NL8005879A - Werkwijze en inrichting voor het behandelen van een materiaalbaan. - Google Patents

Description

80,5048/M/MvC

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het behandelen van een materiaalbaan.

Aanvraagster noemt als uitvinders: (zie blz. 13.)

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van een materiaalbaan onder toepassing van het doorstromingsprincipe waarbij de baan wordt gevoerd langs een contactorgaan met behulp waarvan een procesfluidum onder druk 5met grote snelheid dwars door de baan wordt gevoerd. Een dergelijke werkwijze is in een bepaalde uitvoering wel eere toegepast met stoom als procesfluidum voor het verwijderen van vochtdeeltjes uit de baan. De uitvinding beoogt, uitgaande van deze stand van techniek, een werkwijze te verschaffen voor het lOin de meest ruime zin tot stand brengen van een veredelings-proces van de materiaalbaan dat zich onderscheidt door een korte contacttijd, een compacte bouwwijze van de vereiste installatie en een laag verbruik aan energie en hulpstoffen.

De in het voorgaande genoemde oogmerken worden in de 15werkwijze volgens de uitvinding verkregen doordat gebruik wordt gemaakt van een poreus materiaal in het contactorgaan met een meshwaarde van ten minste 100 zodanig dat de drukval het procesfluidum in het poreuze materiaal ten minste 5 x de drukval door de baan bedraagt waarbij de superficiële fluidumsnelheid groter 20dan 0,1 m/sec gehouden wordt. In dit verband wordt opgemerkt dat het begrip meshwaarde voor het poreuze materiaal wordt gehanteerd in analogie met de gebruikelijke aanduidingen voor permeabiliteit van geperforeerde platen. Als procesfluidum wordt een gas, een aerosol of een dergelijk medium toegepast. 250nder hét begrip superficiële fluidumsnelheid wordt verstaan de snelheid door de lege doorsnede. Het aangegeven verschil in drukval verschaft een beperking van lekverliezen aan weerszijden naast de materiaalbaan.

De toepassing van een poreus contactorgaan maakt een 30zeer intensieve behandeling per oppervlakte-eenheid van de materiaalbaan mogelijk, tengevolge waarvan de vereiste tijdsduur van de behandeling ten opzichte van de stand van techniek beduidend kan worden verminderd. Dat voert tot een capaciteitstoename van een behandelingsinstallatie welke tot dusver veel 35ruimte in beslag moest nemen.

8005879 V ^ I ‘ 1 - 2 -

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een werkwijze voor het ontwateren van een textielbaan tot aan het zwelwatergehalte van de vezels onder toepassing van het ver-dringingsprincipe waarbij het hierin toegepaste fluidum gas-5 vormig is en een temperatuur boven 100°C heeft. Een dergelijke werkwijze is bekend uit de ter inzage gelegde octrooiaanvrage 74.12216. Het daarbij toegepaste contactorgaan is uitgevoerd als een venturi-spleet waardoorheen oververhitte stoom wordt gevoerd die ongeveer de geluidssnelheid heeft bereikt bij 10 aanraking met de textielbaan. Volgens de uitvinding is de superficiële fluidumsnelheid in het.poreuze contactorgaan groter dan 1,0 m/sec en heeft dit poreuze materiaal een mesh-waarde die groter is dan 200. Bij het uitvoeren van deze werkwijze zal tengevolge van het drukverschil over de textielbaan, 15 het aan deze vezels aanhangende water naar de buitenzijde van het weefsel stromen. Daarbij verloopt de stroming tussen de draden veel sneller dan in het inwendige van de draden als gevolg van het verschil in stromingsweerstand.

Volgens de uitvinding kan de werkwijze nog worden aan-20 gevuld doordat de materiaalbaan na de plaats gevonden behandeling wordt onderworpen aan een aanvullende behandeling volgens het verdampingsprincipe, waarbij de materiaalbaan wordt gevoerd over een poreus oppervlak met een meshwaarde groter dan 200, door welke wals een heet gas met een temperatuur van ten 25 hoogste 200°C wordt geperst met een drukval-verhouding groter dan 2 en waarbij een totale contacttijd van meer dan 1 seconde wordt in stand gehouden. In vergelijking met de stand van techniek kan met de werkwijze volgens de uitvinding de behande-lingstijd zeer aanzienlijk worden bekort hetgeen een verhoging 30 van de behandelingscapaciteit met zich brengt, zonder een ruimtelijke vergroting vai de installatie.

De basisgedachte die ten grondslag ligt aan de uitvinding is de toepassing van een contactorgaan in de vorm van een poreus materiaal. Hiermede hangt een verder aspect van de uit-35 vinding samen betrekking hebbende op een werkwijze voor het op een materiaalbaan aanbrengen van een visqueuze substantie onder toepassing van een draaibare cilinder voorzien van een doorlaatbaar mantelvlak waaraan de substantie inwendig wordt toegevoerd en waarbij de baan langs het manteü/lak wordt geleid.

8005879 .5 * - 3 - 1 1 ' '

Volgens de uitvinding wordt een cilinder toegepast voorzien van een mantel uit poreus materiaal met een meshwaarde groter dan 200 en welke cilinder via ten minste êên van haar afgesloten uiteinden de substantie onder verhoogde druk wordt toegevoerd, 5 welke substantie met een snelheid kleiner dan 0,01 m/sec wordt geperst door het poreuze mantelvlak.

De genoemde werkwijze heeft ten minste twee toepassingen bijv. voor het bedrukken van een materiaalbaan· In dat geval wordt de baan geleid langs het grootste deel van het mantel-10 vlak van de poreuze cilinder, welke vlak is voorzien van een ondoorlaatbare bekleding in het negatieve patroon van het beoogde dessin. Het is echter ook mogelijk om de werkwijze zodanig uit te voeren dat de baan tangentiaal wordt geleid langs het mantelvlak van de poreuze cilinder en dat de substantie 15 bestaat uit een .gas/vloeistofmengsel.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een of meer van de hierboven aangegeven werkwijzen, omvattende ten minste êên contactorgaan alsmede middelen voor het onder enige spanning langs dit orgaan voeren 20 van ten minste één materiaalbaan. Een dergelijke inrichting die in een zeer speciale uitvoering eveneens bekend is uit de bovengenoemde octrooiaanvrage 74.12216 onderscheidt zich volgens de uitvinding doordat het contactorgaan is voorzien van, of bestaat uit een poreus materiaal met een radiaal buitenwaarts 25 gericht gebogen oppervlak waarover de materiaalbaan met een relatieve snelheid kan worden geleid, terwijl de tegenover gelegen zijde van het poreuze materiaal in verbinding staat met een aanvoer van het procesfluidum. Ten opzichte van de tot dusver voor dit doel bestemde inrichtingen kan binnen een 30 beperkt ruimtelijk bestek een installatie met een aanzienlijke capaciteit worden verwezenlijkt.

De inrichting volgens de uitvinding kan in het bijzonder gebruikt worden voor het realiseren van een droogproces waarbij de daarvoor noodzakelijke contacttijd van de materiaalbaan 35 met het poreuze materiaal slechts enkele seconden behoeft te duren. Een weinig energie verbruikende inrichting kan zodanig zijn uitgevoerd dat het contactorgaan bestaat uit een - tijdens bedrijf - stilstaande dubbelwandige cilinder waarvan alleen het buitenste mantelvlak poreus is, welke cilinder is voorzien 8005879 V * I 1 -Ανθη een - volgens een beschrijvende lijn gerichte - doorlaat-spleet met geleidingsmiddelen voor het via deze spleet binnenwaarts afvoeren van de langs het mantelvlak behandelde baan.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 5 van de tekening die eerst enkele aspecten van de werkwijze volgens de uitvinding en vervolgens schematisch de uitvoering van de inrichting illustreert, om tenslotte op sterk vergrote schaal de verschillende stadia van het ontwateren en verder drogen van een textielbaan weer te geven.

10 Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm waarbij het contactorgaan bestaat uit een poreuze pijp met een beperkte diameter voor het toepassen van het doorstromingsprincipe, in het bijzonder voor het ontwateren van een textielbaan.

Fig. 2 toont een soortgelijke installatie waarbij het 15 contactorgaan bestaat uit een holle poreuze buis met een grotere diameter waarbij de baan langs vrijwel de gehele omtrek van de buis wordt geleid voor het verkrijgen van een droging van de baan onder toepassing van het verdampingsprincipe.

De Figuren 3a, 3b en 3c tonen een derde uitvoerings-20 vorm waarbij het contactorgaan bestaat uit een poreuze staaf voorzien van een gebogen oppervlak waarlangs de baan kan worden bewogen.

Fig. 4 illustreert een meervoudige uitvoering van de variant volgens Fig. 3a, b.

25 Fig. 5 geeft een beeld van een gecombineerde installatie waarbij de baan achtereenvolgens wordt ontwaterd en gedroogd.

De Figuren 6a, 6b en 6c tonen respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een dwarsdoorsnede en een detail van een zogenaamde ring-wikkeldrooginstallatie.

30 De Figuren 7a, 7b en 7c tonen de toepassing van een permeabele meeloper ter ondersteuning van de materiaalbaan tijdens diens passage langs het contactorgaan.

Fig. 8 geeft een beeld van een mogelijke toepassing van de uitvinding voor het bedrukken van een textielbaan.

35 Fig. 9 laat zien op welke wijze een poreus contact orgaan kan worden benut voor het aanbrengen van een schuimstof-laag op een materiaalbaan. ’

Fig. 10 geeft zeer schematisch een beeld in uitgeslagen toestand van het verloop van het proces voor het ontwateren en 800587» * * - 5 - en drogen van een weefselbaan.

De inrichting volgens Fig. 1 toont de veredelings-installatie volgens de uitvinding in haar meest elementaire doch tevens· wezenlijke vorm. De installatie bestaat uit een 5 contactorgaan 1 uitgevoerd als een holle smalle pijp met een diameter van enkele centimetere Zoals te zien in Fig. 1 kunnen beide uiteinden van de pijp ondoorlaatbaar zijn. Een materiaal-baan 2 wordt langs het poreuze gedeelte van de pijp 1 gevoerd met behulp van een tweetal geleidingswalsen 3. Met behulp van 10 de$ walsen wordt de baan 2 onder enige spanning gevoerd lahgs het grootste deel van de omtrek van de poreuze pijp 1· De pijp is aan het ene uiteinde afgesloten en aan het andere uiteinde voorzien van een aanvoer F voor het procesfluidum. Wanneer deze installatie wordt toegepast voor het ontwateren van een 15 textielbaan dan kan via de aanvoer F stoom onder een druk van 5 bar (d.w.z. 500 kPa) en met een temperatuur van 151°C, aan het contactorgaan 1 worden toegevoerd. Het procesfluidum zal dan via de poriën van het poreuze materiaal met kracht radiaal naar buiten stromen waarbij een drukval van bijv. ruim 400 20 kPa over het poreuze materiaal optreedt. Het uit de pijp 1 uittredende fluïdum moet de capilüre krachten van de vloeistof tussen de vezels van de baan 2 overwinnen teneinde op die wijze de beoogde ontwatering tot stand te brengen. De hierbij optredende fluïdum snelheid ligt in de orde van grootte 10 m/sec. De 25 permeabiliteit van de pijp 1 kan een meshwaarde hebben van 1000 (poriën per lineaire inch) hetgeen ongeveer overeenkomt met de afmeting van een vezel van de baan 2. De drukval van het fluïdum over deze baan 2 zal ongeveer 50 kPa. Bij wijze van voorbeeld kunnen de volgende details van het poreuze materi-30 aal van het contactorgaan 1 worden gegeven: - als materiaal komt in aanmerking kunststof, brons, roestvrij staal, keramisch materiaal, glas of vezelmateriaal; - de dikte van de poreuze mantel van de pijp 1 bedraagt 35 1-5 mm; _1 2 2 - de specifieke permeabilitiet bedraagt 10“ m ; - de porositeit bedraacj; ongeveer 25?ó.

80 058 7 9 - 6 -

De in Fig, 2 afgebeelde installatie onderscheidt zich van de uitvoering volgens Fig, 1 doordat het contactorgaan 1 is uitgevoerd als poreuze buis 4 met grotere diameter bijv, 10-50 cm. In plaats van de geleidingswalsen 3 uit Fig. 1 zijn 5 er ondersteuningsrollen 5 waarmede de materiaalbaan 2 langs vrijwel de gehele.) omtrek van de buis 1 wordt geleid, De mantel van de buis 4 is vervaardigd van hetzelfde soort poreuze materiaal als hierboven aangegeven met betrekking tot de pijp 1 uit Fig.1.

Aan deze buis kan via de aanvoer F warme druklucht van ongeveer 10 120°-150°C onder een overdruk van 100-200 kPa worden toegevoerd.

Op deze wijze kan de materiaalbaan 2 na een eerder plaatsgevonden worden onderworpen ontwatenng/aan een aanvullende behandeling volgens het ver-dampingsprincipe, In de uitvoering volgens Fig. 2 kunnen de volgende waarden voer de snelheid afmeting en trekkracht van de 15 baan 2 worden aangegeven: - baansnelheid is bijv. 1-2 m/sec.

- de baanbreedte kan willekeurig worden gekozen doch is bij voorkeur zodanig dat de baan 2 of enkele naast elkaar gelegen banen het grootste gedeelte van de 20 poreuze buis 4 afdekken.

- de trekkracht in de baan 2 kan een waarde hebben gelegen tussen 100-1000 N/m doekbreedte.

Opgemerkt wordt dat de poreuze pijp 1 uit de variant volgens Fig. 1 kan stilstaan waarbij dan de baan 2 over het 25 poreuze oppervlak schuift. De pijp 1 kan echter ook langzaam of even snel met de baan 2 meebewegen. De poreuze buis 4 uit de variant volgens Fig. 2 draait bij voorkeur met dezelfde snelheid als waarmee de baan 2 wordt voortbewogen.

De uitvoering volgens de figuren 3a, 3b en 3c onder-30 scheidt zich doordat het contactorgaan 1 de vorm heeft van een poreuze staaf 6 die is gevat in een ribbe van een holle in hoofdzaak prismatische houder 7. Er zijn geleidingsrollen 5 aanwezig zodat de baan 2 langs vrijwel het gehele naar buiten gerichte oppervlak van cfe staaf 6 wordt geleid. De 35 houder 7 is voorzien van een aanvoer F voor het procesfluidum.

Fig. 3c geeft aan dat de staaf 6 geen ronde doorsnede behoeft te hebben doch voor een deel prismatisch kan zijn 8005879 t ~Λ - 7 - uitgevoerd.

Fig. 4 toont een meervoudige uitvoering van de variant volgens Fig. 3a waarbij de holle houder 8 een polygonale vorm heeft met een aantal hoekribben op elk waarvan een poreuze 5 staaf 6 is aangebracht. De houder is aan zijn ene uiteinde gesloten en aan het andere uiteinde voorzien van een aanvoer F voor het procesfluidum. De houder 8 is draaibaar opgesteld en is voorzien van een (niet afgebeelde) aandrijving waarmede een rotatie van de houder wordt opgewekt in dezelfde richting 10 doch met een geringere snelheid als de voortbeweging van de baan 2. Met behulp van een tweetal ondersteuningsrollen 5 wordt deze baan 2 langs vrijwel de gehele omtrek van de houder 8 geleidt.

Fig. 5 toont een gecombineerde installatie welke is 15 opgebouwd uit de elementen afgebeeld in de Fig. 1 en 2. In de pijp 1 waarlangs de materiaalbaan 2 het eerst wordt gevoerd, wordt als procesfluidum stoom toegevoerd overeenkomstig de hiervoor gegeven beschrijving van Fig. 1. Aan de vijf poreuze buizen 4 wordt als procesfluidum droge lucht toegevoerd. 20 Deze serie-sehakeling van enkele poreuze buizen 4 is vereist voor het verkrijgen van de noodzakelijke contacttijd van de baan 2 met het procesfluidum, welke tijd enkele seconden bedraagt.

Een alternatieve oplossing van deze serieschakeling 25 van de buizen 4 uit Fig. 5, is afgebeeld in de figuren 6a, 6b en 6c. Het betreft hier een zogenaamde ring-wikkeldrooginstalla-tie waarbij de materiaalbaan 2 een aantal malen om het poreuze contactorgaan 1 is gewikkeld. De baan wordt via een spanrol 9 naar het contactorgaan 1 gevoerd. Dit orgaan bestaat uit een 30 dubbelwandige cilinder 10, 11 waarvan alleen het buitenste mantelvlak 10 poreus is. De dubbelwandige cilinder is voorzien van een doorlaatspleet 12 welke volgens een beschrijvende lijn van de cilinder is gericht. Fig. 6c toont de geleidingsmiddelen (rollen 13) voor het via de spleet 12 binnenwaarts afvoeren 35 van de langs het mantelvlak 10 behandelde baan 2. Het procesfluidum (warme lucht) wordt onder druk gevoerd in de ringvormige ruimte 14 tussen de cilindermantels 10, 11 en stroomt door de om elkaar gelegen wikkelingen van de baan 2 om de cilinder die tijdens bedrijf stilstaat. De aan de ruimte 14 toe- 8005879

» V

- 8 - gevoerde warme droge lucht kan een overdruk hebben van 400 kPa en een temperatuur van 140°. Tijdens bedrijf komen de verschillende om de cilinder 10, 11 aanwezige wikkelingen van de baan 2 los van elkaar, welke toestand wordt gehandhaafd 5 doordat de drukval in de radiaal buitenwaarts uittredende warme lucht, de spanning in de baan compenseert.

Voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens de uitvinding is een goede aanraking tussen het poreuze contactorgaan enerzijds en de materiaalbaan (het weefsel) anderzijds 10 van groot belang. Voor het compenseren van het drukverschil over de weefseldikte tengevolge van de fluidumstroming in en om de weefseldraden, zal er voldoende trekspanning op de materiaalbaan 2 moeten worden uitgeoefend. Bij de behandeling van kwetsbare weefsels is de toepassing van een permeabele 15 steunband 15 (een zogenaamde meeloper) gewenst. Dit is afge-beeld in de Fig. 7a, 7b en 7c. De meeloper 15 wordt daarbij gevoerd langs steunmiddelen 16 die in de uitvoering volgens Fig. 7b bestaan uit walsen en in de uitvoering volgens Fig. 7c uit enkele rollen. Het traject waarlangs de meeloper 15 wordt 20 bewogen valt samen met het werkzame oppervlak van het poreuze contactorgaan 1 waarmede de noodzakelijke aanrakingsdruk wordt gewaarborgd.

De variant volgens Fig. 8 toont het contactorgaan 1 in de vorm van een poreuze wals 17 waarmede de materiaalbaan 2 25 kan worden geverfd of bedrukt. Binnen de wals 17 wordt de verf- pasta onder enige overdruk aangevoerd. De baan 2 wordt geleid langs het grootste deel van het mantelvlak van de wals 17 door middel van enkele ondersteuningsrollen. Voor het drukken van een bepaald dessin wordt het mantelvlak van de wals 17 30 voorzien van een ondoorlaatbare bekleding in het negatieve patroon van het beoogde dessin. . , r zich

De uitvoering volgens Fig. 9 onderscheidt /doordat bij eenzelfde wals 17 geen verfpasta doch een substantie onder druk wordt aangevoerd bestaande uit een gas/vloeistofmengsel.

35 Tijdens het roteren van de wals zal het genoemde mengsel geleidelijk door het poreuze materiaal naar buiten treden en een schuimlaag vormen op de mantel van de wals. De materiaalbaan 2 wordt tangentiaal geleid langs het mantelvlak van de wals zodat de schuimlaag op deze baan wordt gedeponeerd. De 8005879 *»· a * ί ' - 9 - baan 2 wordt daarbij gesteund door een rol 18.

In Fig. 10 wordt een beeld gegeven van het ontwateren en drogen van een weefselbaan onder toepassing van bijvoorbeeld de installatie volgens Fig. 5. De poreuze contactorganen zijn 5 afgebeeld als platte vlakken waarover het weefsel 2·voortbeweegt. Tijdens het ontwateren kunnen er grofweg een vijftal procesfasen A-E worden onderscheiden: A) Hier geschiedt het vloeistoftransport door verdringing, zogenaamde convectief stoftransport. Tengevolge van het druk-10 verschil over het weefseldoek stroomt aanhangend water naar de buitenzijde van het weefsel. De stroming tussen de draden verloopt daarbij veel sneller dan binnen de draden tengevolge van het verschil in stromingsweerstand (specifieke permeabiliteit) .

15 6) In deze fase wordt het aanhangende water verwijderd en kan men eveneens spreken van convectief stoftransport.

De stroom procesfluidum doorbreekt de gevormde vloeistoffilm en voert het aanhangende water in de vorm van druppels af.

De ontwatering van de fijne capillairen tussen de vezels 20 vergt daarbij een aanzienlijk hogere fluidumdruk om de opper-vlaktekrachten te compenseren die groter zijn dan de weerstandskrachten in de grove poriën tussen de draden.

C) In deze fase treedt een verwarming van het weefsel op en kan men spreken van een convectief/conductief warmte- 25 transport. De expansie van stoom in het poreuze contactorgaan 1 en in het weefsel 2 geeft aanleiding tot verwarming van het weefsel tot boven de evenwichtstemperatuur onder atmosferische omstandigheden.

D) In deze fase treedt flashverdamping op d.w.z. stof-30 diffusie en fase-overgang. Als het weefsel na het verlaten van het poreuze contactorgaan in aanraking komt met de omgevingslucht, zal de verlaging van de waterdampdruk bij het weefsel-oppervlak een snelle verdamping uit het weefsel optreden waarbij de temperatuur van het weefsel daalt.

35 E) In deze fase wordt het zwelwater verdampt en kan men spreken van convectie/conductie warmte- en stoftransport. Een intensieve doorstroming van het weefsel met warme droge lucht wordt verwezenlijkt door geleiding van het ontwaterde weefsel 8005879 - 10 - over het contactorgaan volgens Fig. 2 (zie ook Fig. 5) d.w.z. een poreuze buis met een hoge meshwaarde. Hierdoor zal een gelijkmatige verdeling van de luchtstroom worden bewerkstelligd. Bij afname van de gaas-permeabiliteit van de weefselbaan 2 5 bij afnemend vochtgehalte en de contractie van de afkoelende luchtstroom ter plaatse van het hoogste vochtgehalte, zal de doorstroming van de draad intensiveren met een snelle verwijdering van het vezelgebonden zwelwater als gevolg.

De duur van het ontwateringsproces in de fasen A, B en 10 C bepaalt de verhouding tussen de diameter van de poreuze pijp 1 en de snelheid van de materiaalbaan. De korte verblijftijd in het geval van de behandeling van dunne permeabele weefsels en lage voortbewegingssnelheid, vergt een kleine pijpdiameter.

Het flashverdampingsproces in de omgevingslucht tijdens de 15 fase D verloopt zeer snel bij een goede ventilatie. Bij onvoldoende ventilatie kan de afvoerlucht van fase E in tegenstroom met de weefselbaan worden benut. In de fase E spelen dezelfde factoren die genoemd zijn in de fase A een rol, namelijk mesh-waarde, drukverhouding, baanspanning en diameter van de poreuze 20 buis. Het gecombineerde warmte- en stoftransport leidt tot andere getalwaarden voor deze factoren, mede tengevolge van de andere viscositeit van het procesfluidum en de veranderende permeabiliteit van de behandelde materiaalbaan (weefsel en draden).

25 De werkwijze volgens de uitvinding verschaft de mogelijk heid tot een zodanige intensiteit van de procesvoering, gepaard gaande met een goede hanteerbaarheid van de proces- en produkt-stromen dat de volgende toepassingen bereikbaar zijn: a) scheidingsprocessen met of zonder fase-overgang: 30 - ontwateren, verwarmen en drogen (hiervocr beschreven); - afpersen, ontluchten, foularderen en PVA-ontsterken; b) chemische reacties: - verven ; - bleken in gasfase en NH^ meicecisatie.

c) coating: - drukken; - appliqueren.

- conclusies - 8005879

Claims (14)

1, Werkwijze voor het behandelen van een materiaalbaan onder toepassing van het doorstromingsprincipe waarbij de baan wordt gevoerd langs een contactorgaan met behulp waarvan een procesfluidum onder druk met grote snelheid dwars door de baan 5 wordt gevoerd, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een poreus materiaal in het contactorgaan met een meshwaarde van ten minste 100, en dat de drukval van het procesfluidum in het poreuze materiaal ten minste vijf maal de drukval door 10 de baan bedraagt waarbij de superficiële fluidumsnelheid groter dan 0,1 m/sec gehouden wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, in het bijzonder voor het ontwateren van een textielbaan tot aan het zwelwater-gehalte van de vezels, onder toepassing van het verdringingsprincipe 15 waarbij het hierin toegepaste fluidum gasvormig is en een temperatuur boven 100°C heeft, met het kenmerk, dat de superficiële fluidum snelheid groter is dan 1,0 m/sec en dat het poreuze materiaal een meshwaarde heeft groter dan 200. 20

3, Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m.-e tr het kenmerk, dat de materiaalbaan na de plaatsgevonden behandeling wordt onderworpen aan een aanvullende behandeling volgens het verdampingsprincipe, waarbij de materiaalbaan wordt gevoerd over een poreus oppervlak met een meshwaarde groter dan 25 200, door welke wals een heet gas met een temperatuur van ten hoogste 200°C wordt geperst met een drukval-verhouding groter dan 2 en waarbij een totale contacttijd van meer dan 1 seconde wordt in stand gehouden.

4. Werkwijze volgens conclusie 3 in combinatie met 30 conclusie 2, met het kenmerk, dat nê het ontwateren een droging van de baan wordt uitgevoerd onder toepassing van ten minste één wals van het poreuze materiaal, door welke wals(en) een drooggas wordt gevoerd met een temperatuur in de orde van 100°C.

5. Werkwijze voor het op een materiaalbaan aanbrengen van een visqueuze substantie onder toepassing van een draaibare cilinder 80 058 7 9 * V. - 12 - ··* - voorzien van een doorlaatbaar mantelvlak waaraan de substantie inwendig wordt toegevoerd en waarbij de baan langs het mantelvlak wordt geleid, met het kenmerk, dat een cilinder wordt toegepast voorzien van een mantel uit poreus 5 materiaal met een meshwaarde groter dan 200, aan welke cilinder via tenminste een van. haar afgesloten uiteinden de substantie onder verhoogde druk wordt toegevoerd, welke substantie met een snelheid kleiner dan 0,01 m/sec wordt geperst door het poreuze mantelvlak.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, in het bijzonder voor het bedrukken van een materiaalbaan, met het kenmerk, dat de baan wordt geleid langs het grootste deel van het mantelvlak van de poreuze cilinder, welk vlak is voorzien van een ondoorlaatbare bekleding in het negatieve patroon 15 van het beoogde dessin.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de baan tangentiaal wordt geleid langs het mantelvlak van de poreuze cilinder en dat de substantie bestaat uit een gas/vloeistof mengsel.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ten minste êên contactorgaan, alsmede middelen voor het onder enige spanning langs dit orgaan voeren van tenminste êên materiaal-baan, met het kenmerk, dat het contactorgaan (1) 25 is voorzien van, of bestaat uit een poreus materiaal met een radiaal buitenwaarts gericht gebogen oppervlak waarover de materiaalbaan met een relatieve snelheid kan worden geleid, terwijl de tegenover gelegen zijde van het poreuze materiaal in verbinding staat met een aanvoer van het procesfluidum.

9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het poreuze materiaal de vorm heeft van een holle cilinder (1) gevat in holle (gelagerde) aseinden waarbij geleidingswalsen (3) en/of ondersteuningsrollen (4) aanwezig zijn zodat de baan langs een groot gedeelte van 35 het poreuze oppervlak kan worden geleid, en dat tenminste een van de aseinden is voorzien van een aansluiting (F) op het procesfluidum (Fig. 1, 2 en 5).

10. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het poreuze materiaal de vorm heeft van een 80 05 8 7 9 << * ,· - 13 - staaf (6) die is gevat in een ribbe van een holle in hoofdzaak prismatische houder (7) waarbij geleidingsrollen (5) aanwezig zijn, zodat de baan langs vrijwel het gehele naar buiten gerichte oppervlak van de staaf wordt geleid, welke 5 houder is aangesloten op de aanvoer (F) van het procesfluidum (Fig. 3, 3A, 3B).

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de holle houder (8) een polygonale vorm heeft met een aantal hoekribben op elk waarvan een poreuze 10 staaf is aangebracht, welke houder draaibaar is opgesteld en is voorzien van een aandrijving (Fig. 4).

12. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, in het bijzonder bestemd voor de uitvoering van de werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat ten minste 15 één droogorgaan aanwezig is bestaande uit een holle buis (4) met een mantel uit poreus materiaal, waarbij de buis is aangesloten op een bron van warme droge lucht, terwijl verder middelen (5) aanwezig zijn voor het langs deze wals (walsen) voeren van de ontwaterde textielbaan (Fig. 2 en 5).

13. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het contactorgaan bestaat uit een - tijdens bedrijf - stilstaande dubbelwandige cilinder (10, 11), waarvan alleen het buitenste mantelvlak (10) poreus is, welke cilinder is voorzien van een - volgens een beschrijvende lijn gerichte -25 doorlaatspleet (12) met geleidingsmiddelen (13) voor het via deze spleet binnenwaarts afvoeren van de langs het mantelvlak behandelde baan (Fig. 6A, 6B, 6C).

14. Inrichting volgens een der conclusies 8-12, met het kenmerk, dat steunmiddelen (16) aanwezig zijn 30 voor het onder enige spanning geleiden van een permeabele steunband (15) langs een traject waarvan althans een gedeelte samenvalt met het werkzame oppervlak van het poreuze contactorgaan (1) (Fig. 7A, 7B, 7C). Ir H.J.L.J. van der Linden en Ing R. Faken van de werkgroep transportverschijnselen in textielveredelingsapparatuur aan de T.H.T., Enschedé. 8005879