn zekere arrhythmia’s (bij voorbeeld multifoeus-hartkamer-extrasystolen) zelf-detecteerbaar en kan een door de patiënt 25 bedienbare programmeerinrichting werkzaam zijn voor het instellen van een snelheid, die een arrhythmia doet stoppen; de eenheid zal derhalve een ’’arrfaythïïriaterminator” patiënt-bediende schakelaarpositie omvatten, alsmede een respectieve dokters-instelbare snelheidsschakelaar. Het is eveneens mogelijk in de patiënten-programmeerinrichting een bewakingsschake-30 ling aan te brengen, zodanig, dat bij het volgen van een geprogrammeerde werking, de patiënt zijn eenheid zou kunnen gebruiken teneinde te controleren of zijn pacemaker op de juiste wijze geprogrammeerd is. Het is duidelijk, dat zonder buiten het kader van de uitvinding te geraken, meerdere modificaties aangebracht kunnen worden.
8006373

Claims (29)

1. Stelsel voor het programmeren van een pacemaker, die ten minste één parametereigenschape van zijn werking bezit, waarvan de waarde kan worden veranderd door een uitwendige programmeerbron, welke parameter veranderbaar is in elk van een vooraf bepaald aantal discrete waarden, 5 waarbij het stelsel voorzien is van een door een dokter te bedienen pro-grammeerinrichting, die signalen kan uit zenden naar de pacemaker, met handbediende instekaiddelen voor het regelen van de verandering van de parameter naar de geselecteerde waarde van het vooraf bepaalde aantal discrete waarden, gekenmerkt door een door een patiënt te bedienen programmeer-10 inrichting (fig. 5 t/m 12), die signalen uitzendt naar de pacemaker . (fig. 3), voorzien van hand-bedienbare middelen (USS) voor het regelen van de verandering van de parameter naar een gekozen waarde van een groep, die kleiner is dan het vooraf bepaalde aantal discrete waarden; waarbij een patiënt zijn pacemaker kan besturen teneinde een toestand geselecteerd 15 uit een subgroep van de groep van toestanden die onder controle staan van de dokter, te veranderen.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door de patiënt bediende programeerinrichting voorzien is van middelen (RS1, RS2, RS3) die normaliter onder besturing staan van een dokter, voor het vooraf - 20 instellen van die parameterwaarden in het vooraf bepaalde aantal discrete waarden, die in de groep aanwezig zijn, waarbij een dokter die toestanden kan voor selecteren in de groep onder zijn controle, die aanwezig zijn--in de subgroep onder besturing van de patiënt.
3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de parameter een 25 hartsnelheid voorstelt.
1. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de met de hand instelbare middelen in de patiënten-programmeerinrichting en daarmee samenwerkende groep van indicia (fig. 7 "slapen", "wakker-worden" en "oefenen") omvat, in plaats van het weergeven van de respectieve discrete parameter-30 waarden, die de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënt weergeeft .
5· Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de met de hand instelbare middelen in de patiënten-programmeerinrichting een met de groep samenwerkende indicia (fig. 7 "slapen", "wakker-worden" en "oefenen") 35 omvat, in plaats van het weergeven van de respectieve discrete parameter- 8006373 -23- vaarden, die de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënt weergeeft .
6. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de patiënten-programmeerinrichting voorzien is van middelen (BP, LED1) voor het leveren 5 van een indicatie aan de patiënt, dat de signalen zijn uitgezonden.
7. Stelsel voor het programmeren van een pacemaker, die voorzien is van ten minste twee parameter eigenschappen van zijn werking, waarvan de waarden kunnen worden veranderd door een uitwendige programmeringsbron, waarbij elk van de parameters in respectieve discrete waarden verander- 10 baar zijn, waarbij het stelsel voorzien is van een door een dokter bëdien-bare programmeer inrichting (fig. 1 en 2) van waaruit signalen worden overgedragen naar de pacemaker, voorzien van met de hand bedienbare middelen voor het besturen van de verandering van elk van de parameters naar een gekozen parameter van de respectieve discrete waarden, gekenmerkt door 15 een patiënten-programmeerinrichting (fig. 5 t/m 12) die signalen uitzendt naar de pacemaker voor het besturen van de verandering van minder dan alle parameters, voorzien van met de hand bedienbare middelen (USS) voor het regelen van de verandering van elke veranderbare parameter* naar een gekozen parameter van de respectieve discrete waarden, waarbij een patiënt 20 zijn pacemaker kan besturen, teneinde een geselecteerde toestand vanuit een subgroep van een groep van toestanden onder controle van de dokter te veranderen.
8. Stelsel volgens conclusie Jt met het kenmerk, dat de door de patiënt te bedienen programmeerinrichting voorzien is van middelen (KS1,
25 RS2, RS3) die normaliter onder besturing staan van een dokter, om die toestanden in een groep onder de controle van een dokter te selecteren, die in de subgroep zijn aangegeven, die onder besttaring staan van de patiënt.
9· Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de parameters 30 ten minste één hartsnelheid en een werkmode omvat, en waarbij de patiënten-programmeerinrichting signalen uitzendt voor het veranderen van de snelheid van de pacemaker, maar niet van de werkmodus van de pacemaker.
10. Stelsel volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de dokterspro-grammeerinrichting de verandering van de snelheid van de pacemaker kan 35 regelen naar een van de waarden van een vooraf bepaald aantal waarden, en waarbij de patiënten-programmeerinrichting de verandering van de snelheid van de pacemaker kan regelen, die kleiner is dan het vooraf bepaalde 8006373 -2b- aantal waarden.
11. Stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de middelen in de patiënten-programmeerinrichting, die normaliter onder controle van de dokter staan, door de dokter op die pacemakersnelheden kan worden voar- 5 geselecteerd, welke kunnen worden bestuurd door de patiënten-programmeer-inrichting.
12. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de parameters ten minste een hartsnelheid en een werkmodus omvatten, waarbij de patiënten-programmeerinrichting signalen uitzendt voor het veranderen van de snel- 10 heid vaii de pacemaker, maar niet voor het veranderen van de werkmodus van de pacemaker.
13. Stelsel volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de dokterspro-grammeerinrichting de verandering van de pacemakersnelheid kan besturen naar een van de waarden van een vooraf bepaald aantal waarden; en waar- 15 "bij de patiënten-programmeerinrichting de verandering van de snelheid van de pacemaker, welke snelheid kleiner is dan het vooraf bepaalde aantal waarden, kan controleren. 1U. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hand-instel-bare middelen in de patiënten-prograrnrneerinrichting een groep daarmee 20 samenwerkende indicia (fig. 7 "slapen", "wakker-worden" en "oefenen") omvat, die, in plaats van het weergeven van de respectieve discrete parameterwaarden, de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënt weergeeft.
15· Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de patiënten-25 programmeerinrichting voorzien is van middelen (BP, LED1) voor het leveren van een indicatieaan de patiënt, dat signalen zijn uitgezonden.
16. Stelsel vóór het programmeren van een pacemaker, die voorzien is van ten minste twee parameter eigenschappen van zijn werking, waarvan de waarden door een uitwendige programroeerbron kunnen worden veranderd, 30 waarbij elk van de parameters naar een van een vooraf bepaald aantal van respectieve discrete zwaarden kan worden veranderd, waarbij het stelsel voorzien is van een doktersprogrammeerinrichting, die signalen uitzendt naar de pacemaker, die voorzien is van instelbare middelen voor het besturen van de verandering van elk van de parameters naar éên van de ge-35 selecteerde waarden van het vooraf bepaald aantal respectieve discrete waarden, gekenmerkt door een patiënten-prognammeerinrichting (fig. 5 t/m 12) die signalen uitzendt naar de pacemaker voor het besturen van de 8006373 -25- verandering van minder dan alle parameters, en voorzien is van met de hand bedienbare middelen (USS) voor het besturen van de verandering van elke veranderbare parameter naar een geselecteerde vaarde van een respectieve groep, die kleiner is dan het respectieve, vooraf bepaalde aantal discrete 5 vaarden, vaarbij een patiënt zijn pacemaker kan controleren op een verandering na een geselecteerde toestand van een subgroep van de groep van toestanden onder besturing van een dokter.
17. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de patiënten-programmeerinrichting voorzien is van middelen (RS1, RS2, RS3) onder 10 besturihg van een dokter, in voor elke veranderbare parameter die vaarden in het vooraf bepaald aantal van respectieve discrete vaarden vooraf te selecteren, die in de respectieve groep aanvezig zijn, vaarbij een dokter die toestanden in de groep zijn controle kan voorselecteren, die in de subgroep onder besturing van de patiënt aanvezig zijn.
18. Stelsel volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de hartsnelheid een veranderbare parameter is, die door de patiënten-programmeerinrichting ingesteld kan vorden.
19. Stelsel volgens conclusie 1-7» met het kenmerk, dat de hand-bedien-bare middelen in de patiënten-programmeerinrichting een groep samenver- 20 kende indicia (fig. 7 "slapen", "vakker-vorden" en "oefenen") omvat, in plaats van het veergeven van de respectieve discrete parametervaarden, die de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënten veergeven.
20. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de hand-bediende instelmiddelen in de patiënten-programmeerinrichting een groep samenverken- 25 de indicia (fig. 7 "slapen", "vakker-vorden" en "oefenen") bevat, die, in plaats van de respectieve discrete parametervaarden veer te geven de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënt veergeven.
21. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de patiënten-programmeerinrichting voorzien is van middelen (3P, LED1) voor het leveren 30 van een indicatie aan de patiënt, dat de signalen uitgezonden zijn.
22. Stelsel voor ..het programmeren van een pacemaker, die ten minste tvee parametereigenschappen van zijn verking bezit, vaarvan de vaarden kunnen vorden veranderd door een externe programmeringsbron, vaarbij elk van de parameters veranderbaar is naar respectieve samenverkende vaarden, 35 vaarbij het stelsel voorzien is van een doktersprogrammeerinrichting die signalen uitzendt naar de pacemaker, en voorzien is van instelmiddelen . voor het regelen van de verandering van elk van de parameters naar een 8006373 * * -26- van de respectieve samenwerkende waarden gekenmerkt door een patiënten-programmeerinrichting (fig. 5 t/m 12) die signalen uitzendt naar de pacemaker voor het besturen van de verandering van minder dan alle parameters, voorzien van hand-bediende instelmiddelen (USS) voor het besturen van 5 de verandering van elke veranderbare parameter, die kleiner is dan alle respectieve samenwerkende waarden.
23. Stelsel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de patiënten-programmeerinrichting voorzien is van middelen (RS1, RS2, RS3) die normaliter onder controle van een dokter staan, om elke veranderbare para-10 meter, waarvan de respectieve samenwerkende waarden die kunnen worden veranderd door de patiënten-programmeerinrichting v66r te selecteren. 2b. Stelsel volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de.-hartsnelheid veranderbare parameter is, die door de patienten-programmeerinrichting veranderd kan worden.
25. Stelsel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de hand-bedien-bare instelbare middelen in de patiënten-programmeerinrichting een groep samenwerkende indicia (fig. 7 "slapen", "wakker-worden" en "oefenen") omvat, die in plaats van het weergeven van de respectieve par am et erwaar-den, de dagelijkse fysiologische vereisten van de patiënt weergeven.
26. Pacemaker-programmeerinrichting, bestemd cm te worden toegepast door een patiënt, waarbij de pacemaker voorzien is van een aantal toe-standseigenschappen van· zijn werking, waarbij de pacemaker veranderbaar is naar een van het aantal toestanden door een externe programmerings-bron, gekenmerkt door middelen (CL) die signalen uitzenden naar de pace-25 maker om de verandering van de toestand te regelen, door hand-bediende instelbare middelen (USS), die normaliter onder besturing staan van een patiënt, voor het selecteren van een pacemakertoestand uit een groe, bestaande uit minder dan het geheel van het aantal toestanden en voor het controleren van de overdracht van een corresponderend signaal en door 30 middelen (RS1, RS2, RS3), die normaliter onder besturing staan van een dokter, om die toestanden in de groep te selecteren, waarbij een dokter die toestanden uit een aantal toestanden kan voorselecteren, die aanwezig zijn in de groep, die door de patiënt kunnen worden geselecteerd.
27. Pacemaker volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het aantal 35 pacemaker to est anden van elkaar verschillen in een aantal parameters, waarvan er êén de snelheid van de pacemaker is en waarbij de toestanden in elke groep van elkaar verschillen in uitsluitend een kleiner aantal parameters. 8006373 * -27-
28. Pacemaker volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het kleinere aantal parameters uitsluitend de pacemakersnelheid omvat.
29. Pacemaker volgens conclusie 26, waarbij het aantal pacemakertoe-standen wordt gekenmerkt door de waarden van ten minste één parameter, 5 die een vooraf bepaald aantal discrete waarden "bezit en waarbij alle pacemakertoestanden in een groep worden gekenmerkt door de ten minste êên parameter met een aantal discrete waarden die kleiner is'dan het vooraf bepaalde aantal.
30. Pacemaker volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat er ten minste 10 êên parameter de snelheid van de pacemaker is. •V 8006373 .
NL8006373A 1980-02-22 1980-11-21 Door een patient bedienbare pacemaker. NL8006373A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US12391680 1980-02-22
US06/123,916 US4365633A (en) 1980-02-22 1980-02-22 Patient-operated pacemaker programmer

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8006373A true NL8006373A (nl) 1981-09-16

Family

ID=22411682

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006373A NL8006373A (nl) 1980-02-22 1980-11-21 Door een patient bedienbare pacemaker.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4365633A (nl)
JP (1) JPS56156163A (nl)
CA (1) CA1154832A (nl)
DE (1) DE3043999A1 (nl)
FR (1) FR2481933A1 (nl)
GB (1) GB2069844B (nl)
NL (1) NL8006373A (nl)
SE (1) SE449443B (nl)

Families Citing this family (67)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU1573183A (en) * 1982-06-18 1983-12-22 Biostim Inc. Biological electrical stimulators
GB8510832D0 (en) * 1985-04-29 1985-06-05 Bio Medical Res Ltd Electrical stimulation of muscle
DE3533597A1 (de) * 1985-09-18 1987-04-16 Biotronik Mess & Therapieg Herzschrittmacher
FR2604908B1 (fr) * 1986-10-13 1990-06-22 Saint Nicolas Cie Financiere Procede de reglage d'un stimulateur cardiaque implantable en fonction de l'effort du patient porteur du stimulateur, stimulateur cardiaque implantable a parametres reglables et programmateur externe de commande d'un stimulateur cardiaque implantable reglable
US4884575A (en) * 1987-12-08 1989-12-05 Intermedics, Inc. Cardiac pacer with patient-controlled exercise rate and method
GB2214813A (en) * 1988-01-14 1989-09-13 Stuart Charles Webb Rate-responsive pacemaker
DE68929280T2 (de) * 1988-02-17 2001-05-31 Stuart Charles Webb Taktempfindlicher Herzschrittmacher
DE3900588A1 (de) * 1989-01-11 1990-07-19 Toepholm & Westermann Fernsteuerbares, programmierbares hoergeraetesystem
EP0416138A1 (de) * 1989-08-28 1991-03-13 Siemens-Elema AB Mit dem Körper eines Lebewesens zur Stimulation und/oder Überwachung einer physiologischen Funktion zusammenwirkendes medizinisches Gerät
US5072730A (en) * 1990-06-14 1991-12-17 Minnesota Mining And Manufacturing Company Key programmed transcutaneous electric stimulator
JP3118819B2 (ja) * 1990-08-24 2000-12-18 ソニー株式会社 リモートコントロールシステム
US5490862A (en) * 1991-04-12 1996-02-13 Adams; John M. Atrial defibrillator having patient activated modality
US6249703B1 (en) * 1994-07-08 2001-06-19 Medtronic, Inc. Handheld patient programmer for implantable human tissue stimulator
US5620483A (en) * 1995-04-17 1997-04-15 Bmr Research & Development Limited Portable physio-therapy apparatus
US5674249A (en) * 1996-05-02 1997-10-07 Incontrol, Inc. Atrial defibrillation system having a portable communication device
US6609031B1 (en) 1996-06-07 2003-08-19 Advanced Neuromodulation Systems, Inc. Multiprogrammable tissue stimulator and method
US5755737A (en) 1996-12-13 1998-05-26 Medtronic, Inc. Method and apparatus for diagnosis and treatment of arrhythmias
US5836975A (en) * 1996-12-19 1998-11-17 Medtronic, Inc. Method and apparatus for diagnosis and treatment of arrhythmias
US5733312A (en) * 1997-01-17 1998-03-31 Pacesetter, Inc. System and method for modulating the output of an implantable medical device in response to circadian variations
US5987356A (en) * 1997-06-05 1999-11-16 Medtronic, Inc. Method and apparatus for diagnosis and treatment of arrhythmias
USRE38515E1 (en) 1998-04-15 2004-05-18 Cardiac Pacemakers, Inc. Atrial defibrillation system having patient selectable atrial fibrillation detection
US6308099B1 (en) * 1998-11-13 2001-10-23 Intermedics Inc. Implantable device and programmer system which permits multiple programmers
US7082333B1 (en) * 2000-04-27 2006-07-25 Medtronic, Inc. Patient directed therapy management
US7066910B2 (en) 2000-04-27 2006-06-27 Medtronic, Inc. Patient directed therapy management
US20020107556A1 (en) * 2000-12-13 2002-08-08 Mcloul Raphael Fifo Movement initiation device used in Parkinson's disease and other disorders which affect muscle control
US6804554B2 (en) * 2001-10-19 2004-10-12 Medtronic, Inc. Arrangement and system for enabling patient control of electrical therapies
AU2003288961A1 (en) * 2002-10-31 2004-06-07 Medtronic, Inc. Failsafe programming of implantable medical devices
US7742821B1 (en) 2003-06-11 2010-06-22 Boston Scientific Neutomodulation Corporation Remote control for implantable medical device
US8396565B2 (en) 2003-09-15 2013-03-12 Medtronic, Inc. Automatic therapy adjustments
US7561921B2 (en) * 2003-10-02 2009-07-14 Medtronic, Inc. Neurostimulator programmer with internal antenna
US7272445B2 (en) 2003-10-02 2007-09-18 Medtronic, Inc. Medical device programmer with faceplate
US7356369B2 (en) 2003-10-02 2008-04-08 Medtronic, Inc. Z-axis assembly of medical device programmer
US7203549B2 (en) 2003-10-02 2007-04-10 Medtronic, Inc. Medical device programmer with internal antenna and display
US7729766B2 (en) 2003-10-02 2010-06-01 Medtronic, Inc. Circuit board construction for handheld programmer
US7263406B2 (en) 2003-10-02 2007-08-28 Medtronic, Inc. Medical device programmer with selective disablement of display during telemetry
US7991479B2 (en) 2003-10-02 2011-08-02 Medtronic, Inc. Neurostimulator programmer with clothing attachable antenna
US20060167513A1 (en) * 2005-01-21 2006-07-27 Mattias Rouw Implantable medical device with ventricular pacing protocol for sleep state
US7957809B2 (en) 2005-12-02 2011-06-07 Medtronic, Inc. Closed-loop therapy adjustment
US20080086176A1 (en) * 2006-10-09 2008-04-10 Physical Logic Ag Method and Apparatus for Control of Pacemakers
US8352041B2 (en) * 2006-11-28 2013-01-08 The Alfred E. Mann Foundation For Scientific Research Remote controls and ambulatory medical systems including the same
US8352042B2 (en) * 2006-11-28 2013-01-08 The Alfred E. Mann Foundation For Scientific Research Remote controls and ambulatory medical systems including the same
US8295938B2 (en) * 2006-12-06 2012-10-23 Medtronic, Inc. Programming a medical device with a general purpose instrument
WO2008069896A2 (en) * 2006-12-06 2008-06-12 Medtronic, Inc. Telemetry device for a medical device programmer
US9440084B2 (en) 2008-07-11 2016-09-13 Medtronic, Inc. Programming posture responsive therapy
US8708934B2 (en) 2008-07-11 2014-04-29 Medtronic, Inc. Reorientation of patient posture states for posture-responsive therapy
US8200340B2 (en) 2008-07-11 2012-06-12 Medtronic, Inc. Guided programming for posture-state responsive therapy
US9592387B2 (en) 2008-07-11 2017-03-14 Medtronic, Inc. Patient-defined posture states for posture responsive therapy
US8504150B2 (en) 2008-07-11 2013-08-06 Medtronic, Inc. Associating therapy adjustments with posture states using a stability timer
US8231556B2 (en) 2008-07-11 2012-07-31 Medtronic, Inc. Obtaining baseline patient information
US8332041B2 (en) * 2008-07-11 2012-12-11 Medtronic, Inc. Patient interaction with posture-responsive therapy
US8958885B2 (en) 2008-07-11 2015-02-17 Medtronic, Inc. Posture state classification for a medical device
US9050471B2 (en) 2008-07-11 2015-06-09 Medtronic, Inc. Posture state display on medical device user interface
US8280517B2 (en) 2008-09-19 2012-10-02 Medtronic, Inc. Automatic validation techniques for validating operation of medical devices
US8175720B2 (en) 2009-04-30 2012-05-08 Medtronic, Inc. Posture-responsive therapy control based on patient input
US9327070B2 (en) 2009-04-30 2016-05-03 Medtronic, Inc. Medical device therapy based on posture and timing
US8231555B2 (en) 2009-04-30 2012-07-31 Medtronic, Inc. Therapy system including multiple posture sensors
US20100318159A1 (en) * 2009-06-12 2010-12-16 Boston Scientific Neuromodulation Corporation Miniature remote controller for implantable medical device
US9357949B2 (en) 2010-01-08 2016-06-07 Medtronic, Inc. User interface that displays medical therapy and posture data
US9956418B2 (en) 2010-01-08 2018-05-01 Medtronic, Inc. Graphical manipulation of posture zones for posture-responsive therapy
US8758274B2 (en) 2010-01-08 2014-06-24 Medtronic, Inc. Automated adjustment of posture state definitions for a medical device
US8579834B2 (en) 2010-01-08 2013-11-12 Medtronic, Inc. Display of detected patient posture state
US9566441B2 (en) 2010-04-30 2017-02-14 Medtronic, Inc. Detecting posture sensor signal shift or drift in medical devices
CN103370099B (zh) 2011-02-18 2016-01-13 美敦力公司 具有可调节支架的医疗装置编程器
CN102762254B (zh) 2011-02-18 2015-09-23 麦德托尼克公司 模块化医疗设备编程器
US9907959B2 (en) 2012-04-12 2018-03-06 Medtronic, Inc. Velocity detection for posture-responsive therapy
US9737719B2 (en) 2012-04-26 2017-08-22 Medtronic, Inc. Adjustment of therapy based on acceleration
EP4173671A1 (en) * 2021-11-01 2023-05-03 BIOTRONIK SE & Co. KG Patient triggered program selection for implants

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2771554A (en) * 1950-04-11 1956-11-20 Gratzl Kurt Impulse generator for medical use
NL299486A (nl) * 1962-10-18
US3311111A (en) * 1964-08-11 1967-03-28 Gen Electric Controllable electric body tissue stimulators
US3518997A (en) * 1969-01-17 1970-07-07 Robert W Sessions Electronic heart stimulator
US4049004A (en) * 1976-02-02 1977-09-20 Arco Medical Products Company Implantable digital cardiac pacer having externally selectible operating parameters and "one shot" digital pulse generator for use therein
FR2374024A1 (fr) * 1976-12-14 1978-07-13 American Hospital Supply Corp Stimulateur cardiaque implantable avec programmation exterieure de frequence

Also Published As

Publication number Publication date
DE3043999A1 (de) 1981-09-10
SE449443B (sv) 1987-05-04
JPH0233391B2 (nl) 1990-07-26
CA1154832A (en) 1983-10-04
GB2069844A (en) 1981-09-03
US4365633A (en) 1982-12-28
SE8100624L (sv) 1981-08-23
JPS56156163A (en) 1981-12-02
FR2481933A1 (fr) 1981-11-13
GB2069844B (en) 1984-01-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8006373A (nl) Door een patient bedienbare pacemaker.
US5336245A (en) Storage interrogation apparatus for cardiac data
US5792202A (en) System and method for rate encoding of pacing intervals for external transmission of data
EP1159032B1 (en) Apparatus for monitoring heart rate
EP0750921B1 (en) Implantable cardiac stimulation device
US6016447A (en) Pacemaker implant recognition
US6154675A (en) Resetting ERI/POR/PIR/indicators in implantable medical devices
US4715381A (en) Battery test circuit for a heart pacemaker
US4365290A (en) Computer system with power control circuit
US5891044A (en) Detection of abnormal and induction of normal heart rate variability
US5016634A (en) Implantable medical device with means for telemetric transmission of data
US4083366A (en) Heart beat rate monitor
DE69823478T2 (de) Herzschrittmacher mit Schaltung vor Interferenzdetektion
US5899928A (en) Descriptive transtelephonic pacing intervals for use by an emplantable pacemaker
JP4881382B2 (ja) 埋め込み可能医療デバイスシステム内のパラメータの状態を提供する方法
US7212863B2 (en) Implantable medical device operable in a special mode upon activation during a programmed time
EP0504935B1 (en) Implantable pacemaker having means for automatically adjusting stimulation energy as a function of sensed oxygen saturation
JP2877519B2 (ja) 植込形パルス発生器のための寿命終了表示システム
SE440599B (sv) Hjertstimulator for behandling av arytmier
US6317626B1 (en) Method and apparatus for monitoring heart rate
US5016630A (en) Heart pacemaker with hysteresis function
WO2000051492A1 (en) Method and apparatus for monitoring heart rate
US4393874A (en) Bradycardia event counting and reporting pacer
GB1602752A (en) Heart pacemaker circuit for different modes of operation
EP0015779B1 (en) Apparatus for programming a pacemaker

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed