NL8005920A

NL8005920A - Televisiekamera voorzien van een regelschakeling voor de elektronenbundelstroomsterkte in tenminste een opneembuis.

Info

Publication number: NL8005920A
Application number: NL8005920A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-10-29
Filing date: 1980-10-29
Publication date: 1982-05-17
Also published as: DE3163526D1; US4387403A; JPS57101478A; CA1176758A; EP0050900A1; EP0050900B1

Description

PHN 9874 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Televisiékarnera voorzien van een regelschakeling voor de elektronenbun-delstroansterkte in tenminste een opneembais.

De uitvinding heeft betrekking op een televis iekamera voorin zien van een regelschakeling voor de elektronenbundelstroomsterkte/ten-minste een opneembuis, welke regelschakeling is uitgevoerd met een ingang die is verbonden met een qpneetiibuisuitgang voor het af geven van een 5 beeldsignaal en met een uitgang die is verbonden met een opneembuisin-gang voor het regelen van de elektronenbundelstrocmsterkte, welke regelschakeling tussen in- en uitgang een beeldsignaalversterker bevat die is uitgevoerd met een aan de basis voorgespannen versterkertransistor, een emittervolgertransistor en een signaalbegrenzer die tussen het ver-10 bindingspunt van de kolléktor van de versterkertransistor met de basis van de emittervolgertransistor en een spanningsklem is aangebracht, welke signaalbegrenzer een diode en een zenerdiode bevat die met elkaar zijn verbonden.

Een dergelijke televisiekamera is beschreven in de Nederland-15 se octrooiaanvrage nr. 7713571 (PHN 8969). In de praktijk blijkt de beschreven regelschakeling goed te voldoen bij studio- en buitenopnamen. Echter bij extreme omstandigheden met grote kontrasten zoals die kunnen voorkomen bij buitenopnamen onder een helder blauwe hemel, kunnen oscillaties in de meekoppel-regellus optreden die als horizontale strepen in 20 het beeld naar voren kamen. Een vergroting van de rust-instelstroom verkleint de kans op oscillaties maar de door de vergroting geïntroduceerde defocussering vermindert de beelddefinitie bij weergave.

De uitvinding beoogt een aanpassing van de beschreven regelschakeling waardoor ook bij extreme omstandigheden en een optimaal inge-25 stelde ruststroom geen oscillaties in de meekoppel-regellus optreden.

Een televisiekamera volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat het verbindingspunt van de diode en de zenerdiode via een eerste weerstand is verbonden met de basis van de versterkertransistor en de signaalbegrenzer is uitgevoerd met een tweede weerstand die is aange-30 bracht tussen de andere aansluitpunten van de diode en de zenerdiode, waarbij het verbindingspunt van de genoemde, eerste diode en de tweede weerstand via tenminste een tweede diode met de kolléktor van de versterkertransistor is verbonden en het verbindingspunt van de genoemde, eerste 80 059 2 0 rS Q* PHN 9874 2 zenerdiode en de tweede weerstand via een tweede zenerdiode met een eerste spanningsklem is verbonden.

De beschreven aanpassing van de signaalbegrenzer werkzaam met twee stappen blijkt in de praktijk voldoende te zijn cm ook bij 5 extreme omstandigheden met grote kontrasten een stabiele werking van de regelschakeling te geven.

Een verdere uitvoering van een televis iekamera geschikt voor zeer grote kontrasten, dié is voorzien van een signaalbegrenzer werkzaam met drie stappen vertoont het kenmerk, dat de regelschakeling is 10 uitgevoerd met een derde diode die tassen de tweede diode en de kollék-tor van de versterkertransistor is aangebracht, waarbij het verbindingspunt van de tweede en derde diode via een derde weerstand met de eerste spanningsklem is verbonden , die via een derde zenerdiode met een tweede spanningsklem is verbonden.

15 De uitvinding zal aan dè hand van de volgende figuren als voorbeeld nader worden toegelicht waarbij fig. 1 een eerste uitvoering van een televisiekamers volgens de uitvinding, en fig. 2 een tweede uitvoering geeft.

20 In fig. 1 is met 1 een televisie-opneembuis aangeduid. Van . de opneembuis 1 zijn slechts die onderdelen aangegeven die relevant zijn voor de beschrijving van de uitvinding. Met 2 is een kathode aangeduid voor het leveren van een niet-getekende elektronenbundel waarvan de strocmsterkte regelbaar is door middel van een stuurrooster 3 dat is 25 verbonden met een regelingang 4 van de opneembuis 1. De opneembuis 1 is uitgevoerd met een uitgang 5 voor het afgeven van een lijn- en rasterge-wijze opgewekt beeldsignaal dat korrespondeert met een opgenomen scène.

De opneembuisuitgang 5 is via een signaalversterkerschakeling 6 verbonden met een ingang 7 van een verder te beschrijven regelschakeling, waarvan 30 een uitgang 8 is verbonden met de qpneembuisingang 4. De regelschakeling volgens fig. 1 is uitgevoerd met een insteltrap 9 voor het aan de uitgang 8 leveren van een instelbare gelijkspanning -U. De spanning -U bepaalt de rustinstelstroom van de elektronenbundel in de opneembuis 1, welke rustinstelstroom bijvoorbeeld in afhankelijkheid van het type van 35 de opneembuis 1 een optimale waarde gelijk aan 100 nA heeft. De uitgang 8 ligt verder via een kondensator 10 aan een uitgang 11 van een regel-trap 12 die deel uitmaakt van de regelschakeling volgens fig. 1. Voor een gedetailleerde beschrijving van de opneembuis 1, de signaalverster- 80 05 9 2 0 JIÉlg ' J ~~ ---- .

Λ EHN 9874 3 schakeling 6 en de insteltrap 9 wordt verwezen naar de genoemde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 7713571. Hierbij zijn drie opneembuizen voorzien die zijn opgenamen in een kleurentelevisiekamera waarbij evenzo de onderhavige uitvinding kan worden toegepast. Het aan de ingang 7 optre-5 dende beeldsignaal is hierbij afkomstig van de qpneembuis die de grootste ironentele beeldsignaalwaarde levert.

De ingang 7 van de regelschakeling volgens fig. 1 is via een weerstand 13 verbonden met de emitter van een pnp-transistor 14. De kolléktor van de transistor 14 is via een weerstand 15 verbonden met 10 een spanningsklem 16 die deel uitmaakt van een niet-getekende spanningsbron, die aan de spanningsklem 16 een spanning gelijk aan -47,5V geeft, terwijl de spanningsbron verder met massa is verbonden. De kolléktor van de transistor 14 ligt verder aan de basis van een npn-transistor 17 die met de kolléktor aan massa is gelegd en waarvan de emitter direkt met : 15 de uitgang 11 en via een weerstand 18 met de spanningsklem 16 is verbonden. In de beschreven opbouw is de transistor 14 werkzaam als een versterkertransistor en de transistor 17 als een emittervolgertransistor.

De basis van de transistor 14 is via twee in serie aangebrachte diodes 19 en 20 met massa verbonden. Het verbindingspunt van de 20 kathode van de diode 20 met de basis van de transistor 14 is verbonden net een aansluitpunt van een weerstand 21. Het andere aansluitpunt van de weerstand 21 is verbonden met de kathode van een diode 22 en de kathode van een zenerdiode 23. De anode van de diode 22 ligt aan de kathode van een diode 24 die met de anode aan de kolléktor van de transistor 14 is 25 gelegd. Verder is de anode van de diode 22 via een weerstand 25 met de anode van de zenerdiode 23 en de kathode van een zenerdiode 26 verbonden.

De anode van de zenerdiode 26 ligt aan de spanningsklem 16. De zenerdiodes 26 en 23, die bijvoorbeeld van het type BZX 79 zijn, veroorzaken een span-ningsval gelijk aan 8,2V respéktievelijk 11V, waardoor de kathodes een 30 spanning gelijk aan -39,3V respektievelijk -28,3V voeren. Via de diodes 19 en 20, de weerstand 21 en de zenerdiodes 23 en 26 is de versterkertransistor 14 aan de basis voorgespannen.

Voor een in de praktijk goed werkende regelschakeling met de bij fig. 1 beschreven ophouw geldt verder:

35 kondensator 10: 100 nF

weerstand 13: 510 Λ weerstanden 15 en 18: 10 k£l weerstand 21: 27 kil 80 05 9 2 0 c* -.<&·___^ 'Jy EHN 9874 4 weerstand 25: 18 kil

In de regelschakeling volgens fig. 1 is een signaalbegrenzer (22-26) aanwezig die in twee stappen het regelsignaal aan de uitgang 11 begrensd. Bij een spanning aan de kollektor van de transistor 14 die min-5 der negatief wordt dan -39,3V en daarbij de spanningsval over de diode 24, wordt de weerstand 25 parallel geschakeld aan de weerstand 15 zodat het verder minder negatief worden door de weerstandsverlaging wordt begrensd. Het minder negatief worden van de kollektorspanning kan doorgaan tot de waarde wordt bereikt die gelijk is aan -28,3V met daarbij de 10 spanningsval over de diodes 22 en 24. De diodes 22 en 24 hebben bijvoorbeeld een spanningsval gelijk aan 0,6V, zodat de begrenzing inzet bij de spanning -38,7V en volledig is bij de spanning -27,1V. Hierdoor worden oscillaties voorkomen in een meekoppel-regellus die gevormd wordt door de opneembuis 1, de versterkerschakeling 6, de regeltrap 12 en de konden-15 sator 10.

In fig. 2 is een uitvoering van de regelschakeling gegeven die is voorzien van een signaalbegrenzing in drie stappen. Identieke kcmponenten die reeds zijn beschreven bij fig. 1, zijn met ongewijzigde verwijzingscijfers aangegeven. Reeds beschreven kcmponenten met een 20 andere waarde zijn met dezelfde, maar van een accent voorziene verwij-zingscijfers aangeduid. Ten opzichte van fig. 1 zijn in fig. 2 toegevoegd een diode 27, een weerstand 28 en een zenerdiode 29. De anode van de diode 24 is via de diode 27 met de kollektor van de transistor 14 verbonden. Het verbindingspunt van de anode van de diode 24 en de kathode 25 van de diode 27 ligt via de weerstand 28 aan de spanningsklem 16' die met de anode van de zenerdiode 26' is verbonden. De spanningsklem 16’ ligt aan de kathode van de zenerdiode 29 die met de anode aan een spanningsklem 30 ligt die deel uitmaakt van de niet-getekende spanningsbron en de spanning gelijk aan -47,5V voert. De spanningsklem 30 is met 30 de weerstanden 15 en 18 verbonden. In fig. 2 zijn de spanningen op de kathodes van de zenerdiodes 29, 26' en 23' aangegeven als -41,4, -34,6V respektievelijk -27,8V, veroorzaakt door een spanningsval gelijk aan 6,1V; 6,8V en 6,8V over de respektieve zenerdiodes 29, 26* en 23'.

De in fig. 2 gegeven signaalbegrenzer (22-29) heeft twee knikpunten bij 35 de spanningen gelijk aan -40,8V en -33,4V, terwijl de volledige begrenzing optreedt bij -26V, aannemend dat de diodes 22, 24 en 27 een spanningsval gelijk aan 0,6V veroorzaken.

Voor een in de praktijk goed werkende regelschakeling met de 80 050 2 0 PHN 9874 5 bij fig. 2 beschreven opbouw geldt verder: weerstand 13': 680il weerstand 25': 5,6 kXl weerstand 28 : 10 kü 5 Indien gewenst kannen qp dezelfde wijze als de uitbreiding van de twee-staps (fig. 1, 22-26) naar de drie-staps signaalbegrenser (fig. 2, 22-29), verdere meer-staps signaalbegrenzers worden verwezenlijkt.

10 15 20 25 30 35 80 059 2 0

Claims

1. Televisiekamers voorzien van een regelschakeling voor de elèk-tronenbimdelstroomsterkte/ioirninste een opneembuis, welke regelschakeling is uitgevoerd met een ingang die is verbonden met een opneembuisuitgang voor het afgeven van een beeldsignaal en met een uitgang die is verbonden 5 met een opneemfcuisingang voor het regelen van de elektronenbondelstroon-sterkte, welke regelschakeling tussen in- en uitgang een beeldsignaal-versterker bevat die is uitgevoerd met een aan de basis voorgespannen versterkertransistor, een emittervolgertransistor en een signaalbegren-zer die tussen het verbindingspunt van de koliek tor van de versterker- 10 transistor met de basis van de emittervolgertransistor en een spannings-klem is aangebracht, welke signaalbegrenzer een diode en een zenerdiode bevat die met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat het verbindingspunt van de diode (22) en de zenerdiode (23) via een eerste weerstand (21) is verbonden met de basis van de versterkertransistor (14) en de sig- 15 naalbegrenzer (22-26, 22-29) is uitgevoerd met een tweede weerstand (25) die is aangebracht tussen de andere aansluitpunten -van de diode (22) en de zenerdiode (23), waarbij het verbindingspunt van de genoemde, eerste diode (22) en de tweede weerstand (25) via tenminste een tweede diode (24) met de kollektor van de versterkertransistor (14) is verbonden en 20 het verbindingspunt van de genoemde, eerste, zenerdiode (23) en de tweede weerstand (25) via een tweede zenerdiode (26) met een eerste spannings-klem (16) is verbonden.

2. Televisiekamera volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de regelschakeling is uitgevoerd met een derde diode (27) die tussen de 25 tweede diode (24) en de kollektor van de versterkertransistor (14) is aangebracht, waarbij het verbindingspunt van de tweede (24) en derde diode (27) Via een derde weerstand (28) met de eerste spanningsklem (16') is verbonden die via een derde zenerdiode (29) met een tweede spanningsklem (30) is verbonden. 30 ..........^e. 80 059 2 0 35