NL8004253A - Hydrostatische transmissiestuurinrichting. - Google Patents

Hydrostatische transmissiestuurinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8004253A
NL8004253A NL8004253A NL8004253A NL8004253A NL 8004253 A NL8004253 A NL 8004253A NL 8004253 A NL8004253 A NL 8004253A NL 8004253 A NL8004253 A NL 8004253A NL 8004253 A NL8004253 A NL 8004253A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
comparator
output
potential
displacement
unit
Prior art date
Application number
NL8004253A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Deere & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deere & Co filed Critical Deere & Co
Publication of NL8004253A publication Critical patent/NL8004253A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/38Control of exclusively fluid gearing
    • F16H61/40Control of exclusively fluid gearing hydrostatic
    • F16H61/42Control of exclusively fluid gearing hydrostatic involving adjustment of a pump or motor with adjustable output or capacity
    • F16H61/431Pump capacity control by electro-hydraulic control means, e.g. using solenoid valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/38Control of exclusively fluid gearing
    • F16H61/40Control of exclusively fluid gearing hydrostatic
    • F16H61/42Control of exclusively fluid gearing hydrostatic involving adjustment of a pump or motor with adjustable output or capacity
    • F16H61/439Control of the neutral position, e.g. by zero tilt rotation holding means
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D3/00Control of position or direction
    • G05D3/12Control of position or direction using feedback
    • G05D3/14Control of position or direction using feedback using an analogue comparing device
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H59/00Control inputs to control units of change-speed-, or reversing-gearings for conveying rotary motion
    • F16H59/68Inputs being a function of gearing status
    • F16H2059/6838Sensing gearing status of hydrostatic transmissions
    • F16H2059/6853Sensing gearing status of hydrostatic transmissions the state of the transmission units, i.e. motor or pump capacity, e.g. for controlled shifting of range gear

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Control Of Positive-Displacement Pumps (AREA)
  • Control Of Fluid Gearings (AREA)
  • Magnetically Actuated Valves (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)

Description

*· r s4> *v - -- -1- 21429/JF/jl
Aanvrager: Deere & Company, Moline, Illinois, Verenigde Staten van Amerika. Korte aanduiding: Hydrostatische transmissiestuurinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een elektrische stuurschake-5 ling voor het sturen van de verplaatsing van een eenheid door het activeren van eendeerste en tweede elektrisbh reagerend kleporgaan, welke kleporganen verantwoordelijk zijn voor d verplaatsing van de eenheid.
In zijn algemeenheid heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een hydrostatische transmissiestuurinrichting en in het bijzonder op 10 een hydrostatische transmissiestuurinrichting, welke werkzaam is voor het effectueren van een variatie in de verplaatsing van de hydrostatische transmissie.
Het is algemeen gebruik mechanische en hydraulische besturingen te benutten voor het variëren van de effectieve verplaatsing van de 15 porapeenheid van een hydrostatische transmissie. Bovendien zijn sommige elektrohydraulische besturingen gebruikt voor het reguleren van de verplaatsing van de hydrostatische transmissie. Elektro-hydraulische besturingen hebben bewezen nauwkeuriger te zijn dan mechanische of hydraulische besturingen. Elektro-hydraulische besturingen brengen echter grotere kosten 20 met zich mee. Een factor welke het meest bijdraagt tot de kosten van elektro-hydraulische besturingen is het aantal en het type hydraulische kleppen, welke worden gebruikt in de conventionele elektro-hydraulische stuurinrichting. Eén van de kleppen binnen de conventionele elektro-hydraulische besturing is bijvoorbeeld een rechtstreekse regelklep of spoelklep, 25 welke kleppen kostbaar zijn en gevoelig voor verontreiniging. Ten einde de vergelijkbare positie van de elektro-hydraulische besturingen te vergroten met betrekking tot de bekende hydrostatische transraissiestuurin-richtingen, is het gewenst het aantal en· de complexiteit van de kleppen gebruikt in de besturingsinrichtingen te minimaliseren, zonder inrichtings-30 nauwkeurigheid daaraan op te offeren. De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hydraulische stuurinrichting, welke gebruik, inaakt van een verminderd aantal kleppen, welke minder gevoelig zijn voor verontreinigingen en eenvoudiger kwa ontwerp.
De uitvinding beoogt de nadelen klevende aan de stand van de 35 techniek op te heffen en voorziet daartoe in een inrichting van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de schakeling omvat: een eerste orgaan voor het opwekken van een eerste elektrische sig-naalpotentiaal, proportioneel met de gewenste verplaatsing van de eenheid, 800 4 2 53 -2- 21429/JF/jl een tweede orgaan voor het opwekken van een tweede elektrische signaal-potentiaal, proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de eenheid, een orgaan, reagerend op de eerste en tweede elektrische signaalpotenti-aal voor het verschaffen van een eerste elektrische uitgangssignaalpoten-5 tiaal, welke indicatief is of de verplaatsing van de eenheid minder of meer is dan de gekozen verplaatsing, een vermogensuitgangsversterkeror-gaan voor het activeren van het ;erste en tweede kleporgaan en een verge-lijkerorgaan voor het ontvangen van de eerste uitgangspotentiaal en het vergelijken van de eerste uitgangspotentiaal met een vooraf bepaalde hoe-10 veelheid, waarbij in het geval de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de eenheid minder is dan de gewenste hoeveelheid en de eerste uitgangspotentiaal groter is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid het vergelijkerorgaan een tweede uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om de vermogensuitgangsversterker het eerste kleporgaan te doen 15 bekrachtigen om de verplaatsing van de eenheid in één richtiig aan te geven , in het geval de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de eenheid groter is dan de gewenste verplaatsing en de eerste uitgangspotentiaal minder is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid, het vergelijkerorgaan een derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om 20 de vermogensuitgangsversterker het tweede kleporgaan te doen bekrachtigen, om de verplaatsing van de eenheid in een andere richting te initiëren en in het geval de eerste uitgangspotentiaal de vooraf bepaalde hoeveelhèid benadert, het vergeli jkerorgaar^£$!?ede en derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om het vermogensuitgangsversterkerorgaan het eer-25 ste en tweede kleporgaan te doen bekrachtigen om de. bereikte verplaatsing te handhaven.
De hydraulische stuurinrichting volgens de onderhavige uitvinding is ontworpen om te reageren op elektrische stimuli voor het effectueren van de verplaatsing van èf de pompeenheid of de motoreenheid, ge-30 associeerd met een hydrostatische transmissie. Ten einde een verandering in de verplaatsing van een eenheid aan te zetten en daardoor de hydrostatische transmissie, wordt een eerste twee-standen solenoïdeklep bekrach-' tigd door een stuurschakeling, welke de fluïdumparameters bèïnvloedt, welke worden tentoongesteld aan één van de eenheids-servostuurcilinders. De bei‘n-. 35 vloede stuurcilinders initiëren een verandering in de verplaatsing van de eenheid. Na het bereiken van de gewenste verplaatsing, wordt een tweede twee-standen solenoi'deklep bekrachtigd door de stuurschakeling, welke functioneert voor het handhaven van de bereikte verplaatsing van de een- 800 Λ 2 53 i. « I a -3- 21429/JF/jl heid. Ontkraohtiging van beide solenoldekleppen maakt de hydrostatische transmissie mogelijk een neutrale modus te zoeken. Op alternatieve wijze kan zowel de verplaatsing van de pompeenheid als de motoreenheid worden verplaatst op gelijksoortige wijze, ten einde het totale verplaatsings-5 bereik van de hydrostatische transmissie te vergroten.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een hydrostatisch transmissiestuursysteem te verschaffen, welk zowel nauwkeurig als relatief goedkoop is.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een 10 voorkeursuitvoeringsvorm en onder verwijzing naar de tekening, waarin: fig. 1 een schematische tekening is van een hydrostatische transmissie in een neutrale modus, gekoppeld met de stuurinrichting; fig. 2 een schematische tekening is van een hydrostatische transmissie, gekoppeld met de stuurinrichting na initiëring van de verplaatsing 15 van de hydrostatische transmissie; fig. 3 een schematische tekening is van een hydrostatische transmissie, gekoppeld met de stuurinrichting, na het bereiken van de volledige, gewenste plaatsing; fig. 4 een schematische tekening is van een elektrische schake-20 ling voor gebruikt in de stuurinrichting; fig. 5 een: schematische tekening is van een hydrostatische transmissie met zowel een variabele verplaatsingspompeenheid, en- motoreenheid gekoppeld met een alternatieve stuurinrichting; en fig. 6 een schematische tekening is van een elektrische bestu-25 ring voor gebruik in de alternatieve stuurinrichting.
Een stuurinrichting 11, geconstrueerd in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, is getoond in fig. 1, in samenhang met een hydrostatische transmissie 13 met een variabele verplaatsingspompeenheid 15, omvattende een ingangsas 17, welke met een in hoofdzaak constante snelheid 30 wordt aangedreven door een niet-getoonde eerste beweger. De hydrostatische transmissie 13, zoals getoond in fig. 1, is in een neutrale modus. Pomp P levert door druk beïnvloed fluïdum af aan leiding 19, welke het fluïdum leidt naar leidingen 21 en 23. Leiding 21 leidt het afgeleverde fluïdum middels een stroomweerstand 25 en afsluitklep 27 naar leidingen 29 en 31· 35 Leiding 23 leidt het afgeleverde fluïdum middels een tweede weerstand 36 en een tweede afsluitklep 39 naar leidingen 41 en 43. De aanwezigheid van de stroomweerstanden 25 en 36 en de afsluitkleppen 27 en 39 verzekert de aanwezigheid van in hoofdzaak identieke fluïdumparameters met benedenstrooms 800 4253 « ï -4- 21429/JF/jl de afsluitkleppen 27 en 39 in respectievelijk de leidingen 21 en 23.
Het fluïdum in leiding 31 passeert middels een normaal open eerste twee-standen solenoïdeklep 33 naar een vergaarbak. Leiding 29 maakt fluïdumcommunicatie met de eerste servo stuurcilinder 35 van pompeenheid 5 15 van leiding 21 inogelijk. Het fluïdum in leiding 41 passeert middels een normaal open tweede twee-standen solenoïdeklep 37 naar een vergaarbak. Leiding 43 maakt fluïdumcommunicatie met een tweede servo-stuurciUnder 45 van leiding 23 mogelijk. In een neutrale modus, ondervinden zowel de eerste als tweede servo stuurcilinders 35 en 45 een minimale invloed van het 10 fluïdum, omdat de hoofdfluïduminvloed wordt gericht naar een vergaarbak middels leidingen 41 en 31, welke een fluïdumomleidfunctie uitoefenen.
Verwijzen! naar fig. 2 wordt voor het aanzetten van verplaatsing van de pompeenheid 15 in de voorkeursuitvoeringsvorm, een drie-standen schakelaar 47 van de stuurschakeling 11 gezet in de gewenste verplaatsings-15 richting, dat wil zeggen voorwaarts of terugwaarts. Een potentiometer 49 wordt gebruikt voor het aangeven van de grootte van de gewenste pompver-plaatsing in responsie daanp , een elektrische stuurschakeling, in zijn algemeenheid aangegeven met 52, verschaft een voldoende elektrische potentiaal voor het activeren van of de eerste solenoïneklep 33 voor het 20 verkrijgen van voorwaartse verplaatsing óf de tweede solenoïdeklep 37 voor het verkrijgen van terugwaartse verplaatsingen van de pompeenheid 15. In de voorwaartse verplaatsingsmodus, veroorzaakt de bekrachtiging van de eerste solenoïdeklep 33 dat de eerste solenoïdeklep 33 een gesloten stand aan neemt en de fluïdumweg door geleiding 31 naarde verzamelbak blokkeert.
25 Als gevolg daarvan worden de fluïdumparameters zoals afgeleverd door geleiding 21 fluïdumsgewijs overgedragen middels leiding 29 naar de eerste servostuurcilinder 35, waardoor de eerste servostuuroilinder zuiger 51 uitstoot. De beweging van zuiger 51 wordt vertaald in een overeenkomstige intrekking van zuiger 53 in de tweede servostuurcilinder via de sehommel-30 plaat 55, geassocieerd met de pompeenheid 15. Omdat de tweede solenoïde-klep 37 ontkrachtigd blijft, wordt een terugstraming van fluïdum, opgewekt door de intrekking van zuiger 53 van de tweede servostuurcilinder 45 niet in de weg gestaan.Als gevolg van de beschreven fluïdumwerking op de eerste en tweede servostuurcilinders 35 en 45, wordt een verplaatsing van de pomp-35 eenheid 15 bereikt.
De schommelplaat 55, geassocieerd met de pompeenheid 15 staat in reagerende communicatie met een terugkoppelpotentiometer 59, door middel van een willekeurig conventioneel orgaan, in de tekeningen aangegeven door 800 42 53
* 'I
-5- 21429/JP/jl een streeplijn 57. Terugkoppelpotentiometer 59 is in elektrische communicatie met de stuurschakeling 52, zodat de verplaatsing van de pompeenheid 15 verantwoordelijk is voor het opwekken door potentiometer 59 van een representatieve elektrische potentiaal afgeleverd aan stuurschakeling 52.
5 Zodra de gewenste verplaatsing van pompeenheid 15 is hoofdzaak is bereikt, wordt de tweede solenoïdestuurklep 37 bekrachtigd door de stuurschakeling 52 voor het aannemen van een gesloten positie welke de stroomweg middels leiding 41 naar de vergaarbak blokkeert. Daarna worden de fluldumparame-ters, welke fluïdumsgewijs zijn gecommuniceerd naar de tweede servostuur-klep 45 hetzelfde als gecommuniceerd naar de eerste servostuurklep 35, waardoor de verplaatste pompeenheid 15 een evenwichtstoestand aanneemt, dat wil zeggen, pompeenheid 15 zal geen verdere verplaatsing ondergaan (zie fig. 3).
Terugwaartse verplaatsing van de pompeenheid 15 wordt verkregen 15 op gelijksoortige wijze als de voorwaartse verplaatsing van de pompeenheid 15, met uitzondering van het feit dat de standenschakelaar 47 is geplaatst voor het aangeven van een terugwaartse modus en de eerste en tweede soleno-idekleppen 33 en 37 door de stuurschakeling 52 in omgekeerde volgorde worden bekrachtigd. Het plaatsen van de standenschakelaar in een neutraal 20 aangevende modus resulteert in het feit dat de eerste en tweede solenoïde-klep beide in een open stand zijn, waardoor het verend vermogen van de pompeenheid 15 het mogelijk maakt de pompeenheid 15 naar een neutrale modus te doen terugkeren.
De hierboven geschetste hydrostatische transraissiestuurinrich-25 ting is beschreven onder verwijzing naar een hydrostatische transmissie met een vaste verplaatsingsmotor 16, het is echter zonder meer duidelijk,· dat het hierboven geschrevene eveneens toepasbaar is op het variëren van de verplaatsing van een variabele verplaatsingsmotor van een onderbrengende hydrostatische transmissie.
30 Verwijzend naar fig. 4, omvat de stuurschakeling 52 een instruc- tiesignaalgenerator of potentiometer 49, een versehilversterkerschakeling 115 en een terugkoppelfilterschakeling 119, welke een schakeling kan omvatten voor het compenseren van niet-lineairiteit in de mechanische verbinding, welke de terugkoppelpotentiometer 59 verbindt met de pompschommel-35 plaat 55. De instructiesignaalgenerator 49 zendt een elektrische signaal-potentiaal naar de versehilversterkerschakeling 115. Een positie-terugkoppel-potentiometer 49 zendt een signaalpotentiaal middels een terugkoppelfilter-schakeling 119 en daarvandaan naar de versehilversterkerschakeling 115 -6- 21429/JF/jl alwaar het verschil tussen de elektrische potentiaal opgewekt door de instructiepotentiometer 49 en terugkoppelpotentiometer 59, verantwoordelijk is voor een uitgangspotentiaal van de verschilversterkerschakeling 115.
De uitgangspotentiaal van de verschilversterker 115 wordt gezonden naar 5 een referentiedoorgangsvergelijkingsschakeling 121. In responsie op de ontvangen potentiaal zendt de vergelijkerschakeling 121 een potentiaal naar een ruisblokkeringsschakeling 123, waarvandaan de potentiaal wordt gezonden naar de vermogensuitgang3versterkerschakeling 125, welke de solenolde 33 en 37 zoals gewenst bekrachtigt.
10 Voor het effectueren van voorwaartse verplaatsing van de pomp- eenheid 15, wordt de drie-standen schakelaar 47 (waarbij de standen respectievelijk voorwaarts F, terugwaarts R of neutraal N zijn) in de voorwaartse positie F geplaatst. De instructiepotentiometer 49 wordt dan ingesteld voor het aangeven van de verplaatsing van de gewenste pompeen-15 heid 15 en voor het zenden van de uitgangspotentiaal, proportioneel met de gewenste verplaatsing. De uitgang van de instructiepotentiometer 49 wordt afgeleverd aan de niet-inverterende ingang van de verschilversterker 130, geassocieerd met de verschilversterkerschakelaar 115- In responsie óp de potentiaal, opgewekt door de instructiepotentiometer 49, neemt de 2° uitgang van verschilversterker 130 toe. De vergrote uitgang\an de verschilversterker 130 wordt afgeleverd aan spanningsvergelijker 133 en spannings-vergelijker 141, geassocieerd met de referentiedoorgangsvergelijkingsscha-keling 121.
De uitgangspotentiaal van de verschilversterker 130 wordt gericht 25 naar de niet-inverterende ingang van de spanningsvergelijker 133 en vergeleken met een referentlepotentiaal afgeleverd aan de inverterende ingangs-klem van dpanningsvergelijker 133, waardoor de uitgangspotentiaal van de spanningsvergelijker 133 wordt vergroot. De uitgangspotentiaal van span -ningsvergelijker 133 wordt afgeleverd aan zenerdiode 135, waardoor de 30 zenerdiode 135 stroom gaat geleiden. Als een gevolg van de geleidende zenerdiode 135, raakt transistor 137 verzadigd, waardoor de basis van transistor 139 naar een lagere toestand wordt getrokken,'resulterend in het feit dat transistor 139 de eerste solenoideklep 33 bekrachtigt.
De vergrote uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 wordt 35 eveneens gezonden naar de inverterende ingang van spanningsvergelijker 141, geassocieerd met de referentiedoorgangsvergelijkerschakeling 121, waardoor de uitgangspotentiaal van de spanningsvergelijker 141 afneemt.
Als een gevolg van de verlaagde uitgangspotentiaal van spanningsvergelijk- 800 42 53 — * » -7- 21429/JF/J1 ker 141 komt de transistor 143 in de spertoestand ,waar door de transistor 143 in een "uit"-toestand wordt geplaatst, tët transistor 143 in een "uif'-toestand gaat de basis van transistor 149 hoog, resulterend in het feit dat geen stroom wordt afgeleverd aan solenoldeklep 37.
5 Wanneer de verplaatsing van de pompeenheid 15 de gewenste ver plaatsing benadert, neemt de spanning opgewekt door de fcerugkoppel-potentiometer 59 af met betrekking tot de referentie-ingangsspanning gezonden naar de niet-inverterende ingang van verschilversterker 145, hetgeen tot gevolg heeft dat de uitgang van de verschilversterker 145 toe-10 neemt. De uitgang van verschilversterker 145 wordt gezonden naar de inverterende ingang van verschilversterker 130, waardoor de uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 afneemt. De afgenomen uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 is wordt, naast dat deze wordt gezonden naar spanningsvergeli jker 133,gezonden naar de inverterende ingang van spanningsverge-15 lijker 141. De ingangspotentiaal naar spanningsvergelijker 141, zoals vergeleken met de referentiepotentiaal, welke is opgedrukt op een niet-inverternde ingang van spanningsvergelijker 141, resulteert in een toegenomen uitgangspotentiaal van spanningsvergelijker 141. De toegenomen uitgangspotentiaal van spanningsvergelijker 141 wordt gezonden naar een 20 zenerdiode 142, waardoor de zenerdiode 142 gaat geleiden. Als gevolg van de geleiding van de zenerdiode 142, wordt transistor 143 verzadigd, waardoor de transistor een ',aan"-toestand aanneemt. Wanneer de transistor 143 in een"aan,,-toestand is, wordt de basis van transistor 149 naar beneden getrokken, waardoor een stroom kan worden geleid naar solenoldeklep 37.
25 Als een. gevolg van de bovenstaande werking van beide solenoidekleppen 33 en 37 nu in een "aan”-toestand, waardoor de verplaatsing van de ponpeenheid 15 stabiliseert op de bereikte verplaatsing.
Ten einde een terugwaartse modus te verkrijgen, wordt de posi-tieschakelaar 47 geplaatst in terugwaartse stand R. De instructiepotentio-30 meter 49 wordt dan ingesteld om de gewenste verplaatsing aan te geven, waardoor een signaal wordt afgeleverd aan de niet-inverterende klem van verschilversterker 130. De instructiepotentiaal is van een lagere toestand' in de terugwaartse modus in vergelijking met de voorwaartse modus , waardoor de uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 afneemt. De afgeno-35 men uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 veroorzaakt daardoor dat de uitgangspotentiaal van de spanningsvergelijker 133 afneemt, en de zenerdiode 135 in voorwaartse richting wordt ingesteld, ten einde het mogelijk te maken, dat transistor 137 in terugwaartse inrichting wordt ingesteld, -8- 21429/JF/jl waardoor deze in een "uif'-raodus wordt geplaatst. Het gevolg van het feit dat een transistor 137 in de "uif'-modus is, is dat de basis van transistor 139 een hoge toestand aanneerat, resulterend in het feit dat geen stroom wordt afgeleverd aan de solenoïdeklep 33.
5 De uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 gezonden naar de inverterende ingang van spanningsvergelijker 141 resulteert in het feit dat spanningsvergelijker 141 een vergrote uitgangspotentiaal aanneemt, hetgeen resulteert in het feit dat zenerdiode 142 geleidt, zodat transistor 143 in een "aan"-toestand wordt geplaatst, hetgeen de basis van tran-sistor 149 naar beneden trekt, waardoor transistor 149 stroom gaat geleiden naar solenoïdeklep 37,resulterend in de bekrachtiging van solenoïdeklep 37-
Wanneer de verplaatsing van de pompeenheid 15 de ingestelde verplaatsing benadert, neemt de uitgangspotentiaal van de terugkoppelpotentio-meter 59 toe, waardoor de uitgangspotentiaal van verschilversterker 145 afneemt. Op zijn beurt veroorzaakt dit, dat de uitgangspotentiaal van verschilversterker 130 toeneemt, waardoor de uitgang van versterker 133 naar de zenerdiode 135 in een geleidtngsmodus wordt geplaatst, zodat trans-sistor 137 in een "aan"-toestand wordt geplaatst, dat wil zeggen voor-20 waarts ingesteld, hetgeen op zijn beurt de basis van transistor 139 in een lage toestand plaatst, waardoor het mogelijk wordt dat transistor 139 solenoïdeklep 33 bekrachtigt. Als gevolg van het feit dat beide solenoïden 33 en 37''aan" of geactiveerd zijn, wordt de verplaatsing van de pompeenheid 15 in de terugwaartse modus gehandhaafd of gestabiliseerd.
25 De terugkoppelfilterschakeling 119, welke een ontvanger is van de terugkoppelpotentiaal, bestaat uit weerstanden 151 en 153 en condensator 155 in samenhang met verschilversterker 145 in een conventionele inrichting. Het terugkoppelfilter is een laagfhequent doorlaatfilter beïnvloedt bij gevolg niet het signaal van de terugkoppelpotentiometer 30 59, welk een laag frequent signaal is. Daardoor beïnvloedt het filter alleen hoogfrequentieruis binnen de schakeling 52 tussen de stuurschake-ling 52 en de terugkoppelpotentiometer 59.
Het doel van de referentiedoorgangsvergelijker 121 is het doen activeren van een solenoïde 33 of 37 voor het vergroten of verkleinen 35 van de verplaatsing van een pompeenheid en voor het activeren van beid» solenoïden 33 en 37, wanneer de feitelijke verplaatsing van de pompeenheid 15 in hoofdzaak hetzelfde is als de gewenste verplaatsing. Ten einde deze werking af te leiden, heeft vergelijker 121 symmetrische enkel-traps 800 4253 -9- 21429/JF/jl hysterese enasymmetrische inter-traps hysterese. Symmetrische enkel-traps hysterese wordt normaal gezien in spanningsvergelijkers. Deze eenvoudige hysterese wordt geïmplementeerd, door weerstanden 165 en 167 en spanningsvergeli jkers 133 en 141. Het gevolg van het hebben van symmetrische hyste-5 rese in een vergelijker is dat de niet-inverterende ingang van de vergelijker iets hoger dient te gaan dan de inverterende ingang voordat de uitgang naar hoog schakelt. Op gelijksoortige wijze dient de niet-inverte-rende ingang iets lager te zijn dan de inverterende ingang voordat de uitgang naar laag wordt geschakeld. De asymmetrische intertraps hysterese 10 werkte iddelsweerstand 171 van 169» diodes 179 en 177 en spanningsverge-lijkers 133 en 141. Het is deze eigenschap, welke beide solenoïdes«aan-« grendelt, wanneer de gewenste verplaatsing van pomneerheid 15 wordt bereikt. Wanneer vergelijker 133"aan"is en vergelijker 141"uit"is, wordt enige stroom van de uitgang van vergelijker 133, welke hoog is, middels diode 15 179 en weerstand 171 gevoerd naar de niet-inverterende ingang van verge lijker 141, welke laag is. De toegevoegde stroom aan de ingang van vergelijker 141 beïnvloedt de vergelijker om eenvoudiger aan te schakelen en zodra deze "aan” is krachtiger aan te blijven. Gelijksoortige gebeurtenissen treden op wanneer vergelijker 141 •'aan*' is en vergelüker 133 "uit" is.
20 Wanneer vergelijker 133"aan"is en vergelijker 14l”uitMis, is de potentiaal aanwezig voor het trekken van de niet-inverterende ingang van vergelijker 133 naar een laag niveau, middels weerstand 169 en de uitgang van de vergelijker 133 laag te schakelen. Diode 177 blokkeert echter deze terugwaartse stroomvloeiing en vergelijker 133 wordt niet beïnvloed 25 om uit te schakelen. Daardoor beïnvloedt deze < kruistraps hysterese de vergelijkers om eenvoudiger aan te schakelen, maar niet om eenvoudig af te schakelen, waardoor de term: "asymmetrische intertraps hysterese" wordt gebruikt.
Verder wordt opgemerkt, dat de aanwezigheid van de ruisblokke-30 ringsschakeling, bestaande uit weerstand 120, zenerdiode 135, weerstand 121 en zenerdiode 142 voorkomen dat ruis met een lage amplitude in de schakeling de solenoïde bekrachtigt.
In het hiernavolgende zal een alternatieve uitvoeringsvorm worden beschreven.
Sommige hydrostatische transmissies maken gebruik van een varia-35 bele verplaatsingspomp en-motoreenheid. Verwijzend naar fig. 5, omvat een hydrostatische transmissie, in zijn algemeenheid aangegeven door het ver-wijzingssyrabool 13a, een variabele verplaatsingspomp 15a en een variabele a η Λ L o e 7 -10- 21H29/JF/J1 verplaatsingsmotor 211. De variabele verplaatsingspomp 15d is identiek aan de hiervoor beschreven pomp 15, welke bestaat uit identieke samenstellende delen en op de hierboven beschreven wijze wordt bestuurd. De motoreenheid 211 bestaat uit dezelfde samenstellende delen en wordt op 5 dezelfde wijze gestuurd als pompeenheid 15a. Wanneer:-in zijn algemeenheid gesproken de ingangsas 17 van pompeenheid 15a met een constante snelheid wordt gedraaid, vergroot de uitgangsas 213 van motoreenheid 211 de snelheid, wanneer de verplaatsing van pompeenheid 15a toeneemt. Wanneer de pompeenheid 15a maximale verplaatsing bereikt, in of de voorwaartse of terug-10 waartse modus, kan de snelheid van de uitgangsas 213 verder worden vergroot door het verkleinen van de verplaatsing van de motoreenheid .211 dat wil zeggen de verplaatsing van de schommelplaat 215.
De verplaatsing van motoreenheid 211 wordt gestuurd door de werking van een eerste en tweede twee-standen solenoïdeklep 217 en 219.
15 De solenoldekleppen 217 en 219 beïnvloeden de hydraulische fluïdumpara-meters, welke hun invloed uitoefenen op de servostuurcilinders 221 en 223 voor het variëren van de verplaatsing van de motor 211 op dezelfde wijze als boven beschreven, servostuurcilinders 35 en 35 worden beïnvloed door solenoldekleppen 33 en 37 voor het beïnvloeden van een variatie in de 20 verplaatsing van pomp 15. De werking van de hydraulica geïnvolveerd in het sturen van de verplaatsing van de motoreenheid 211 is hetzelfde als die geïnvolveerd in de sturing van de verplaatsing van de ponpeenheid 15, met uitzondering van het feit, dat in de neutrale modus solenoïdeklep 217 wordt bekrachtigd voor het handhaven van een maximale aanvankelijke verplaatsing 25 van schommelplaat 215. De elektronica noodzakelijk voor het sturen van de verplaatsing van motoreenheid 211 is gelijksoortig aan de elektronica ; noodzakelijk voor het sturen van de verplaatsing van pompeenheid 15a, met de toevoeging van de motorschommelplaat stuurvrijmakingsschakeling 225 en een schakelaar 227 om de referentie en instructie onderling te veranderen 30 op de referentiedoorgangsvergelijkertrap 229, wanneer de richting van de transmissie 13a wordt veranderd.
Verwijzend naar fig. 6, om de gewenste transmissiewerking af te leiden, is een schakeling 231 gekoppeld met de hiervoor beschreven schakeling 52. Een werking zal de pompterugkoppelpotentiometer 59 een relatief 35 lage elektrische potentiaal afgeven, wanneer de pompeenheid 15a op een maximaal voorwaartse verplaatsing is en een relatief hoge elektrische potentiaal, wanneer, de pompeenheid 15a op een maximale terugwaartse verplaatsing is. De uitgangspotentiaal van potentiometer 59 is gericht naar 8004253 , « «Ρ -11- 21429/JF/J1 de niet-inverterende ingang van de spanningsvergëijker 233 en de inverterende ingang van spanningsvergelijker 235 van de motorstuurvrijmakings-schakeling 225. De inverterende ingang van spanningsvergelijker 233 is verbonden met een referentiesppnning Va, welke is ingesteld om gelijk te 5 zijn of iets minder dan de uitgang van potentiometer 59, wanneer de pomp-eenheid 15a op een maximale terugwaartse verplaatsing is Spanningsver-gelijker 235 geeft een referentiespanning Vr, communicerend met de niet-inverterende ingang, welke is ingesteld op of lichtelijk groter dan de uitgang van de potentiometer 59, wanneer de pompeenheid 15a met een maxi-10 male voorwaartse verplaatsing is. Waargenomen wordt, dat wanneer de verplaatsing van de pompeenheid 15a minder is dan de maximale in of' de voorwaartse tof de terugwaartse richting, de uitgang van beide spanningsverge-lijkers 233 en 235 laag zullen gaan, waardoor transistor 238 wordt ingesteld om een potentiaal te geleiden, resulterend in het feit.dat zener-diode 236 wordt ingesteld om bekrachtiging van de vermogensversterker schakeling 239 te bereiken, zodat eerst de solenoïdeklep 217 wordt bekrachtigd voor het handhaven van de initiële verplaatsing van motoreen-heid 211. Opgemerkt wordt dat bij deze toestand transistor 237 terug-waarts is ingesteld, om in de "uit"-toestand te zijn, waardoor de soleno-20 ideklep 219 niet kan worden bekrachtigd.
De gecombineerde stuurschakelingen 52 en 231 wérken op de volgende wijze. Aannemend dat de snelheidsstuurpotentiometer 49 voldoende hoog is ingesteld, dat de gewenste snelheid niet kan worden bereikt door het draaien van de schommelplaat 55 van pompeenheid 15a tot de maximale 25> voorwaartse plaatsing, waarbij schakeling 52 werkt als hiervoor beschreven, zal de uitgang van potentiometer 59 voldoend laag zijn om de uitgang van spanningsvergelijker 235 over te doen gaan, waardoor de terugwaarts ingestelde transistor 23a ervoor zorgt dat solenoïde 217 wordt ontkrach-tigd. De uitgang van spanningsvergdLjker 249 is onvoldoend voor het op-30 nieuw activeren van solenoïdeklep 217· Bovendien is transistor 237 voorwaarts ingesteld en aangezien de uitgang van potentiometer 79 relatief hoog is (maximale verplaatsing) zullen schakelingen 243 en 229, welke identiek zijn en op dezelfde wijze functioneren als de hiervoor beschreven schakeling 115 en 112, voldoende potentiaal zenden naar de vermogens-35 uifcgangsschakeling 239 voor het activeren van de solenoïdeklep 219. De uitgang van potentiometer 79 is voldoend hoog voor het laag doen gaan van de uitgang van vergelijker 249, voor het deactiveren van solenoïde 217, waardoor de schommelplaat 215 draait in de richting welke de verplaatsing 8004253 ( * -12- 21429/JF/jl van motoreenheid 219 zal verkleinen. Wanneer de motoreenheid 211 de gewenste verplaatsing heeft benaderd, zal de uitgang van potentiometer 79 voldoend laag zijn om vergelijker 249 van de schakeling 229 hoog te doen gaan in een hiervoor beschreven wijze voor het opnieuw activeren van sole-5 noïde 217 voor het handhaven van de bereikte verplaatsing. Schakelingen 247, 243, 229 en 239 werken op dezelfde wijze als de respectieve]schakelingen 119, 115, 121 en 125 zoals hiervoor beschreven met betrekking tot de ingangspotentiaal.
Wanneer de riehtingsstuurschakelaars 47 en 227 worden bewogen 10 van de voorwaartse naar de terugwaartse modus, dan zal de uitgang van de snelheidsstuurpotentiometer 49 laag zijn, waardoor de uitgang van de ver-schilversterker 245 van schakeling 243 laag is . De uitgang van verschil-versterker 245 is nu verbonden met de niet-inverterende ingang van span-ningsvergelijker 249 en de inverterende ingang van de spanningsvergelij' -15 ker 254. Wanneer de schommelplaat 55 van pompeenheid 15a maximale terugwaartse verplaatsing bereikt, heeft de uitgang van potentiometer 59 voldoend hoog om de vergelijker 233 hoog te doen gaan. De resulterende instelling van transistoren 238 en 237 zetten schakeling 229 in communicatie met schakeling 239 .
20 De lage uitgang van versterker 245 doet de uitgang van spannings- vergelijker 254 hoog gaan en de uitgang van vergelijker 249 laag gaan, waardoor solenoïde 219 wordt aangeschakeld en solenoïde afgeschakeld, waardoor de motoreenheid 211 na verplaatsing afneemt. Aangezien de polariteit van de potentiaal op de motorterugkoppelpotentiometer 79 is omgekeerd, 25 veroorzaakt de afnemende motorverplaatsing de uitgangspotentiaal van de terugkoppelpotentiometer 79 vergroten. Motorschommelplaat 215 gaat voort te roteren, totdat de potentiaaluitgang vai potentiometer 79 voldoend hoog is om de solenoïde 217 terug te schakelen om de schommeplaat 215 op zijn plaats te grendelen.
-CONCLUSIES- 8004253

Claims (15)

1. Elektrische stuurschakeling voor het sturen van de verplaatsing van een eenheid door het activeren van een eerste en tweede elek-5 trisch reagerend kleporgaan, welle kleporganen verantwoordelijk zijn voor de verplaatsing van de eenheid, met het kenmerk, dat de schakeling omvat : een eerste orgaan voor het opwekken van een eerste elektrische sig-naalpotentiaal, proportioneel met de gewenste verplaatsing van de eenheid, ! een tweede orgaan voor het opwekken van een tweede elektrische signaalzo potentiaal, proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de eenheid, een orgaan, reagerend op de eerste en tweede elektrische signaalpotenti-* aal voor het verschaffen van een eerste elektrische uitgangssignaalpoten- tiaal, welke indicatief is of de verplaatsing van de eenheid minder of meer is dan de gekozen verplaatsing, een vermogensuitgangsversterkeror-15 gaan voor het activeren van het eerste en tweede kleporgaan en een vergelijk erorgaan voor het ontvangen van de eerste uitgangspotentiaal en het vergelijken van de eerste uitgangspotentiaal met een vooraf bepaalde hoeveelheid, waarbij in het geval de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de eenheid minder is dan de gewenste hoeveelheid en 20 de eerste uitgangspotentiaal groter is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid het vergelijkerorgaan een tweede uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om de vermogensuitgangsversterker het eerste kleporgaan te doen bekrachtigen om de verplaatsing van de eenheid in één richtiig aan te geven , Ln het geval de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaat-25 sing van de eenheid groter is dan de gewenste verplaatsing en de eerste ' uitgangspotentiaal minder is dan'de vooraf bepaalde hoeveelheid, het vergelijkerorgaan een derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is ora de vermogensuitgangsversterker het tweede kleporgaan te doen bekrachtigen, om de verplaatsing van de eenheid in een andere richting te initiëren en 3° in het geval de eerste uitgangspotentiaal de vooraf bepaalde hoeveelhèid benadert, het vergelijkerorgaan een tweede en derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om het vermogensuitgangsversterkerorgaan het eerste en tweede kleporgaan te doen bekrachtigen om de bereikte verplaatsing te handhaven.
2. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 1, met het ken merk, dat deze verder een orgaan omvat voor het handhaven van de tweede en derde uitgangspotentiaal op een voldoend hoog niveau om de continue bekrachtiging te verzekeren van het eerste en tweede kleporgaan, zodra 800 42 53 -14- 21429/JF/jl beide kleporganen zijn bekrachtigd, totdat het eerste orgaan of het tweede orgaan wordt veranderd.
3. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een filterorgaan omvat voor het filteren van hoog- 5 frequent ruis uit de tweede elektrische signaalpotentiaal.
4. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze verder een ruisblokkeringsorgaan omvat voor het blokkeren van schakelingsruis met een lage amplitude tegen het doen bekrachtigen van het vermogensversterkerorgaan van de eerste en tweede solenoldeklep.
5. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het vergelijkerorgaan omvat: een eerste spanningsvergelijker voor het ontvangen van het eerste elektrische uitgangssignaal aan de niet-inverterende ingang van de eerste vergelijker, waarbij de uitgang van de eerste vergelijker de tweede uitgangspotentiaal is, een tweede spannings-15 vergelijker voor het ontvangen van het eerste elektrische uitgangssignaal aan de inverterende ingang van de tweede vergelijker', waarbij de uitgang van de tweede vergelijker de derde uitgangspotentiaal is en een referentie-potentiaal afgeleverd aan de inverterende ingang van de eerste vergelijker * en aan de niet-inverterende ingang van de tweede vergelijker, waarbij in 20 het geval de eerste elektrische uitgangspotentiaal voldoende groot is in vergelijking met de referentiepotentiaal de tweede uitgangspotentiaal voldoende groot zal zijn om de vermogensuitgangsversterker het eerste klep-orgaan te doen bekrachtigen, en in het geval de eerste elektrische uitgangspotentiaal voldoende klein is in vergelijking met de referentiepotentiaal 25 de derde uitgangspotentiaal voldoende groot zal zijn om de vermogensuitgangsversterker het tweede kleporgaan te doen bekrachtigen, en in het geval de eerste elektrische uitgangspotentiaal de referentiepotentiaal benadert de eerste en tweede uitgangspotentiaal voldoende groot zullen zijn om de vermogensuitgangsversterker het eerste en tweede kleporgaan te doen 30 bekrachtigen.
6. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze verder omvat: een eerste diode in communicatie met de uitgang van de eerste vergelijker en de niet-inverterende ingang van de tweede vergelijker, zodat stroom slechts kan vloeien in de richting van de uit-35 gang van de eerste vergelijker naar de niet-inverterende ingang van de tweede vergelijke?en een tweede diode in communicatie met de uitgang van de tweede vergelijker en de niet-inverterende ingang van de eerste vergelijker, zodat Stroom slechts kan vloeien in één richting van de uitgang 8004253 -15- 21429/JF/J1 van de tweede vergelijker naar de niet-inverterende ingang van de eerste vergelijker, waarbij wanneer het eerste en tweede kleporgaan worden bekrachtigd, de eerste elektrische potentiaal voldoend is toegenomen naar de eerste spanningsvergelijker en de referentiespanning voldoend is toegenomen 5 naar de tweede spanningsvergelijker, ten einde continue bekrachtiging van het eerste en tweede kleporgaan te garanderen.
7. Elektrische stuur schakeling voor h-~t sturen van de verplaatsing van een eerste en tweede eenheid welke in samenwerkende communicatie met elkaar zijn door het activeren van een aantal elektrisch reagerende 10 kleporganen, welke kleporganen verantwoordelijk zijn voor de verplaatsing van de eenheden, met het kenmerk, dat deze omvat: een eerste orgaan voor het opwekken van een eerste elektrische signaalpotentiaal, proportioneel met de gewenste verplaatsing van de eerste en tweede eenheid, een tweede orgaan voor het opwekken van een tweede elektrische signaalpotentiaal, 15 proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de eerste eenheid, een derde orgaan voor het opwekken van een derde elektrische signaalpotentiaal proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de tweede eenheid, een vierde orgaan, reagerend op de eerste en tweede elektrische signaalpotentiaal voor het opwekken van een eerste uitgangspotentiaal naar ten minste 20 één van de kleporganen voor het effectueren van een verandering in de verplaatsing van de eerste eenheid en een vijfde orgaan reagerend op het eerste , tweede en derde orgaan, voor het opwekken van een tweede uitgangspotentiaal naar een ander van ten minste één van de kleporganen voor het effectueren van een verandering in de verplaatsing van de tweede eenheid, 25 wanneer de eerste eenheid volledig is verplaatst.
8. Elektrische schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het vijfde orgaan omvat: een orgaan, reagerend op de eerste en derde elektrische signaalpotentiaal voor het opwekken van een derde elektrische uitgangssignaalpotentiaal, welke aangeeft of de verplaatsing van de 30 tweede eenheid » al dan niet, groter is dan de gewenste verplaatsing, een vermogensuitgangsversterkerorgaan voor het bekrachtigen van een eerste en tweede kleporgaan, een vergelijkerorgaan voor het ontvangen van de derde elektrische uitgangspotentiaal en het vergelijken van de derde uitgangspotentiaal met een vooraf bepaalde hoeveelheid, waarbij in het geval 35 de derde uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de tweede eenheid groter is dan de gewenste verplaatsing en de derde uitgangspotentiaal groter is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid, het vergelijkerorgaan een vierde uitgangpotentiaal opwekt, welke voldoend is voor het bekrach- 8004253 -16- 21429/JF/jl tigen van het eerste kleporgaan voor het initiëren van de verplaatsing van de tweede eenheid en in het geval de derde uitgangspotentiaal de vooraf bepaalde gewenste hoeveelheid benadert het vergelijkerorgaan een vierde en vijfde uitgangspotentiaal opwekt^welke voldoend is voor het doen 5 bekrachtigen door het vermogensuitgangsversterkerorgaan van het eerste en tweede kleporgaan voor het handhaven vm de bereikte verplaatsing, en een vrijmakingsorgaan, reagerend op de twe°de elektrische signaalpotentiaal voor het handhaven van het kleporgaan in een dusdanige modus, dat de tweede eenheid een aanvankelijk verplaatste positie handhaaft öotdat de eerste eenheid volledig is verplaatst, waarna het vrijmakingsorgaan het het vergelijkerorgaan mogelijk maakt te communiceren met het verojogensuitgangs-orgaan, zodat de verplaatsing van de tweede eenheid wordt veranderd.
9. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vrijmakingsorgaan omvat: een eerste spanningsvergelijker, 15 welke eerste vergelijker de tweede elektrische signaalpotentiaal ontvangt aan de niet-inverterende ingang van de eerste vergèlijker, een eerste referentiespanning, afgeleverd aan de invertenende ingang van de eerste spanningsvergelijker, welke eerste referentiespanning iets minder is dan de tweede elektrische signaalpotentiaal, wanneer de eerste eenheid volle-20 dig is verplaatst in de terugwaartse richting, een tweede spanningsvergelij-ker, welke tweede spanningsvergelijker de tweede elektrische signaalpotentiaal ontvangt aan de inver£erende ingang van de tweede vergelijker, een tweede referentiespanning, afgeleverd aan de niet-inverterende ingang van de tweede vergelijker, wélke tweede referentiespanning iets groter is 25 dan de tweede elektrische signaalpotentiaal, wanneer de eerste eenheid volledig is verplaatst in de voorwaartse richting en een poortorgaan, elektrisch reagerend op de uitgang van de eerste en tweede spanningsvergelij-ker, om het het vergelijkerorgaan mogelijk te maken te communiceren met de vermogensuitgangsversterkerorgaan, wanneer de eerste eenheid volledig 30 is verplaatst.
10. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het poortorgaan een transistor is.
11. Elektrische Stuurschakeling voor het sturen van de verplaatsing van een eerste en tweede eenheid, welke in samenwerkende communica- 35 tie met elkaar zijn, door het sturen van de kiepstand van een aantal elektrisch reagerende kleporganen, welke kleporganen verantwoordelijk zijn voor de verplaatsing van de eenheid, met het kenmerk, dat deze omvat: een eerste orgaan voor het opwekkei van een eerste elektrische signaalpo- 8 00 4 2 53 -17- 21429/JF/jl tentiaal, proportioneel met de gewenste gecombineerde verplaatsing van de eerste en tweede eenheid, een tweede orgaan voor het opwekken van een tweede elektrische signaalpotentiaal, proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de eerste eenheid, een derde orgaan voor het opwekken 5 van een derde elektrische signaalpotentiaal, proportioneel met de feitelijke verplaatsing van de tweede eenheid, een eerste reagerend orgaan reagerend op de eerste en tweede elektrische signaalpotentiaal voor het opwekken van een eerste elektrische uitgangssignaalpotentiaal, welke indicatief is of de verplaatsing van de eerste eenheid kleiner of groter is 10 dan de gekozen verplaatsing, een eerste vermogensuitgangsversterkerorgaan voor het bekrachtigen van het eeróte en tweede kleporgaan , verantwoordelijk voor de verplaatsing van de eerste eenheid, een tweede vermogens-uitgangsversterkerorgaan voor het bekrachtigen van het derde en vierde kleporgaan, verantwoordelijk voor de verplaatsing van de tweede eenheid, 15 een eerste vergelijkerorgaan voor het ontvangen van de eerste aitgangs-potentiaal en het vergelijken van de eerste uitgangspotentiaal met een vooraf bepaalde hoeveelheid, waarbij in het geval de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de eerste eenheid minder is dan de gewenste verplaatsing en de éerste uitgangspotehtiaal groter is dan de 20 vooraf bepaalde hoeveelheid, het vergelijkerorgaan een tweede uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is voor het doen bekrachtigen door de eerste vermogensuitgangsversterker van het eerste kleporgaan om de eerste eenheid te doen verplaatsen in één richting, waarbij in het geval dat de eerste uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de eenheid 25 groter is dan de gewenste verplaatsing en de éerste uitgangspotetiaal minder is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid, het vergelijkerorgaan een derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is voor het doen bekrachtigen door de vermogensuitgangsversterker van de tweede kleporgaan, om de eerste eenheid te doen verplaatsen in de tegenovergestelde richting en 30 waarbij in het geval de eerste uitgangspotentiaal de vooraf bepaalde hoeveelheid benadert, het vergelijkerorgaan een tweede en derde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend is om het eerste verraogensuitgangsversterker-orgaan het eerste en tweede kleporgaan te doen bekrachtigen, ten einde de bereikte verplaatsing van de eerste eenheid te handhaven, een tweede 35 reagerend orgaan, reagerend op de eerste en derde elektrische signaalpotentiaal, voor het opwekken van vijfde elektrische uitgangssignaalpotentiaal, welke aangeeft of de verplaatsing' van de tweede eenheid al dan niet minder is dan de gewenste verplaatsing, een tweede vergelijkerorgaan voor 800 4 2 53 -18- 21429/JF/jl het ontvangen van'de vijfde elektrische uitgangssignaalpotentiaal en het vergelijken van het vijfde uitgangssignaal met een vooraf bepaalde hoeveelheid, waarbij in het geval de vijfde uitgangspotentiaal aangeeft dat de verplaatsing van de tweede eenheid minder is dan de vooraf bepaalde 5 hoeveelheid en de vijfde uitgangspotentiaal groter is dan de vooraf bepaalde hoeveelheid, het vijfde vergelijkerorgaan een zesde uitgangspoten -tiaal opwekt, welke voldoend is voor het doen bekrachtigen door het tweede vermogensuitgangsversterkerorgaan van het derde kleporgaan, om de tweede eenheid te doen verplaatsen, en in het geval de vijfde elektrische uit-10 gangspotentiaal de vooraf bepaalde hoeveelheid benadert het vergelijkerorgaan een derde en vierde uitgangspotentiaal opwekt, welke voldoend zijn voor het doen bekrachtigen door het tweede vermogensuitgangsversterkeror-gaan van het derde en vierde kleporgaan voor het handhaven van de bereik, te verplaatsing van de tweede eenheid en een vrijmakingsorgaan, reagerend 15 op de tweede elektrische signaalpotentiaal voor het handhaven van het kleporgaan geassocieerd met de tweede eenheid in een dusdanige modus, dat de tweede eenheid een aanvankelijke positie handhaaft, totdat het eerste orgaan volledig is verplaatst, waarna het vrijmakingsorgaan het het tweede vergelijkerorgaan mogelijk maakt te communiceren met het tweede vermogens-2° uitgangsorgaan, zodat de verplaatsing van de tweede eenheid wordt veranderd.
12. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het vrijmakingsorgaan omvat: een eerste spanningsvergelijker, welke eerste vergelijker de tweede elektrische signaalpotentiaal ontvangt 25 aan de niet-inverterende ingang van de eerste vergelijker, een eerste referentiespanning, afgeleverd aan de inverterende ingang van de eerste spanningsvergelijker, een tweede spanningsvergelijker, welke tweede span-ningsvergelijker de tweede elektrische signaalpotentiaal ontvangt; aan de inverterende ingang ven de vergelijker, een tweede referentiespanning, af-30 geleverd aan de niet-inverterende ingang van de tweede vergelijker en een poortorgaan, elektrisch reagerend op de uitgang vaide eerste en tweede spanningsvergelijker, om het het vergelijkerorgaan mogelijk te maken te communiceren met het vermogensuitgangsversterkerorgaan, wanneer de uitgang van de eerste en tweede vergelijker voldoend is dan en slechts dan 35 wanneer de eerste eenheid volledig is verplaatst.
13. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het poortorgaan een transistor is.
14. Elektrische stuurschakeling volgens conclusie 12, met het 800 42 53 » — -19- 21429/JF/jl i kenmerk, dat elk van de vergelijkerorganen omvat: een derde spanningsver-gelijker voor het ontvangen van het eerste elektrische uitgangssignaal aan de niet-inverterende ingang van de eerste vergelijker, waarbij de uitgang van de derde vergelijker de tweede uitgangspotentiaal is, een vierde span-5 ningsvergelijker voor het ontvangen van het eerste elektrische uitgangssignaal aan de inverterende ingang van de vierde vergelijker, welke uitgang van de tweede vergelijker de derde uitgangspotentiaal is en een referentie-potentiaal afgeleverd aan de inverterende ingang van de derde vergelijker en aan de niet-inverterende ingang van de vierde vergelijker, waarbij de 10 uitgang van de derde vergelijker de tweede uitgangspotentiaal is, een vierde spanningsvergelijker voor het ontvangen van het eerste elektrische uitgangssignaal aan de inverterende ingang van de vierde vergelijker, welke uitgang van de tweede veggelijker de derde uitgangspotentiaal is en een referentiepotentiaal afgeleverd aan de inverterende ingang van de derde 15 vergelijker en aan de niet-inverterende ingang van de vierde vergelijker, waarbij in het geval de eerste elektrische uitgangspotentiaal voldoende groot is in vergelijking met de referentiepotentiaal de tweede uitgangspotentiaal voldoende groot zal zijn om de vermogensuitgangsversterker het kleporgaan te doen bedienen en in het geval de eerste elektrische uitgangs-20 potentiaal voldoend laag is in vergelijking met de referentiepotentiaal de derde uitgangspotentiaal voldoend groot zal zijn om de vermogensuitgangsversterker het kleporgaan te doen bekrachtigen.
15. Elektrische stuursohakeling volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat deze verder omvat: een aantal eerste dioden in communicatie 25 met de uitgang van de derde vergelijker en de niet-inverterende ingang van de vierde vergelijker, zodat stroom slechts in één richting kan vloeien van de uitgang van de derde vergelijker naar de ingang van de vierde vergelijker zodat stroom slechts in één richting kan vloeien van de uitgang van de derde vergelijker naar de ingang van de vierde vergelijker en 30 een aantal tweede dioden in communicatie met de uitgang van de vierde vergelijker en de niet-inverterende ingang van de derde vergelijker, zodat stroom slechts in één richting kan vloeien van de uitgang van de vierde vergelijker naar de ingang van de derde vergelijker, waarbij, wanneer beide kleporganen zijn bekrachtigd, de elektrische potentiaal aan een niet-inver-35 terende ingang voldoend worden vergroot naar de spanningsvergelijker om een continue bekrachtiging van het eerste en tweede kleporgaan te garan-, deren. Eindhoven, juli 1980
NL8004253A 1979-07-26 1980-07-24 Hydrostatische transmissiestuurinrichting. NL8004253A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US6114079 1979-07-26
US06/061,140 US4282711A (en) 1979-07-26 1979-07-26 Hydrostatic transmission control system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004253A true NL8004253A (nl) 1981-01-28

Family

ID=22033870

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004253A NL8004253A (nl) 1979-07-26 1980-07-24 Hydrostatische transmissiestuurinrichting.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4282711A (nl)
BE (1) BE884475A (nl)
CA (1) CA1129525A (nl)
DE (1) DE3026565C2 (nl)
DK (1) DK313280A (nl)
ES (1) ES8106595A1 (nl)
FR (1) FR2462625B1 (nl)
GB (1) GB2055490B (nl)
IT (1) IT1195974B (nl)
MX (1) MX153740A (nl)
NL (1) NL8004253A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3165981D1 (en) * 1980-06-04 1984-10-18 Hitachi Construction Machinery Circuit pressure control system for hydrostatic power transmission
US4437385A (en) * 1982-04-01 1984-03-20 Deere & Company Electrohydraulic valve system
USRE33846E (en) * 1982-04-01 1992-03-17 Deere & Company Electrohydraulic valve system
US4815289A (en) * 1983-06-24 1989-03-28 Sundstrand Corporation Variable pressure control
JP2840671B2 (ja) * 1987-02-28 1998-12-24 株式会社島津製作所 走行車両用液圧式伝導装置
US5017094A (en) * 1990-03-12 1991-05-21 Eaton Corporation Solenoid valve control system for hydrostatic transmission
US5561979A (en) * 1995-02-17 1996-10-08 Caterpillar Inc. Control arrangement for a hydrostatic system
DE19505691C2 (de) * 1995-02-20 1998-11-26 Sauer Sundstrand Gmbh & Co Hydrostatisches Getriebe mit einem hubvolumenverstellbaren Hydromotor
US6675577B2 (en) 2001-07-13 2004-01-13 Deere & Company Anti-stall transmission control for utility vehicle
US6655233B2 (en) 2001-07-13 2003-12-02 Deere & Company Speed control for a utility vehicle
US6581710B2 (en) 2001-07-13 2003-06-24 Deere & Company Operator selected maximum speed and recalibrated pedal range for a vehicle
US6851495B2 (en) 2001-10-19 2005-02-08 Deere & Co. Speed control for utility vehicle operable from rearward-facing seat
US7416045B2 (en) * 2002-08-28 2008-08-26 Torvec, Inc. Dual hydraulic machine transmission
US7690196B2 (en) * 2007-02-07 2010-04-06 Sauer-Danfoss Aps Hydraulic actuator having an auxiliary valve
US7849686B2 (en) * 2007-02-07 2010-12-14 Sauer-Danfoss Aps Valve assembly and a hydraulic actuator comprising the valve assembly
US7677035B2 (en) * 2007-02-07 2010-03-16 Sauer-Danfoss Aps Control system for a hydraulic servomotor
US8596057B2 (en) * 2009-10-06 2013-12-03 Caterpillar Inc. Method and apparatus for controlling a variable displacement hydraulic pump
DE102012021498A1 (de) * 2012-11-02 2014-05-08 Robert Bosch Gmbh Verstelleinrichtung für eine hydrostatische Verdrängereinheit
US20150033725A1 (en) * 2013-05-20 2015-02-05 Fev Gmbh Hydraulic hybrid safety system

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3365886A (en) * 1965-12-03 1968-01-30 Sundstrand Corp Hydrostatic transmission control
US3618469A (en) * 1968-09-19 1971-11-09 Chandler Evans Inc Solenoid operated actuator system
US3529422A (en) * 1968-09-23 1970-09-22 Lee R Herndon Jr Speed control system
US3667225A (en) * 1970-08-12 1972-06-06 Scott Equipment Co Hydrostatic drive and control system therefor
US3659672A (en) * 1971-01-11 1972-05-02 Charles J Jacobus Control system
DE2114639A1 (de) * 1971-03-26 1972-10-05 Bosch Gmbh Robert Elektrohydraulische Steuerungsvorrichtung für einen hydraulischen Verbraucher
CH563532A5 (nl) * 1973-03-14 1975-06-30 Buehler Ag Geb
FR2262758A1 (en) * 1974-02-28 1975-09-26 Eaton Corp Hydrostatic pump and motor transmission - has closed loop ratio control sensitive to error magnitude
US3924410A (en) * 1974-10-02 1975-12-09 Eaton Corp Hydrostatic transmission control system
US3901031A (en) * 1974-02-28 1975-08-26 Eaton Corp Hydrostatic transmission control system
GB1508642A (en) * 1974-02-28 1978-04-26 Eaton Corp Hydrostatic transmission control system
DE2446963C2 (de) * 1974-10-02 1982-12-16 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Hydraulische Stelleinrichtung
IT1091735B (it) * 1977-01-11 1985-07-06 Sauer Getriebe Kg Dispositivo di regolazione per un dispositivo di azionamento,in particolare per una trazione idrostatica
DE2700803C2 (de) * 1977-01-11 1982-10-28 Sauer Getriebe KG, 2350 Neumünster Regelungssystem für eine Antriebseinrichtung
US4103489A (en) * 1977-04-15 1978-08-01 Deere & Company Total power fluid system
US4091617A (en) * 1977-05-11 1978-05-30 Eaton Corporation Hydraulic controller
DE2727555A1 (de) * 1977-06-18 1979-01-04 Bosch Gmbh Robert Steuervorrichtung fuer hydrostatische verdraengeraggregate
US4285639A (en) * 1979-06-12 1981-08-25 Parker-Hannifin Corporation Electronic control for variable displacement pumps

Also Published As

Publication number Publication date
CA1129525A (en) 1982-08-10
IT8049326A0 (it) 1980-07-25
MX153740A (es) 1986-12-30
ES493681A0 (es) 1981-06-16
DE3026565C2 (de) 1986-05-28
FR2462625A1 (fr) 1981-02-13
US4282711A (en) 1981-08-11
BE884475A (fr) 1980-11-17
DE3026565A1 (de) 1981-03-12
GB2055490A (en) 1981-03-04
FR2462625B1 (fr) 1986-06-13
DK313280A (da) 1981-01-27
ES8106595A1 (es) 1981-06-16
IT1195974B (it) 1988-11-03
GB2055490B (en) 1983-01-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004253A (nl) Hydrostatische transmissiestuurinrichting.
CA2282821C (en) All wheel drive for motor grader
US5442912A (en) Hydraulic recovery device
US6305162B1 (en) Method and apparatus for controlling the deadband of a fluid system
KR920001091A (ko) 로드센싱유압구동회로의 제어장치
US4023637A (en) Programmable electronic tracking control for vehicles with hydrostatic transmissions
US5479778A (en) Hydraulic control system for construction machines
EP0515563A1 (en) REFILL DETECTOR FOR A HYDRAULIC CLUTCH.
SE432291B (sv) Hydraulisk styranordning for manovrering av hydrauliska forbrukare med en i forveg bestembar hastighet
JPH0350128B2 (nl)
US3700396A (en) Electro-hydraulic flow control circuit
JPH05248402A (ja) 流体圧制御装置
US4344128A (en) Automatic process control device
US3774641A (en) Electrohydraulic control arrangement for hydraulic actuators
US20140150880A1 (en) Hydrostatic Circuit Flushing Flow Cancellation
JP2503718B2 (ja) 制御装置
US5159812A (en) Circuitry for controlling control coils of servo devices in a hydraulic system
KR910700414A (ko) 작업기계의 유압회로장치
JPH04296203A (ja) 油圧駆動装置
EP0417657A1 (en) Method of controlling hydraulic actuator
NL8004136A (nl) Hydrostatische aandrijving.
US3831495A (en) Remotely controlled electrohydraulic system with fail-safe features
US3613505A (en) Fluidic motion-limiting system for motor-driven apparatus
US4022023A (en) Hydraulic circuit for controlling actuators in a construction vehicle
EP1930604B1 (de) Hydraulische Steueranordnung

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed