NL8004161A - Verpakkingsmachine. - Google Patents

Description

; ? * ] i VO 744

Verpakkingsmachine.

Trommels welke deel uitmaken van een machine voor net aanbrengen van een drager zijn bekend uit de Amerikaanse octrooischriften 3,032.943 en 3.032,944, Hierbij worden kiem- cf spanstations toegepast bestaande uit een stel onderling beweegbare klemmen waarbij elk 5 stal kan samenwerkan met een ocsnir.g van ce cragsr.

Nlemorganen van elk paar worden ten opzichte van elkaar bewogen wanneer de trommels draa^-sr. waarbij de cpenxngsn worden gerekt en over ae fslsrand of kraal van blikjes kunnen snappen. Mckvoig-arganen of casters welke bij elke klem cf klauw cs-crsn werken samen iπ met draaicare nokkenoanen csr wsersz—jde var. een L,er,ani-ci-.ng3scaticn waar doorheen de blikjes passeren. Een voorbeeld van een cergeiijke macnine is oescnrsven in net Amerikaanse octrccischrift 3.515.36a.

Dit octrooischrift toon.c voorts ne- gsdruik van Stellen k-t^mmen welke de openineen deformeren en rekken waarbij da cewegingsr. van ca 15 klemmen wc roer gecommandeerd oocr nokken csr weerszijde van n.sc oe- nanceiingsscation. Ze verbetering cij ceze beker,ce machine mcec werden gezien in het verschil in beweging tussen de binnensts klemmen en oe buitensta klemmen in de scacicns welke vier cew.eeg-=re klemmen omvatten.

20 Volgens hec Amerikaanse cctrociscnrif t 3.353.9*3 kan ae nood zaak van paren klemmen voor elks opening worden ondervangen occn nee is daarbij wel noodzakelijk sen nok en een nokvolger ter weerszijde van de crommel toe ta passen teneinca da lineairs bewegingen van eik klemelament van elk stal Krammen te commanoeren.

25 Volgens de uitvinding wordt een stel kiemstations gerangschikt om een draaibaar stel spakenwiaisr. waarcij elk station bestaat uit een paar tegenover elkaar dwars op één lijn liggende klemmen welke gemonteerd zijn langs de cmtrek van een stel evenwijdig loesnds spaakwielsn welke cp een gemeenschappelijke as draaibaar zijn. een 30 van elk paar span- of rskmiddelen is bevestigd aan de cmtrek van een 800 4 1 61 - 2 - van de spaakwielen en kan worden beschouwd als een statisch of vast rek- of spanorgaan. Het overliggende orgaan is verschuifbaar resp. heen en weer beweegbaar ten opzichte van het vaste spanorgaan waarbij de bewegingen worden gecommandeerd door een nokvolgorgaan dat 5 kan samenwerken met een nokkenbaan. Dit is wezenlijk iets anders dan trommels zoals deze worden toegepast bij de beke 'de constructie met een aantal klemstations, welke steunen tussen de op enige afstand van elkaar gelegen spaakwielen vormen.

Bij de bekende constructie wordt elk klemorgaan in elk klem-10 station in dwarsrichting heen en weer bewogen.

Volgens de uitvinding vormt één beweegbare klem in elk station het beweegbare klemorgaan dat kan samenwerken met vast spanorgaan of klem aan de andere zijde van het wielenstel.

Een drager welke gespannen moet worden met slechts één stel 15 tegenover elkaar gelegen klemmen wordt op bekende wijze naar het wielstel gevoerd. Een drager en een voorraad daarvoor, zoals bekend uit de Amerikaanse aanvrage 31231 van 18 april 1979, kan doelmatig bij de nieuwe combinatie worden toegepast.

De vaste klauw of het spanelement in samenwerking met een be-20 weegbare klem of spanelement, waarvan de bewegingen worden gecomman deerd door een volgorgaan en nok aan de buitenzijde van het bijbehorende spaakwiel, houdt het vlak tussen elk stel klemorganen open en vrij waardoor de werking van de machine wordt vereenvoudigd.

Het spansysteem volgens de uitvinding, waarbij in elk station 25 een beweegbaar spanelement wordt toegepast, dat binnenwaarts buiten het betreffende spaakwiel uitsteekt op een betrekkelijke korte be-dieningsstang welke gecommandeerd wordt door één nok, is gemakkelijker te onderhouden en in werking te stellen dan de middelen bij de 30 tot nog toe bekende machines. De open ruimte tussen de vaste klem en de beweegbare klem maakt ook het schoonhouden, reparatie en onderhoud van het toevoersysteem eenvoudig bedienbaar.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: 35 Fig.l een gedeeltelijk eindaanzicht van een wielstel volgens de uitvinding:

Fig.2 een bovenaanzicht van de machine met het wielstel vol- 800 4 1 61 * Λ - 3 - gens de uitvinding;

Fig.3 een zijaanzicht van de machine volgens fig.2;

Fig. 4 op vergrote schaal een aanzicht van een van de klem-stations volgens fig.l; 5 Fig.5 een bovenaanzicht van het klemstation volgens fig.4;

Fig.6 een doorsnede over de lijn VI-VI van fig.l; en

Fig.7 een doorsnede over de lijn VII-VII van fig.l.

De complete machine IQ waarop zoals blijkt uit fig.2 en 3 de uitvinding is toegepast, geldt slechts als voorbeeld aangezien IQ vele elementen van de machine als totaal voor de uitvinding van min der belang zijn. De macnine 10 heeft een wielstel 14 dat wordt gedragen door een vast ondersteuningsgedeelte 12, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het machinefresm, een ingaande transporteur 16 voor de toevoer van twee of meer rijen blikjes of vaten onder het 15 wielstel, een uitgaande transporteur 17 voor de verpakte goederen uit het behandelingsstation en op zichzelf bekende middelen 20 voor de toevoer van een drager 24 aan het wielstel. Het toevoersysteem 20 omvat geleidingsmiddelen 22 zoals door stippellijnen in fig.l en 2 weergegeven, welke dienen voor het op de juists wijze aanbrengen van 20 de drager op het wielstel. Het geieidingssysteem maakt geen deel uit van de uitvinding en kan zijn van het type als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.775.S35. Het is duidelijk dat ook geschikte snijmiddelen toegepast worden welke zich direct achter het wielstel bevinden teneinde een aantal houders met hun verpakking on-25 der te verdelen.

De toevoer 24 naar de machine is zodanig uitgevoerd dat door de klemmiddelen aan tegenover elkaar gelegen zijdmvan een band krachten kunnen worden uitgeoefend zodat deze gerekt worden in vormen welke overeenstemmen met de vormen van de blikjes of houders.

30 In fig.l zijn de bij het wielstel 14 behorende klemstations 33 weggelaten waardoor het geheel duidelijker wordt. Het wielstel 14 omvat een paar op enige afstand van elkaar gelegen spaakwielen 28 en 30 welke tussen het steunorgaan 12 draaibaar zijn op een as 32 welke horizontaal boven de transportbaan van de transporteur gelegen 35 is. Niet weergegeven middelen dienen om de as met de wielen 28 en 80 0 4 1 61 - 4 - 3Q synchroon met de bewegingen van de blikjes 18 door het behande-lingsstation te doen draaien.

Anders dan bij trommels liggen de spaakwielen 28 op enige afstand van elkaar en dragen een aantal klemstations 33 bestaande uit 5 een vaste klem 34 en'een beweegbare klem 36.

De wielen draaien in een vlak dat haaks op de horizontale ro-tatieas staat. Het rotatievlak van het spaakwiel 28 dat de vaste klemmen of klauwen draagt, valt in hoofdzaak samen met het vlak dat de zijranden bevat van blikjes of houders welke door het behandelt] lingsstation passeren.

In tegenstelling tot de vaste klemmiddelen 34 draagt het spaakwiel 30 heen en weer beweegbare klemmen 36. Legerblokken 42 zijn bevestigd langs de omtrek van het spaakwiel 30 en zijdelings op één lijn liggend met de vaste klemorganen 34 op het overliggende 15 wiel 28. Zoals duidelijk blijkt uit fig.4 en 5 omvatten de klemmidde len 36 behalve het legerblok 42 een klem 38 welke zich bevindt op de uiteinden van een stel stangen 40. Deze stangen doorlopen doorboringen in het legerblok 42 en zijn voorzien van een volgorgaan 46 en een bijbehorend blok 44 aan het andere uiteinde daarvan. Het klem-20 orgaan 36 steekt dus naar binnen uit ten opzichte van de omtrek van hetspaakwiel 30.

Uit fig.l blijkt de onderlinge afstand tussen het bewegende klemorgaan 38 en het vaste klemorgaan 34 waarbij de onderlinge beweging wordt verkregen door een ringvormig nokelement 48, dat beves-25 tigd is aan de vaste steun 12. De nok 48 kan op bekende wijze uit twee halfcirkelvormige delen die met bouten aan elkaar zijn gezet, bestaan. De nokkenbaan 50 is gevormd in de buitenomtrek van de nok en neemt een aantal volgorganen 46 op die behoren bij een klemsy-steem 36. De nokkenbaan 50 doet de klem 38 in een golfbeweging naar 30 het vaste klemorgaan 34 toe of daar vanaf bewegen. Het heen en weer beweegbare klemstelsel 36 vormt het dynamische of beweegbare spanmiddel terwijl de vaste klem 34 het statische spanmiddel vormt.

De nokkenbaan 50 is zodanig uitgevoerd dat de klemstations 33 het dichtst bij het vaste klemorgaan 34 liggen, wanneer deze de 35 geleiding 22 naderen zoals weergegeven in het bovenste gedeelte van 800 4 1 61 * « - 5 - fig.l. In de nokkenbaan is een rustgedeelte aanwezig wanneer de klemmen zich nabij de geleiding bevinden, zodat een drager op de juiste wijze in het klemstation kan worden gevoerd.

De nokkenbaan is voorts zodanig uitgevoerd dat de beweegbare 5 klem 38 langzamerhand van het vaste klemorgaan 34 wordt af bewogen waarbij de grootste afstand tussen de klemorganen wordt verkregen nabij het behandelingsstation of direct daarvoor, zoals weergegeven in het onderste gedeelte van fig.l. Ook hier is een rustgedeelte in de nokkenbaan aanwezig zodat de blikjes of houders in samenwer-10 king gebracht kunnen worden met de geheel open openingen in de ban den 26 van de drager.

Aangezien de drager 24 vervormd kan worden als gevolg van het uitoefenen van een trekkracht aan de buitenzijde, heeft deze een breedte welke kleiner is dan die van een rij blikjes die omgever. moet 15 worden. Opgemerkt zij dat de drager niet gecentreerd wordt ten op zichte van een rij blikjes doch op het wielstel zodat het buiteneinde van de strook, nl. dat, wat nabij de vaste klemorganen 24 is gelegen, in een vlak ligt dat de randen van de blikjes bevat nabij het spaakwiel 23.

20 Aangezien de ruimte tussen de klemorganen geheel open is, in tegenstelling tot de toepassing van een trommel, is een strip en centraal doorsteekmiddel onder het wielstslsel in het behandelingsstation aangebracht.Zoals blijkt uit fig.l, 6 en 7 bestaat het strip-samenstel 58 in hoofdzaak uit een centraal opgesteld blad 60 dat 25 ligt in een vlak dat haaks op het rotatievlak van het wiel gelegen is met een stel uitstekende schoenen 62 welke zich in de richting van de blikjes uitstrekken en boven elke rij komt te liggen. Op deze wijze wordt het middengedeelte van de drager naar omlaag tussen een rij blikjes geschoven als gevolg van de afgeronde voorrand van het 30 blad 60 zodat de aan de binnenzijde gelegen banden worden vastgezet onder de kraal of felsrand van het blikje en de schoenvormige organen, in samenwerking met een afschuivend blad, waardoor de zekerheid bestaat dat de drager op de juiste wijze van de klemmen wordt afgeschoven wanneer een rij blikjes in samenwerking komt met door ster-35 wielen 56 aangevoerde blikjes.

800 41 61 - 6 -

Het is duidelijk dat hoewel de uitvinding is getekend en besproken in verband met twee rijen blikjes en een drager voor twee rijen, drie of meer rijen blikjes met een aangepaste drager verpakt kunnen worden.

5 Het is duidelijk dat ook een dubbel aantal blikjes verpakt kan worden door in spiegelbeeld een stel klemmen 36 op een spaak-wiel 28 aan te brengen en een dienovereenkomstig aantal vaste klem-organen op het spaakwiel 28 zodat met een spaakwiel voorzien van een dubbel stel vaste klemmen ter weerszijde daarvan een spaakwiel 10 met beweegbare klemmen opgesteld kan worden.

800 4 1 61

Claims (7)

1, Inrichting voor het aanbrengen van een drager op houders welke drager vervaardigd is uit veerkrachtige kunststof en banden omvat welke een rij houders kunnen omvatten, en welke in dwarsrich-ting worden gerekt om aangebracht te worden om een rij houders wel-5 ke door een behandelingsstation van een machine passeren, gekenmerkt door een stal draaibare wielen voor het opnemen van de drager en het in dwarsrichting spannen daarvan, welk wielstel een aantal spaakwielen omvat welke evenwijdig aan elkaar draaibaar zijn om een horizontale as welke dwars op een serie houders staat, terwijl om 10 de horizontale as een aantal tegenover elkaar gelegen spanorganen aanwezig zijn welke worden gedragen nabij de cmtrek van elk spaak-wiel en waarmede de drager gespannen Kan worden door het uitsluitend aan de binnenkant van een buitenste band van elke rij houders omgevende banden een trekkracht uitoefenen, waarbij een van de klem-15 men vast gemonteerd is op een spaakwiel en ten opzichte van het ro- tatievlak van dat spaakwiel, en middelen aanwezig zijn voor de overliggende klemmen waardoor deze heen en weer beweegbaar zijn in een richting welke evenwijdig loopt aan de horizontale as.

2, Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een van 2G de spaakwielen een aantal regelmatig over de omtrek verdeelde klem- organen heeft terwijl het tweede spaakwiel een aantal legers omvat welke over de omtrek zijn verdeeld voor het opnemen van secundaire klemmiddelen waarbij de vaste en de beweegbare klemmiddelen een as hebben welke evenwijdig loopt aan de horizontale as van het wiel-25 stel.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tweede spaakwiel een nokkenbaan heeft, de secundaire klemmen gemonteerd zijn op de uiteinden van de stangen, volgmiddelen zich bevinden op het andere uiteinde van die stangen, welke stangen door de legers 30 heen lopen, waarbij de nok, het volgorgaan, de stangen en de legers dienen om de secundaire klemmen ten opzichte van de vaste heen en weer te doen bewegen wanneer de spaakwielen om een horizontale as 800 4 1 61 - 8 - worden gedraaid.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het Kenmerk, dat de spaak-wielen en de tegenover elkaar liggende spanmiddelen elkaar nabij de omtrek van de spaakwielen niet steunen.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste stel klemmiddelen draaibaar is om een horizontale as welke haaks op het horizontale vlak staat, terwijl het tweede stel klemmiddelen volgens een golfpatroon om bedoelde horizontale as kan draaien.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een vast stripsamenstel gemonteerd is in het behandelingsstation bestaande uit een stel schoenen welke zich boven de houders bevinden, een bladvormig orgaan tussen de schoenen zich uitstrekkend in een vlak dat haaks op de horizontale as van het wielstel staat, welk bladvormig 15 , orgaan en welke schoenen in combinatie ervoor zorgen dat de drager van de spanmiddelen op de houders wordt afgeschoven.

7. Combinatie van een strook uit veerkrachtig, rekbaar kunst-stofmateriaal met tenminste twee rijen houders omvattende banden, welke strook een breedte heeft die kleiner is dan de breedte van 20 twee rijen houders en een rug heeft welke de twee banden in de langsrichting van de rijen en dwars daarop verbindt, welke banden niet cirkelvormige openingen hebben waarvan de omtreksafmetingen kleiner zijn dan die van een te verpakken houder, welke rug de banden als gevolg van een zijdelingse kracht uitsluitend uitgeoefend 25 op de randen van de strook de banden doet vervormen, onder toepas sing van een machine met twee wielvormige dragerstrook rekkende middelen, een behandelingsstation voor het toevoeren van de strook naar op elkaar volgende reeksen van tenminste twee rijen containers, waarbij de rekmiddelen bestaan uit een stel evenwijdige op enige 30 afstand van elkaar gelegen spaakwielen op een gemeenschappelijke rotatieas welke zich boven het behandelingsstation bevindt, waarbij een van de spaakwielen een aantal vaste klemorganen heeft welke over de omtrek zijn verdeeld en daar vast aan zijn bevestigd, welke klemmiddelen gelegen zijn in een vlak, haaks op de horizontale as staan-35 de, en in hoofdzaak samenvallend met een vlak dat de zijrand van 800 4 1 61 - 9 - tenminste één rij houders omvat wanneer deze door het behandelings-station passeren, terwijl het andere spaakwiel een aantal secundaire klemmiddelen heeft welke gelijkmatig over de omtrek zijn verdeeld, welke primaire en secundaire klemmiddelen in dwarsrichting 5 op één lijn liggen volgens assen die evenwijdig lopen aan de hori zontale rotatieas van de wielen, welke secundaire klemmen bevestigd zijn op de uiteinden van stangen welke gelegerd zijn in blokken die zich bevinden aan de omtrek van het secundaire spaakwiel, waarbij de andere uiteinden van de stangen bevestigd zijn aan een volgor-10 · gaan dat kan samenwerken met een nokkenbaan aan die zijde van de machine, welk volgorgaan en welke nok zodanig samenwerken, dat de beweegbare klem ten opzichte van de vaste heen en weer beweegbaar is terwijl zich daar een strook materiaal op bevindt zodat deze in dwarsrichting wordt gerekt waarbij de rug de openingen in die strook 15 doet vervormen zodat deze om de rijen houders in het behandelings- station gebracht kunnen worden. 8004 1 61