NL8005223A

NL8005223A - Stads- of blokverwarmingssysteem.

Info

Publication number: NL8005223A
Application number: NL8005223A
Authority: NL
Original assignee: Apparatenfabriek Warmtebouw B
Priority date: 1980-09-18
Filing date: 1980-09-18
Publication date: 1982-04-16
Also published as: EP0048518A1; DK414281A

Description

o E Ar/AS/AWB/9 * i * - "Stads- of blokverwarmingssysteem"

De uitvinding heeft betrekking öp een stadsof blokverwarmingssysteem, voorzien van een aan een warmtebron aangesloten ringleiding, waarin een verwarmingsmedium wordt rondgepompt, en van een aantal afzonderlijke, voor 5 ruimteverwarming en tapwaterverwarming bestemde, samengestelde warmteverbruiksinstallatie, die rechtstreeks aan die ringleiding zijn aangesloten of over een warmtewisselaar daarmede thermisch gekoppeld zijn en in ten minste één waarvan öf de ruimteverwarmingsapparaten öf de primaire ruimte van een 10 warmtewisselaar van een toestel voor de tapwaterverwarming over een op afstand bedienbare driewegkraan rechtstreeks met die ringleiding of de secundaire ruimte van de eerst-. genoemde warmtewisselaar verbindbaar zijn/is.

De in deze verwarmingssystemen toegepaste bekende 15 warmteverbruiksinstallatie zijn zodanig uitgevoerd, dat, indien warm water wordt getapt, het ruimteverwarmingssysteem van de toevoer van warmte wordt afgesneden. Dit heeft het nadeel, dat, wanneer gedurende lange tijd veel warm water voor baden, douches, wassen en andere doeleinden wordt ge-20 bruikt, de ruimteverwarmingsapparaten zo lang van de toevoer van verwarmingsmedium verstoken blijven, dat de installatie in die tijd niet in staat is aan de behoefte aan ruimtever- warming te. voldoen.

De uitvinding beoogt een stads- of blokverwar-25 mingssysteem van de in de aanhaf beschreven soort te verschaffen, dat het genoemde nadeel van de bekende systemen mist. Zij bereikt dit hierdoor, dat het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het toestel voor de tapwaterverwarming van die warmteverbruiksinstallatie 30 zowel rechtstreeks als via de ruimteverwarmingsapparaten met een aan die ringleiding.of aan de secundaire ruimte van de eerstgenoemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding verbindbaar is en middelen voor het in afhankelijkheid van 8 0 0 5 2 2 3" - ί * -2-.

.¾ het warmteverbruik regelen van de door de installatie respectievelijk het primaire leidingcirucit daarvan vloeiende stroom verwarmingsmedium aangebracht zijn. In deze installatie kan dus het retourmedium (gewoonlijk water) van het tapwater-5 toestel door de ruimteverwarmingsapparaten (gewoonlijk de radiatoren van een centrale verwarmingsinrichting) heen geleid worden en restwarmte aan die apparaten afgeven, terwijl warm tapwater wordt gebruikt. De regelraiddelen kunnen er dan voor zorgen, dat de stroom verwarmingsmedium door de serieschake-10 ling van het tapwatertoestel en de ruimteverwarmingsapparaten aan de warmtebehoefte in beide verschillende verwarmings-inrichtingen is aangepast.

Het verwarmingssysteem volgens de uitvinding kan zodanig zijn uitgevoerd, dat de ruimteverwarmingsapparaten 15 met hun aanvoereinden zowel met de ene uitgangspoort van de driewegkraan, als met het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel, als over een overbruggingsleiding met een afsluiter met een aan de ringleiding of de secundaire ruimte van de eerstge-20 noemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding en met hun •retoureinden met die retourleiding zijn verbonden en dat de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel met haar aanvoereinde met de andere uitgangspoort van de driewegkraan en met haar retoureinde zowel 25 met de aanvoereinden van de ruimteverwarmingsapparaten als over die overbruggingsleiding met afsluiter met die retourleiding is verbonden. Indien in dit systeem alleen warmte voor het tapwater wordt gevraagd, wordt de afsluiter in de overbruggingsleiding geopend, zodat de ruimteverwarmings-30 apparaten kortgesloten zijn. Wordt evenwel alleen voor de ruimteverwarmingsapparaten of zowel voor deze apparaten als voor het tapwaterverwarmingstoestel warmte gevraagd, dan wordt die afsluiter gesloten.

De driewegkraan van de beschreven uitvoerings-35 vorm van het verwarmingssysteem kan met voordeel een regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan zijn, die zodanig is uitgevoerd, dat daarvan Öf alleen de ene uitgangspoort, Öf alleen de andere uitgangspoort Öf zowel de ene

800522J

* a .-3- • < uitgangspoort over een kanaal met instelbare doorlaat als de andere uitgangspoort over een kanaal met complementaire doorlaat met de ingangspoort daarvan verbindbaar is. In dat geval kunnen de ruimteverwarmingsapparaten en het tapwater-. 5 verwarmingstoestel hetzij afzonderlijk of zowel parallel als iri. serie met verwarmingsmedium worden gevoed en kan de aangeboden warmte op gunstige wijze, over die apparaten en dat toestel worden verdeeld.

Een gunstige variant van het verwarmingssyteem 10 volgens de uitvinding wordt verkregen, als de ruimteverwarmings-apparaten met hun aanvoereinden zowel met de ene uitgangspoort van de driewegkraan als over een leiding met een naar · . die aanvoereinden opengaande terugslagklep met het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het 15 tapwaterverwarmingstoestel en met hun retoureinden over een regelbare tweede driewegkraan met een aan de ringleiding of de' secundaire ruimte van de eerstgenoemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding zijn verbonden, de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel met 20 haar aanvoereinde met de andere uitgangspoort van de eerste driewegkraan en met haar retoureinde zowel over een leiding met een naar haar retoureinde toe sluitende terugslagklep met de aanvoereinden van de ru imt everwarmin g s appar at en als over de regelbare tweede driewegkraan met die retourleiding 25 is verbonden, en als de tweede driewegkraan als regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan is uitgevoerd en öf alleen de ruimteverwarmingsapparaten, öf alleen de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel, df zowel die apparaten over een opening met instel-30 bare doorlaat als de primaire ruimte van de laatstgenoemde warmtewisselaar over een opening met complementaire doorlaat met die retourleiding verbindt. Ook in dit systeem is het mogelijk, öf'alleen de ruimteverwarmingsapparaten, öf alleen de warmtewisselaar van het tapwatertoestel, öf de serieschake-35 ling van die apparaten en die warmtewisselaar, Öf de serie-schakeling van die warmtewisselaar en de door een leiding met beperkte doorlaat overbrugde ruimteverwarmingsapparaten in het verwarmingscircuit op te nemen, waardoor een goede warmteverdeling en een goede stabiliteit van de ruimte- 800522? 3 * -4- s - verwarming.wordt bereikt.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. In de tekening is: fig. 1 een schema van een eerste uitvoeringsvorm 5 van een warmteverbruiksinstallatie van een stads- of blok-verwarmingssysteem volgens de uitvinding; fig. 2 een schema van een variant van een deel van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1; en fig. 3 een schema van een tweede uitvoeringsvorm 10 van een tot een stads- of blokverwarmingssysteem behorende warmteverbruiksinstallatie.

In fig. 1 is 1 de aanvoerleiding en 2 de retöur-leiding van een aan een warmtebron (niet getekend) aangesloten ringleiding, waarin een eerste verwarmingsmedium, bijvoorbeeld 15 water, van hoge temperatuur, bijvoorbeeld boven 200°C, en hoge druk, bijvoorbeeld boven 20 atmosfeer, wordt rondgepompt. De primaire ruimten 3 van warmtewisselaars 4 van afzonderlijke warmteverbruiksinstallaties zijn parallel aan elkander tussen de aanvoerleiding 1 en de retourleiding 2 geschakeld. Elk van 20 die primaire ruimten 3 is over een aanvoerleiding 5 met een op afstand bestuurbare afsluiter 6 aan de aanvoerleiding 1 en over een retourleiding 7 met een op afstand bestuurbare afsluiter 8 aan de retourleiding 2 aangesloten. De afsluiter 6 is gesloten als de warmteverbruiksinstallatie noch voor de .25 ruimteverwarming noch voor de tapwaterverwarming warmte vraagt, maar hij wordt geopend, zodra de kamerthermostaat (niet getekend) of de tapwaterthermostaat (niet getekend) het sein geeft, dat voor het op temperatuur houden of brengen van de te verwarmen ruimte (n) of het te verwarmen tapwater warmte 30 nodig is. De af sluiter 8 is een klep met een door de temperatuur van het door de retourleiding 7 stromende verwarmingsmedium regelbare doorlaat en zorgt er voor, dat die temperatuur een vastgestelde waarde niet overschrijdt.

Als er geen prijs gesteld wordt op het beheersen van 35 de temperatuur van het retourwater, dan kan de afsluiter 8 achterwege blijven.

Aan de secundaire ruimte 9 van de warmtewisselaar 4 is een secundair leidingcircuit aangesloten, waarin in het ' algemeen water stroomt. In de aanvoerleiding 10 van de secun- 8005225 -5- * . rf daire ruimte 9 is een circulatiepomp 11 opgenomen. De zuig-zijde van die pomp is zowel met de retourleiding 12 van de ruimteverwarmingsapparaten, bijvoorbeeld radiatoren 13, als over een overbruggingsleiding 14a,b meteen afsluiter 15 met • 5 het retoureinde van de primaire ruimte 16 van een tweede warmtewisselaar 17, waarvan de secundaire ruimte 18 aan de tapwaterleiding 19 is aangesloten, verbonden. Aan de zuig-zijde van de pomp, dus aan*de retourleiding 12, is een expansievat 20 met een veiligheidsklep 21 aangesloten.

10 De retourleiding 22 van de secundaire ruimte 9 van de eerste warmtewisselaar 4 is met de ingangspoort 23 van een driewegkraan verbonden. De ene uitgangspoort 24 van die kraan is aan het aanvoereinde van de primaire ruimte 16 van de tweede warmtewisselaar 17 voor de tapwaterverwarming en de 15 andere uitgangspoort 25 daarvan is over de leiding 26 zowel met de overbruggingsleiding 14a met de afsluiter 15 als via de leiding 14b aan het retoureinde van de primaire ruimte 16 van de warmtewisselaar 17 en aan de aanvoerleiding 27 van de radiatoren 13 aangesloten.

20 De driewegkraan 23,24,25 wordt op afstand be stuurd. Deze kraan kan zodanig zijn uitgevoerd, dat hij bijvoorbeeld normaliter de uitgangspoort 25 met de ingangspoort 23 verbindt, maar zodra de tapwaterthermostaat om warmte voor de verwarming van tapwater vraagt, de verbinding 25 tussen de poorten 23 en 25 verbreekt en die tussen de poorten 23 en 24 tot stand brengt. De afsluiter 15 in de overbruggingsleiding 14a kan normaliter geopend zijn en gésloten worden, als de kamerthermostaat of een stelsel van die thermostaat en een buitenthermostaat om warmte voor de ruimte-» 30 verwarming vraagt. Deze warmteverbruiksinstallatie heeft vier mogelijkheden: 1. Noch de radiatoren 13, noch het tapwater-verwarmingstoestel vragen/vraagt om warmte. In dat geval blijft de afsluiter 6 gesloten, blijft de driewegkraan in 35 de stand 23,25 en blijft de afsluiter 15 geopend, zodat alleen het pompcircuit over 10,9,22,23,25,26,15,14a,11 gesloten is.

2. Alleen voor de ruimteverwarming is warmte 8005223 .-6- nodig. De afsluiter 6 wordt dan geopend, de driewegkraan blijft in de stand 23,25 en de afsluiter 15 wordt gesloten.

In dat geval is het circuit 9,22,23,25,26,14b,27,13,12,11,10, 9 gesloten, zodat alleen verwarmingsraedium door de radiatoren 5 13 wordt 'gevoerd.

3. Slechts het tapwatertoestel vraagt warmte.

In dat geval wordt de afsluiter 6 geopend, wordt de driewegkraan in de stand 23,24 gesteld en blijft de afsluiter 15 geopend, zodat het circuit 9,22,23,24,16,14b,a,15,11,10,9 10 gesloten wordt en via de tweede warmtewisselaar 17 warmte aan het door de tapwaterleiding 19 aangevoerde koude water of het in de boilerruimte 18 aanwezige water wordt afgegeven. Daar de geopende afsluiter 15 de radiatoren 13 voor de ruimteverwarming nagenoeg weerstandsloos overbrugt, zal door de 15 radiatoren nagenoeg geen verwarmingsmedium (water) stromen.

4. Zowel de radiatoren 13 als het tapwater in de secundaire ruimte 18 van de tweede warmtewisselaar 17 moeten/moet verwarmd worden. De afsluiter 6 wordt dan geopend, de driewegkraan wordt in de stand 23,24 gesteld en de 20 afsluiter 15 wordt gesloten. In dat geval wordt het circuit 9,22,23,24,16,27,13,12,11,10,9 gesloten en worden de radiatoren 13 met retourwater van de primaire ruimte 16 van de warmtewisselaar 17 van het tapwatertoestel gevoed. Dat de radiatoren gevoed kunnen blijven, terwijl warm water wordt 25 getapt, bevordert de stabiliteit van de ruimteverwarming aanmerkelijk.

Om een. regelbare verdeling van het verwarmingsmedium over het tapwatertoestel en de ruimteverwarmings-apparaten te verkrijgen, kan de slechts omschakelbare 30 driewegkraan 23,24,25 met voordeel door een op afstand regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan uitgevoerde driewegkraan 28 worden vervangen. Deze driewegkraan 28 is in fig. 2 weergegeven en wordt gedacht zich op de plaats van de driewegkraan 23,24,25 in de verbruikswarmte-35 installatie volgens fig. 1 te bevinden. Door de driewegkraan 28 kan niet alleen, zoals door de driewegkraan in de instal-lcitie volgens fig. 1, hetzij de uitgangspoort 24, hetzij de uitgangspoort 25 met de ingangspoort 23 worden verbonden, 8005223 -7- maar kan zowel de uitgangspoort 24 met een ingestelde doorlaat als de uitgangspoort 25 met een complementaire doorlaat aan de ingangspoort 23 worden aangesloten. De in fig. 2 getekende stand van de driewegkraan 28 komt overeen met de 5 toestand, waarin de tweede warmtewisselaar 17 al het verwarmingsmedium, afkomstig uit de secundaire ruimte 9 van de eerste warmtewisselaar 4, ontvangt. Is nu de afsluiter 15 gesloten, dan ontvangen de radiatoren 13 alleen het retour* water van de primaire ruimte 16 van de warmtewisselaar 17 10 van het tapwaterverwarmingstoestel. De driewegkraan 28 zal -echter in afhankelijkheid van de verhouding tussen de dogr de ruimte en het tapwater gevraagde warmtehoeveelheden ingesteld worden en zal dan zodanig rechtsom gedraaid kunnen worden, dat de doorlaat van de poort 24 naar het tapwater-15 toestel verkleind wordt en de doorlaat van de rechtstreeks naar de radiatoren 13 leidende poort 25 complementair vergroot wordt. In dat geval wordt het tapwatertoestel met een deel van de stroom verwarmingsmedium gevoed en ontvangen de radiatoren 13 zowel het retourmedium van dat toestel als 20 via de poort 25 de rest van de stroom verwarmingsmedium.

Fig. 3 vertoont een warmteverbruiksinstallatie, die rechtstreeks verbonden is met een aan een warmtebron (niet getekend) aangesloten ringleiding, waarin verwarmingsmedium, meestal warm water van minder dan 100°C, wordt rond-25 gepompt. Deze verbruiksinstallatie is door een aanvoerleiding 29 met een afsluiter 30 rechtstreeks met de aanvoerleiding 31 van die ringleiding en door een retourleiding 32 met een afsluiter 33 rechtstreeks met de retourleiding 34 van de ringleiding verbonden. De afsluiter 30 komt overeen met de 30 afsluiter 6 en de afsluiter 33 met de afsluiter 8 in fig. 1.

De aanvoerleiding 29 met de afsluiter 30 is aangesloten aan de ingangspoort 23 van een slechts omschakel-bare driewegkraan, waarvan de ene uitgangspoort 24 met de primaire ruimte 16 van een warmtewisselaar 17 voor de ver-35 warming van tapwater en de andere uitgangspoort 25 met de van een pomp 11 voorziene aanvoerleiding 35 van de ruimteverwar-mingsapparaten, bijvoorbeeld radiatoren 13, is verbonden.

De retourleiding 36 van de primaire ruimte 16 Van de warmte- 8005223 τ * -8- wisselaar 17 staat enerzijds over een leiding 37 met een naar die primaire ruimte toe sluitende terugslagklep 38 met de aanvoerleiding 35 en de zuigzijde van de pomp 11 anderzijds met een ingangspoort 39 van een tweede driewegkraan 40 in 5 verbinding. De retourleiding 41 van de radiatoren 13 is met een tweede ingangspoort 42 van de driewegkraan 40 verbonden.

De uitgangspoort 43 van de driewegkraan 40 is aan de retourleiding 32 met de regelbare afsluiter 33 aangesloten. Voorts is de serieschakeling van de radiatoren 13 en de pomp 11 10 overbrugd door een leiding 44 met een naar de zuigzijde van de pomp opengaande terugslagklep 45.

De driewegkraan 40 is een op-afstand regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan, die zodanig werkt, dat öf alleen de ingangspoort 39, Öf alleen de ingangspoort 15 42, öf zowel de poort 39 als de poort 42 met de uitgangspoort 43 verbindbaar is en dat, wanneer de doorlaat van de poort 39 geleidelijk afneemt, die van de poort 42 geleidelijk toeneemt.

Deze installatie kent vijf verschillende 20 toestanden, namelijk: 1. De warmteverbruiksinstallatie vraagt geen warmte. De afsluiter 30 is dan gesloten, de eerste driewegkraan kan dan afhankelijk van de gekozen besturing Öf in de ruststand 23,24 öf in de ruststand 23,25 staan en de stand 25 van de tweede driewegkraan 40. hangt dan ook af van het gekozen regelsysteem. Het pompcircuit is dan kortgesloten over de leiding 44 met de terugslagklep 45, die door een eventueel instelbare kracht is belast.

2. De warmte wordt alleen door de ruimtever-30 warmingsapparaten, dus de radiatoren 13, gevraagd. In dat geval is de afsluiter 30 geopend, bevindt de eerste drie-. wegkraan zich in de stand 23,25 en is de tweede driewegkraan 40 gedraaid in de stand, waarin de poort 42 ten dele of geheel geopend met de poort. 43 verbonden is. Het 35 verwarmingsmedium wordt dan uit de aanvoerleiding 31 van de ringleiding via 29,30,23,25,35,11 aan de radiatoren 13 geleverd en vandaar via 41,42,43,33,32 naar de retourleiding 34 van de ringleiding teruggevoerd. De driewegkraan 40 regelt dan de warmtestroom door de radiatoren.

8 0 0 5 2 2 3 ______ è -9- * ^ * t 3. Slechts het tapwatertoestel vraagt warmte.

In dat geval wordt de afsluiter 30 geopend, de eerste driewegkraan in de stand 23,24 gesteld en de tweede drieweg-kraan 40 in de stand gesteld, waarin de poort 39 geheel open 5 met de poort 43 is verbonden en de poort 42 gesloten is. Het verwarmingsmedium volgt dan het circuit 31,29,30,23,24,16, 36,39,43,33,32,34', zodat het water in de in de tapwaterleiding 19 opgenomen secundaire ruimte 18 van de warmtewisselaar 17 van het tapwaterverwarmingstoestel verwarmd wordt.

10 4. Warmte wordt zowel door de radiatoren 13 als' door het tapwatertoestel gevraagd. De afsluiter 30 wordt dan geopend, de eerste driewegkraan in de stand 23,24 gesteld en de tweede driewegkraan bijvoorbeeld in de stand gesteld, waarin de poort .39 geheel gesloten en de poort 42 geheel open 15 is. In dat geval volgt het verwarmingsmedium de weg 31,29, 30,23,24,16,37,38,11,13,41,42,43,33,32,34. Het tapwatertoestel ontvangt al het aangeboden verwarmingsmedium en de radiatoren 13 worden alleen met retourmedium van de primaire ruimte 16 van het tapwatertoestel gevoed.

20 5. Warmte wordt zowel door de radiatoren 13 als door het tapwatertoestel gevraagd. De afsluiter 30 wordt dan geopend, de eerste driewegkraan in de stand 23,24 gesteld en de tweede driewegkraan in de stand gesteld, waarin zowel de poort 39 met een bepaalde doorlaat als de poort 42 met de 25 complementaire doorlaat geopend is. In dat geval vloeit het door de primaire ruimte 16 van de warmtewisselaar 17 heengevoerde verwarmingsmedium voor een deel via de poorten 39 en 43 van de driewegkraan 40 en voor het overblij$ende deel door de leiding 37 met de terugslagklèp 38, de radiatoren 13, de 30 leiding 41 en de poorten 42 en 43 naar de retourleiding 32 met de afsluiter 33 en vandaar naar. de retourleiding 34 van de ringleiding.

Opgemerkt wordt, dat de warmteverbruiksinstalla-tie volgens fig. 1 of 2 ook rechtstreeks aan de ringleiding 35 1,2 kan worden aangesloten. De pomp 11 zal dan in de leiding 27 moeten worden geplaatst, terwijl de serieschakeling van de pomp 11 en de radiatoren 13 dan door een leiding met terugslagklep overbrugd moet worden. Omgekeerd kan de

800522J

’ -10- installatie volgens fig. 3 via een warmtewisselaar 4 met een ringleiding· voor een verwarmingsmedium van zeer hoge temperatuur en druk worden verbonden. De plaats van de pomp wordt dan bepaald door de rusttoestanden van de beide driewegkranen.

5 Het zal duidelijk zijn, dat in de installatie volgens fig. 3 de afsluiter 30 weggelaten kan worden, als de driewegkraan 23,24,25 in de toestand, waarin door de verbruiksinstallatie geen warmte wordt gevraagd, zich in de stand 23,25 bevindt. In dat geval dient de regelbare 10 driewegkraan 40 voor het regelen van de warmtestroom door de radiatoren.

8005223

Claims

1. Stads- óf blokverwarmingssysteem, voorzien van een aan een warmtebron aangesloten ringleiding, waarin een verwarmingsmedium wordt rondgepompt, en van een aantal afzonderlijke, voor ruimteverwarming en tapwaterverwarming 5 bestemde, samengestelde warmteverbruiksinstallaties, die rechtstreeks aan die ringleiding zijn aangesloten of over een warmtewisselaar daarmede thermisch gekoppeld zijn en in ten minste één waarvan Öf de ruimteverwarmingsapparaten öf de primaire ruimte van een warmtewisselaar van een. toestel 10 voor de tapwaterverwarming over een op afstand bedienbare driewegkraan rechtstreeks met die ringleiding of de. secundaire ruimte van de eerstgenoemde warmtewisselaar verbindbaar zijn/is, met het kenmerk., dat het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het toestel voor 15 de tapwaterverwarming van die warmteverbruiksinstallatie zowel rechtstreeks als via de ruimteverwarmingsapparaten met een aan die ringleiding of de secundaire ruimte van de eerstgenoemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding 'verbindbaar is en middelen voor het in afhankelijkheid van 20 het warmteverbruik regelen van de door de installatie respectievelijk het primaire leidingcircuit daarvan vloeiende stroom verwarmingsmedium aangebracht zijn.

2. Stads- of blokverwarmingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimteverwarmings- 25. apparaten met hun aanvoereinden zowel met de ene uitgangs-poort van de driewegkraan, als met het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwater-verwarmingstoestel, als over een overbruggingsleiding met een afsluiter met een aan de ringleiding of de secundaire 30 ruimte van de. eerstgenoemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding en met hun retoureinden met die retourleiding zijn verbonden en dat de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel met haar aanvoer-einde met de andere uitgangspoort van de driewegkraan en met 8005223 # « -12- haar retoureinde zowel met de aanvoereinden van de ruimte-verwarmingsapparaten als over die overbruggingsleiding met afsluiter met die retourleiding is verbonden.

3. Stads- of blokverwarmingssysteem volgens 5 conclusie 2, met het kenmerk, dat de driewegkraan een regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan is, die zodanig is uitgevoerd, dat daarvan öf alleen de ene uitgangspoort, öf alleen de andere uitgangspoort Öf zowel de ene uitgangspoort over een kanaal met instelbare doorlaat als de andere 10 uitgangspoort over een kanaal met complementaire doorlaat met de ingangspoort daarvan verbindbaar is.

4. Stads- of blokverwarmingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimteverwarmings-apparaten met hun aanvoereinden zowel met de ene uitgangs- 15 poort van de driewegkraan als over een leiding met een naar die aanvoereinden opengaande terugslagklep met het retoureinde van de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel en met hun retoureinden over een regelbare tweede driewegkraan met een aan de ringleiding of 20 de secundaire ruimte van de eerstgenoemde warmtewisselaar aangesloten retourleiding zijn verbonden, de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel met haar aanvoereinde met de andere uitgangspoort van de eerste driewegkraan en met haar retoureinde zowel over een 25 leiding met een naar haar retoureinde toe sluitende terugslagklep met de aanvoereinden van de ruimteverwarmings-apparaten als over de regelbare tweede driewegkraan met die retourleiding is verbonden, en dat de tweede driewegkraan als regelbare, geleidelijk omschakelbare omschakelkraan is 30 uitgevoerd en Öf alleen de ruimteverwarmingsapparaten, öf alleen de primaire ruimte van de warmtewisselaar van het tapwaterverwarmingstoestel, öf zowel die apparaten over een opening met instelbare doorlaat als de primaire ruimte van de laatstgenoemde warmtewisselaar over een opening met 35 complementaire doorlaat met die retourleiding verbindt. 8005223 --------