NL8006109A - Uit zuiger en cilinder bestaande inrichting met een hoofdzakelijk buisvormig huis. - Google Patents

Description

*s4 *- . H.O.' 29.598 1

Uit zuiger en cilinder bestaande inrichting met een hoofdzakelijk buisvormig huis.

De uitvinding heeft betrekking op een uit een zuiger en cilinder bestaande inrichting met een hoofdzakelijk buisvormig huis, aan het einde waarvan de zuigerstang naar de binnenruimte is afgedicht en een zuigerstanggeleiding door vervormen van het huiseinde is be-5 vestigd.

Dergelijke inrichtingen zijn in het bijzonder als uit twee buizen bestaande trillingsdempersbekend, waarbij de binnen het huis aangebrachte cilinder tussen zuigerstanggeleiding en een bodemdeel is ingespannen. Het afsluiten van deze inrichting vindt plaats door 10een rolbewerking van het huiseinde, zodat het omgebogen einde in axiale richting tegen de zuigerstanggeleiding wordt gedrukt. Om tussen de cilinder en de zuigerstanggeleiding respectievelijk tussen cilinder en bodemdeel een betrouwbare, dichte verbinding te bereiken, is een tussen deze delen werkende voorspankracht vereist.

15Is deze voorspankracht niet groot genoeg, dan vormen zich door-stroomkanalen die een ongewenst doorstromen van het dempfluldum van de werkruimten tot in de vereffeningsruimte mogelijk maken en aldus de dempwerking van de trillingsdemper nadelig zouden beïnvloeden.

20 Bij trillingsdempers met een hoge dempkracht is het bekend om tussen de cilinder en de zuigerstanggeleiding, alsmede tussen cilinder en bodemdeel telkens een afdichtingsring aan te brengen, die bijvoorbeeld uit week ijzer bestaat. Als gevolg van de hoge optredende krachten is ook hiermee geen betrouwbare afdichtingswerking 25gewaarborgd. Anderzijds kan de voor de afdichting tussen zuigerstanggeleiding, alsmede bodemdeel en cilinder noodzakelijke voorspankracht niet door onbegrensde toepassing van axiale druk bij de rolbewerking worden opgebracht, aangezien hierdoor het gevaar van de beschadiging van onderdelen bestaat.

30 De uitvinding heeft ten doel een voorspanning tussen cilinder en zuigerstanggeleiding alsmede tussen cilinder en bodemdeel bij reeds afgesloten inrichting van zuiger en cilinder op eenvoudige wijze te bereiken respectievelijk een reeds bestaande voorspanning te verhogen.

35 Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat het huis een rondlopende indrukking heeft, die zich uitstrekt over een groot axiaal gebied, waarbij deze indrukking na het afsluiten van β η n 1 n o 2 het huis wordt aangebracht. Zulk een insnoering kan schroefvormig /tenminste zijn uitgevoerd en moet/een volle gang of een meervoud daarvan bedragen. Yoor het vervaardigen van de indrukking wordt slechts een hoofdzakelijk loodrecht op de hartlijn van het huis werkende kracht 5 op het huis uitgeoefend en daardoor wordt de noodzakelijke voor-spanning tussen cilinder en zuigerstanggeleiding respectievelijk tussen cilinder en bodemdeel verkregen. Door deze effectieve maatregel is dus op eenvoudige wijze en zonder extra bouwonderdelen een betrouwbare afdichtwerking op de inspanplaatsen van de cilinder 10 mogelijk.

Yolgens de uitvinding wordt de indrukking door ten minste één tongvormig gewelfde rol gevormd. Het daardoor in de richting van de hartlijn optredend samentrekken van het huis spant de dempinrichting op de gewenste wijze voor, waarbij de indrukking zelf door een zeer 15 eenvoudig werktuig wordt voortgebracht. Wanneer - zoals een ander kenmerk van de uitvinding toont - de assen van de rollen evenwijdig aan de cilinderas zijn aangebracht, wordt een indrukking verkregen, die op zichzelf gesloten is, dat wil zeggen zonder stijging aan de buitenwand van het huis verloopt.

20 De rol zelf is een zeer eenvoudig werktuig, omdat deze een in langsdoorsnede door de hartlijn verlopend buitenvlak heeft, dat in beginsel door een cirkelboog met grote straal wordt gevormd. Het oppervlak van deze rol is gewoonlijk glad uitgevoerd, echter is het bij aangedreven rollen overeenkomstig een ander kenmerk van de 25 uitvinding voordelig het loopvlak van de rol met ribbels uit te voeren.

Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding is de aan-drukkracht van de rol ongeveer evenredig aan de gewenste voorspankracht tussen zuigerstanggeleiding en cilinder geregeld. Aldus 30 wordt op eenvoudige wijze de noodzakelijke voorspankracht verkregen, waarbij een zo kort mogelijke vormtijd wordt nagestreefd.

Yolgens een ander kenmerk van de uitvinding hebben de rollen een elastische afsteuning met betrekking tot de instelbeweging.

Het niet rond zijn van het huis wordt op deze wijze door de rollen 35 opgenomen, zodat bij de vervaardiging van de indrukking in het cilindrische deel van het huis een vouwvorming met zekerheid wordt vermeden.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een uitvoeringsvorm nog uitvoeriger toegelicht.

40 De tekening toont een uit twee buizen bestaande trillings- 8006109 3 r *.

demper voor motorvoertuigen met een op zichzelf gesloten, rondlopende indrukking,a. alsmede het werktuig voor het vervaardigen van deze indrukking.

De getoonde uit twee buizen bestaande trillingsdemper voor 5 motorvoertuigen heeft een zuiger 1 die met de zuigerstang 4 vast is verbonden, terwijl de zuiger 1 langs het binnenoppervlak van de cilinder 2 glijdt en van dempkleppen 19 is voorzien. Met behulp van de zuigerstang - geleidings- en afdichtingseenheid 5»6 wordt de zuigerstang 4 geleid en naar de binnenruimte' van de trillingsdem-10 per afgedicht. De afdichtings- en geleidingseenheid 5»6 heeft een aanzetstuk 7 dat is aangepast aan de inwendige diameter van de cilinder 2 en dat dient voor het opnemen en centreren van de cilinder 2. Aan het andere einde van de cilinder 2 bevindt zich het bodemdeel 8, dat eveneens is voorzien van een aanzetstuk voor het centreren 15 van de cilinder 2 in de huisbodem 20 en tegelijkertijd de bodem-klep 19 van de trillingsdemper opneemt. De huisbodem 20 is bij deze uitvoeringsvorm aan het huis 3 gelast. Yoor het afsluiten van de schokdemper wordt het bovenste einde van de houder 3 door een rol-bewerking over het kopse vlak 21 van de geleidings- en afdiehtings-20 eenheid voor de zuigerstang omgebogen. Yoor het vormen van de ombuiging 9 wordt dus een axiale druk op het huis van de trillingsdemper uitgeoefend, waarbij de geleidings- en afdichtingseenheid 5,6 een axiale kracht via de cilinder 2 en het bodemdeel 8 op de bodem 20 van het huis 3 uitoefent. Bij een onvoldoend axiaal in-25 spannen van de cilinder 2 vormen zich tussen het aanzetstuk 7 van de geleidings- en afdichtingseenheid 5>6 en de cilinder 2, alsmede tussen het centreerorgaan van het bodemdeel 8 en de cilinder 2 doorstroomkanalen die een ongewenst doorstromen van dempfluïdum uit de werkruimten in de cilinder 2 naar de vereffeningsruimte 22 30 tussen de cilinder 2 en de houder 3 tot stand brengen, waardoor de dempwerking van de trillingsdemper nadelig wordt beinvloed.

Ter verhoging van de voorspankracht tussen cilinder 2 en zuigerstanggeleiding 6, alsmede tussen cilinder 2 en bodemdeel 8 wordt met behulp van een rol 12 een indrukking 10 in het huis 3 35 aangebracht. Deze rol 12 is in een lager 14 ondersteund en wordt door een radiaal op de hartlijn van het huis werkende kracht tegen de houder 3 gedrukt. De aandrukkracht van de rol 12 is ongeveer evenredig aan de gewenste voorspankracht gekozen, waarbij daarop moet worden gelef&at de omvormtijd zo kort mogelijk is om een 40 vloeien van het materiaal te vermijden. Deze indrukking 10 heeft §006109 4 een relatief grote axiale lengte, terwijl de indrukdiepte 11 gering is. Dit buitenprofiel 15 van de rol 12 is zwak gebogen en wordt bijvoorbeeld door een cirkelboog met een straal van 200 mm gevormd. De overgang van dit buitenprofiel naar de kopse zijden 5 van de rol 12 vindt plaats met een straal van kleinere diameter.

De relatief grote axiale verlenging van de rondlopende en op zichzelf gesloten indrukking 10 brengt een verkorting van het huis 5 tot stand en daardoor een overeenkomstige voorspanning tussen cilinder 2 en de geleidings- en afdichtingseenheid 5»6, 10 alsmede het bodemdeel 8. De kopse zijden van de cilinder 2 worden dus vast tegen de bijbehorende contravlakken van de geleidings- en afdichtingseenheid 5»6 en het bodemdeel 8 gedrukt, zodat eventueel bestaande, ongewenste doorstroomkanalen worden afgesloten. Eenvoudigheidshalve werd in deze fig. slechts één rol 12 inge-15 tekend. Bij voorkeur worden hier verscheidene dergelijke werktuigen aan de omtrek verdeeld aangebracht. Voor het bereiken van de voorspanning zijn geen in de richting van de hartlijn van de eenheid van zuiger en cilinder werkende krachten noodzakelijk.

De getoonde rol 12 heeft een glad oppervlak, echter kan deze 20 rol 12 zonder meer van een gegroefd oppervlak worden voorzien, waardoor de slip tussen de rol 12 en het oppervlak van het huis 3 wordt verkleind. Voor het aanbrengen van de indrukking 10 is het niet van belang of de rol 12 of het huis 3 voor de uitvoering van de rotatiebeweging wordt aangedreven. In de getoonde uitvoe-25 ringsvorm is het lager 14 van de rol tegelijkertijd als zuiger van een hydraulische eenheid uitgevoerd. Het hydraulisch fluïdum wordt door het toevoerkanaal 16 van de hydraulische cilinder 15 toe- respectievelijk afgevoerd. Bij een dergelijke hydraulische instelbeweging is het voordelig, dat door het hydraulische stel-30 sel een zekere elastische steun voor de rol wordt bereikt en daardoor het niet rond zijn van het huis 3 zonder het vormen van vouwen in het gebied van de indrukking 10 wordt opgenomen.

De axiale lengte van de rol 12 respectievelijk de indrukking 10 is niet beperkt tot in de tekening getoonde uitvoering, maar 35 kan willekeurig worden verlengd. De indrukdiepte 10 is gewoonlijk enkele tiende millimeters tot ongeveer 1 mm.

In afwijking van de getoonde uitvoeringsvorm is het zonder meer denkbaar om de indrukking 10 ook schroefvormig op het huis 3 aan te brengen, waarbij de indrukking ten minste een volle gang 40 of een veelvoud daarvan bedraagt. In tegenstelling tot de getoon- 8006109 5 de uitvoering, waarbij de hartlijn van de rol 12 evenwijdig aan de hartlijn van het huis 3 verloopt, is hier de hartlijn van de rol schuin ten opzichte van de hartlijn van het huis. De indrukking kan zonder meer ook over de gehele lengte van het niet ingespannen, ci-5 lindrische deel van het huis 3 verlopen. Dit wordt met een rol met een overeenkomstig grote axiale lengte bereikt.

Voor het aanbrengen van de indrukking 10 wordt bij voorkeur het lager 14 door toevoer van hydraulisch medium aan de hydraulische cilinder 15 met een ingestelde kracht tegen het huis 3 gedrukt en 10 na een bepaalde tijdsperiode terug gebracht. De weg van het lager 14 is daarbij niet beperkt.

In de fig. is door steunen 23 aangegeven hoe de inrichting van zuiger en cilinder aan zijn einden wordt vastgehouden, terwijl de rol 12 op het huis 3 inwerkt. Vanzelf sprelaid zijn ook andere 15 vormen van steunen mogelijk. Aldus is het denkbaar om de inrichting van zuiger en cilinder op eenvoudige wijze vast te houden, doordat verscheidene^. rollen 12 over de omtrek verdeeld, tegelijkertijd aangrijpen.

De indrukking moet ook niet noodzakelijkerwijze door mechanisch 20 vervormen plaatsvinden. Set is ook denkbaar dat deze indrukking volgens bekende elektromagnetische vervormingsmethoden wordt aangebracht .

In de fig. is aangegeven oppervlak van de rol 13 een cirkelboog met een straal R is, waarbij deze straal nagenoeg 25 overeenkomt met het tweevoudige thi de axiale lengte van de indrukking 10. De axiale lengte van de indrukking 10 is ten minste 5%> bijvoorkeur ten minste "\Q% van de axiale afstand tussen de bodem 20 en de ombuiging 9· In absolute maat uitgedrukt is de axiale lengte van de indrukking ten minste 25 mm.

8006109

Claims (14)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de indrukking (10) een axiale lengte van ten minste 59é, bij voorkeur ten minste 10% van de axiale afstand tussen het afsteunmiddel (20) en de vervorming (9) heeft.
2. 3. Inrichting volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de indrukking (10) een axiale lengte '33 van ten minste 25 mm heeft.
3. 4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de radiale diepte van de indrukking (10) in de orde van grootte van enkele 1/10 mm tot ongeveer 1 mm ligt.
4. 5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met 35 het kenmerk, dat de indrukking (10) onder vermijding van scherpe overgangskanten in de aangrenzende gebieden van het huis (3) overgaat.
5. 6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de cilinder (2) tussen het afsteunmiddel (20) en 8006109 „s de geleidings- en afdichtingseenheid (5»6) onder een drukvoorspanning en het huis (3) tussen het afsteunmiddel (20) en de vervorming (9) onder een trekspanning staan.
6. 7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, met 5 het kenmerk, dat het afsteunmiddel (20) door een hodem van het huis (3) wordt gevormd.
7. 8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de geleidings- en afdichtingseenheid (5,6) aan het tweede eindgebied van de cilinder (2) hoofdzakelijk dicht 10 aanstoot.
8. 9. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de binnenruimte van de cilinder (2) in het eerste eindgebied daarvan via gesmoorde doorlaatmiddelen (19) met een tussen het huis en de cilinder (2) gevormde ringvormige ruimte (22) 15 in verbinding staat.
9. 10. Inrichting volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de zuiger (l) twee werkkamers binnen de cilinder (2) definieert, die door gesmoorde verbindingsmiddelen (18) onderling in verbinding staan.
10. 11. Inrichting volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de vervorming (9) in het tweede eindgebied van het huis (3) als een radiaal gerichte omgebogen flens is uitgevoerd, die aanligt tegen een hoofdzakelijk axiaal gericht vlak (21) van de geleidings- en afdichtingseenheid (5,6).
11. 12. Werkwijze voor het vervaardigen van een inrichting die be staat uit een hoofdzakelijk buisvormig huis met een eerste axiaal eindgebied en een tweede axiaal eindgebied, een binnen het huis ondergebrachte cilinder met een eerste axiaal eindgebied dat is toegekeerd naar het eerste axiale eindgebied van het huis, en een 30 tweede axiaal eindgebied dat is toegekeerd naar het tweede axiale eindgebied van het huis, een afsteunmiddel aan het huis in het eerste axiale eindgebied daarvan voor het axiaal afsteunen van het eerste axiale eindgebied van de cilinder, een zuigerstang-gelei-dings- en afdichtingseenheid die ten minste ten dele binnen het 35 tweede axiale eindgebied van het huis is ondergebracht en i n axiale richting afsteunt tegen het tweede axiale eindgebied van de cilinder, een vervorming in het tweede axiale eindgebied van het huis waardoor de geleidings- en afdichtingseenheid in axiale richting ten opzichte van het huis zodanig is vastgelegd, dat de cilinder axiaal 40 onverschuifbaar tussen het afsteunmiddel en de geleidings- en af- 8006109 dichtingseenheid is vastgelegd, een door de geleidings- en af-dichtingseenheid in de cilinder ingevoerde zuigerstang, en een met de zuigerstang verbonden zuiger binnen de cilinder, waarbij de cilinder in het huis wordt ingevoerd, totdat het eerste eindgebied 5 van de cilinder nagenoeg tegen het afsteunmiddel aanligt, waarna de geleidings- en afdichtingseenheid in het tweede eindgebied van het huis wordt ingevoerd, totdat deze nagenoeg aanstoot tegen het tweede eindgebied van de cilinder en waarna de vervorming wordt aangebracht, met het kenmerk, dat na aanbrengen van de 10 vervorming (9) een indrukking (10) wordt aangebracht.
12. 15. Werkwijze volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat de indrukking (10) met behulp van ten minste één rol (12) wordt aangebracht, die een tongvormig gewelfd manteloppervlak heeft, om zijn hartlijn draaibaar is gelagerd en met zijn hartlijn hoofd-15 zakelijk evenwijdig aan de hartlijn van het buis (3) is opgesteld, waarbij deze rol (12) in radiale richting tegen het huis (3) wordt aangedrukt en tegelijkertijd een draaiende beweging tussen het huis (3) en de rol (12) plaatsvindt.
13. 14· Werkwijze volgens conclusie 13, m e t het ken-20 m e r k, dat een rol (12) wordt toegepast, waarvan de beschrijvende lijn van het manteloppervlak een cirkelboog is, waarbij de straal van deze cirkelboog ten minste overeenkomt met het 1,5-voudige, bij voorkeur ten minste 2-voudige van de axiale lengte van de indrukking (10). 25 15· Werkwijze volgens een van de conclusies 13 en 14» met het kenmerk, dat de rol (12) door een aandrukinrichting (14»15) met instelbare aandrukkracht tegen de houder (3) wordt aangedrukt .
14. 16. Werkwijze volgens een van de conclusies 13-15» met 50 het kenmerk, dat de rol (12) door tussenkomst van een elastisch krachtoverbrengings-^middel tegen het huis (3) wordt aangedrukt . 80ö 6 1 09