NL8004209A

NL8004209A - Buigzaam verbindingsstelsel.

Info

Publication number: NL8004209A
Application number: NL8004209A
Authority: NL
Original assignee: Bormioli Giorgio
Priority date: 1979-07-24
Filing date: 1980-07-22
Publication date: 1981-01-27
Also published as: IT1122297B; US4354522A; GB2054783A; FR2461877A1; GB2054783B; IT7924601A0; DE3027899A1

Description

! S'. 4 VO 793

Buigzaam verbindingsstelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een buigzaam verbindingsstsl-sel voor pijpen, welk stelsel een automatisch werkzame veiligheids-ontkoppeling heeft in het geval van trekspanning.

Het toepassingsgebied voor het onderhavige buigzame verbin-5 dingsstelsel is in het algemeen gesproken dat van het overbrengen van fluïdumprodukten, in het bijzonder aardolieprodukten, van een pijp naar een andere van twee resp. aan land en aan een schip aange-brachta pijpen.

De uitvinding kan echter in het algemeen worden gebruikt voor 10 het verbinden van twee op willekeurige plaatsen aangebrachte pijpen, waarbij één pijp vast is en de andere beweegbaar vanaf de vaste Pijp·

Buigzame verbindingsstelsels voor een dergelijk gebruik zijn reeds bekend, alsmede de daarmee samenhangende vraagstukken. In het 15 bijzonder is het bekend, dat het vraagstuk bestaat van het voorko men van hun beschadiging alsmede die van de eindinrichtingen aan land en aan het schip, indien een fout van de bedienaar of het breken of losraken van de meerkabel het schip doet wegbewegen van het dok, zodat de buigzame verbinding wordt onderworpen aan een trek-20 spanning.

Het doel van de uitvinding is derhalve het gestalte geven aan een buigzaam verbindingsstelsel, dat niet blootstaat aan dergelijke gevaren.

Overeenkomstig de uitvinding is dit bereikt door een buigzaam 25 verbindingsstelsel, aangebracht tussen de vaste pijp en een beweeg bare pijp, die vanaf de vaste pijp'kan worden wegbewogen, welk stelsel is gekenmerkt, doordat het een pijpsectie omvat van stijf materiaal, bevestigd aan één van de pijpen, verder een pijpsectie van buigzaam materiaal, bevestigd aan de andere pijp, en een verbin-30 dingspijpsectie van stijf materiaal, bevestigd aan de buigzame pijp- onn i > na - 2 - sectie en verbonden met de stijve pijpsectie om zodoende ten opzichte daarvan in slechts één richting beweegbaar te zijn en in aanspreking op een trekspanning, uitgeoefend op de buigzame pijpsectie, welke verbindingspijpsectie op zijn beurt bestaat uit twee te schei-5 den delen, die losmaakbaar met elkaar zijn verbonden door een snel te ontkoppelen verbindingsinrichting, die het scheiden kan toelaten van de twee pijpdelen in aanspreking op kracht, uitgeoefend in een vooraf bepaalde richting op een regelorgaan van de inrichting, waarbij een vaste constructie zodanig is aangebracht, dat het regeldeel 10 daar tegenop loopt voor het op het regeldeel als reactie uitoefenen van een ontkoppelkracht in de vooraf bepaalde richting indien een trekspanning, uitgeoefend op de buigzame pijpsectie, een dergelijke beweging van de verbindingspijpsectie veroorzaakt.

De uitvoering is m.a.w. zodanig, dat wanneer de buigzame sec-15 tie van het verbindingsstslsel wordt onderworpen- aan een trekspan ning -als gevolg van een ongewild vertrek van het schip, waaraan een van de twee te verbinden pijpen is aangebracht, automatisch een vooraf bepaalde beweging plaats vindt van de verbindingspijpsectie, welke beweging verder automatisch door het oplopen tegen de vasts 20 constructie het snel ontkoppelen veroorzaakt van de verbindingsin richting en het daaruit voortvloeiende scheiden van de twee pijpdelen. Het verbindingsstelsel is dus verdeeld in twee delen, waarvan er één is verankerd aan land en de andere is bevestigd aan het schip, welke twee delen geen van beide zijn blootgesteld aan gevaar 25 van beschadiging.

Elk der twee te scheiden delen van de verbindingspijpsectie is bij voorkeur voorzien van een bijbehorende terugslagklep, voorzien van een bijbehorende bedieningshefboom, die wordt gedwongen op te lopen tegen de vaste constructie en zodoende te worden bewogen 30 naar een stand, waarin terugslagklep zich in de uitgeschakelde stand bevindt, wanneer de door de trekspanning veroorzaakte beweging plaats vindt. Op deze wijze zijn de twee pijpdelen, waarin het stelsel is verdeeld, eveneens afgedicht, waarbij een ongewenste en mogelijk gevaarlijke lekkage van het produkt wordt voorkomen.

35 Oe uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning, waarin: 80042 09 * 4 - 3 -

Fig.l een aanzicht is van het onderhavige verbindingsstelsel bij gebruikelijke werkomstandigheden;

Fig.2 een zijaanzicht is van het verbindingsstelsel in de richting van de pijl II in fig.l; 5 Fig.3 een bovenaanzicht is van het verbindingsstelsel in de richting van de pijl III in fig.l;

Fig.4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig.l;

Fig.5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig.3;

Fig.B een bovenaanzicht is van de snel te ontkoppelen verbin- 10 dingsinrichting, die is opgencmen in het verbindingsstelsel; en

Fig.7 het in fig.l weergegeven verbindingsstelsel toont in een ontkoppelde toestand volgende op de trekspanning.

In de fig.l, 2 sn 3 is het samenstel van het buigzame verbindingsstelsel weergegeven voor pijpen, welk stelsel een eerste pijp-15 eindsectie omvat van stijf materiaal 1, bestemd om te worden beves tigd aan een eerste pijp, in het bijzonder aan een pijp, die op een vaste plaats is aangebracht aan een dok, en een eerste pijpeind-sectie van buigzaam materiaal 2, bestemd om te worden bevestigd aan een tweede pijp, in het bijzonder aan een pijp, die is aange-20 bracht aan een schip voor het transport van fluïdumprodukten, b.v.

aardolieprodukten.

De twee eindsecties 1 en 2 zijn met elkaar verbonden door een verbindingspijpsectie 3, die op zijn beurt bestaat uit twee elleboogvormige, te scheiden delen 4 en 5, waarvan de eerste draaibaar 25 is bevestigd aan de stijve eindsectie 1 door een draaiverbinding 6 waarvan de draaihartlijn loodrecht staat op het verbindingsvlak van de twee pijpsecties 1 en 4, en waarvan de tweede daarentegen vast is bevestigd aan de buigzame eindsectie 2.

Zoals weergegeven in fig.5 bevat de draaiverbinding S een 30 aantal kogels 7, welke kogels in een ringvormige groef 8 worden gehouden van het einde van de pijpsectie 4 door een paar ringen 9 en 10, die door schroeven 11 met moeren 12 stevig worden gegrendeld tegen een flens 13 van de pijpsectie 1 via nog een ring 14. Twee ringvormige pakkingen 15 en 16 zijn aangebracht tussen de ring 14 35 en de flens 13 en resp. tussen de ring 14 en de pijpsectie 4.

8004209 - 4 -

Zoals weergegeven In flg.4 bevat elk der twee pijpdelen 4 en 5 een bijbehorende terugslagklep 17, 18, voorzien van een bijbehorende bedieningshefboom 19, 20, waarbij het vrije einde van elk pijpdeel is voorzien van een bijbehorende flens 21, 22. Aan dit ein-5 de is een snel te ontkoppelen verbindingsinrichting 23 aangebracht, die gewoonlijk de flenzen 21, 22 verbonden houdt en derhalve de twee pijpdelen 4 en 5.

Deze verbindingsinrichting is beschreven in een samenhangende Italiaanse octrooiaanvrage 19126 A/79 op naam van Aanvrager, 10 waarbij voor meer details wordt verwezen naar deze vroegere aanvra ge. In ieder geval is de inrichting met zijn essentiële lijnen weergegeven in de fig.l, 3, 4 en 6, waarbij is te zien, dat de inrichting een beweeglijk verbonden opeenvolging klemhaken 24 en verbin-dingsstangen 25 omvat, welke opeenvolging door een te ontkoppelen 15 aangrijping tussen een pen 26, die zich uitstrekt vanaf een kop 27, die axiaal verschuifbaar is gemonteerd (met vasthoudveren 28] aan het vrije einde van een sluitstang 29, draaibaar bij 32, en een inkeping van een samenwerkende draaiarm 31, draaibaar bij 33, gewoonlijk in de vorm wordt gehouden van een gesloten lusketting, strak 20 getrokken op en om de twee gekoppelde flenzen 21 en 22. De aangrij ping wordt vanzelf en sterk gehandhaafd, omdat, zoals is te zien in fig.6, de theoretische lijn, die de pen 26 verbindt met het draaipunt 32, is verplaatst naar de inwendige ruimte van de ketting met betrekking tot de theoretische lijn, die de pen 26 verbindt met het 25 draaipunt 33.

Met de bedieningshefbomen 19 en 20 van de kleppen 17 en 18 en met de kop 27 van de sluitstang 29 van de verbindingsinrichting 23 werken gedurende het ontkoppelen, zoals hierna duidelijker wordt uiteengezet, de bijbehorende delen 34, 36 en 35 samen van een vaste 30 constructie 37, vast bevestigd aan de eindflens 13 van de pijpsec- tie 1 en via een steun 39 aan het lichaam van dezelfde pijpsectie.

Tenslotte is een vaste steun 38 verschaft, die is bestemd voor het dragen van de verbindingspijpsectie 3 in de in de fig.l en 2 weergegeven stand tegen de draaispanning, die anders wordt uitge-35 oefend door hetzelfde gewicht van de pijpsectie 3 (zelfs met behulp 8004209 - 5 - > 4 van een op passende wijze aangebracht extra gewicht].

De wijze van werken van het hiervoor beschreven verbindings-stelsel en in het bijzonder de wijze van reageren daarvan op mogelijke trekspanningen, uitgeoefend (in de richting van de pijl F in 5 fig.1] op de buigzame sectie 2, kan gemakkelijk worden begrepen door een vergelijking van de fig.l en 7. In de fig.l is de verbin-dingspijpsectie 3 weergegeven in de gebruikelijke ruststand op de steun 38, waarbij de twee delen 4 en 5 bij elkaar worden gehouden door de verbindingsinrichting 23 en de terugslagkleppen 17 en 18 in 10 de open stand zijn voor het laten overbrengen van het produkt van uit de ene naar de andere van de twee verbonden pijpen. In fig.7 daarentegen is weergegeven wat gebeurt indien een trekspanning wordt uitgeoefend op de buigzame sectie 2, b.v. veroorzaakt door een beweging van het schip weg van het dok, waaraan net schip is af-15 gemeerd, welke trekspanning (pijl F) in feite het draaien veroor zaakt van de pijpsectie 3 rond de hartlijn van de draaiverbinding S, waarvan het gevolg is, dat de bedisningshefbomen 19 en 20 eerst oplopen tegen de bijbehorende delen 34 en 35 van de vaste constructie 37 voor het zodoende veroorzaken van het sluiten van de Rlep-20 pen 17 en 18 en derhalve van de twee pijpcelen 4 en 5, waarna de kop 27 oploopt tegen het deel 36 van de vaste constructie 37, waardoor het draaien wordt veroorzaakt van de stang 19 rond het draaipunt 32 met een daaruit voortvloeiende ontkoppeling van de pen 26 uit de inkeping 30 en een verder daaruit voortvloeiend openen van de 25 ketting, die tot dan strak zat om de flenzen 21 en 22, waardoor de twee pijpdelen 4 en 5 dus kunnen worden gescheiden, waarbij het ene deel bevestigd blijft aan de vaste pijpsectie en het andere aan de buigzame pijpsectie 2, die op zijn beurt wegbeweegt met de pijp, en derhalve met het schip, waaraan deze is bevestigd.

8004209 30

Claims

1. Buigzaam verbindingsstelsel, aangebracht tussen een vaste pijp en een beweegbare pijp, die Kan wegbewegen vanaf de vaste pijp, gekenmerkt door een pijpsectie van stijf materiaal, bevestigd aan één van de pijpen, verder door een pijpsectie van buigzaam 5 materiaal, bevestigd aan de andere pijp, en door een verbindings- pijpsectie van stijf materiaal, bevestigd aan de buigzame pijpsectie en verbonden met de stijve pijpsectie om zodoende ten opzichte daarvan alleen beweegbaar te zijn in een richting en in aanspreking op de trekspanning, uitgeoefend op de buigzame pijpsectie, welke 10 verbindingspijpsectie op zijn beurt bestaat uit twee te scheiden delen, die losmaakbaar met elkaar zijn verbonden door een snel te ontkoppelen verbindingsinrichting, die het scheiden kan toelaten van de twee pijpdelen in aanspreking op een kracht, uitgeoefend in een vooraf bepaalde richting op een regelorgaan van de inrichting, 15 waarbij een vaste constructie zodanig is aangebracht, dat het regel- deel daar tegenop loopt, waardoor op het regeldeel als reactie een ontkoppelkracht wordt uitgeoefend in de vooraf bepaalde richting indien een trekspanning, uitgeoefend op de buigzame pijpsectie, een dergelijke beweging van de verbindingspijpsectie veroorzaakt. 2Q

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk der te scheiden delen van de verbindingspijpsectie een bijbehorende terugslagklep bevat, voorzien van een bedieningshefboom, die zodanig is aangebracht, dat deze kan oplopen tegen de vaste constructie en zodoende worden bewogen naar een stand, waarin de terugslagklep is 25 gesloten wanneer de beweging van de verbindingspijpsectie plaats vindt.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vaste constructie zodanig is geconstrueerd, dat de bedieningshefbomen van de terugslagkleppen daar tegenop lopen voor het tot stand brengen 30 van het volledig sluiten van de terugslagkleppen, voordat het regel orgaan van de snel te ontkoppelen verbindingsinrichting tegen de vaste constructie oploopt. 8004209 - 7 - ff

4. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbin-dingspijpsectie met de stijve sectie is verbonden door een draai-verbinding, die het draaien kan toelaten van de verbindingspijpsec-tie ten opzichte van de stijve sectie in aanspreking op trekspan** 5 ning van de buigzame sectie. 9 8004209